Kennisbundels veilige energietransitie geactualiseerd
9 januari 2025 (bijgewerkt op 18 februari 2025)
In 2021 en 2022 heeft het NIPV tien kennisbundels over nieuwe energiebronnen en -dragers gepubliceerd. Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet en andere nieuwe ontwikkelingen was het nodig om de kennisbundels te actualiseren.

Wegwijs in de veiligheidsrelevante facetten van de energietransitie
De kennisbundels geven informatie over wet- en regelgeving, vergunningverlening, pilots en veiligheidsmaatregelen. Ze zijn met name bedoeld voor de veiligheidsregio’s, de omgevingsdiensten en de bevoegd gezagen. Maar ook het bedrijfsleven en burgers kunnen baat hebben bij een goede en verantwoorde bundeling van kennis over de (veilige) energietransitie.
Bekijk de vernieuwde kennisbundels
-
Kennisbundel Windturbines
pdf | 5 MB | 17-02-2025 -
Kennisbundel Zonnepanelen
pdf | 4 MB | 11-12-2024 -
Kennisbundel Geothermie
pdf | 3 MB | 11-12-2024 -
Kennisbundel Transport van waterstof(dragers)
pdf | 2 MB | 11-12-2024 -
Kennisbundel Kooldioxide
pdf | 1 MB | 11-12-2024 -
Kennisbundel LNG
pdf | 2 MB | 04-11-2024 -
Kennisbundel Multi-energie tankstations
pdf | 2 MB | 04-11-2024 -
Kennisbundel Waterstof in de gebouwde omgeving
pdf | 2 MB | 04-11-2024 -
Kennisbundel Duurzaam bouwen
pdf | 2 MB | 04-11-2024 -
Kennisbundel Elektrificatie
pdf | 1 MB | 04-11-2024
Bekijk ook
Innovatief experiment: past Augmented Reality (AR) in praktijkoefeningen?
14 februari 2024
Officier van dienst (OvD) Harco van Oorschot maakte al veel oefeningen mee, maar dit keer was het anders: “Een innovatieve praktijkoefening met een Augmented Reality (AR)-bril op: de Apple Vision Pro. Welke voordelen en mogelijkheden heeft AR, en werkt het? Mijn conclusie: het zou wat mij betreft onderdeel van het brandweeronderwijs moeten zijn.”

Je ziet de wereld om je heen met toegevoegde virtuele elementen
AR is een technologie die digitale elementen over de echte wereld heen projecteert via een speciale bril. Je ziet realtime zowel de fysieke omgeving als virtuele elementen. Van Oorschot: “In ons geval bijvoorbeeld een brandweervoertuig en rookontwikkeling die ontstond in een fysiek pand. Ik wist al iets van de mogelijkheden van de AR-brillen, maar had ze nog nooit gebruikt. Aangezien ik ook in het oefenwereldje zit, ik ben naast OvD ook specialist vakbekwaamheid, was ik benieuwd of AR meerwaarde heeft. Daarnaast deed ik drie weken geleden nog een realistisch geënsceneerde OvD-oefening, dus kon ik een mooi bruggetje maken en verschillen zien.”
Geen rook happen en gassen inademen
Een goede praktijkoefening organiseren, brengt veel met zich mee. Je bent afhankelijk van de objecten die aangeboden worden. “Een brandweerauto moet op zo’n oefendag beschikbaar zijn en kost ook een hoop”, licht Van Oorschot toe. “Dan heb je nog de milieuaspecten van een auto die staat te draaien met diesel, en oefenrook of een echt vuurtje om de oefening realistisch te maken. Voor mij is dat maar een klein momentje, maar oefenleiders staan de hele dag rook te happen en gassen in te ademen. Daar kan AR een oplossing in bieden.”

Hoe ‘reality’ is AR?
“De vraag was voor mij wel: hoe ‘reality’ is het beeld dat je krijgt? Nou, tegenover huidige systemen is het innovatieve AR een stuk realistischer. Je staat niet in een grafische wereld maar juist in je eigen fysieke omgeving. Je ziet echte bomen en een echt gebouw. Dat het realistischer lijkt, zie je ook aan de bewegingen van mensen met een AR-bril op. Op een gegeven moment dacht mijn brein dat de virtuele tankautospuit echt was. Ik leunde er tegenaan en viel om, want die auto was er helemaal niet. Heel gek.”
Volledig virtueel (VR) versus combinatie virtueel en fysiek (AR)
“Kijken naar je eigen omgeving met AR, is het grootste positieve voordeel tegenover andere digitale middelen zoals Virtual Reality (VR)”, vindt Van Oorschot. Bij VR zet je ook een bril op, maar is de omgeving die je ziet volledig gesimuleerd in plaats van gedeeltelijk. “Ja, ik denk dat AR een hele goede combinatie is tussen grafische en realistische beelden. Maar VR heeft ook z’n voordelen. Bijvoorbeeld als je als manschap tijdens een praktijkoefening veel handelingen moet doen om je motorische vaardigheden te trainen. Of om in een nieuwe brandweerauto de nieuwe knopjes en pompen te beoefenen, dan is VR goed in te zetten. In een dynamische incident-oefening kan AR weer een betere rol spelen.”

AR voor oefenen van beeldvorming
Beeldvorming, in de beginfase op een afstandje kijken naar de ontwikkeling van een brand, daarvoor is AR volgens Van Oorschot zeker goed te gebruiken. Bijvoorbeeld voor OvD’s, hoofdofficieren van dienst (HOvD’s) en bevelvoerders die moeten inschatten hoe de brand er over een kwartier uitziet, wanneer ze moeten opschalen en wanneer ze een ambulance moeten vragen. “Of in de opleiding van de adviseur gevaarlijke stoffen (AGS), waarin beeldvorming ook een belangrijke rol speelt. Voor dit soort oefeningen werkt AR heel goed vind ik. Maar dan als toevoeging, want ik zeg niet meteen: doe maar al die oefencentra op slot. AR is een innovatie die wat mij betreft onderdeel van het brandweeronderwijs moet zijn en, afhankelijk van het oefendoel, hoop ik dat we AR in de toekomst zeker gaan gebruiken.”
Heli-Team Brandweer werkt flexibeler samen door nieuwe voertuigen
12 februari 2024
“Met onze nieuwe voertuigen zijn we flexibeler als er een grote natuurbrand is.” Christiaan Velthausz is teamleider bij Fire Bucket Operations (FBO). “Deze sterk terreinvaardige wagens helpen ons ook beter samen te werken met de lokale leiding tijdens een natuurbrand.”

Nieuwe pick-up heeft genoeg ruimte voor apparatuur en mensen
Het Heli-Team Brandweer had al een pick-up ter beschikking, maar die was wat ouder aan het worden en werd een beetje krap voor vier man en alle specialistische materialen. De nieuwe pick-up, gefinancierd door het NIPV, is een Ford Ranger. Velthausz: “Een beest van een auto, prachtig is hij. Deze zetten we in als materiaal- en verkenningswagen. Hij heeft genoeg ruimte voor de koffers met apparatuur en uitrusting en genoeg ruimte voor ons hele team.”

Fire Bucket Operations: helikopterinzet bij natuurbranden
“FBO is een specialistische eenheid die valt binnen het landelijk specialisme natuurbrandbeheersing. Wij springen desgevraagd bij als er een grote of complexe natuurbrand is. FBO bestaat uit drie onderdelen:
- helikopters van Defensie
- het MAOT-team van Defensie
- het Heli-Team Brandweer.
Die laatste dat zijn wij. Defensie heeft geen expertise in brandbestrijding, dus ons team adviseert en stuurt de helikopters aan. Dat betekent dat we snel en flexibel moeten kunnen opereren, ook op moeilijk terrein. Goed materieel is belangrijk om ons werk effectief te doen en ik ben blij dat we die kans krijgen.”

Vorig voertuig krijgt tweede leven bij droneteam
De oude pick-up is trouwens niet naar de sloop, maar krijgt een tweede leven. Team digitale verkenning (TDV) mag hem nu gebruiken als zij met hun drones ondersteunen bij natuurbranden. “We werken nauw samen met onze collega’s van TDV. Zij zijn bij een grote natuurbrand ook erg belangrijk om een goed overzicht te krijgen van de situatie. Maar het is wel belangrijk dat de drones geen gevaar vormen voor de helikopters. Daar helpt een sterk terreinvaardig voertuig zeker bij.”
Bekijk ook
De ‘whole of society approach’ voor een weerbaar en veerkrachtig Nederland
10 februari 2024
Hoe bereiden we de maatschappij voor op mogelijke oorlogsdreigingen of andere crises? En hoe maken we onze samenleving weerbaar en veerkrachtig? De derde masterclass van het NIPV vond plaats in de Bernardkazerne in Amersfoort, waar sprekers Michiel Verlinden en Paul Gelton vertelden over de ‘whole of society approach’ in het voorbereiden op crises in de huidige dreigende samenleving.

Volgens Verlinden en Gelton bevinden we ons op een kantelpunt. “De urgentie vanuit internationale dreigingen begint te groeien en ook Nederland moet zich gaan voorbereiden op een mogelijk militair conflict. Het is tijd om over te schakelen van een samenleving die afwacht en actie van de overheid verwacht – naar een samenleving die nauw samenwerkt om de weerbaarheid van ons land te vergroten.”
Belangrijkste lessen uit de masterclass
Uit de masterclass kwamen 5 lessen naar voren:
1. Een mindset shift
De urgentie groeit, maar is nog onvoldoende aanwezig onder de bevolking. Zonder deze urgentie komt de civiele bescherming niet op gang en dit vormt, in combinatie met de militaire bescherming, de weerbaarheid van een land in tijden van crisis of militair conflict.
2. Samenwerking is de sleutel
De ‘whole of society approach’ vergt nauwe samenwerking tussen de overheid, NGO’s, het bedrijfsleven én burgers. Er zijn momenteel niet voldoende operationele plannen en juridische kaders om deze samenwerking te reguleren. Het wordt tijd dat deze praktische plannen worden opgesteld en dat we ermee trainen.
3. Langjarig investeren en aandacht vasthouden
Het is essentieel dat we langjarige initiatieven en maatschappelijke netwerken gaan opbouwen. Niet alleen voor de tijden van crisis en oorlog, maar ook voor de fases van nazorg die volgen. Nog altijd wordt de nazorgfase van een crisis onderschat, maar deze fase is van uiterst belang voor de veerkracht van de samenleving.
4. Regie nemen
Er is regie nodig op de langjarige aanpak per maatschappelijke behoefte: netwerken, capabilities, slagkracht en netwerkkaarten. Een bericht aan elke crisisprofessional: neem initiatief en kom in beweging! Creëer de bouwstenen die nodig zullen zijn in tijden van crisis en oorlog, bijvoorbeeld in de vorm van maatschappelijke netwerkkaarten.
5. Vertrouwen
Zonder wederzijds vertrouwen kan er geen effectieve samenwerking plaatsvinden tussen overheid, bedrijven en burgers, maar hoe bouwen we vertrouwen op? Dit doen we door netwerken op te bouwen, elkaar te leren kennen en samen te oefenen.
Een succesvol netwerk creëer je door het vaststellen van gemeenschappelijke doelen, het vinden van actieve bondgenoten, het erkennen en accepteren van verschillende belangen, het beperken van de grootte van het netwerk, het aanwijzen van leiderschap en zo snel mogelijk resultaten behalen.
Platform WeerbaarNL
Met de lancering van WeerbaarNL is een platform opgericht waar professionals, vrijwilligers en betrokkenen vanuit de hele samenleving verbindingen kunnen leggen om kennis te delen, netwerken op te bouwen en initiatieven te bespreken. De community WeerbaarNL verbindt veiligheidspartners bij het vervullen van de grote maatschappelijke behoeften tijdens en na een ramp of crisis: welzijn, gezondheid, veiligheid, basisbehoeften en continuïteit maatschappij.
Bekijk ook
NIPV onderzoekt mogelijke relatie brandgedrag zonnepanelen en vegetatie zonneparken
7 februari 2025
Wat is de relatie tussen het brandgedrag van zonnepanelen en het brandgedrag van de vegetatie in zonneparken? Met een stijging van het aantal (multifunctionele) zonneparken op land, is het van belang dat veiligheidsregio’s onderbouwing geboden wordt voor de advisering over brandrisicobeheersing en brandbestrijding in dergelijke zonneparken.

Het NIPV deed onderzoek naar mogelijke relaties. Het onderzoek is verricht met subsidie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat/Omgevingsdienst NL uit het Ontwikkelbudget nieuwe prioriteiten versterking omgevingsveiligheid 2021-2024, in het kader van de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid.
Weinig branden in zonneparken
Voor zover bekend zijn er in Nederland tot nu toe nog vrij weinig branden in zonneparken voorgekomen. De gevolgen van een brand in een zonnepark voor de omgeving kunnen echter groot zijn (denk aan rookontwikkeling en/of branduitbreiding naar aangrenzend gebied).
Oorzaken brand
In principe kan in elk onderdeel van het PV-systeem, het zonnepanelensysteem, brand ontstaan, bijvoorbeeld de zonnepanelen zelf, de bekabeling, de combinerbox, de omvormer, en het transformatorhuis. Dat blijkt ook uit de casuïstiek. Oorzaken kunnen bijvoorbeeld fouten door menselijk handelen of beschadiging door weersomstandigheden zijn.
Aandacht voor brandrisicobeheersing en brandbestrijding
In steeds meer zonneparken bestaat de vegetatie niet uit kort gemaaid gras maar uit kruidenrijke plantenmengsels, ingezaaid om de biodiversiteit te stimuleren. Om brand in zulke vegetatie van zonneparken te kunnen modelleren, heeft het NIPV nieuwe (theoretische) brandstofmodellen ontwikkeld.
Op basis van de modellering wordt geconcludeerd dat er omstandigheden denkbaar zijn waarin een brand in de vegetatie zoveel vermogen levert, dat de zonnepanelen in brand kunnen raken. Denk bijvoorbeeld aan een periode van extreme en/of langdurige droogte en een (zeer) lage relatieve luchtvochtigheid, gecombineerd met hoge vegetatie die relatief weinig vocht bevat of gemaaide vegetatie waarbij het uitgedroogde maaisel is blijven liggen. Vanuit het oogpunt van brandveiligheid is het wenselijk de aanwezigheid van brandbaar materiaal zoveel mogelijk te beperken.
De omstandigheden kunnen er vervolgens voor zorgen dat de bestrijding en beheersbaarheid van de brand problematisch worden: denk hierbij aan factoren als de bereikbaarheid en de bluswatervoorziening. Bij een brand in een zonnepark is depositie van (scherpe) zonnecelscherven niet te verwachten, omdat daarvoor de warmteontwikkeling en pluimstijging niet groot genoeg zullen zijn.
Eigenaar zonnepark verantwoordelijk
Het brandveilig inrichten van een zonnepark is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het zonnepark. Voor de veiligheidsregio’s is het van belang dat een brand zich niet buiten het zonnepark uitbreidt en de omgeving bedreigt. Het is van belang dat de brandweer, als een brand bestreden moet worden, daar de mogelijkheden voor heeft.
Maatregelen die getroffen kunnen worden
De Handreiking Risicobeheersing Advies Veilige PV-systemen (Brandweer Nederland, 2020) beschrijft maatregelen die de eigenaar van een zonnepark kan treffen om brand te voorkomen, branduitbreiding te beperken en brandbestrijding mogelijk te maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
- Keuring, onderhoud en monitoring van het PV-systeem.
- Een brandveilige ondergrond onder componenten met een brandrisico.
- Voldoende afstand tussen de rijen zonnepanelen.
- Beheer van de vegetatie.
- Goede toegankelijkheid van het zonnepark.
- Aanwezigheid van berijdbare paden en opstelplaatsen.
- Een beperkte afstand tot elk onderdeel van het PV-systeem.
- Voldoende bluswatervoorziening.
- 24/7 beschikbaarheid van een bedrijfsdeskundige van het zonnepark.
Lees het rapport en de factsheet
Bekijk ook
Brandweerstelsels van 7 Europese landen vergeleken
6 februari 2025
In 2013 heeft het IFV, voorloper van het NIPV, het Nederlandse brandweerstelsel vergeleken met dat van zes andere Europese landen: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Dit rapport is nu geactualiseerd.

Relevante inzichten voor Nederland
Doel van het onderzoek was om kennis te nemen van de manier waarop brandweerstelsels in de landen om ons heen zijn georganiseerd. Dit levert mogelijk inzichten op die voor de Nederlandse brandweer relevant kunnen zijn.
5 thema’s
De brandweerstelsels zijn op 5 thema’s met elkaar vergeleken: bestuur, organisatie en financiering, personeel, taken van de brandweer, opleiding en training, en overige zaken. Bij ‘overige zaken’ is gekeken naar opkomsttijden en voertuigbezetting.
Belangrijkste bevindingen
In vergelijking met het rapport uit 2013 zijn er geen grote veranderingen. Het Nederlandse brandweerstelsel scoort vrij gemiddeld op de onderzochte thema’s:
- De bestuurlijke verantwoordelijkheid is in de onderzochte landen op verschillende niveaus belegd: van lokaal (gemeente) tot regionaal, zoals in ons land.
- Het bedrag dat in Nederland besteed wordt aan de brandweer is gemiddeld.
- In vergelijking met de andere landen is in Nederland een heel klein deel van de beroepsbevolking werkzaam bij de brandweer.
- Het aandeel vrijwilligers in ons land is gemiddeld.
- In alle onderzochte landen is het aandeel vrouwen laag. Nederland springt er met 6,5 procent niet negatief of positief uit.
- De kerntaken van de brandweer zijn in alle onderzochte landen ongeveer hetzelfde. Het belangrijkste verschil is de meer of minder belangrijke rol van de brandweer bij medische incidenten.
- Qua opkomsttijden scoort Nederland vrij goed. Maar het is lastig om de opkomsttijden van een klein, dichtbevolkt land als Nederland te vergelijken met die van grootschalige, dunbevolkte gebieden zoals elders in Europa.
- Per land verschillen de eisen die gesteld worden aan de uitruksterkte. Die kunnen afhangen van het incident of van het voertuig waarmee wordt uitgerukt. Net als in Nederland, is het in de meeste landen mogelijk om uit te rukken met een TS met variabele voertuigbezetting.
Lees het rapport
Bekijk ook
Onderwijs kan de praktijk niet bijhouden
4 februari 2025
De wereld om ons heen verandert snel. Dat merken ook mensen bij de brandweer en crisisbeheersing in hun dagelijkse werk. Het huidige onderwijs sluit daar niet goed op aan. “Daarom is het tijd om het onderwijs anders in te richten”, zegt Frans Schippers, programmadirecteur van Onderwijs Onderweg.

Het is een van de belangrijkste redenen waarom de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) samen gestart zijn met het programma Onderwijs Onderweg. Met als stip op de horizon: praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs voor mensen bij de brandweer en crisisbeheersing.
Het is zeker niet de enige reden. Frans: “We zien namelijk ook dat vrijwilligers nu vaak erg veel tijd kwijt zijn aan opleidingen. De vraag is: is dat allemaal wel nodig? Of kunnen we dat terugdringen door het onderwijsstelsel beter en flexibeler in te richten? Met onderwijs bijvoorbeeld dat een goede basis biedt. Maar ook onderwijs dat de regio’s meer ruimte geeft voor regionale accenten.”
Tegelijkertijd vindt hij het belangrijk om ook de kwaliteit van het onderwijs te blijven ontwikkelen. Frans: “We hebben met elkaar in 2015 een grote stap gezet. Nu zijn we klaar voor de volgende stap: beter organiseren wat iemand moet weten én kunnen na het afronden van een opleiding. Dat willen we met de mensen doen, die het werk uitvoeren. Nu zitten er in werkgroepen geregeld mensen, die het werk zélf niet uitvoeren of daar leiding aan geven. Ook mist duidelijkheid wie wat bepaalt. Dat moeten we uitzoeken.”
Mee op reis
Lonkend perspectief is dat we na deze aanpassingen afscheid nemen van allerlei zaken die nu niet goed gaan. Frans: “Een voorbeeld: cursisten van de opleiding tot manschap leren met gereedschap te werken, alleen omdat dat in het examen gevraagd wordt. In de praktijk gebruiken ze dit gereedschap niet meer. Of neem het duikonderwijs: we kunnen dat goed geven. Alleen beschikken de veiligheidsregio’s niet over een goed uitgeruste opleidingsplek. En bij de opleiding tot Operationeel Leider bij crisisbeheersing is het belangrijk dat we nu ook de laatste inzichten – denk aan geleerde lessen tijdens Covid19 en de vluchtelingenproblematiek – daarin meenemen.”
Frans hoopt van harte dat vrijwilligers en beroepskrachten bij veiligheidsregio’s en de onderwijscollega’s bij het NIPV de noodzaak en urgentie van het programma onderschrijven. En dat zij ‘kritisch en constructief’ meegaan op de reis naar dat vernieuwde stelsel. “Daarmee ga je met ons op zoek naar een passend onderwijsstelsel. Dat is iets wat alle medewerkers van de veiligheidsregio’s verdienen.”
Dáárom Onderwijs Onderweg
Waarom is een programma als Onderwijs Onderweg zo hard nodig? En wat moet er dan zoal anders? Wij vroegen het aan professionals bij de brandweer en crisisbeheersing. Een bloemlezing van de antwoorden.
Waarom is het belangrijk ons onderwijsstelsel te herzien?
- Zo’n twintig jaar geleden hadden onze vrijwilligers nog niet zoveel ernaast, de opleiding duurt nu te lang.
- We moeten veel sneller inspelen op ontwikkelingen in maatschappij.
- We krijgen te maken met een andere doelgroep bij onze opleidingen, diverser en minder technisch.
- We moeten opleiden voor het vak en niet voor het halen van toetsen.
- De inhoud moet beter aansluiten op het risicoprofiel van een regio.
- We moeten kiezen voor andere werkvormen die beter aansluiten bij de doelgroep.
- We kunnen meer en beter samenwerken en leren van elkaar.
- De nabijheid van opleidingen blijft belangrijk.
- We moeten anders durven nadenken over basisinstroom, maar we moeten wel het hele brede takenpakket als basis hanteren.
Wat is jouw toekomstdroom voor het onderwijs van de veiligheidsregio’s?
- Aandacht voor actuele onderwijsmethoden/ontwikkelingen zoals AI.
- Flexibel, modulair onderwijs, dus passend bij de behoefte.
- Bepaalde uniformiteit ten behoeve van kwaliteit.
- Kaders met ruimte voor regionale invulling (op alle fronten dus ook examens).
- Regio’s met expertises uitwisselbaar.
- Makkelijker examineren (met meer-ogen principe). In eigen beheer van opleidingsinstituut.
- Samenwerking op alle fronten.
- We leiden niet op voor het examen, we leiden op voor het vak. We zijn de laatste halte voordat mensen vakbekwaam zijn en veilig hun uitruk doen.
Bekijk ook
Onderwijs Onderweg in het kort
4 februari 2025
Wat is het programma Onderwijs Onderweg? Wat is de aanleiding? Hoe werkt het? En hoe blijf jij op de hoogte? Zes vragen en antwoorden.

Wat is het programma?
Het programma Onderwijs Onderweg richt zich op het verbeteren van het onderwijsstelsel voor brandweer en crisisbeheersing. De ambitie van het programma is samen op weg te gaan naar een goed werkend onderwijsstelsel met praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs voor alle mensen van de brandweer en crisisbeheersing in de veiligheidsregio’s.
Wie zijn de opdrachtgevers?
De Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s (RCDV) en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) zijn beiden opdrachtgever van dit programma.
Wat is de aanleiding voor het programma?
Het huidige onderwijsstelstel past niet meer goed bij de snel veranderende wereld. Het moet flexibeler worden en beter passen bij de praktijk. Dit blijkt onder meer uit de rapportage ‘Onderwijsstelsel veiligheidsregio’s; de zoektocht naar verbetering’, die in september 2023 verscheen.
Wat is de kern van het programma?
Er is een koersplan opgesteld, waarin staat beschreven hoe de verbetering van het onderwijsstelsel de komende jaren wordt aangepakt. Er zijn zes belangrijke ontwikkeldoelen waar we met het programma naartoe werken:
- beter samenspel door meer rolduidelijkheid, rolbewustzijn en rolvastheid;
- betere sturing en aansluiting op de vraag vanuit de beroepspraktijk;
- meer flexibiliteit in het functiestelsel en de kwalificatiedossiers;
- meer flexibiliteit in het onderwijs, waarin de deelnemer centraal staat;
- efficiëntere en effectievere uitvoering;
- gezamenlijke evaluatie en snellere aanpassing van onderwijs.

Hoe werkt Onderwijs Onderweg?
Het herzien van het onderwijsstelsel vormt geen uitgestippelde route. Daarvoor heeft het programma te maken met te veel spelers, lastige knelpunten en met snelle ontwikkelingen in de wereld om ons heen. Onderwijs Onderweg kiest daarom voor een stapsgewijze aanpak. Centraal staat: met elkaar ontdekken, reflecteren, leren en weer op pad gaan. Dit betekent dat we in verschillende fasen experimenteren en vanuit die ervaringen weer verder ontwikkelen. Het is een vorm van actieleren.
We doen dat met behulp van overzichtelijke etappes. Iedere etappe heeft een doorlooptijd van ongeveer drie maanden. Aan het begin van de etappe deelt het programmateam de voorgenomen activiteiten. Iedere etappe wordt afgesloten met een etappebijeenkomst. Dit zijn bijeenkomsten waar we samen met professionals uit het veld werken aan een beter onderwijsstelsel en waar we inzichten en uitdagingen verzamelen. Na iedere etappe communiceert het team over de behaalde resultaten en leerpunten.

Waar kan ik terecht met vragen en opmerkingen?
Dit kan per e-mail via onderwijsonderweg@nipv.nl.
Bekijk ook
Programma Onderwijs Onderweg: “Moeten we supermensen opleiden?”
Februari 2025
Een van de speerpunten waar Onderwijs Onderweg mee aan de slag is gegaan, is de manschappenopleiding. Waar moet een manschap aan voldoen? Hoe zorgen we voor een gezamenlijke vraag vanuit de beroepspraktijk? Projectleiders Alex van Schaik en Pieter Lodder vertellen hierover.

Het programma Onderwijs Onderweg werkt de komende jaren aan verbetering van het onderwijs voor brandweer en crisisbeheersing. Het programma is opgezet in opdracht van de RCDV en het NIPV om het onderwijsstelsel voor de veiligheidsregio’s te verbeteren. De ambitie is om samen op weg te gaan naar een goed werkend onderwijsstelsel met praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs voor alle brandweer- en crisisprofessionals in de veiligheidsregio’s. Maar waarom moet het onderwijs anders, hoe gaat het programma dit doen en wat heeft het al bereikt? In dit artikel staat een van de speerpunten van het programma centraal, de manschappenopleiding.
Waar moet een manschap anno nu aan voldoen?
Een van de speerpunten waar Onderwijs Onderweg in etappe 2 al direct mee aan de slag is gegaan, is de manschappenopleiding. De kern van het vraagstuk: waar moet een manschap anno nu aan voldoen? En hoe zorgen we ervoor dat we tot een gezamenlijke vraag vanuit de beroepspraktijk komen? Het woord is aan de projectleiders Alex van Schaik en Pieter Lodder.
Pieter Lodder: “Het kwalificatiedossier Manschap is voor het laatst herzien in 2017. Sindsdien zijn er vanuit het land verschillende opmerkingen gekomen dat het anders moet. Op die behoeftes willen we nu inspelen en tot een breed gedragen voorstel komen voor een nieuwe opleiding voor manschap. Het doel is om het kwalificatiedossier en de manschappenopleiding actueel te maken. Met de flexibiliteit om in de toekomst snel te kunnen vernieuwen als de praktijk daar om vraagt.”
Alex van Schaik: “Wij zijn al veel het land in geweest om input op te halen en dat zullen we blijven doen. Wat speelt er? Wat zijn de behoeftes om de opleiding aan te passen? De vraag vanuit de beroepspraktijk is leidend. Waar moet een manschap aan voldoen en hoe moet de opleiding eruitzien? We zetten heel bewust een stap terug om echt te starten bij de basis.”
Eenheidsworst
Pieter Lodder: “De herziening van de manschappenopleiding vraagt om een andere aanpak dan de huidige manier. Voorheen gingen we de bestaande opleiding verbeteren. Dan blijf je dus voor het grootste deel hangen in wat je al hebt. Waarbij de neiging is om er nóg méér kennis in te stoppen. Maar hoeveel kennis kan iemand aan? Heeft een manschap misschien meer baat bij digitale vaardigheden om snel iets op te zoeken?”
Alex van Schaik: “Moeten we supermensen opleiden? En als we dat doen: hoe blijven ze supermensen? De vraag is of alle onderdelen van het vak nog in de basisopleiding moeten terugkomen. Misschien hebben we meer behoefte aan een stelsel met verschillende kwalificatiedossiers in plaats van de eenheidsworst die we nu aanbieden. Dat zou bijvoorbeeld kunnen helpen om de variabele voertuigbezetting, waar diverse veiligheidsregio’s behoefte aan hebben, een stap verder te brengen.”
Sentiment
Pieter Lodder: “De herziening van de manschappenopleiding gaat over de vraag hoe jij collega’s krijgt waarmee je het werk op straat kunt blijven doen. En voor leidinggevenden over de vraag hoe je de organisatie anders kunt inrichten als er keuzeopties zijn voor verschillende kwalificatiedossiers. Er is ook ruimte voor een kritische blik. Er zijn mensen die een minder complete basisopleiding zien als een uitholling van het brandweervak. Ook dat sentiment nemen we mee.”
Alex van Schaik: “Een belangrijke vraag voor nu is: hoe gaan we iedereen bereiken? Cursisten, instructeurs, begeleiders, opleidingscentra en zittende manschappen. De ideale manier voor iedereen om mee te doen hebben we nog niet paraat. We gunnen onszelf de tijd om te leren. Houd in ieder geval de ontwikkelingen in de gaten. Bijvoorbeeld via vakbekwaamheid en de opleidingscentra in je eigen regio.”
“Zie het als een kans, niet als een risico”
“Ik ben heel positief over de zorgvuldige aanpak van Onderwijs Onderweg, omdat dit recht doet aan de vragen uit het werkveld”, aldus Marinus van de Velde, adjunct-commandant Brandweer Fryslân bij Veiligheidsregio Fryslân. “We hebben nu een vrij rigide onderwijssysteem. Sommige veiligheidsregio’s stoeien ermee om nieuwe mensen op te leiden. Zit er ballast in de huidige opleiding? Zijn bepaalde onderdelen niet heel erg regio specifiek? Waar het volgens mij vooral om gaat, is dat in de opleiding de goede dingen aan bod komen. Die inhoudelijke discussie is superinteressant. Maar het gaat verder dan dat, want het gaat ook om de ontwikkeling van een modern onderwijsstelsel. Iedereen die daar een goed beeld bij heeft, zou hierover moeten meepraten. Ik ken de kritische geluiden van mensen die een minder complete basisopleiding zien als de uitholling van het brandweervak. Daar moeten we het met elkaar over hebben. Maar ik zie deze herziening toch vooral als een kans en niet als een risico. Ik hoop dat we samen komen tot een breed gedragen en toekomstbestendig stelsel waar Brandweer Nederland echt mee verder kan.”
Bekijk ook
Onderzoeken, reflecteren en leren in de praktijk
4 februari 2025
We zijn officieel van start gegaan met de tweede etappe van het programma Onderwijs Onderweg. In de eerste etappe hebben we de rollen in het onderwijsstelsel verkend en beschreven. Nu gaan we praktijkervaringen opdoen. Dit houdt in dat we gaan ontdekken wat er nodig is om het onderwijsstelsel goed te laten werken. En we onderzoeken hoe we het samenspel tussen partijen kunnen verbeteren.

Aan de hand van drie praktijkcases gaan we onderzoeken, reflecteren en leren. Op basis van de opgedane ervaringen komen we zo steeds een stap verder naar hoe we het stelsel het best kunnen inrichten. Naast deze drie praktijkcases werken we in etappe 2 aan de voorbereiding voor een gezamenlijke onderwijsvisie en het vereenvoudigen van regelgeving.
De tweede etappe begon officieel op 21 oktober 2024 en eindigt op 31 januari 2025. Onderstaand zetten we de vijf speerpunten van etappe twee op een rijtje, inclusief een korte toelichting.
1 – Verkenning vraag beroepspraktijk voor manschap
We willen een goed landelijk beeld krijgen wat een beginnend beroepsoefenaar moet kunnen. En wie dat vaststelt. Dat begint met de vraag wie we precies moeten betrekken. Vandaar deze verkenning. Aan het eind van dit project hebben we een duidelijke vraag uit de beroepspraktijk voor de functie(s) manschap én hebben we ervaringen met het proces om deze vraag te definiëren en vast te stellen.
2 – Verkenning vraag beroepspraktijk voor operationeel leider
We onderzoeken wat nodig is om de vraag uit de beroepspraktijk voor operationeel leider helder te krijgen en vast te stellen, zodat we ook ervaring opdoen met dit proces bij crisisbeheersing.
3 – Organisatie van duikonderwijs
In samenwerking met de vakraad Leren en ontwikkelen werken we aan het gezamenlijk organiseren van het duikonderwijs. In deze etappe verkennen we wat er nodig is. Denk bijvoorbeeld aan benodigde faciliteiten voor het onderwijs, de financiering ervan en landelijke regie. Het doel in deze etappe is om te komen tot een overzicht van de vraagstukken en uitgangspunten, inclusief een vervolgaanpak voor de verdere uitwerking hiervan in etappe 3.
4 – Voorbereiden ontwikkelen onderwijsvisie
We willen een gezamenlijke onderwijsvisie ontwikkelen voor álle opleidingsinstituten. In deze etappe bereiden we het project slechts voor, omdat de opleidingsinstituten op dit moment nog druk zijn met de implementatie van Canvas en Educator. We zorgen voor het aanstellen van een projectleider en stemmen af over de samenstelling van de projectgroep. Het opstellen van de onderwijsvisie gaat van start in etappe 3.
5 – Werken aan vereenvoudiging van regelgeving en bedrijfsvoering
In een werkgroep met financieel deskundigen bestuderen we de financiering van het onderwijsstelsel en de mogelijkheden voor vereenvoudiging. Daarnaast willen we de regelgeving in het onderwijsstelsel vereenvoudigen. We maken daarom een document (een zogenaamde two-pager) dat het ministerie van Justitie & Veiligheid als inbreng kan gebruiken voor de herziening van de Wet veiligheidsregio’s. Onderdeel van deze two-pager is bijvoorbeeld de wens om te komen tot ijkfuncties en het verbeteren van de flexibiliteit om snel te kunnen inspelen op veranderingen in praktijk of inzichten uit onderzoek.