Nieuwe leergang Jeugdbrandweer Junioren gelanceerd 

juni 2025

Tijdens de landelijke coördinatorendag van de Jeugdbrandweer in mei is de nieuwe leergang Jeugdbrandweer Junioren gepresenteerd. Het NIPV heeft bijgedragen aan het samenstellen van het onderwijsmateriaal samen met jeugdleiders uit de veiligheidsregio’s. Jeffrey Meeuwissen en Kitty Veldscholten vertellen over het project.  

We brengen een bezoek aan de brandweerkazerne in Almelo, waar de jeugdbrandweer een oefenavond heeft. Deze avond wordt een les getest voor de Aspiranten, de jongeren in de leeftijd van 15 tot 18 jaar. Kitty Veldscholten, onderwijskundige bij het NIPV, heeft samen met collega’s en jeugdleiders uit de regio’s Twente, Drenthe en Gelderland-Zuid enkele lessen ontwikkeld en gaat nu kijken of het ontwerp van deze lessen werkt in de praktijk. Dat doet zij samen met Jeffrey Meeuwissen, coördinator jeugdbrandweer Twente, die als inhoudsdeskundige betrokken is bij het project. Jeffrey is al 25 jaar lid van de jeugdbrandweer; eerst als jeugdlid, jeugdleider, hoofdjeugdleider nu als coördinator. 

Wat was de aanleiding voor het project?

“De aanleiding voor het project is dat de lesstof erg verouderd was”, vertelt Jeffrey. “De lesstof die in de boeken stond stamde uit de jaren 90. We gingen de jeugd dingen leren die ze later weer moesten afleren. De meeste jeugdleiders gebruiken al een tijd delen van de lesstof van de Manschap opleiding, zoals filmpjes die in de ELO staan. Maar de wens was om een samenhangende leergang te maken voor de jeugd, die echt op hen is afgestemd.” 

Wat willen jullie bereiken?  

“Het doel is natuurlijk ook om de jeugd te motiveren om bij de brandweer te blijven en instroom in de reguliere Manschapopleiding te bevorderen”, vult Kitty aan. “Daarom is het lesmateriaal ook gebaseerd op de leergang Manschap, maar vertaald naar de doelgroep Junioren (12 -15 jaar) en Aspiranten (15-18 jaar). Het project is in 2024 gestart en bestaat uit drie deelprojecten: de ontwikkelfase, de testfase en de implementatiefase. Het lesmateriaal van de Junioren-leergang is begin juni beschikbaar gesteld aan de veiligheidsregio’s. De Aspiranten-leergang bevindt zich nog in de testfase.” 

Waaruit bestaat het lesmateriaal?  

“Het materiaal voor de junioren bestaat uit dertig lesplannen, PowerPoint-presentaties met weinig tekst en veel beeld, en praktijksuggesties voor oefeningen,” vertelt Kitty. “De lessen bestaan uit een basisles en een verdiepingsles. Ook zijn er quizzen toegevoegd aan het materiaal. De lessen voor de Aspiranten zijn uitgebreider, waardoor het in de toekomst wellicht mogelijk is om toetsen af te nemen.” Jeffrey legt uit: “De bedoeling is dat vanaf 16 jaar jeugdleden toegang krijgen tot de ELO met een eigen account. Het zou natuurlijk mooi zijn als zij dan al enkele echte Manschap-toetsen kunnen doen, zodat zij die later niet meer hoeven te maken.” 

Hoe bevalt de lesstof in de praktijk? 

Vanavond geeft Brandon Tieman een les ‘Brandontwikkeling en brandverloop’. De les bestaat uit drie kwartier theorie, en daarna een uur praktijk waarin de jeugdleden kunnen zien hoe een brand zich ontwikkelt en waaraan je de flashover herkent. Brandon is hoofdjeugdleider bij jeugdbrandweer Almelo en werkt ook als instructeur voor de Manschap-opleiding. “Ik heb nu een paar lessen gegeven van de nieuwe leergang. Eerst pakten we de lesstof uit de ELO, maar die was te moeilijk. Ik heb het idee dat deze lesstof goed aansluit bij de jeugd. De kracht zit in de herhaling. Er is veel beeldmateriaal en het ziet er mooi uit. En de jeugdleider hoeft minder voor te bereiden.” 

En wat vinden de jeugdleden er zelf van? 

Eén van de aspirant jeugdleden reageert: “Bij de junioren hadden we de oude lesstof uit een boek. Het boek was huiswerk, en dat werd op een oefenavond getoetst.” Een ander jeugdlid vult aan: “Ik vond het een leuke les, maar wel veel herhaling van wat we bij de junioren hebben geleerd. Het was leuk dat we na de theorieles naar buiten gingen om te kijken hoe het er in het echt uitziet. Een goede les is voor mij een combinatie van theorie en praktijk.” 

Samenwerken moet je doen

juni 2025

Kortere lijnen en open communiceren in vertrouwen. Dat staat sinds kort aan de basis van samenwerking tussen het brandweeronderwijs van het NIPV en het werkveld. Patrick Sprokkereef, voorzitter van de Vakraad Leren en Ontwikkelen en Coby Flier, directeur onderzoek en onderwijs NIPV blikken samen terug, maar vooral ook vooruit: “We ervaren ruimte om samen te leren”, zegt Sprokkereef. “We hebben de stap naar voren durven zetten”, vindt Flier.

coby flier portretfoto
Coby Flier.

Flier startte drie jaar geleden bij het NIPV. Haar focus lag toen bij onderzoek. “Zijdelings was ik betrokken bij het brandweeronderwijs, maar sinds ruim een jaar heeft dit ook mijn volle aandacht. Omdat ik zelf niet een achtergrond heb in het veld van de brandweer, heb ik mij wel verwonderd over hoe het onderwijs voor en met het veld is georganiseerd. Ik ben iemand die de dingen bij naam noemt, in alle openheid. Dat betekende ook een andere manier van samenwerken met de vakraad. Bijvoorbeeld bij de voucherbrieven. Ik kan zeggen dat hoe het nu loopt, we wederzijds begrip hebben voor de keuze’s die gemaakt worden. De grootste uitdaging is hoe we de schaarste aan mensen en middelen in goed overleg inzetten.  Er is daarover een grotere tevredenheid bij het veld en we kunnen het ook beter uitleggen.”

Afhankelijk van elkaar

Sprokkereef, sinds 1,5 jaar voorzitter van de vakraad: “Klopt, we hebben daar al mooie dingen bereikt. Vooral ook dat we van elkaar afhankelijk zijn. We hebben de ander nodig. Goed samenwerken begint met vertrouwen en een gezamenlijk doel. En hoewel de processen ook kwetsbaar zijn, en we het er in de vakraad ook over hebben dat het complex en uitdagend is, kiezen we er nu voor om het gewoon te doen. Dus zaken vereenvoudigen, resultaten behalen en daarop voorborduren.”  Flier noemt het de verdienste van Sprokkereef  om 25 mensen in 1 raad op dezelfde lijn te krijgen. “Terwijl je niet over hen gaat. Je bent gekozen. Maar door te zorgen voor een goede sfeer wordt er gewerkt aan het hogere doel”, zegt ze. Sprokkereef lacht. “Dank je wel. We doen het met z’n allen.  Openheid helpt. En lef. En die gezamenlijke doelen. Die zijn breder dan alleen de vakraad en het NIPV. Je hebt een aantal mensen nodig die voorop lopen, dan komt er beweging en energie. Er ontstaat een leuke dynamiek, dan volgen meer mensen. Daarbij accepteren we ook dat niet alles goed gaat. Maar dat mag, die ruimte is er. Dat is winst, want in ons beroep mag je geen fouten maken. Maar bij onderwijs en leren is fouten maken juist essentieel.”

Ontwikkelfonds als blauwdruk?


Een ander voorbeeld waar het werkveld en het NIPV elkaar beter vinden, is in de afstemming en besteding van het Ontwikkelfonds. De kritiek was dat in het verleden COVB zelf aan de slag ging met het ontwikkelen van producten waar het werkveld nog geen heldere vraag voor had geformuleerd.  Ook hier lag de reden daarvan vaak in de organisatie van het proces. Sprokkereef: “Een planning moest worden gehaald of het geld moest op. We werken nu met een gedragen planning, en  zijn de producten  beter herkenbaar voor het werkveld.” Flier: “De uitdaging voor ons was dat het werkveld vaak te laat wist wat ze wilde en dan waren wij al begonnen. Ik ben benieuwd, Patrick, zie jij de oplossing zoals we de zaken in het Ontwikkelfonds nu oppakken ook als blauwdruk voor bijvoorbeeld Onderwijs Onderweg?”

Meer eigenaarschap vanuit de regio


“Het ontwikkelen van gremia is geen doel op zich”, antwoordt Sprokkereef. “Het is een middel om dingen voor elkaar te krijgen. Om zaken te veranderen zodat ze beter passen. Daarbij: het ontwikkelen van onderwijs zal altijd blijven. Ik vind dat het werkveld goed is vertegenwoordigd: we kunnen onze vragen goed neerleggen. Waar voorheen wellicht veel focus was op rood – brandweer , is er nu ook steeds meer aandacht voor Risico- en Crisisbeheersing ( brandveiligheid). Het Ontwikkelfonds is goed gedragen binnen de vakraden Leren en Ontwikkelen en Incidentbestrijding, maar we moeten nog stappen zetten naar bijvoorbeeld de Vakraad Risico- en Crisisbeheersing. Los daarvan, COVB werd soms ervaren als een grote toverdoos waar van alles uitkwam. Dat is nu wel veranderd. Er is in de regio meer eigenaarschap, en men ervaart de eigen invloed op de processen. Daar krijg je mensen op aan.”

Gezamenlijke opgave/uitdaging


Flier ervaart ook het eigenaarschap vanuit de regio bij andere grote projecten zoals de implementatie van Canvas en Educator. “Bij de keuze voor een regulier product hadden we bij de implementatie een grote uitdaging. We waren niet georganiseerd als regulier onderwijs, dus heeft dit veel afstemming met het veld gevraagd.  Bij de implementatie hebben we duidelijk de medestand vanuit het werkveld gevoeld. Het was niet alleen de opgave/uitdaging van het COVB, maar een gezamenlijke.” Sprokkereef: “Mooi dat je het noemt, want vanuit de RCDV kregen wij de vraag of we wel werden vertegenwoordigd. Wat natuurlijk wel het geval was. Twee leden hebben dat project goed beetgepakt. Ze voelden de verantwoordelijkheid van alle andere regio’s en hebben ook vanuit die belangen gehandeld.”  Flier: “Wat ik fijn vond, was dat ze niet gingen overvragen, maar keken naar de bandbreedte wat mogelijk was. We hebben goed naar ze geluisterd! Met als resultaat dat deze twee systemen: Canvas en Educator nu geïmplementeerd zijn. Behalve bij de examenplanning, daar zit hebben we nog uitdagingen waar we momenteel nog hard aan werken.” Sprokkereef: “Ik hoor ook positieve geluiden uit het land over hoe we elkaar in dit proces hebben gevonden.”

Volgende stappen in Onderwijs Onderweg


Het programma Onderwijs Onderweg, bedoeld om het onderwijsstelsel toekomstbestendig in te richten, zien beiden als een mooi samenwerkingsproject. Het programma richt zich primair op vakbekwaam worden, maar is onlosmakelijk verbonden met vakbekwaam blijven. “Ik zie het als een tweeling”, zegt Sprokkereef.  In mijn opinie kan onderwijs om vakbekwaam te worden nooit losstaan van vakbekwaam blijven. Ik verwacht in de volgende fase van het project daar echt een stevigere discussie over.” Flier: “Daar kijk ik naar uit. Of we daarbij kiezen voor lego of duplo, dat is me om het even, zolang de blokken maar in elkaars verlengde bruikbaar zijn.”  Sprokkereef: “Ja, de producten moeten dual use zijn. Dus initieel vakbekwaam worden en daarna blijven. Dat laatste is nu nog bewust buiten de scope van het programma gehouden, maar dat is mooi voor de tweede fase: hoe zorgen we ervoor dat we slimmer en een efficiëntere manier van werken ontwikkelen zodat we aantoonbaar vakbekwaam blijven.” Flier vult aan: “Ik zie daarbij ook kansen voor toepassing van AI in het onderwijs, voor zowel het aanleren van de vakbekwaamheid als de blijvende vakbekwaamheid. Dit gaan we zeker oppakken.”  

Lef tonen

De uitdagingen die Sprokkereef in het vervolg ziet:  “Gaan we mensen méér opleiden óf gaan we grenzen stellen en zeggen dat gaan we niet doen?  De basisvraag daaronder is: wat vragen we van de mensen, wat kan als brandweer of crisisbeheerser? Ik denk dat we daar ook lef moeten tonen en een duidelijk antwoord moeten formuleren.” Flier: “Ik heb alle vertrouwen in de weg die we zijn ingeslagen en hoe we nu samenwerken. De vakraad Leren en Ontwikkelen voelt als dichter bij en we zullen elkaar ook de komende tijd hard nodig hebben.”

Liveblog LCMS
Gestart: 23 juni 2025, 11:14 Aangepast: 24 juni 2025, 14:42

Via dit liveblog houden we je op de hoogte van eventuele verstoringen van het LCMS.

Nieuwe update

Verstoring LCMS verholpen

Het LCMS is weer beschikbaar. De oorzaak van de verstoring is verholpen, waardoor beide omgevingen weer naar behoren werken.

Mogelijke oorzaak verstoring gevonden

We hebben een mogelijke oorzaak gevonden voor de verstoring die traagheid op de beide LCMS-omgevingen veroorzaakte. Hierop zijn maatregelen genomen waarmee de traagheid lijkt te zijn verholpen. We blijven monitoren om herhaling te voorkomen.

Oorzaak verstoring 23 juni nog niet gevonden

De oorzaak van de verstoring is nog niet gevonden. Wij blijven zoeken en versturen een update wanneer er meer bekend is over de oorzaak.

label Fysiek veilige leefomgeving

Peter Schut: “Elk incident is een andere ‘cake’”

18 juni 2025

Een week je diploma van de leergang HOvD op zak en dan de vuurdoop: de grote natuurbrand in Ede die uiteindelijk 65 hectare Ginkelse heide veranderde in een zwartgeblakerd veld. Peter Schut, taakcommandant Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) vertelt over zijn ervaringen van 3 april 2025.

Peter Schut
Peter Schut, taakcommandant VGGM.

Schut was al circa dertig jaar vrijwilliger bij de brandweer. Vier jaar geleden werd het zijn beroep. Sinds een jaar is hij teammanager advies en ondersteuning bij de afdeling Brandweerzorg van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM). “Mijn team bestaat uit een mix van gepassioneerde vakspecialisten. Eenlingen die gespecialiseerd zijn in bepaalde materie, van mentale gezondheid tot waterongevallen en van (natuur)branden tot arbo, zeg maar een beetje het consultancyteam binnen de brandweer.”

Eerste grote brand als taakcommandant

Schut volgde ooit als vrijwilliger de leergang OvD en vier jaar geleden de opleiding AGS-veld en wilde op termijn wellicht de HOvD-leergang doen. Maar die kwam sneller dan gepland. En zo kwam het dat Schut begin april, met net een week zijn NIPV-diploma van de HOvD-leergang op zak, voor zijn eerste grote brand als taakcommandant kwam te staan.  “Toen de alarmering binnenkwam zei mijn begeleider Wim Verboom:” draai jij hem maar. Maar als het je over de schoenen dreigt te lopen, moet je me waarschuwen.” waarop ik antwoordde: “als je ziet dat ik iets doe wat niet OK is, dan moet je ingrijpen.” Waarop we aan de slag gingen.”

Brand op de Ginkelse Heide, 4 april 2025
Ontwikkeling van de brand in het veld. Foto: VGGM/Henk Overstad.

Razendsnel opschalen

De alarmering kwam rond 14.30 uur op donderdag 3 april binnen, rond 15.00 uur waren wij ter plaatse. “Het vuur verspreidde zich razendsnel. De brand groeide en groeide. Dus we moesten razendsnel opschalen. Binnen het uur had ik 10 pelotons natuurbrand laten alarmeren inclusief alle ondersteunende eenheden. Het eerste uur tot anderhalf uur was de zogenoemde chaos-fase. Dat was zo dynamisch, het ging zo hard en met zoveel impact. Wim en ik stonden samen in het veld, maar we besloten: daar moeten we nu uit. Naar een andere locatie. Dus gingen we naar een restaurant, vroegen een tafel en een fles water en vandaaruit zijn we structuur gaan aanbrengen. Dat was het schakelpunt in het incident. Zo kregen we grip op het incident en liepen we er langzaam op vooruit. Rond 18.00 uur hebben we de directeur brandweer Anton Slofstra geïnformeerd dat we de brand in de tang hadden”, vertelt Schut.

Stuiteren van adrenaline

Om middernacht werden Schut en Verboom afgelost tot de volgende ochtend 7.00 uur. “Ik kwam rond 1.00 uur thuis, maar ik lag te stuiteren in mijn bed van de adrenaline en alle impact, dus om 5.30 uur ben ik maar weer opgestaan, dan maar even een nachtje zonder slaap”, lacht Schut.

overzichtsfoto brand

Op het hoogtepunt van de brand waren er alleen al 500 operationele brandweermannen ingezet, los van alle andere ondersteunende diensten zoals techniek, logistiek, verzorging (eten en drinken voor 500 man) en de collega’s in het ROT en GBT niet te vergeten. Bij de brand zijn verschillende specialismen ingezet waaronder een drone-team, de handcrews, de landelijk adviseur natuurbrand, het landelijk actiecentrum natuurbrand en defensie met FBO heeft 23 keer met een heli zo’n 8.000 liter water op het vuur gegooid.

Schaarste managen

Schut: “Een natuurbrand is zo ontzettend dynamisch dat het heel snel onveilig kan worden. We hebben goede afspraken met de vijf oostelijke regio’s (Gelderland en Overijssel) en we oefenen veel. Maar door de snelheid hebben we wel bepaalde afspraken niet na kunnen komen. Achteraf zijn er pelotons uit elkaar gehaald, om de schaarste beter te kunnen managen, maar dat is eigenlijk niet iets wat wenselijk is. We kunnen echt leren beter balanceren tussen: heel snel opschalen en de brand snel de baas, en iets langzamer opschalen, maar met meer rust in de organisatie. Want na aanvraag van peloton 5 begon het wel te piepen en te kraken. Dus wat is nodig? Die vraag en daarop acteren, is heel belangrijk.”

Overlegsituatie in de CoPi bak
Overlegunit. Foto: VGGM/Martin van der Poel

Belang van ‘human factors’

“Ik kon continu met Wim sparren, we hadden de taken goed verdeeld waarbij ik de inzet van de brandweer coördineerde, de mono-kant, terwijl Wim de multi-kant voor zijn rekening nam, de actie richting actiecentrum Brandweer (ROT) en als mono vertegenwoordiging in het CoPI.  Samen hebben we het gemanaged, we konden fungeren als elkaars vangnet. Dat is ook een les, zo’n vangnet moet je voor jezelf organiseren als het er niet is. Daarnaast zijn de ‘human factors’ essentieel bij zulke grote incidenten. Dat er op tijd aflossing komt, dat je te eten krijgt, soms even een ‘stop en denk na’ inlast, kortom dat je organiseert net wat je nodig hebt.

Al deze zaken komen ook aan bod in de opleiding. Dat is heel fijn te merken, het geeft vertrouwen op het moment dat het ertoe doet. Ik vind de evaluatie, die nu gaande is, ook heel belangrijk. Daarbij helpt het NIPV ons. In onze regio zijn er nu vlak achter elkaar vier grote incidenten geweest en daaruit komen nu 16 of 17 deelonderzoeken voort. Allemaal om ons als brandweer nog beter te kunnen voorbereiden op incidenten. Ik zie het zo:  elk incident is een andere cake. Elke keer weer moet je als brandweer het goede recept vinden met de ingrediënten die je krijgt aangereikt – bijvoorbeeld kennis, opleiding, oefeningen en ervaringen. Dat is de uitdaging.”

label Klimaatadaptatie

Lage risicoperceptie, maar wel informatiebehoefte: burgers willen anders geïnformeerd worden over klimaatrisico’s

17 juni 2025

Veel Nederlanders onderschatten de risico’s van klimaatverandering, terwijl ze wel behoefte hebben aan meer informatie – en dat het liefst op een andere manier dan nu gebeurt. Dat blijkt uit recent onderzoek van het NIPV naar de manier waarop burgers risicocommunicatie over klimaatrisico’s ervaren. Het onderzoek richtte zich op vijf specifieke risico’s: droogte, extreem weer, hitte, natuurbranden en overstromingen.

De resultaten bieden drie belangrijke aanknopingspunten voor effectievere risicocommunicatie:

  1. De risicoperceptie is relatief laag
    Hoewel Nederland steeds vaker te maken krijgt met extreme weersomstandigheden en andere klimaatgerelateerde risico’s, ervaren veel mensen deze risico’s niet als een bedreiging voor zichzelf of hun omgeving. Die lage risicoperceptie vormt een belemmering voor gedragsverandering en voorbereiding op mogelijke calamiteiten. Effectieve risicocommunicatie moet daarom allereerst gericht zijn op het vergroten van het bewustzijn over de risico’s. Dat kan bijvoorbeeld door persoonlijke ervaringsverhalen te delen of praktijksituaties na te bootsen, zoals in een Risk Factory.

  2. Er is brede informatiebehoefte onder burgers
    Veel respondenten geven aan dat ze meer willen weten over de klimaatrisico’s zelf, hoe ze zich hierop kunnen voorbereiden, en wat ze kunnen doen om zichzelf en anderen in veiligheid te brengen. Deze informatiebehoefte is over het algemeen breed aanwezig, maar de precieze informatiebehoefte verschilt per persoon. Dit onderstreept het belang van een inventarisatie aan welke informatie behoefte is en afstemming van de risicocommunicatie op de bestaande kennis van mensen. 

  3. De huidige communicatiewijze sluit onvoldoende aan
    De manier waarop klimaatrisico’s nu worden gecommuniceerd, blijkt niet effectief genoeg. Het merendeel van de respondenten geeft aan liever op een andere wijze geïnformeerd te worden. Er is bijvoorbeeld behoefte aan huis-aan-huis communicatie, zoals folders of brieven, en informatie die lokaal is toegespitst. Op die manier worden ook mensen bereikt die nu buiten beeld blijven en groeit de betrokkenheid bij dit onderwerp.

Twee deelrapporten beschikbaar

De resultaten van het onderzoek zijn uitgewerkt in twee deelrapporten:

Deelrapport A geeft per klimaatrisico inzicht in factoren als risicoperceptie, informatiebehoefte en betrokkenheid. Dit rapport is bedoeld voor professionals die werken aan risicocommunicatie rondom specifieke risico’s.

Deelrapport B biedt een overkoepelend beeld en is vooral geschikt voor beleidsmakers en anderen die een globaal overzicht nodig hebben van hoe burgers risicocommunicatie over klimaatrisico’s ervaren.

Lees de rapporten

Onderdeel van het programma Klimaatveiligheid

Het onderzoek is uitgevoerd binnen het programma Klimaatveiligheid, dat zich richt op het versterken van kennis, samenwerking en professionalisering binnen de veiligheidsregio’s. Meer informatie over het programmapagina klimaatveiligheid vind je op de programmapagina.

Veiligheidsregio’s gezocht voor tweede traineeship omgevingsveiligheid

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025

Na gebleken succes geprolongeerd: op 1 september 2026 start een tweede traineeship omgevingsveiligheid voor afgestudeerden op HBO- en universitair niveau. Het NIPV en het LEC IV zoeken veiligheidsregio’s die aan het traineeship willen deelnemen en een of meer leerwerkplekken willen openstellen. Geïnteresseerde regio’s kunnen zich tot 1 december a.s. aanmelden bij Chantal Torn-Wintjens.

Deelnemers aan het traineeship omgevingsveiligheid
Deelnemers aan het traineeship omgevingsveiligheid. © Megin Zondervan

Nieuw in de tweede ronde is dat het traineeship, naast omgevingsveiligheid en industriële veiligheid, nu ook openstaat voor het specialisme brandveiligheid. Het LEC IV heeft een factsheet ontwikkeld om belangstellende veiligheidsregio’s inzicht te geven in de gevraagde inspanningen en investeringen van de regio’s en in wat zij voor die inspanning terugkrijgen.

Download het document

Download de Factsheet traineeship 2026 hieronder.


Samenwerking rode draad tijdens Jaarcongres Relevant

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025

Tweehonderd experts in externe veiligheid bezochten op 11 juni het Jaarcongres Relevant in Utrecht. Het LEC IV was dit jaar partner van het congres. Naast een inhoudelijke bijdrage met een deelsessie over de rol van de veiligheidsregio’s in de advisering op het gebied van externe veiligheid, benutte het LEC het congres ook als contactmoment om het eigen netwerk uit te breiden en de samenwerking met andere EV-partners te verstevigen.

Karin Eshuis, Chantal Torn-Wintjens en Jan Meinster ©VVM
Karin Eshuis, Chantal Torn-Wintjens en Jan Meinster ©VVM

Samenwerking vormde de rode draad tijdens het jaarlijks evenement. Het congres faciliteert kennismaking en kennisdeling voor externe-veiligheidsspecialisten van omgevingsdiensten, gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s, Rijksinspecties en andere overheden die zich bezighouden met omgevingsveiligheid.

De nasleep van Enschede

Tijdens deze editie werd stilgestaan bij het feit dat het 25 jaar geleden is dat in Enschede de roemruchte vuurwerkramp plaatsvond. Een ramp die een zware tol eiste; er vielen 23 doden, bijna duizend gewonden en een complete woonwijk werd verwoest. Het was niet de eerste zware vuurwerkexplosie in Nederland, want in februari 1991 ontplofte in Culemborg ook al een vuurwerkfabriek met opslag. Die explosie vond plaats in landelijk gebied, maar richtte zware schade aan woningen en boerderijen in de wijde omtrek. De veel zwaardere verwoestende explosie in Enschede, negen jaar later, gaf een enorme boost aan het veiligheidsbeleid in Nederland. De ramp leidde tot een zeer forse aanscherping van regelgeving, toezicht en handhaving en tot het decimeren van de vuurwerkproductie en –opslag in Nederland.

LEC-IV congres
Sfeerimpressie plenaire zaal Jaarcongres Relevant ©VVM

Zichtbaarheid

Voor het LEC IV bood het Jaarcongres Relevant een podium om de samenwerking en kennisdeling met partners van andere overheden te verstevigen. Jan Meinster van het LEC IV: “Vanuit onze stand kwamen leuke en interessante gesprekken tot stand met mensen uit ons netwerk en daarbuiten. Ook konden we de aandacht vestigen op wat we doen als LEC IV en op een aantal van onze kennispublicaties, waarmee ook andere partners in externe veiligheid en omgevingsveiligheid hun voordeel kunnen doen. Zoals de Handreiking Brandveiligheidsmaatregelen bij afvalbedrijven, de Handreiking Advisering Milieubelastende Activiteiten en de Handreiking Management of Change Blusschuimtransitie. Ook gemeenten en omgevingsdiensten hebben met deze thema’s te maken. En de veiligheidsregio’s zijn de formele adviseurs van het bevoegd gezag voor omgevingsplannen en omgevingsvergunningen. Daarom is het goed dat we van elkaar weten welke actuele ontwikkelingen er in elkaars domeinen spelen en hoe we elkaar met kennisdeling en kennisproducten wederzijds kunnen versterken.”

Stand van LEC IV ©VVM
Stand van LEC IV ©VVM.

Tijdens het congres vond een groot aantal deelsessies plaats, waarvan ook het netwerk industriële veiligheid er een voor zijn rekening nam: ‘Advisering door de veiligheidsregio; doden voorkomen doe je aan de voorkant’. Vincent de Winter-Moraal en Frank Lelieveld vertelden over de rol van de veiligheidsregio’s in de advisering bij Seveso-inrichtingen en andere relevante risico-activiteiten. Met als belangrijke boodschap dat de focus in die risico-advisering niet alleen gericht moet zijn op het voorkomen van dodelijke slachtoffers, de basis van het EV-beleid, maar ook op het voorkomen van gewonden en het beperken van maatschappelijke impact en milieuschade.

De dagvoorzitter beklemtoonde in de plenaire afsluiting van het congres dat diverse overheden op elkaar zijn aangewezen om de omgevingsveiligheid te bevorderen en dat het daarom van wezenlijk belang is dat al die overheden goed naar elkaar luisteren en zoveel mogelijk samen optrekken.

LEC-IV congres
Frank Lelieveld en Vincent de Winter-Moraal.

label Fysiek veilige leefomgeving
label Veilige energietransitie

Veiligheid en innovatie in de energietransitie: hoeveel risico accepteren we?

16 juni 2025

Nul risico bestaat niet maar hoeveel risico zijn we als samenleving bereid te nemen om de energietransitie veilig te laten verlopen? De nieuwste aflevering van de NIPV-podcastreeks ‘Innovatie’ gaat over de spanningen tussen innovatie, veiligheid en bestuurlijke verantwoordelijkheid binnen de energietransitie.

Veiligheid en innovatie in de energietransitie: hoeveel risico accepteren we?
hoogleraar Besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Ira Helsloot (links) en lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller.

Lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller en hoogleraar Besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Ira Helsloot kennen elkaar al enige tijd vanuit het veiligheidsdomein maar dat betekent niet dat ze het altijd met elkaar eens zijn. In deze aflevering delen ze hun inzichten én hun verschillen van mening over vragen als:

  • Hoeveel risico is acceptabel in het licht van duurzaamheid?
  • Kun je als samenleving een soort risicobudget afspreken?
  • En hoe zorgen we ervoor dat regelgeving innovatie niet belemmert, terwijl innovaties tegelijkertijd ook geen nieuwe onveilige situaties creëren?

Wat kun je verwachten in deze aflevering?

  • De footprint van nieuwe technologieën: Hoe eerlijk vergelijken we de veiligheid van innovatieve oplossingen, zoals elektrische auto’s, met bestaande technologieën?
  • De veranderende rol van de veiligheidsadviseur binnen de veiligheidsregio: Zijn deze professionals nog voldoende betrokken bij bestuurlijke keuzes rondom nieuwe technologieën of zetten we zo op afstand? Het gevolg is dat er dan niet meer meegedacht wordt aan integrale afwegingen.
  • Het wegen van incidentbestrijding in verhouding tot andere veiligheidsmaatregelen: Hoe proportioneel moeten we reageren en wat betekent dat voor beleid en uitvoering?

Een kritische en open dialoog over één van de meest actuele thema’s van dit moment.

Beluister de volledige podcast hieronder.

“Herziening LOD-werkwijzer mooie klus voor trainees”

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025

Het is een mooie klus voor trainees omgevingsveiligheid Klaudia Palka en Eva Wouters (VRR); samen met Antoon Kleijne hebben zij zich gestort op het actualiseren van de LOD-werkwijzer (Lines of defense), in opdracht van het LEC IV. De werkwijzer beschrijft organisatorische, bouwkundige en repressieve maatregelen voor brandbeheersing en –bestrijding in de industriële omgeving. De bestaande LOD-werkwijzer dateert van 2013 en was daarom toe aan herziening en actualisering. “Het is goed voor de kwaliteit van het document dat jonge mensen met een frisse blik de werkwijzer onder handen nemen”, vindt projectleider Antoon Kleijne.

Herziening LOD werkwijzer

Terwijl het voor de twee trainees de eerste concrete klus is, was het voor Antoon Kleijne de laatste. Afgelopen januari is hij met pensioen gegaan en heeft in de maanden daarvoor twee projecten voor het LEC IV uitgevoerd: de LOD-werkwijzer en de Regeling 6-minuten opkomsttijd bedrijfsbrandweer. Antoon Kleijne over de herziening van de LOD-werkwijzer: “Zes jaar geleden stuitte ik tijdens mijn opleiding Hogere Veiligheidskunde op een aantal LOD’s die nog niet in de huidige werkwijzer staan, zoals heel specifieke maatregelen voor losplaatsen van vrachtwagens. Toen ik de werkwijzer nader bestudeerde, stuitte ik op meer zaken die wel voor actualisatie vatbaar waren. We zijn ook elf jaar verder…”

Er is volgens Antoon al eens een poging gedaan om een nieuwe versie te maken, maar die bleef steken in het conceptstadium en is nooit voltooid. In september pakte hij de draad weer op. “Op dat moment gingen ook de trainees omgevingsveiligheid aan de slag bij de veiligheidsregio’s. Ik zag dat als een mooie kans; voor mij om mij te ondersteunen bij het project en voor hen als een praktische klus om het werkveld IV goed te leren kennen.”

De LOD-werkwijzer is bestemd voor iedereen die werkzaam is in de industriële veiligheid en draagt bij aan uiteenlopende werkzaamheden van toezichthouders en adviseurs. Zo wordt de werkwijzer vaak toegepast bij bedrijfsbrandweeraanwijstrajecten. “Het is vooral een praktisch document voor beginnende beroepsbeoefenaren, die via de werkwijzer een goed gecategoriseerd overzicht krijgen van alle beschikbare maatregelen en technieken om brandrisico’s te beheersen en branden effectief te bestrijden”, aldus Antoon.

Herziening LOD werkwijzer

“Maar de werkwijzer kon wel een opfrisbeurt gebruiken”, vindt Eva Wouters. “Inhoudelijk, want er is in de loop der jaren het een en ander veranderd in technieken en gebruikte normen, maar ook qua lay-out en taalgebruik. Het moet een gemakkelijk toegankelijk document worden om mee te werken. Daarom richten we het nu volledig in op de digitale omgeving, al is het voor gebruikers mogelijk ook een ‘klassieke’ papieren versie te blijven gebruiken.”

Collega Klaudia Palka vult aan dat het project is gestart met het opzetten van een nieuwe digitale lay-out. “De werkwijzer moet meer worden dan een set pagina’s met teksten en schema’s. Door te werken met links en verwijzingen naar andere relevante richtlijnen, werkwijzers en normen, wordt het voor de gebruikers in de advisering en het toezicht beter praktisch toepasbaar in hun praktijk.”

Ook het taalgebruik in de werkwijzer is met de door Antoon genoemde ‘frisse blik’ onder de loep genomen, om de leesbaarheid te bevorderen. Delen van teksten zijn behouden of deels aangepast, maar ook zijn delen herschreven. Bovendien is een aantal LOD’s geschrapt, terwijl er ook nieuwe zijn bijgekomen sinds de verschijning van de eerdere versie uit 2013.

Klaudia Palka: “Na de basisopzet hadden we veel werk aan het omzetten van de teksten, schema’s en afbeeldingen naar de nieuwe omgeving. Ook het beeldmateriaal heeft een flinke upgrade gekregen. In de ‘oude’ versie wordt veelal gebruik gemaakt van afbeeldingen die van het web zijn gehaald. Voor de nieuwe versie worden de LOD-maatregelen per categorie beter en meer in detail visueel weergegeven in de vorm van nieuwe foto’s, gemaakt door Megin Zondervan.”

Het was een flinke klus, beaamt projectleider Antoon Kleijne, waarvoor een aantal bedrijven is benaderd met de vraag of zij wilden meewerken en toestemming geven om hun preventieve en repressieve beschermende voorzieningen te laten fotograferen.

Download het document

Download hieronder de LOD-werkwijzer.


De Maatregelenwiki: externe veiligheid in de praktijk

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025

Om professionals te ondersteunen bij het uitvoeren van het externe veiligheidsbeleid heeft het RIVM de Maatregelenwiki ontwikkeld. Een online platform waar professionals praktijkvoorbeelden kunnen vinden en delen over bijvoorbeeld het maken van planregels of het omgaan met voorschriften. Uit rondvraag bij netwerkevenementen blijkt dat het platform als een nuttig instrument wordt ervaren. Een aantal kennisdocumenten van het LEC IV is ondergebracht in de Maatregelenwiki, zodat collega’s van die gedeelde kennis en ervaringen kunnen leren.

Maatregelenwiki
Maatregelenwiki

De Maatregelenwiki is een online bibliotheek waar externe veiligheidsprofessionals, zoals medewerkers van gemeenten, omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s, belangrijke informatie kunnen delen en vinden. De bibliotheek ontsluit omgevingsmaatregelen en bouwmaatregelen, maar ook praktijkvoorbeelden en handleidingen voor het maken van omgevingsplannen. Nieuwe toegevoegde voorbeelden zijn onder andere het Scenarioboek industriële veiligheid en de Handreiking brandveiligheidsmaatregelen bij afvalbedrijven, beide ingediend door het LEC IV. Met het bieden van informatie en praktijkvoorbeelden van maatregelen rond externe veiligheid, kan de Maatregelenwiki bijdragen aan een veilige leefomgeving. Een doel waar het LEC IV met kennisdeling graag aan bijdraagt.

Filterfunctie

De Maatregelenwiki biedt de gebruiker de mogelijkheid om te filteren op bepaalde onderwerpen, zoals bouwkundige maatregelen en planregels. Daarnaast zijn de voorbeelden op volgorde geplaatst van de verschillende fasen in het omgevingsveiligheidsbeleid, zodat gebruikers de juiste informatie kunnen vinden de passen bij hun opgave.

De praktijkvoorbeelden zijn als volgt opgedeeld:

  1. het stellen van (bescherm)doelen
  2. inventariseren en analyseren
  3. selecteren van maatregelen
  4. samenwerken en verantwoorden
  5. uitvoering en toezicht. 

Van en vóór professionals

Hoewel de Maatregelenwiki al belangrijke informatie ontsluit, zijn er volgens het RIVM ook uitdagingen, zoals het verzamelen van meer praktijkvoorbeelden. Dit vraagt om een grotere betrokkenheid van gebruikers en organisaties die hun ervaringen willen delen. Onder andere doordat de Omgevingswet relatief nieuw is, ontbreken er bijvoorbeeld nog voorbeelden voor de categorie ‘Uitvoering en toezicht’. Hier zal in de toekomst waarschijnlijk meer behoefte aan komen. Daarnaast wordt gewerkt aan de gebruiksvriendelijkheid van de zoekfunctie, zodat gebruikers sneller voor hen relevante voorbeelden kunnen vinden.

Gebruikers vragen ook om meer voorbeelden die expliciete kosten-baten analyses bevatten, en daarop aansluitend informatie over de effectiviteit van maatregelen. Ook willen gebruikers graag meer informatie over hoe je in plaats van de voorgeschreven regels gelijkwaardige maatregelen kan toepassen. Het team achter de Maatregelenwiki vraagt aan alle professionals in het domein externe veiligheid om eigen praktijkvoorbeelden te delen door te mailen naar omgevingsveiligheid@rivm.nl.