“Het gebruiksgemak was een van de belangrijkste verbeterpunten bij het ontwikkelen van de nieuwe leeromgeving”
18 september 2024
Jip Nauta werkt als implementatiebegeleider van Canvas namens de Veiligheidsregio Utrecht. Binnen het NIPV zorgt zij voor een goed implementatietraject voor de nieuwe Elektronische Leeromgeving (ELO). Ze vertelt over de belangrijkste verbeteringen van deze leeromgeving.

“De eerste leergang in de nieuwe elektronische leeromgeving Canvas is recentelijk gestart. In totaal starten er vanuit 10 organisaties 14 klassen, verdeeld over de maanden september tot en met december 2024 met de herziene leergang Instructeur. Deze groep is de eerste lichting die een opleiding volgt in het nieuwe systeem.”
“Het gebruiksgemak was een van de belangrijkste verbeterpunten bij het ontwikkelen van de nieuwe leeromgeving. Met een groep gebruikers uit het hele land hebben we deze behoefte opgehaald. In de oude leeromgeving bleek het heel lastig voor mensen om bijvoorbeeld materialen te vinden voor hun vakbekwaamheid. Gebruiksgemak stond dus bovenaan onze wensenlijst om te verbeteren.”
“Met Canvas hebben we een systeem dat veel gemakkelijker is voor de deelnemers aan leergangen en bijscholingen. Als deelnemer kom je nu op een portaal waarop je direct de welkomstpagina van je eigen veiligheidsregio ziet. Ook de studievoortgang is veel inzichtelijker voor de mensen die deelnemers begeleiden zoals docenten, trajectbegeleiders en leerwerkplekbegeleiders. Zij kunnen de deelnemers beter volgen en daardoor in kaart brengen waar deelnemers nog extra ondersteuning nodig hebben. In het oude systeem was dat veel moeilijker om te zien. Dus daar zijn we echt heel blij mee.”
“Voor opleidingen om vakbekwaam te blijven zijn we al een aantal maanden bezig om Canvas in te richten. Er zijn tal van mogelijkheden om eigen cursussen te ontwikkelen binnen Canvas. Ook biedt het nieuwe systeem mogelijkheden om individuele leerpaden of andere cursussen klaar te zetten. Zodat mensen de mogelijkheid hebben om zelf of in groepsverband hun materialen te bestuderen en hun eigen vakbekwaamheid te ontwikkelen.”
Blog: De boerenprotesten onder de loep
9 september 2022
“Terwijl de omgekeerde vlaggen wat uit het (landelijke) straatbeeld gaan verdwijnen, neemt de kans op een ‘heet najaar’ alleen maar toe”, stelt lector Crisisbeheersing Menno van Duin.

Het lectoraat Crisisbeheersing is aan het begin van de coronacrisis gestart met kleine snelle onderzoeksprojecten: ‘snelle kennismobilisaties’ (SKM). Tussen start van onderzoek en rapport lag meestal zo’n vier tot zes weken. Een vijftal van dergelijke onderzoeken volgden; steeds gebaseerd op de informatie van dat moment gecombineerd met tussen de 15 en 25 gesprekken met betrokken bestuurders en anderen. Vervolgens werden enkele van dergelijke rapporten over de vluchtelingencrisis gemaakt. Het doel van deze rapporten? Actueel zijn en polsen wat er NU speelt: vinger aan de pols houden van de crisis van vandaag ten behoeve van het leren voor morgen.
Vandaag verschijnt een eerste SKM over de boerenprotesten. In al deze rapporten proberen wij kort en bondig – op basis van de gesprekken en observaties over de situatie, de wijze van aanpak van de besluitvorming en de signaleerde problemen (en soms de daarbij bedachte oplossingsrichtingen) op een rijtje te zetten.
Vertekend beeld
Ook deze ‘crisis’ levert weer interessante inzichten op. In tegenstelling tot de andere rapporten hebben wij deze rapportage net wat uitgebreider gemaakt: een vrij uitgebreid feitenrelaas is opgenomen. Alleen dan al valt op hoeveel acties, blokkades en andere vormen van protest er de afgelopen maanden zijn geweest en, zo constateren wij, hoe weinig dat écht tot problemen leidde. De ruime media-aandacht voor enkele gebeurtenissen (en de vele herhalingen daarvan) vertekenen gemakkelijk het beeld.
Een valse start werkt als een rode lap
De onderzoekers hebben voor dit rapport een aantal dilemma’s centraal gesteld:
- Kun je, bijvoorbeeld als burgemeester, begrip hebben voor de situatie en toch streng zijn?
- Hoe handelt een vrijwilliger bij de brandweer die ook boer is?).
Eén ding is duidelijk. Een valse start, het beruchte kaartje!, van minister Van der Wal heeft gewerkt als de bekende rode lap. Het leek daarmee of alleen boeren verantwoordelijk zijn voor het stikstofprobleem en ook alsof die boeren (vooral de veehouders) nog niets deden op dat vlak.
De ‘crisis’ is zeker nog niet ten einde. Het rapport van de Raad van State (de investeringen van de boeren in stikstofarme stallen levert bij lange na niet die reductie op die werd verwacht!) en nieuw onderzoek dat aangeeft dat de gevolgen voor het milieu nog ingrijpender zijn dan gedacht maken de situatie alleen maar complexer. Remkes heeft waarschijnlijk een ‘impossible job’ om ook nog wat positiefs richting de boeren te kunnen zeggen, terwijl heel politiek Den Haag al maanden nauwelijks iets doet op het dossier vanwege het lange wachten op Remkes.
Een onvoorspelbaar kruitvat
Terwijl de omgekeerde vlaggen wat uit het (landelijke) straatbeeld gaan verdwijnen, neemt de kans op een ‘heet najaar’ alleen maar toe. Het feit dat dat steeds meer de boerenprotesten worden ondersteund door groepen die vooral vanuit een anti-overheidsgedachte participeren en ook verschillende vormen van onheil en andere ‘crisis’ (de vluchtelingencrisis; de koopkrachtcrisis; de extreme energieprijzen e.a.) aanleiding tot grote onrust (kunnen) geven, maakt een onvoorspelbaar kruitvat. Ik geloof bijvoorbeeld niet in een rustige jaarwisseling.
Menno van Duin
Lector Crisisbeheersing
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina
Operationele en bestuurlijke dilemma’s bij boerenprotesten
9 september 2022
Terwijl sommige boeren hun omgekeerde vlaggen verwijderen (uit respect voor degenen die zich erdoor gekwetst voelen), haalde de Raad van State deze week een streep door de vergunningverlening aan emissiearme veestallen.

Momenteel lijkt er een impasse te zijn tussen boerenorganisaties en het kabinet en is het wachten op het rapport van gespreksleider Remkes. Een vervolg van boerenprotesten is daarom niet uit te sluiten. Het lectoraat Crisisbeheersing van het NIPV deed onderzoek naar de operationele en bestuurlijke dilemma’s die daarbij (kunnen) spelen aan de hand van de dilemmamethodiek.
Dilemma’s beschouwd
Er is de afgelopen zomermaanden veel gebeurd – demonstraties, blokkades, dumpen van afval op de snelweg, bedreigingen, omgekeerde vlaggen – maar het merendeel van de acties is zonder grote problemen verlopen. De belemmeringen die er waren bij het optreden bij protestacties, zoals capaciteitstekort en gebrek aan middelen bij de politie, droegen bij aan een weloverwogen en pragmatische aanpak.
Begrip voor de zorgen van de boeren
Bij de aanpak van de boerenprotesten speelde begrip, naast operationele afwegingen, ook een rol. Burgemeesters zijn vooral ‘lenig’ omgegaan met demonstraties en andere vormen van protest en probeerden zoveel als mogelijk in contact te blijven met de boeren. Duidelijk is er begrip voor de zorgen van deze boeren en hun wantrouwen jegens de (rijks)overheid door het kwakkelende beleid van de laatste jaren. Demonstraties werden gefaciliteerd, maar daar waar er sprake was van onaanvaardbaar gedrag grepen bestuurders en de politie in.
Het ‘stikstofkaartje’ werd door velen als een blunder gezien. Onder andere omdat voorbijgegaan werd gegaan aan eerdere inspanningen van de boeren, maar ook van gemeenten en provincies met betrekking tot het stikstofbeleid. Onvoldoende is rekening gehouden met het feit dat juist gemeenten met de gevolgen van dit landelijke beleid worden geconfronteerd. Op lokaal niveau zijn in veel regio’s al enkele jaren gesprekken gaande tussen gemeenten, de provincie en boeren. Tijdens de boerenprotesten zien we dat het gesprek tussen de burgemeester en de boeren van groot belang was om wederzijds begrip en respect te behouden.
Urgentie
Het is evident dat voor natuurherstel snel iets moet veranderen in de landbouw. De meningen zijn nog verdeeld over de manier waarop dat moet gebeuren, maar zeker is dat de boeren en de overheid (en andere sectoren) dat samen zullen moeten doen. Hiermee benadrukken we dat in gesprek blijven van groot belang is. Er werd voorheen veel over boeren gesproken, maar er moet met hen gesproken worden.
Onderzoek operationele en bestuurlijke dilemma’s bij het boerenprotest
Download hier het rapport.
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina
(W)elke e-bike batterij een tweede kans?
7 september 2022
“Er zijn tal van aspecten aan second life fietsaccu’s die ons aanleiding geven voor het hoogste alarmniveau voor wat betreft veiligheid”, aldus Nils Rosmuller, lector Energie- en transportveiligheid, en Tom Hessels, adviseur Energie- en transportveiligheid.

Recentelijk waren wij op bezoek bij een reviseur van fietsaccu’s. Enkele accu’s die deze reviseur ter vervanging had binnen gekregen, baarden ons grote zorgen. De zorgen die dit opleverden, sloten aan bij de zorgen die wij kregen nadat wij op woensdag 25 mei, de dag voor Hemelvaartsdag, in de krant (1) een bericht lazen over het reviseren van fietsaccu’s (2). De strekking van het artikel luidde: ‘na revisie van de oude fietsaccu gaat een fiets zeven jaar langer mee’. Prima natuurlijk, vanuit duurzaamheid geredeneerd, maar vanuit veiligheidsperspectief kan dit een nachtmerrie zijn. Het is namelijk onbekend hoe de oorspronkelijke eigenaar tijdens het gebruik is omgegaan met de accu. En daarmee is het onbekend wat de ‘gezondheid’ (state of health) is van de fietsaccu.
Er zijn tal van aspecten aan second life fietsaccu’s die ons aanleiding geven voor het hoogste alarmniveau voor wat betreft veiligheid. Hieronder gaan wij in op diverse aspecten zoals wij die de afgelopen maanden tegen kwamen en terug lazen over second life fietsaccu’s. Al deze aspecten zijn voor ons aanleiding voor ‘highest alert’.
Vakmensen nodig!
Zoals in bijna elk beroepsgroep is goed personeel amper te vinden en zo ook voor second life revisiebedrijfjes.
Zijn potentieel nieuwe collegae goed in dit vak? Hoe houd je controle op kennis, kunde en het uitgevoerde werk? Een foutje is snel gemaakt, moeilijk waar te nemen en met brandrisico’s als gevolg.
Reviseren is vakwerk. Het puntlas- en soldeerwerk is van essentieel belang en moet goed gebeuren. Dit lijkt ons nog wel de grootste kwetsbaarheid in het second life concept. Zeker wanneer dit ook nog eens door vers gerekruteerde krachten uitgevoerd wordt. Er bestaat immers geen opleiding tot lithium-ion accubouwer. Onzorgvuldige gemaakte verbindingen leveren extra weerstand op in de batterij, waardoor kortsluiting kan ontstaan. En dat kan weer leiden tot een thermal runaway.
Zorg daarnaast voor een vier-ogen principe: laat een ander de kwaliteit van het werk controleren. In dat opzicht is revisie niks anders dan een fabricageproces, waar dit soort onafhankelijke kwaliteitscontroles ook plaatsvinden.

Voorbereiding op incidenten
Zoals wij al aan gaven: vakmensen zijn nodig. Maar.. weten vakmensen, naast hoe zij een incident moeten voorkomen, ook hoe zij moeten handelen mocht het onverhoopt wel fout gaan? Een foutje is immers snel gemaakt. Zijn er voorzieningen getroffen om de gevolgen van een beschadigde batterij te beperken, bijvoorbeeld door een cel snel onder te kunnen dompelen in water?
Vervangen van versleten cellen
De gehanteerde second life werkwijzes houden vaak in dat van bestaande accu’s de versleten cellen worden vervangen door nieuwe accucellen.
Een accu moet in balans zijn. Dit betekent niks anders dan: alle cellen moeten hetzelfde zijn, zodat er geen problemen kunnen ontstaan omdat er verschillende types of leeftijden van cellen worden gehanteerd. Dat brengt natuurlijk de vraag met zich mee: hoe wordt er bij revisie omgegaan met extra (andersoortige) batterijcellen? Worden alle cellen vervangen door nieuwe? En welk type? Of kiest de reviseur ervoor om slechts de cellen te vervangen die hij/zij als versleten ziet? In geval van dat laatste raakt de accu namelijk in onbalans, met alle veiligheidsrisico’s van dien. Het zelfde geldt voor de situatie dat andere type batterijcellen worden bijgeplaatst. Een pakkend voorbeeld hiervan is op onderstaande foto te zien: de nieuwe, kleinere cellen (roze) zijn naast de oude cellen (rode) gesoldeerd.

Omgaan met versleten batterijcellen
Daarnaast is er nog de vraag: wat gebeurt er met de versleten (verouderde) cellen wanneer ze eruit zijn gehaald? Hoe sla je die op en hoe worden die weer afgevoerd? Hoe betrouwbaar zijn deze? Vaak zie je immers aan de buitenkant van een batterij cel niet of deze wel of niet beschadigd is. Onjuiste of onzorgvuldige opslag kan daarmee veiligheidsrisico’s met zich meebrengen.
Meer cellen dan oorspronkelijk bedoeld
Het is mogelijk de bestaande accu van meer cellen te voorzien dan er oorspronkelijk in zaten.
Meer cellen betekent een grotere energiecapaciteit, maar worden wel de juiste cellen bijgeplaatst? Opwarming van lithium-ion batterijen is één van de faaloorzaken van deze cellen waardoor de accu in thermal runaway kan geraken. Maar er zijn ook gevallen bekend van situaties waarin twee afzonderlijke fietsaccu’s verbonden worden, om zodoende de actieradius te vergroten. Echter, onjuist soldeerwerk heeft al geleid tot branden in woning, met een uitgebrande woning tot gevolg.
Locatie: de eigen woning
Revisieactiviteiten vinden nogal eens plaats in woonhuizen.
Maar hoe is het daar gesteld met brandveiligheid zoals de opslag van oude en gereviseerde accu’s? Zijn er brand- en/of rookmelders en is de brandweer op de hoogte van deze activiteiten?
Verouderde cellen in powerbanks
De vervangen, lees versleten, e-bike batterijcellen zien we terug in toepassingen die minder vermogen vragen, zoals in powerbanks. Hoe zie je welke cellen versleten zijn? En wat is de betrouwbaarheid van de zogenaamde niet versleten cellen? In de wereld van de Li-Ion batterijveiligheid is het namelijk een grote uitdaging om de State of Health (SoH, gezondheid) van (second life) batterijen betrouwbaar te beoordelen. Bovendien is daar nog geen eenduidige methode voor, Daarmee gaat het verwerken in je eigen powerbank inherent gepaard met brandrisico’s.
Resumé: hoogste tijd voor duidelijk veiligheidsbeleid!
In diverse eerdere blogs hebben we aandacht gevraagd voor de energietransitie en veiligheid. Van nationaal beleid tot de individuele burger. We voorspelden al dat de second life markt van batterijcellen een grote vlucht zal gaan nemen (bruikbaar voor andere toepassingen, geen wettelijke kaders, duurzaamheidsambities, verdienmodel, …) .
Hergebruik, circulariteit is natuurlijk goed, maar bij batterijen nog niet zo evident voor wat betreft de veiligheid. Niet elke batterij is nog geschikt, waar bij de vraag dus opkomt: welke batterijen lenen zich nog hiervoor en hoe ga je daar dan veilig mee om? Te hopen is dat de incidenten met second life batterijen niet zullen leiden tot ongelukken waarbij bewoners gewond raken, woningen uitbranden of brandweerlieden bij hun incidentbestrijding gewond raken of misschien wel erger.
Het is de hoogste tijd dat duidelijk veiligheidsbeleid ontwikkeld wordt voor second life batterijen, waardoor genoemde (brand)veiligheidsrisico’s niet zomaar in woningen en woonwijken kunnen leiden tot branden, gewonden of misschien nog erger…
Werk aan de winkel dus!
Nils Rosmuller, lector Energie- en transportveiligheid
Tom Hessels, adviseur Energie- en transportveiligheid
[1] Artikel.
[2] We hebben gesproken met deze ondernemer en vakman. Hieruit kwam naar voren dat “als je kennis van zaken hebt, dergelijke zorgen wel mee lijken te vallen”. Waarbij we gezamenlijk constateerden dat veel staat en valt met vakbekwaamheid van de reviseur. Hetgeen direct ook weer de kwetsbaarheid aangeeft. Wat dat betreft is het ook weer niet veel ander dan bij de brandweer, waar vakbekwaamheid natuurlijk ook cruciaal, en tegelijkertijd, kwetsbaar is.
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina
Blog: Terugblik watersnood Duitsland in juli 2021
Dit blog dateert van 7 september 2022. Bekijk op deze website actuele informatie over het onderwerp:
Blog: Terugblik watersnood Duitsland in juli 2021
Zomer 2022 was kurkdroog maar vorig jaar was extreem nat met vele doden als gevolg van het hoge water. Onderzoeker Crisisbeheersing Jana Domrose blikt terug: hoe heeft het toen zo ver kunnen komen?

Het einde van de meteorologische zomer is een feit en de voor de komende dagen voorspelde regen voor velen meer dan welkom. De zomer van 2022, die zich het beste in de woorden ‘warm’ en ‘kurkdroog’ laat beschrijven, staat in sterk contrast met de extreem natte zomer van 2021. Zo vielen in juli 2021 op veel plaatsen in korte tijd tussen 100 en 200 millimeter regen, op een bodem die door eerdere regens al behoorlijk verzadigd was. In grote delen van Limburg en in delen van Brabant en Gelderland leidde dit tot grootschalige overstromingen. Veel mensen waren genoodzaakt hun huizen te verlaten en raakten persoonlijke bezittingen kwijt. Ondernemers verloren hun bron van inkomsten. Daarbij is Limburg – volgens Antoin Scholten, voorzitter van de Veiligheidsregio Limburg-Noord – “door het oog van de naald gekropen”(1). In onze buurlanden Duitsland en België kwamen in de nacht van 14 op 15 juli meer dan 220 mensen om als gevolg van de watersnood, van wie zeker 180 in Duitsland. Het Duitse Ahrdal – een streek langs de rivier Ahr in het noorden van de deelstaat Rijnland-Palts – werd het zwaarst getroffen: 135 mensen kwamen hier om het leven, waaronder ook 12 bewoners van een verzorgingstehuis voor mindervaliden. Zij werden – net als vele andere slachtoffers – in de nachtelijke uren verast door een enorme vloedgolf.

Hoe heeft het zover kunnen komen? Deze vraag staat centraal in de lopende evaluatie van de onderzoekscommissie van de deelstaat Rijnland-Palts. En ook in de aanliggende deelstaat Noordrijn-Westfalen (NRW) is eind 2021 een commissie bij elkaar geroepen om de gebeurtenissen en processen rondom de watersnood te onderzoeken. In NRW kwamen tijdens het hoogwater in totaal 43 burgers en hulpverleners om het leven.
De zoektocht naar de verantwoordelijken
Hoewel de onderzoeken nog lopen, zijn er inmiddels aanwijzingen dat er op verschillende niveaus gebrek was aan afstemming tussen betrokken overheidsorganisaties. Zo speelt in Rijnland-Palts tot op heden de vraag, wie verantwoordelijk was voor de coördinatie van de hulpverlening bij deze ramp: de individuele gemeenten en Landkreise (2) of – omdat het een ramp was met regionale impact – het ministerie van Binnenlandse Zaken van de deelstaat? De wetgeving van Rijnland-Palts biedt wat dat betreft ruimte voor interpretatie en in de zwaar getroffen Landkreis Ahrweiler bleken in de praktijk noch de minister van binnenlandse zaken noch de voorzitter van de Landkreis Ahrweiler (3) een actieve bijdrage te hebben geleverd aan de coördinatie van de crisisaanpak.
Zo rees ook snel de verdenking dat er – in ieder geval in Ahrweiler – niet voldoende is gedaan om inwoners te waarschuwen voor de naderende vloed en startte het Duitse Openbaar Ministerie in augustus 2021 een strafrechtelijk onderzoek tegen de voorzitter van de Landkreis; hij wordt verdacht van dood en zwaar lichamelijk letsel door schuld. Bij de watersnood afgelopen jaar was er namelijk geenszins sprake van een onverwachte samenloop van omstandigheden. Weermodellen voorspelden al vier dagen van tevoren dat er op 14 juli binnen een kort tijdsbestek enorme hoeveelheden regen zouden vallen in het noorden van Rijnland-Palts en het zuiden van NRW. Op 13 juli, de dag vóór de vloed, waarschuwde de Deutsche Wetterdienst (vergelijkbaar met het KNMI) voor extreem onweer en voor grote kans op overstroming van kleine beken en rivieren in die regio.
Maar ook op 14 juli waren er volgens de huidige inzichten nog kansen geweest om inwoners te evacueren. Hiervoor had echter de noodtoestand moeten worden uitgeroepen door de voorzitter van de Landkreis. Dit gebeurde – ondanks dat de burgemeesters van de inliggende gemeenten er gedurende de dag meerdere keren op aandrongen – pas in de late avond. Op dat moment stond het water in veel woningen al tot aan het plafond en waren de eerste huizen al meegesleurd door de vloed.
Maar niet alleen de Landkreis, ook het ministerie van milieu van Rijnland-Palts bleek de ernst van de situatie te hebben onderschat. Zo stelde de minister in de middag van 14 juli nog in een persbericht, dat er geen extreme overstromingen werden verwacht in Rijnland-Palts. Dit bericht werd ook na een verslechtering van de prognose in de loop van de middag en avond niet bijgesteld. Achteraf zal zelfs blijken, dat het ministerie de waarschuwing voor hoogwater niet had doorgegeven aan de landelijke minister-president en de minister van binnenlandse zaken. En ook in NRW lukte het door een gebrek aan capaciteit en onduidelijkheden over afstemmingslijnen niet om de waarschuwingen vanuit het ministerie voor milieu door te spelen aan de inliggende gemeenten en Landkreise.
Tekortkomingen in de crisiscommunicatie
Voor de alarmering van de bevolking bij rampen en crises kunnen de autoriteiten binnen de Duitse deelstaten onder andere gebruik maken van een drietal waarschuwingsapps en sirenes. Over het functioneren van deze communicatiemiddelen tijdens de watersnood vindt momenteel nog onderzoek plaats. Toch zijn er al eerste aanwijzingen dat de communicatie richting de bevolking allesbehalve vlekkeloos verliep. Zo werden inwoners van Ahrweiler wel degelijk via de waarschuwingsapp Katwarn opgeroepen om hogere verdiepingen op te zoeken van hun huis, maar veel mensen lagen op het tijdstip van verzending al te slapen. Anderen ontvingen het bericht helemaal niet, waarschijnlijk omdat ze de app niet hadden geïnstalleerd (4). In andere getroffen gebieden hebben inwoners helemaal geen waarschuwingen ontvangen via een van de apps. Of dit door technische problemen kwam of doordat lokale meldkamers hebben verzuimd om waarschuwingsberichten te versturen, wordt momenteel nog onderzocht.
Ook de inzet en het functioneren van de sirenes maakt deel uit van de onderzoeken. Tot nu toe is bekend dat slechts enkele gemeenten/Landkreise de sirenes hebben ingezet om de bevolking te alarmeren. Anderen beschikten niet over sirenes (5) of hebben er bewust voor gekozen om deze niet in te zetten tijdens het hoogwater. Zo vreesde men in sommige gemeenten voor paniek onder de inwoners. In andere gemeenten/Landkreise waren bewoners reeds met behulp van andere communicatiemiddelen opgeroepen om hun huizen te verlaten.
In sommige getroffen gebieden hebben lokale autoriteiten geluidswagens ingezet om burgers te alarmeren of waarschuwden brandweermensen inwoners persoonlijk. Maar ook hierbij zijn fatale fouten gemaakt. Zo werden burgers in Ahrweiler via luidsprekers opgeroepen om kelders of ondergrondse parkeergarages te vermijden, terwijl dit advies juist ook gold voor woningen op de begane grond. Helaas zijn meerdere gevallen bekend van bewoners van benedenwoningen, die het hoogwater – als gevolg van dit onvolledig advies – niet hebben overleefd.
Wat kunnen wij leren van de gebeurtenissen in Duitsland?
Veel experts, getroffenen en nabestaanden concluderen dat, als bestuurders en ambtenaren de ernst van de situatie eerder hadden herkend, er (veel) minder mensen waren komen te overlijden als gevolg van het hoogwater. En ook al waren er in Nederland gelukkig geen dodelijke slachtoffers te betreuren, laat ons deze casus zien dat wij in West-Europa veelal nog geneigd zijn om de gevolgen van de klimaatverandering en de impact van natuurgeweld te onderschatten. De verwachting is, dat er in de toekomst steeds vaker sprake zal zijn van hevige regenval. Voorbereiding op (plotselinge) wateroverlast en overstromingen is daarom essentieel.
Ook toont deze casus wederom het belang aan van goede afstemming tussen lokale, regionale en nationale overheden, met als doel tijdig eenduidige informatie en handelingsperspectieven te kunnen verstrekken aan de bevolking. Uiteraard spelen hierin ook betrouwbare alarmeringssystemen een essentiële rol (6).
Jana Domrose
Onderzoeker crisisbeheersing
Met dank aan Menno van Duin en Maaike van Dam.
Bronnen:
Dit blog is grotendeels gebaseerd op de hoogwater-dossiers van de Duitse regionale publieke omroepen WDR en SWR. Ook al is er grote zorg besteed aan de betrouwbaarheid en actualiteit van de informatie, kunnen de lopende onderzoeken de komende periode nog tot andere inzichten leiden.
[1] Leidsch Dagblad, 18 juli 2021. Midden- en Noord-Limburg ‘door het oog van de naald gekropen’.
[2] Duitsland kent clusters van verscheidene gemeenten die samen een ‘Landkreis’ vormen en net als de gemeente een bestuursraad hebben met een voorzitter. De voorzitter heet de ‘Landrat’ en geldt als de hoogste gezagsdrager van de ‘Landkreis’. Bij (dreigende) rampen en crises binnen zijn Landkreis is hij/zij is formeel verantwoordelijk voor het waarschuwen van de bevolking.
[3] Deze hield zich in de kritische uren volgens betrokkenen met name bezig met het redden van persoonlijke luxegoederen.
[4] Naar schatting heeft slechts 10% van de bevolking één van de drie beschikbare waarschuwingsapps gedownload. De techniek cell broadcast – die gebruikt wordt voor NL-Alert en waarmee burgers in het getroffen gebied in principe automatisch een bericht ontvangen – wordt pas vanaf begin 2023 toegepast in Duitsland.
[5] Na de koude oorlog zijn de sirenes in veel gemeenten en Landkreise gedeinstalleerd.
[6] Het lectoraat Crisisbeheersing doet daarom momenteel in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid onderzoek naar de waarde van het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (WAS) ten opzichte van andere crisiscommunicatiemiddelen, zoals NL-Alert. De resultaten worden begin 2023 verwacht.
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina
Blog: Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel 2021: en nu?
1 september 2022
Lector Brandweerkunde Ricardo Weewer roept de veiligheidsregio’s op om te onderzoeken wat zij van het Belevingsonderzoek en van elkaar kunnen leren.

Op 1 juli is het Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel 2021 gepubliceerd. Het lectoraat Brandweerkunde van NIPV heeft dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Veiligheidsberaad. Het onderzoek, dat bestaat uit een landelijk beeld en 25 regionale tabellenboeken, heeft een rijke dataset opgeleverd. Het brandweerveld kan die data gebruiken om lessen te trekken en om de komende vier jaar te werken aan verbetering van de zorgpunten. In deze blog geef ik een beschouwing van het rapport. Hiermee hoop ik veiligheidsregio’s aan te zetten om te onderzoeken wat zij (van elkaar) kunnen leren.
Trends op hoofdlijnen
Het doel van het belevingsonderzoek is om periodiek de thermometer in de Nederlandse repressieve brandweerorganisatie te steken en te meten hoe repressieve brandweermensen aankijken tegen hun werk en de organisatie waarvoor ze werken. In 2017 is het belevingsonderzoek voor het eerst gehouden. In 2021 is het onderzoek herhaald, om te zien of er belangrijke veranderingen in de beleving optreden. Voor een grondige vergelijking en inzicht in effecten zijn nader onderzoek en data-analyse nodig. Het was niet onze opdracht om die effecten te onderzoeken, dus daarom volgt hier een beschouwing door de oogharen. Op hoofdlijnen zie ik de volgende interessante trends:
Pluriformiteit
Net als in 2017 liggen bij een groot aantal vragen de antwoordpercentages rond de 50 procent. Ook bij de focusgroepen zien we dit. De resultaten kunnen op twee manieren worden geïnterpreteerd: het glas is halfvol of het is halfleeg. De beleving varieert waarschijnlijk vanwege de verschillen die er zijn tussen veiligheidsregio’s en brandweerposten. Op landelijk niveau middelen de resultaten dan uit. Omdat het vergelijken van regio’s niet het doel van dit onderzoek was, is dit echter niet onderzocht. Wel vinden we bevestiging van deze stelling in eerder onderzoek van de Brandweeracademie. Hierin concluderen we dat er op tal van vlakken grote verschillen bestaan tussen regio’s en posten onderling. [1] Misschien is pluriformiteit wel de belangrijkste uitkomst van dit onderzoek en is het hierdoor extra moeilijk om de problematiek te duiden en met oplossingen te komen. De betekenis van een landelijk belevingsonderzoek op deze manier zal daarom beperkt blijven.
Verschillen tussen (sub)groepen
Verder zien we dat er op bepaalde thema’s verschillen zijn tussen verschillende subgroepen. Zo beleven beroepsbrandweermensen sommige thema’s anders dan vrijwillige brandweermensen. Dit geldt ook voor officieren en voor mensen die minder dan vijf jaar bij de brandweer werken. Een voorbeeld: vooral officieren denken gemiddeld positiever over thema’s die gaan over het gevoerde beleid. Hoewel officieren in dit onderzoek zijn meegenomen als repressieve medewerkers is hun positie in de organisatie anders: zij werken als manager of beleidsmedewerker bij een regio (en niet bij een post) en doen het repressieve werk erbij. In de totaaltellingen kan het zijn dat de antwoorden van de groep officieren de tendens naar het midden versterken. Dit is een interessant gegeven dat nader onderzoek verdient.
Opvallende resultaten
Bij een aantal vragen zien we opvallende resultaten. In de focusgroepen hebben we hierop doorgevraagd. Een paar voorbeelden:
- Het draagvlak voor de PPMO is afgenomen. Hoewel de test nog steeds als redelijk geschikt wordt gezien, is de score verdeeld en duidelijk lager dan de vorige keer. Dit heeft ermee te maken dat de StairMaster-test in 2017 nog niet was ingevoerd. De test wordt in de focusgroepen in 2021 omschreven als niet representatief en niet veilig.
- Opvallend is dat brandweervrijwilligers positief denken over het combineren van werk en privé. Dat is niet in lijn met de gedachte bij het management dat dit voor brandweervrijwilligers een reden is om te stoppen. [2]
- Nagenoeg niemand geeft aan zich zorgen te maken over de toekomst van zijn of haar werk bij de brandweer als gevolg van de 20-jaren-regeling. Deelnemers aan de focusgroepen, en met name de beroepsbrandweermensen, herkennen zich niet in dit resultaat. Zij geven aan dat de 20-jaren-regeling een ‘hot issue’ is. Het is niet duidelijk waardoor dit verschil wordt veroorzaakt.
- Repressieve brandweermensen vinden in overgrote meerderheid de cultuur binnen de organisatie veilig en voelen geen schroom om zich uit te spreken of elkaar aan te spreken. Dat is niet in overeenstemming met de informele geluiden die wij als onderzoekers horen. Vandaar dat daarop is doorgevraagd in de focusgroepen. Er blijkt verschil te zijn tussen het elkaar aanspreken intern (op de post) en naar buiten toe. In dat laatste geval blijken mensen zich minder veilig te voelen.
- De beleving van uitruk op maat is in 2021 iets positiever dan in 2017 en er zijn meer mensen die er ervaring mee hebben. Op landelijk niveau is men echter nog steeds verdeeld. Men ziet uitruk op maat vooral als oplossing voor paraatheidsproblemen en bij kleine incidenten. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe de cijfers geduid moeten worden. Overigens zien we ook een verschuiving in het belang van opkomsttijden. Brandweervrijwilligers lijken daaraan iets minder groot belang te hechten en vinden dat zij iets langzamer mogen zijn. Ook dit kan niet zomaar worden geduid.
- De verhouding tussen werkvloer en management is (op landelijk niveau) niet verbeterd. Dit is helaas geen verdeeld beeld, ondanks alle inspanningen van sommige regio’s. Uit de focusgroepen blijkt dat er in meerdere regio’s nog steeds een gebrek aan transparantie is over besluitvorming en dat het gevoel blijft dat men wel mag meedenken, maar dat daarmee niets wordt gedaan. In eerder onderzoek is hiervoor een verklaring gegeven: de verschillen binnen de brandweerorganisatie vragen om denken in pluriformiteit (in plaats van het zoeken naar een uniforme oplossing). [3] De belangrijkste inspanning voor de komende jaren zit dus in de manier waarop het management en de staven met pluriformiteit omgaan.
Is er iets veranderd?
Door de oogharen kijkend zijn de veranderingen tussen 2017 en 2021 klein. Dat wil zeggen: op landelijk niveau. Zoals hierboven beschreven is er zowel in 2017 als in 2021 sprake van verschillen tussen regio’s en posten onderling. Er zijn een beperkt aantal thema’s waarover de beleving is gewijzigd. Het is een mooie uitdaging om te onderzoeken wat er de komende vier jaar nodig is om de beleving op de minder goede punten te verbeteren. De veiligheidsregio’s kunnen zelf kijken naar wat de verschillen zijn tussen het landelijke en het regionale beeld. De conclusies uit het onderzoek naar werven en behouden van vrijwilligers kunnen daarbij mogelijk helpen. Ook kan NIPV met de rijke dataset nader onderzoeken welke aanwijzingen in de data te vinden zijn. Verder is het interessant om van regio’s waar verbeteringen zijn gerealiseerd, te leren wat werkt en wat niet.
Kortom: genoeg redenen om niet achterover te leunen. Ik hoop dat mijn blog veiligheidsregio’s een aanzet geeft om te onderzoeken wat ze van het onderzoek en van elkaar kunnen leren.
Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde
[1] en [3} Zie het rapport ‘Vrijwilligheid bij de brandweer in Nederland. Een onderzoek naar het werven en behouden van brandweervrijwilligers’ op de onderzoekspagina Vrijwilligheid bij de brandweer.
[2] Inmiddels is het lectoraat in het kader van het Programma vrijwilligheid gestart met een onderzoek naar redenen waarom vrijwilligers zijn gestopt.
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina
Blog: De gekleurde voortgang van de energietransitie
30 augustus 2022
Lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller gebruikt zijn blog voor een kleurrijke bloemlezing over de veiligheidsaspecten van de energietransitie.

Zojuist las ik diverse berichten over aan de grond gelopen tankers geladen met steen- en bruinkolen (1) in Nederland (2). Twee fossiele brandstoffen, beide met donkere kleuren. De energietransitie laat zich kenmerken door een veel breder, kleurrijker pallet aan energieopwekking. Dit blog is daarom een kleurrijke bloemlezing omtrent de veiligheidsaspecten van de energietransitie.
De energietransitie is een bont geheel van initiatieven en partijen die daarin een rol spelen. Rijp en groen door elkaar. We krijgen er (figuurlijk) echter geen grijze haren van, sterker nog, enigszins tevreden zijn we wel. Als lectoraat hebben we, samen met onder meer Brandweer Nederland en de lectoraten Brandweerkunde en Brandpreventie, een flink aantal producten opgeleverd zodat collega’s in het land niet meer rood aanlopen bij de advisering, noch wit wegtrekken als zij met een energietransitie-incident worden geconfronteerd.
Intermezzo
In de uitgave ‘Brandveiligheid van parkeergarages met elektrisch aangedreven voertuigen’ uit 2021 hebben we de specifieke EV-problematiek voor met name de incidentbestrijding in parkeergarages in beeld gebracht. Langere brandduur, verhoogde waterstoffluoride concentraties als verbrandingsproducten, langdurige koeling en derhalve bluswaterhoeveelheid, en tot slot het afvoeren van het wrak.
Brandweer Nederland heeft haar redelijk brandweer-rood gekleurde koersdocument voor de veilige energietransitie. De realisatie van de koers is uitgewerkt in het programmaplan Veilige Energietransitie met daarin een breed palet aan deelprojecten, elk met een kleurcode voor de status: rode, oranje, gele en groene projecten. Twee jaar geleden was dit overzicht overwegend rood gekleurd. Nu, twee jaar na de start wordt het ons letterlijk groen voor de ogen: steeds meer deelprojecten in het programmaplan staan als ‘gereed’/resultaat opgeleverd. Van handelingsperspectieven over het meten van spanning en knippen in oranje kabels in zogenaamde green vehicles tot handreikingen over grijze, blauwe en groene waterstof in woningen. Met de veiligheidsregio’s hebben wij ons het zwart voor de ogen gewerkt om Nederland een stuk(je) veiliger te maken.
Intermezzo
Met DNV en de brandweer hebben we de risico’s voor hulpverleners van mogelijke elektrocutie bij incidentbestrijding van EV-onderzocht en gepubliceerd in de ‘Richtlijn voor brandweeroptreden bij elektrische voertuigen’. Die risico’s blijken er amper te zijn. Tevens blijkt dat het meten van spanning op het voertuig weinig betrouwbare informatie geeft, speciale kennis en materiaal vereist, waardoor we aanbevelen dit niet als standaard activiteit op te nemen bij de incidentbestrijding.
Toch kunnen we niet alles door een roze bril bekijken: diverse deelprojecten staan nog op rood of oranje. Dit jaar, en ook de komende jaren, moeten we met zijn allen aan de weg blijven timmeren om onder meer voor nieuwe wet- en regelgeving te lobbyen en bestaande rode vlaggen voor weg te nemen. De zwart-wit geblokte finish vlag is zeker nog niet in zicht.
Desondanks zijn wij geen zwartkijkers: we zijn trots op wat we met zijn allen het afgelopen jaar bereikt hebben. Waar in een grijs verleden nog slechts enkelen van de energietransitie hebben gehoord, zijn de afgelopen jaren steeds meer ’professionals zich bewust geworden van de relevantie van de veiligheidsaspecten van de energietransitie.
Intermezzo
Op onze lectoraatspagina zijn producten die we gerealiseerd hebben ten behoeve van een veilige energietransitie gepubliceerd. Naast de website zitten we in diverse overleggremia met brancheverenigingen, bedrijven, overheden en beleidsmakers. En natuurlijk initiëren we zelf ook kennisuitwisselingsmogelijkheden zoals de Community of Practice Battery packs en de Community of Practice waterstof, die binnenkort op onze website beschikbaar zijn.
Intermezzo
De webinarreeks die we samen met Brandweer Nederland hebben ontwikkeld en thans uitvoeren zorgt voor veiligheids-kennisverspreiding binnen en buiten het werkveld van de veiligheidsregio’s. Met sprekers vanuit de wetenschap, verzekeringswereld, de branches als zonne-energie, waterstof, energieopslag en automotive verbinden we werelden die op veiligheid allemaal hun eigen kennis hebben en rol te spelen hebben.
Misschien kijken we wel te veel door een roze bril naar deze toenemende mate van bewustwording van de veiligheidsrisico’s. Echter, ook wij beseffen dat, als het gaat om veiligheid, er zeker nog geen witte rook uit de schoorsteen van de energietransitie komt, maar zwartgallig zijn we er ook niet over.
Nils Rosmuller, lector Energie- en transportveiligheid
Tom Hessels, adviseur Energie- en transportveiligheid
[2] Kolen zijn weer nodig, vanwege energietekorten (oorlog in Ukraine). De lage waterstand in combinatie met te diep steken van de tankers vormen de externe omstandigheden die aan dergelijke incidenten ten grondslag liggen.
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina
Blog: Een watertekort kan er ook nog wel bij …
5 augustus 2022
“Uiteraard zijn de waterschappen en Rijkswaterstaat waakzaam voor de mogelijke gevolgen, maar ervaringen uit het verleden leren dat ook gemeenten en veiligheidsregio’s verhoogd waakzaam zouden mogen zijn”, bloggen Menno van Duin, Frank Cools en Vina Wijkhuijs.

Het is al eerder gezegd, we rollen van de ene crisis in de andere crisis. Terecht kan de vraag worden gesteld wat nu werkelijk een crisis is en wat niet, maar feit is dat het sinds begin 2020 niet meer rustig is geweest in ons land (en daarbuiten). Natuurlijk heeft het geen zin om alles een crisis te noemen – of in de heldere woorden van professor Arjen Boin: “Als we alles een crisis noemen, is niets een crisis meer” ‒ en heeft het tv-programma EenVandaag in een op zich aardige animatie geprobeerd uit te leggen wat dan wel een crisis is. [1] Nu is dat filmpje enigszins beperkt, omdat daarin een crisis een-op-een gerelateerd wordt aan de nationale crisisstructuur, alsof gemeenten en veiligheidsregio’s bij een crisis geen rol zouden hebben. Ook zonder opschaling naar een Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) ‒ en een serieus kijkende premier Rutte ‒ kan er sprake zijn van een crisis.
Met het staartje van de coronacrisis (wat gaat er nog komen?), een mogelijk toch wat snel verspreidend apenpokkenvirus en natuurlijk de vluchtelingencrisis is er sinds 3 augustus officieel een nieuwe crisis bijgekomen, namelijk de watercrisis. Er is officieel sprake van waterschaarste en dat betekent dat het landelijke managementteam watertekorten (afgekort MTW) vanaf nu gerechtigd is de verdeling van (mogelijk schaars wordend) water te bepalen. De langdurige droogte (als gevolg van de hitte en het gebrek aan neerslag) eist zijn tol. De waterstanden van de grote rivieren zijn extreem laag. Dat heeft gevolgen voor de scheepvaart, maar ook voor de hoeveelheid drinkwater; een fors deel van ons drinkwater komt immers uit de Maas en de Rijn. En dan te bedenken dat net iets meer dan een jaar geleden Valkenburg en andere gemeenten fors getroffen werden door extreme wateroverlast. Het MTW, waarin onder andere Rijkswaterstaat, de waterschappen en drinkwaterbedrijven participeren, coördineert de verdeling van het (schaarse) water. Er is inmiddels opgeschaald naar niveau 2 (feitelijk watertekort) en bij opschaling naar niveau 3 is er sprake van een (dreigende) nationale crisis.
Uiteraard zijn de waterschappen en Rijkswaterstaat waakzaam voor de mogelijke gevolgen, maar ervaringen uit het verleden leren dat ook gemeenten en veiligheidsregio’s verhoogd waakzaam zouden mogen zijn. Zo was er in 2003 een dijkverschuiving bij Wilnis waardoor de achterliggende woonwijk onder water liep. De langdurige droogte en de lage waterstand hadden de veenkade verzwakt. Hoewel de directe gevolgen beperkt bleven, zag de gemeente De Ronde Venen zich geconfronteerd met een enorme som aan herstelkosten en diende ze bij het Rijk een verzoek in voor een rijksbijdrage. Over deze casus heeft menig jurist zich indertijd gebogen. De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State hanteerde het toen geldende criterium van een ramp en ging ervan uit dat onder meer een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties vereist is. De rechter kwam daarbij tot de conclusie dat alleen bij GRIP-2 (of hoger) er sprake is van een dergelijke gecoördineerde inzet. De gemeente kwam niet in aanmerking voor de kosten die waren gemaakt nadat er was afgeschaald naar GRIP-1 of lager, waardoor de gemeente die kosten uiteindelijk zelf diende te dragen. [2] Het advies aan veiligheidsregio’s is daarom: houd eventueel straks (net iets langer) een ROT (regionaal operationeel team) in de lucht – je weet maar nooit!
Menno van Duin, Frank Cools, Vina Wijkhuijs
lectoraat Crisisbeheersing
[1] Wat er moet gebeuren om iets een crisis te noemen (YouTube)
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina
Blog: Voorbereiden op ‘de natuurbrand van morgen’
21 juli 2022
“Om ons land voor de toekomst veilig te houden is het van groot belang dat we meer weten over de effecten van het klimaat en hoe we natuurbranden het meest effectief kunnen beheersen gegeven de bijzondere situatie in Nederland”, blogt senior onderzoeker Hans Hazebroek.

Na een nacht met regen en onweersbuien durven brandweer en terreinbeheerders in ons land weer even opgelucht adem te halen. Ondanks de droogte en een natuurbrandrisico dat volgens het Europese EFFIS-systeem een aantal dagen aan ‘extreem’ grensde, zijn deze zomer in Nederland de gevreesde onbeheersbare natuurbranden – tot nu toe – uitgebleven.
Situatie in Frankrijk en Engeland
Dit in tegenstelling tot andere Europese landen zoals Frankrijk en Engeland. Frankrijk valt op door de enorme omvang en snelle uitbreiding van natuurbranden, waar dagelijks duizenden hectares ten prooi vallen aan de vlammen. Ter vergelijk: de grootste natuurbrand in Nederland in de Deurnese Peel in 2020 was ongeveer 700 hectare groot. In Frankrijk zijn vele duizenden mensen verplicht geëvacueerd van campings en uit dorpen omdat de Franse brandweer niet kan garanderen deze plekken van het vuur te kunnen vrijwaren, ondanks de dagenlange inzet van honderden brandweermensen en blusvliegtuigen. Rondom één van de grootste branden is gisteren, 20 juli, een brandgang van 300 meter breed (!!) en kilometers lang getrokken om het vuur in bedwang te krijgen. Momenteel speelt in Frankrijk een tweede ‘effect’-probleem naar aanleiding van de natuurbranden: de rookkolom van de branden heeft een lengte van soms 150-200 kilometer en onder invloed van atmosferische omstandigheden komt deze regelmatig weer aan de grond, met ernstige smog en ademhalingsmoeilijkheden voor kwetsbare groepen tot gevolg.
Beelden uit Zuidoost-Engeland waren bijna apocalyptisch: natuurbranden die zich uitbreidden naar woonwijken waarbij honderden mensen op stel en sprong hun huis moesten verlaten om het vege lijf te redden. De Londense brandweer, toch niet het kleinste korps, kondigde een ‘major incident’ af om aan de natuurbranden, maar ook aan de tientallen andere branden die zich onder invloed van het extreme weer snel uit konden breiden, het hoofd te bieden.
De reden waarom er in Nederland dit jaar (nog) geen grote branden zijn uitgebroken is niet duidelijk. Misschien een gevolg van de maatregelen die door terreinbeheerders de afgelopen jaren zijn genomen? Waren er vanwege de hitte veel minder mensen buiten waardoor de kans op het ontstaan van branden kleiner was? Hebben we beginnende branden snel opgemerkt en geblust? Pure mazzel?
Gezamenlijk onderzoek
Los van de vraag waarom er nú (of tot nu toe) geen grote natuurbranden zijn uitgebroken: Nederland zal naar verwachting in 2050 het klimaat van Bordeaux nu hebben, wat betekent dat de kans op natuurbranden toe zal nemen. Wat deze toename betekent voor de Nederlandse situatie is in het najaar onderwerp van een gezamenlijk onderzoek van NIPV, KNMI, Wageningen University & Research (WUR), Vrije Universiteit en Deltares. Daarbij zullen we ook moeten definiëren wat ‘natuurbrandrisico’ eigenlijk is: De kans op ontstaan? De verwachte grootte? Het aantal natuurbranden tegelijk? De intensiteit van branden? Of de verwachte impact van natuurbranden?
Observaties
Naar aanleiding van de branden in het buitenland een paar observaties van mijn kant:
- De branden bevestigen wat we eigenlijk al wisten: als een natuurbrand een grote omvang bereikt, is deze niet te blussen en dus moeten we veel meer energie en geld steken in voorkomen dat branden deze omvang kunnen bereiken. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan in een land waar natuurbranden niet hoog op de bestuurlijke en nauwelijks op de politieke agenda staan.
- In Nederland is niet zozeer de natuurbrand zelf het grootste probleem, maar de impact van die natuurbrand. Er zijn geen andere landen in de wereld waarin er zo veel (kwetsbare) andere functies in en rond de natuur zijn ondergebracht. Denk aan campings, recreatieterreinen, zorginstellingen, maar ook aan hele dorpen. Met name de branden in Engeland laten zien dat de brandweer in een dergelijke situatie nooit iedereen en alle bebouwing tijdig kan beschermen. Spontane evacuatie zal dus noodzakelijk zijn. Vroeger of later zullen we mensenlevens, campings en gebouwen gaan verliezen. De grens tussen ‘natuurbrand’ en ‘crisis’ is dus maar heel erg dun.
- Gekoppeld hieraan: de noodzaak om de problematiek van natuurbranden breder dan alleen binnen de brandweer en terreinbeheerders op te pakken, is groot. Binnen crisisbeheersing, maar ook binnen bijvoorbeeld TenneT, omgevingsdiensten en waterschappen (vanwege het beperken van droogte) moet het onderwerp natuurbrand op de agenda.
- De brandweer is in Nederland qua systeem primair ingericht op het voorkomen en bestrijden van een gebouwbrand van een beperkte omvang, zoals een keukenbrand. Daarop zijn wetgeving, dekkingsplannen, slagkracht, materieel, persoonlijke bescherming, opleidingen en werkwijzen afgestemd. Naarmate natuurbranden een dominanter risico vormen, zal op al deze aspecten actie moeten worden genomen zodat het brandweersysteem wordt afgestemd op dit nieuwe risico.
- Bijzonder aspect hierin is gelijktijdigheid: in de huidige (brandweer)wereld wordt gelijktijdigheid veelal weggeschreven als ‘statistisch onwaarschijnlijk’, maar gelijktijdigheid is echt een factor als het gaat om natuurbranden. Aangezien het vrijwel altijd grotere gebieden zijn die kampen met droogte, neemt ook de kans toe dat er twee of meer natuurbranden tegelijk optreden. Dat betekent dat we een brandweersysteem nodig hebben dat erop is voorbereid langdurig meerdere branden tegelijk te bestrijden.
- Het lijkt erop dat ‘fire weather’ (droogte, hitte, wind) niet alleen zorgt voor een toename in (grote) natuur- en bermbranden, maar ook ontwikkeling van andere branden in bijvoorbeeld woningen en industrie bevordert. Dit legt extra druk op het systeem van de brandweer en crisisbeheersing dat ten tijde van grote natuurbranden al fors belast wordt.
Ter afsluiting
We worden in Nederland steeds beter als het gaat om het voorkomen en bestrijden van natuurbranden met bijvoorbeeld de gebiedsgerichte aanpak, het inzetten van drones voor het detecteren van natuurbranden en nieuw materieel dat specifiek bedoeld is voor natuurbranden. In het licht van de klimaatverandering moeten we ons echter fundamenteel afvragen of we nu en in de toekomst nog de goede dingen aan het doen zijn; we bereiden ons nu immers vooral voor op ‘de brand van gisteren’. Wat de kenmerken van ‘de brand van morgen’ zijn, weten we echter niet doordat er specifiek voor de Nederlandse situatie en de invloed van klimaatverandering relatief weinig kennis is over dit onderwerp. Om ons land voor de toekomst veilig te houden is het van groot belang dat we meer weten over de effecten van de klimaatverandering en hoe we het meest effectief natuurbranden kunnen gaan beheersen, gegeven de bijzondere situatie in Nederland. Dat dit urgent is, blijkt uit de weersvoorspelling: ook de komende periode wordt er weer (erg) weinig neerslag verwacht…
Hans Hazebroek
senior onderzoeker
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina
Veilig gebruik van alternatief aangedreven voertuigen op chemische bedrijfslocaties
7 juli 2022
In opdracht van de chemische industrie en Safety Delta Nederland doet het NIPV onderzoek naar de veiligheidsrisico’s van het gebruik van alternatief aangedreven voertuigen op chemische bedrijfslocaties. Het eerste deel van dit onderzoek bestaat uit een literatuurverkenning naar bestaande wet-en regelgeving en (bedrijfs)procedures.

Het aantal voertuigen dat rijdt op een alternatieve brandstof, zoals een elektrische batterij, aardgas of waterstof, neemt flink toe. Dat geldt ook voor voertuigen die worden gebruikt voor het transport over bedrijfsterreinen waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Welke veiligheidsrisico’s brengt dit met zich mee? Dit onderzoekt NIPV in opdracht van de chemische industrie en Safety Delta Nederland.
Bedrijfsinitiatieven
Wel bestaan er nationale en internationale voertuigeisen waaraan AAV’s moeten voldoen, zijn er regels voor tankstations met alternatieve brandstoffen enbestaan er leidraden voor incidentbestrijding. Daarnaast worden initiatieven ontwikkeld die ingaan op de veiligheid van het gebruik van AAV’s op locaties waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld een initiatief van CEFIC (European Chemical Industry Council) met als doel het opstellen van een handleiding voor de industrie voor veilig gebruik van alternatief aangedreven vrachtwagens. In het vervolgonderzoek wordt aansluiting bij deze initiatieven gezocht.
Vervolgonderzoek
In fase 2 van het onderzoek, dat wordt uitgevoerd in de tweede helft van 2022, worden incidentscenario’s ontwikkeld om daarmee inzicht te krijgen in de omvang van de risico’s op petrochemische bedrijfsterreinen en directe omgeving. Op basis hiervan zal een handreiking worden opgesteld waarin wordt beschreven hoe op deze locaties veilig met transportmiddelen aangedreven door alternatieve brandstoffen kan worden omgegaan. In fase 3 wordt deze handreiking op een specifieke ‘pilot-locatie’ toegepast.
Download de rapporten van fase 1 en 2
Meer informatie
Bekijk onze pagina over alternatief aangedreven voertuigen.
Contact
Lees ook
Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.
Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.
Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.
Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.
In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.
Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.
“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.
Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.
Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina55
- Volgende pagina