Calamiteitencoördinator is voortaan informatiemakelaar en continuïteitsbewaker

Op advies van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) wordt de functie van calamiteitencoördinator (CaCo) uitgebreid met twee rollen. Die van informatiemakelaar die vooruitkijkt naar wat ons bedreigt en inventariseert hoe we daarop kunnen inspelen. En die van continuïteitsbewaker, die bedenkt wat er moet gebeuren bij een verandering in de software of een storing in de meldkamer. Trainer-adviseur Marn van Bloois heeft samen met het veld de vernieuwde opleiding ontwikkeld.

Portretfoto Marn, Calamiteitencoördinator

“De functie van calamiteitencoördinator is onderdeel van de leiding en coördinatie tijdens een crisis. De CaCo heeft de eenhoofdige leiding op de meldkamer op het moment van grootschalige alarmering. De aanleiding voor de vernieuwing van de opleiding is de notitie ‘Harmonisatie CaCo-functie’ van de RCDV uit 2022”, vertelt Van Bloois.

Rode draad in 25 veiligheidsregio’s

“Ik ben vervolgens het land ingegaan om bij de 25 veiligheidsregio’s en 12 meldkamers – straks tien – op te halen hoe zij aankijken tegen de visie van hun bazen in die notitie. Want ik wilde het met het land doen. Dus niet dat we in Schaarsbergen al hadden bedacht hoe de opleiding eruit gaat zien. Met een projectgroep hebben we vastgesteld welke extra inhoud er nodig is. Maar ook hoe we die vernieuwde inhoud het beste kunnen presenteren. In 25 regio’s wordt er natuurlijk overal een beetje anders tegenaan gekeken, maar we hebben er de rode draad in weten te vinden.”

Pilot gedraaid met vernieuwde opleiding

“De pilot van de nieuwe opleiding is inmiddels afgerond. Die liep in Amsterdam als in-company-traject, met twee noorderlingen uit de meldkamer van Drachten erbij. Ze wisten dat wij ook nog niet alles helder hebben omdat de ontwikkelingen rondom de functie nog niet zo ver zijn. Van die rol van continuïteitsbewaker weten we bijvoorbeeld nog weinig. Hoe vaak komt die rol voor? Hoeveel procent van je fte is dit? De Landelijke Meldkamer Samenwerking wilde graag dat deze rol bij de CaCo wordt belegd, maar dan zeggen meldkamers: prima, maar dan betaal je er ook voor. De uren die die rol in beslag neemt, brengen we nu in kaart. Daarnaast is in Drenthe inmiddels twee keer een pilotopleiding gehouden voor alleen de rol van informatiemakelaar. We houden in de gaten wat we daarvan kunnen integreren in de vernieuwde CaCo-opleiding. Daar komt bij dat we in het kielzog van de nieuwe opleiding ook het examen moeten vernieuwen.”

Meer oog voor de menselijke kant

“Toch is de grote lijn nu al erg positief. Eigenlijk bekijken we nu alleen nog op detailniveau hoe het misschien nog anders kan. Voor de inhoud hoefde ik niet van de grond te beginnen. We hebben deze opleiding eerder gedaan. Die was inhoudelijk goed. Ik heb kortom de oude opleiding tegen het licht gehouden en daaruit gepakt wat bruikbaar is. Vervolgens ben ik naar de nieuwe rollen gaan kijken en zijn we gaan onderzoeken wat daarover in de opleiding thuishoort. En wat willen we uitbreiden? Human factors bijvoorbeeld. Wat doet stress met mij? Hoe ga ik om met gedrag van anderen? We hebben nu meer oog voor de menselijke kant. Naast de zes theoriedagen – dat waren er vijf – hebben we bovendien drie stagedagen gecreëerd. Daarin kun je in je eigen tijd alvast kennismaken met de organisatie, je functie en je toekomstige werkplek.”

Afwisseling en koppeling met de praktijk

“Daarnaast ben ik gaan kijken naar andere werkvormen – en ook naar de afwisseling in die vormen. Ik wil niet vervallen in death by slide – ofwel dat je honderd dia’s laat zien en mensen na twintig dia’s zijn afgehaakt. Dan ben je alleen maar aan het zenden. Ik heb dus erg in het oog gehouden dat we maximaal 20 minuten tot een halfuur zenden. Daarna moeten mensen zelf aan de slag gaan, zodat wat je hebt gezonden meteen wordt verwerkt. Bovendien koppel ik er dagelijks een bijdrage van een deskundige uit de praktijk aan: elke dag vlieg ik op een bepaald thema een expert of praktiserend CaCo in. Vooral over die afwisseling en koppeling met de praktijk zijn de eerste deelnemers erg tevreden”, sluit Van Bloois af.

Bekijk ook

Analyse mediaberichten van branden met light electric vehicles (LEV) in 2020-2022

30 maart 2023

Light electric vehicles (LEV’s) zijn in opmars: denk aan scooters en scootmobielen. Maar neemt daarmee ook het aantal branden toe? Uit mediaberichten heeft het NIPV achterhaald dat er in de jaren 2020-2022 in Nederland 327 branden met een LEV hebben plaatsgevonden. Bij deze branden zijn in totaal 696 LEV’s betrokken geweest. Bij 65 procent van de branden is een elektrische scooter betrokken geweest, en bij 24 procent een elektrische fiets. Het grootste deel van de branden is veroorzaakt door brandstichting.

Accu e-bike

LEV’s in opmars: hoe groot is het brandrisico?

Om meer inzicht te krijgen in het aantal branden waarbij een LEV betrokken is en in de manier waarop deze branden kunnen ontstaan, heeft het NIPV mediaberichten geanalyseerd. Uit de cijfers blijkt dat er de afgelopen 3 jaar in ons land 327 branden met een LEV hebben plaatsgevonden. Dat zal niet minder worden: LEV’s zijn bezig aan een grote opmars.

Steeds meer mensen maken namelijk gebruik van elektrisch aangedreven fietsen, scooters, en scootmobielen. Ook hoverboards en e-steps worden steeds populairder, waarbij e-steps mogelijk nog een extra impuls zullen krijgen als deze op de openbare weg worden toegelaten in Nederland.

Voor- en nadelen van LEV’s

Light electric vehicles (LEV’s) zijn voertuigen die worden aangedreven door elektriciteit en vaak gebruikt worden voor het afleggen van korte afstanden in de stad, om zo de drukte van het autoverkeer te omzeilen. Hoewel ze zeker hun voordelen hebben, kleeft er aan LEV’s ook een belangrijk nadeel: het brandrisico.

Brandrisico

Vaak beschikken deze voertuigen over een lithium-ion accu die beschadigd kan raken, waardoor de kans op brand toeneemt. Ook kunnen de accu’s door een technisch defect spontaan in brand vliegen en mogelijk ook exploderen.

Het opladen brengt ook risico’s met zich mee: particulieren die een LEV hebben, laden deze meestal thuis op. Afhankelijk van het soort voertuig en de oplaadmogelijkheden gebeurt dit binnen- of buitenshuis. Op het moment dat er een brand ontstaat tijdens het opladen, komt er rook vrij die schadelijk is voor de gezondheid. 

Daarnaast kan de brand zich uitbreiden en zo schade veroorzaken aan de woning, nabijgelegen gebouwen of – erger – aan de bewoners.

Blog: Beschouwingen bij een doctrine crisisbeheersing

29 maart 2023

Hoe wordt er gekeken naar (het begrip) doctrine Crisisbeheersing? Enerzijds kan het een soort verplichting opleggen aan betrokken instanties. Anderzijds kan het ook worden gebruikt om de belangrijkste gemeenschappelijke uitgangspunten vast te leggen en tot gemeengoed te maken. Het lectoraat Crisisbeheersing pakt de handschoen op.

Van alle kanten klinkt de roep om een heldere doctrine crisisbeheersing. Binnen NIPV is het management volop bezig om deze doctrine te (helpen) ontwikkelen en staat het hoog op de prioriteitenlijst. Ook bij de ‘Drie grote werken’ (zelf denk ik dan meer aan De Nachtwacht; Het meisje met de parel en De Zonnebloemen) wordt de doctrine crisisbeheersing als één van de belangrijkste te realiseren wensen benoemd. Wat opvalt is dat degenen die hier om vragen (soms zelfs lijken te snakken), nogal uiteenlopende zaken noemen waarin die crisisdoctrine zou moeten voorzien en waaruit die zou moeten bestaan. Het is handig enige overeenstemming te hebben als iets (nieuws?) wordt gewenst. Wat wordt met doctrine bedoeld?

Een doctrine?

In de wereld van de krijgsmacht wordt vaak over de/een ‘militaire doctrine’ gesproken. Wikipedia (februari 2023) zegt hierover: “Militaire doctrine is de uitdrukking van hoe strijdkrachten bijdragen aan campagnes, grote operaties, veldslagen en gevechten. Het is een gids voor actie, in plaats van harde en snelle regels. Doctrine biedt een gemeenschappelijk referentiekader in het hele leger.”
In 2019 verscheen de Nederlandse Defensie Doctrine (NDD); een lijvig document (96 p.) waarin over doctrines wordt gezegd: “Zulke omschrijvingen verschaften eenheid van opvatting en kanaliseerden het militaire denken op de diverse niveaus van optreden. Krijgsgeschiedenis werd gezien als de voornaamste basis voor deze doctrinevorming” (1).
Ga er maar aan staan om tegen deze achtergrond voor de crisisbeheersing een overkoepelende doctrine te ontwikkelen: een gemeenschappelijk kader; eenheid van opvatting; alsmede een gids voor actie. Voor de krijgsmacht is dat al lastig; voor crisisbeheersing met zoveel verschillende betrokken organisaties en instellingen, zoveel verschillende mogelijke uitingsvormen (soorten crises), met variaties in tijdsduur, omvang e.v. lijkt dat schier onmogelijk.

Een unité de doctrine en de risico’s van een doctrine

Al in de jaren negentig van de vorige eeuw werd in het kader van de ontwikkelingen van de rampenbestrijding gesproken over de noodzaak van een ‘unité de doctrine’. Een eensluidende opvatting hoe in Nederland rampenbestrijding vorm en inhoud zou worden gegeven. Momenteel speelt dat thema duidelijk bij de bovenregionale samenwerking en opschaling. Steeds vaker zullen in de toekomst rampen en crises de regionale grens overstijgen. In dat geval is het waardevol als de verschillende veiligheidsregio’s onderling en gezamenlijk afspraken maken over de wijze waarop zij in die situaties zullen opereren. Daarbij is het duidelijk dat op voorhand de verschillen tussen de regio’s niet al te groot moeten zijn. Dat brengt op ons de relatie tussen autonomie en discipline.
James Q. Wilson schreef een klassiek geworden studie getiteld ‘Bureaucracy’ (1989). Mijn favoriete hoofdstuk uit dat (misschien wel boeiendste bestuurskundige) boek draagt de intrigerende titel ‘Turf’. Turf betekent niet alleen grond of graszoden, maar ook terrein, speelveld of invloedsfeer. Voor Wilson draait het in het hoofdstuk om het laatste: het afgebakende speelveld; dat deel waarover ‘je gaat’; je autonomie.

Wilson start het hoofdstuk met een aansprekend voorbeeld. Er waren twee ministers van Defensie die op geheel verschillende manieren opereerden. Onder de eerste (McNamara) groeide de krijgsmacht enorm. De tweede (Laird) moest draconische bezuinigingen doorvoeren (zo’n 25 procent). Vreemd genoeg werd Laird binnen de krijgsmacht veel populairder dan McNamara. Waarom? McNamara hanteerde een centrale aanpak waarbij hij ‘whiz kids’ stevige analyses liet maken wat Defensie nodig had en ging daarmee vervolgens aan de slag. Laird liet de afzonderlijke krijgsmachtonderdelen volledig vrij hoe zij de bezuinigingen zouden realiseren. Daarmee konden de verantwoordelijken van de verschillende onderdelen zelf de koers bepalen. Liever meer vrijheid en bezuinigen dan dat anderen bepalen wat er bij jou gebeurt.

Belangrijke aspecten van autonomie zijn volgens Wilson:
• Zorg dat je zelfstandige (unieke) taken hebt.
• Bevecht anderen die proberen jouw taken te gaan doen.
• Doe geen taken die veraf liggen van je kerntaken.
• Pas op voor allerlei samenwerkingsverbanden.
• Vermijd taken die verdeeldheid of protesten van anderen oproepen.
• Vermijd bekende/geleerde kwetsbaarheden.

En wat leert ons dit nu in relatie tot de roep om een doctrine? Een doctrine knaagt al snel aan de eigen autonomie. Hoe meer anderen bepalen wat jij wel of niet moet doen, hoe groter de kans op frustratie. Het volgen van een doctrine betekent dat eigen ‘turf’ wordt ingeleverd. Een doctrine betekent dat eerder ingezette paden soms moeten worden verlaten.

In concreto betekent een doctrine crisisbeheersing voor bijvoorbeeld veiligheidsregio’s dat een aantal zaken – die tot nog toe niet zijn geregeld of verschillend worden uitgevoerd – op eenzelfde manier moeten worden gedaan. Een doctrine verdraagt geen grote verschillen tussen regio’s of regio’s die zaken vooral op hun eigen manier wensen te doen. Recente crises (corona, opvang) lieten al zien hoe groot de verschillen tussen regio’s onderling zijn. Zowel de directeuren en hun managementteams als de bestuurders hebben op vele punten hun eigen ideeën en wensen. In een veiligheidsregio die veel taken en zaken bij de gemeenten belegt en vooral ‘mean and lean’ moet zijn, kijken leidinggevenden en bestuur echt anders naar een ‘unité de doctrine’ dan in een regio waar de veiligheidsregio juist groot en sterk wordt geacht. Een gezamenlijke doctrine tast de autonomie van de afzonderlijke organisaties/instanties aan. Knagen aan de autonomie van de regio’s ligt bij directeuren maar zeker ook bij hun bestuurders gevoelig.

Kansen voor een doctrine

De doctrine Crisisbeheersing kan aanleiding geven tot strijd tussen afzonderlijke organisaties en mogelijk voor sommigen voelen als een keurslijf. Tegelijkertijd kan het ook wel aanzetten geven om gezamenlijk een aantal uitgangspunten van de crisisbeheersing – bij elkaar de doctrine vormend – te benoemen. Hierbij een eerste voorzet aan de hand van negen begrippen:

Grenzeloze karakter

  • De crises van vandaag en morgen kenmerken zich meer en meer door hun grenzeloze karakter (in termen van de veelheid van betrokkenen, het grotere en lastiger te definiëren gebied en de langere en onvoorspelbare tijdshorizon).
  • Dat grenzeloze maakt goede afstemming, informatiedeling en samenwerking tussen de verschillende lagen van groot belang.

Netwerkmanagement

  • Crisismanagement is netwerkmanagement: je doet het altijd in een genetwerkte omgeving met anderen.
  • Cruciaal voor goed crisismanagement is te zorgen dat op alle niveaus de juiste personen/organisaties participeren (wie hebben we aan tafel; wie missen we?) en de beschikbare informatie wordt gedeeld.

Informatie

  • Crisismanagement is vooral informatiemanagement.
  • De rol van de reguliere en sociale media neemt toe; sociale media zijn minder doorslaggevend dan vaak gedacht.

Plannen

  • Plannen zijn een aardig hulpmiddel maar wij hebben vaak een te groot vertrouwen in plannen.
  • Opleiden, trainen en oefenen versterken de planmatige voorbereiding.

Veerkracht

  • Naast plannen (inclusief OTO) vormt vooral veerkracht de tweede pijler onder goede crisisbeheersing.
  • Veerkracht krijgt vorm door professionele hulpverleners, betrokken burgers en organisaties (publiek, semipubliek en privaat) en flexibel acterende autoriteiten. Alle drie de aspecten vergen inspanningen.

Besluitvorming

  • In crises is het aantal bestuurlijke besluiten uiterst gering; het draait meer om operationele keuzes.
  • Tegelijkertijd zijn autoriteiten van wezenlijk belang bij die crises (duiders, beeldbepalers, communicators e.v.) maar dus minder als ‘besluitvormers’.
  • Zeker bij ‘moderne’ crises is verbindend leiderschap belangrijker dan ‘eenhoofdige leiding’.

Normaal en bijzonder

  • Wat je zelden doet doe je zelden goed; een zeven voor crisismanagement is al een heel mooi cijfer.
  • Sluit ook in bijzondere situaties zoveel als mogelijk aan op de reguliere processen.

De samenleving

  • Goede crisisbeheersing kan alleen maar door de goede en permanente verbinding met het publiek vorm krijgen.
  • De burgers/mensen doen het normaliter nog niet zo slecht in crises; de overheid is minder feilloos dan soms aangenomen.
  • Inwoners hebben soms (te) veel vertrouwen in de overheid; de overheid soms (te) weinig in haar inwoners.

Na de crisis

  • De ramp na de ramp is vaak lastiger dan de ramp zelf.
  • Juist in deze fase is nog veel te winnen (psychosociale ondersteuning; verantwoord herstel; transparant evalueren).

Afronding

Het is dus de vraag wat je vindt en hoe je kijkt naar (het begrip) doctrine Crisisbeheersing. Enerzijds kan het een soort verplichting opleggen aan betrokken instanties. Dan zal er ook aandacht moeten zijn voor de risico’s die daarmee gepaard gaan, te weten afnemende autonomie. Anderzijds kan het ook worden gebruikt om de belangrijkste gemeenschappelijke uitgangspunten vast te leggen en tot gemeengoed te maken.
Eigenlijk zijn we er zelf ook niet helemaal uit hoe wij nu die crisisbeheersingsdoctrine zouden moeten invullen. Natuurlijk is het waardevoller iets te ontwikkelen dat de relevante actoren (veiligheidsregio’s en anderen) stimuleert in het denken en prioriteren dan te komen met een leidraad die (sommige) organisaties niet con amore zullen verwelkomen. Vanuit dat idee willen wij vanuit het lectoraat Crisisbeheersing vooral proberen aspecten van dat gemeenschappelijke gedachtengoed te bundelen. Een doctrine voor onderwijs en opleiden.
Omdat daar zoveel verschillende en deels elkaar overlappende thema’s en onderwerpen aan bod komen betekent dat deze niet zomaar in één doctrine zijn te vangen. Met het lectoraat zijn wij recent gestart met het opstellen van een Basisboek Crisisbeheersing waarmee wij hopen voor onderwijs en praktijk een bijdrage te leveren. Wat zou de (beginnende) medewerker Crisisbeheersing (bij een veiligheidsregio, gemeente, ministerie of grote organisatie) sowieso moeten weten? Forse aantallen nieuwe medewerkers zijn immers door de BDUR-gelden in aantocht. Het basisboek is dan misschien geen doctrine; het is de bedoeling dat het straks wel ‘the state of art’ geeft – misschien wel die Meesterwerken – van de hedendaagse crisisbeheersing. Wat zijn belangrijke termen en begrippen; wat zijn belangrijke principes en werkwijzen; wat leert al dat ramponderzoek en ook al die casuïstiek ons?


Menno van Duin
lector Crisisbeheersing

Lees ook

17-09-2025
Terugblik cursus PGS 31: “Richtlijn is vaker van toepassing dan sommigen denken”

Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.

17-09-2025
Kees Douma draagt het IV-stokje over: “Met goede verstandhouding bereik je vaak meer dan met rigide sancties”

Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.

15-09-2025
NIPV werkt mee aan EU-samenwerking bij crises over de grens

Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.

15-09-2025
‘IV-pensionado’ Ingrid Vaane: “We zijn allemaal schakeltjes in de veiligheidsketen”

Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.

12-09-2025
Zo trekt Onderwijs Onderweg de lijn door

In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.

11-09-2025
Basisboek Crisisbeheersing: fundament voor een professionaliserend vakgebied

Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.

10-09-2025
Opening onderwijsjaar NIPV 2025-2026: “Samen met werkveld bijdragen aan weerbaarheid”

“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.

09-09-2025
Algemeen directeur NIPV maakt ruimte voor een opvolger

Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.

08-09-2025
Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel van start

Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.

Natuurbrandbeleid ontwikkelen op basis van natuurbrandscenario’s

22 maart 2023

In het nieuwe rapport ‘Scenario’s natuurbranden’ schetst Brandweer Nederland natuurbrandscenario’s op regionaal en bovenregionaal niveau, op basis van kenmerken van eerdere natuurbranden.

Natuurbrandscenario's

De rapportage bevestigt, net zoals het Natuurbrandsignaal ’23 dat het resultaat is van onderzoek door NIPV, de gedachtegang dat natuurbranden in Nederland in toenemende mate een uitdaging gaan vormen.

Impact beter inschatten

De brandweer kan nu bouwen op historische data: welke (grote) natuurbranden hebben er in Nederland gewoed en wat waren hun kenmerken? Kortom: waar kan de brandweer logischerwijs rekening mee houden in de voorbereiding op grote natuurbranden? In deze rapportage zijn realistische scenario’s uitgewerkt op basis van verschillende bronnen. Zo kan de brandweer een betere inschatting maken van de impact van natuurbranden op de samenleving.

Lees meer over de scenario’s natuurbranden op de website van Brandweer Nederland.


Lees ook

17-09-2025
Terugblik cursus PGS 31: “Richtlijn is vaker van toepassing dan sommigen denken”

Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.

17-09-2025
Kees Douma draagt het IV-stokje over: “Met goede verstandhouding bereik je vaak meer dan met rigide sancties”

Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.

15-09-2025
NIPV werkt mee aan EU-samenwerking bij crises over de grens

Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.

15-09-2025
‘IV-pensionado’ Ingrid Vaane: “We zijn allemaal schakeltjes in de veiligheidsketen”

Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.

12-09-2025
Zo trekt Onderwijs Onderweg de lijn door

In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.

11-09-2025
Basisboek Crisisbeheersing: fundament voor een professionaliserend vakgebied

Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.

10-09-2025
Opening onderwijsjaar NIPV 2025-2026: “Samen met werkveld bijdragen aan weerbaarheid”

“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.

09-09-2025
Algemeen directeur NIPV maakt ruimte voor een opvolger

Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.

08-09-2025
Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel van start

Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.

Onderzoek naar ervaringen van veiligheidsregio’s met NL-Alert

16 maart 2023

De overheid is ervoor verantwoordelijk om mensen in de omgeving van een incident te alarmeren en/of te informeren. NL-Alert wordt verreweg het vaakst ingezet als alarmeringsmiddel. Waar het NIPV in 2020 de burgerbeleving van NL-Alert heeft onderzocht, is nu onderzocht hoe de veiligheidsregio’s de inzet van NL-Alert ervaren. Om deze vraag te beantwoorden heeft het NIPV interviews afgenomen met communicatieprofessionals van de 25 veiligheidsregio’s.

NL-alert

Afwegingen inzet NL-Alert

Veiligheidsregio’s maken diverse afwegingen bij het besluit om NL-Alert al dan niet in te zetten, met als basis het afwegingskader uit het landelijke Inzet- en Beleidskader. Aanvullende afwegingen zijn onder andere het tijdstip van het incident en het aantal inwoners dat overlast kan ervaren. Veiligheidsregio’s blijken niet op één lijn te zitten wat betreft de vraag of NL-Alert ook ingezet mag worden om mensen te alerteren in plaats van te alarmeren.

Samenwerking

Veel veiligheidsregio’s werken samen op het gebied van NL-Alert, met name veiligheidsregio’s met een gezamenlijke meldkamer. De meeste veiligheidsregio’s hebben afspraken gemaakt met ‘buurregio’s’ over de inzet van NL-Alert bij bovenregionale incidenten, maar er heerst onduidelijkheid over de procedure bij het uitsturen van een landelijk NL-Alert wat betreft het informeren van veiligheidsregio’s.

Feedback op de inzet

Het aantal reacties en vragen die veiligheidsregio’s ontvangen na de inzet van NL-Alert is de afgelopen jaren afgenomen, omdat mensen beter bekend zijn met NL-Alert en steeds makkelijker zelf antwoorden op hun vragen over NL-Alert kunnen vinden. Vrijwel geen enkele veiligheidsregio peilt de reacties van inwoners na de inzet van NL-Alert.

OTO

In vrijwel alle veiligheidsregio’s maakt NL-Alert onderdeel uit van opleidingen en trainingen (OTO), maar is het niet structureel ingebouwd in het programma. In meer dan de helft van de veiligheidsregio’s maakt NL-Alert onderdeel uit van oefe­ningen, al verschilt het hoe uitgebreid er aandacht wordt besteed aan NL-Alert.

Aanbevelingen

Op basis van de bevindingen bevelen we veiligheidsregio’s aan om te komen tot één landelijke lijn met betrekking tot de inzet van NL-Alert om mensen te alerteren. Dit om te voorkomen dat het voor inwoners onduidelijk wordt wanneer NL-Alert wel of niet wordt ingezet. Daarnaast is het wenselijk om duidelijke afspraken te maken tussen het Nationaal CrisisCentrum (NCC) en veiligheidsregio’s over wanneer en hoe veiligheidsregio’s geïnformeerd worden bij een landelijk NL-Alert. Ten slotte is het vakbekwaam worden en blijven met betrekking tot NL-Alert een belangrijk aandachtspunt. Aanbevolen wordt om in het vakbekwaamheidsprogramma NL-Alert aandacht te schenken aan het oefenen met de uitvoering van het complete proces (beslissen, uitvoeren en opvolgen) van NL-Alert.

Blog: Reflectie herziening Wet publieke gezondheid eerste tranche

16 maart 2023

Op 14 maart 2023 nam ik op uitnodiging deel aan een deskundigenbijeenkomst in de Eerste Kamer. Onderwerp van gesprek was de voorgenomen wijziging van de Wet publieke gezondheid: de Wpg. Deze wet is een, ook in geval van ramp of crisis, belangrijk kader voor het bevorderen van de publieke gezondheid, lokaal en landelijk.[1] De voorgenomen wetswijzigingen zijn primair terug te voeren op ervaringen tijdens de COVID-19 pandemie. De nieuwe voorgestelde wetteksten en opgestelde toelichtingen weerspiegelen een poging om “collectieve maatregelen” om een pandemie te bestrijden (denk aan isolatie, mondkapjes, vaccinatie, lockdowns en avondklok) wettelijk te verankeren.

Duckers blog wet publieke gezondheid

Ter voorbereiding nam ik beschikbare teksten [2-6] door, vooral kijkend door een crisismanagementbril.

Daarbij gaat het om de vraag wat je in een acute dreigingssituatie nodig hebt om met dreigingen en de gevolgen daarvan – óók van maatregelen – om te gaan. Complicerend is daarbij uiteraard dat het om situaties draait waarin de druk groot is en betrouwbare informatie beperkt of niet voorhanden is. De keuzes die je maakt in planning en uitvoering moet je vanuit bestuur kunnen verantwoorden naar mens en samenleving – wat beter uitpakt als je de mensen die het aangaat betrekt, al is dat in de acute fase natuurlijk lastig.

Een andere vraag speelt later, in de nafase of in ieder geval zodra het rustiger is. Passend bij de preparatie op de volgende crisis moeten we vaststellen wat er te leren valt. Wat moeten we doen om het goede opnieuw goed te doen en eerdere tekortkomingen te vermijden? In het geval van COVID-19 is dat nog niet zomaar vast te stellen. Evaluaties van effecten van maatregelen op korte en langere termijn zijn (nog) niet uitgevoerd. De zwaardere collectieve maatregelen zoals ingezet, zijn omstreden en beladen. Ze tasten grondrechten aan. De neveneffecten zijn groot, waarbij de serieuze bedenking is of het middel erger is dan de kwaal.

Vanuit crisismanagement bezien is dit een terecht aandachtspunt. Crisismanagement omvat méér dan primaire blootstelling voor het aanpakken van een virus of andere dreigingsbron. Ik wil de noodzaak hiervan niet in twijfel trekken, maar het is voor mij het halve verhaal.

Crisismanagement bestrijkt evenzéér de daarop volgende keten van problemen die elkaar versterken. Het gaat óók om schade en verlies minimaliseren voor gedupeerden van de blootstelling én de maatregelen, om procedurele last en gedoe te beperken vanuit overheden en instanties, om erkenning (mensen horen, zien, betrekken) en daarnaast – je kunt het niet vaak genoeg herhalen – hoop en perspectief te bieden.[7]

Tijdens de COVID-19 pandemie speelde dit in de hele maatschappij. Je kunt met fikse maatregelen het land op slot zetten, maar als je de rest van deze keten niet goed aanpakt, zullen gedupeerde burgers en bedrijven de overheid ter verantwoording roepen. Dit spanningsveld zal ook bij een nieuwe pandemie spelen.

Als je vanuit deze bril naar de voorgestelde wijzigingen van de Wpg kijkt, wordt duidelijk dat deze wet alléén niet alle problemen kan oplossen. Dat is te veel gevraagd van een enkele wet, zeker als die primair gericht is op het bevorderen van de publieke gezondheid. De thematiek die hier wordt aangepakt raakt immers vele wetten.

Wat je wél kunt doen binnen de Wpg? Je kunt bepalen welke ziekten op de A1 lijst komen waarop de stevigere “gereedschapskist” met collectieve maatregelen van toepassing is. Je kunt bepalen wat er precies in de gereedschapskist zit; coronatoegangsbewijs en avondklok zitten er bijvoorbeeld (nog) niet in.[4] Je kunt voorwaarden benoemen waar inzet van maatregelen in specifieke omstandigheden aan moet voldoen. Je kunt waarborgen dat de Tweede en Eerste Kamer mee kunnen denken en beslissen over het activeren, voortzetten en beëindigen van maatregelen. Een toets op proportionaliteit. Dat laatste vereist scherpe criteria die nu ontbreken, maar het overige zit er nu in principe allemaal in.

Het voorgaande vergroot de “democratische legitimatie” van vergaande beslissingen op centraal niveau in bestaande wetgeving. Een voordeel is dat in tijden van nood minder (niet alles is te voorzien) hoeft te worden gewerkt met tijdelijke wetgeving.

Toch blijft de democratische legitimatie lokaal een probleem in een context van een landelijk besluit tot collectieve maatregelen. De Wpg is eigenlijk “bottom up” opgebouwd terwijl het stelsel van infectieziektebestrijding “top down” werkt. Van onderop is de Wpg ingebed in de lokale verantwoordelijkheid voor het college van B&W met een gemeenteraad als democratische controle.[1] De crisisbeheersing gaat, zodra de schaal van de crisis toeneemt, uit van opschaling via regionaal naar landelijk. In geval van een A1 dreiging zullen besluitvorming en coördinatie landelijk plaatsvinden, met een uitvoerende en handhavende rol voor regio en gemeente.

Terugkomend op de keten van problemen voorbij de aanpak van de dreiging en de maatschappelijke neveneffecten van maatregelen: de gemeente mag achteraf dweilen en repareren maar besluit zelf niet mee over het nemen, continueren of afbouwen van collectieve maatregelen waarvan de gevolgen eigen burgers wél aangaan. Bovendien, als de nood hoog is en er is inzet nodig, met vooraf lastig in te schatten kosten, dan zijn de grenzen van de capaciteit aan mensen en middelen van gemeente en regio snel bereikt.

De aanpassingen in de Wpg zijn géén garantie dat lokale zorgen van burgers en bedrijven over gevolgen van maatregelen landelijk worden gehoord en meegenomen in de besluitvorming over collectieve maatregelen.

Na bestudering van de teksten kom ik tot de conclusie dat de andere kant van de medaille – de gezondheidsgevolgen en maatschappelijke impact op middellange en lange termijn – een ondergeschoven kind blijft, het kind van de rekening zelfs. En dat terwijl dit een serieuze en in mijn ogen gerechtvaardigde bron van onvrede en zorg was tijdens de COVID-19 pandemie die de legitimiteit van bestuur en beleid structureel ondergroef. Dankzij de integrale gezondheidsmonitor GOR COVID-19, gefinancierd door het ministerie van VWS en ZonMw, weten we dat collectieve maatregelen (lockdowns, avondklok) tijdens de pandemie, bij jongeren in het bijzonder, gepaard gingen met een toename van eenzaamheid en mentale gezondheidsproblemen (waaronder suïcidaliteit).[8,9] En dan hebben we het nog niet eens over de maatschappelijke impact, onrust, polarisatie en rellen.[10]

De Kamers hebben ook in crisistijd tot taak zich goed te laten voeden door wat er maatschappelijk speelt (inclusief lokale signalen) en dit mee te wegen in het oordeel over wat proportioneel is. Aan de voorkant van de besluitvorming over collectieve maatregelen is echter een voorname rol weggelegd voor expertadvies aan de regering, gestoeld op kennis van effectiviteit van maatregelen.

In de toelichtingen op de wetteksten is te zien hoezeer in de advisering (opnieuw) vooral een focus ligt op reductie van besmettingen. Het Outbreak Management Team (OMT) is onverminderd sterk aanwezig. De inbedding van een complementair adviesgremium, als tegenwicht, oogt pril en wat kwetsbaar. Tijdens de pandemie was er het “Red Team”, waarvan de oorsprong en status onhelder was. Later – voor mij ondubbelzinnig te laat (al in april 2020 is ervoor gepleit) [11,12] – is het Maatschappelijk Impact Team (MIT) ingesteld [13]. Dit MIT wordt in de memorie van toelichting genoemd: “Dit is een onafhankelijk team dat parallel en gelijkwaardig aan het OMT de regering adviseert over de aanpak van de corona-epidemie en mogelijk ook andere epidemieën met brede sociaalmaatschappelijke en economische gevolgen” ([4], p. 89).

Dit voelt als vooruitgang. Maar toch, de duurzaamheid van het MIT oogt onzeker. In de memorie van antwoord wordt uitgegaan van een duur tot september 2024 met de toevoeging dat de minister van SZW “kan besluiten de instellingsduur te verlengen” ([6], p. 61).

Omdat ik het in de wettekst niet teruglees spreek ik toch maar de zorg uit: is de rol van het MIT om onderbouwd, onafhankelijk en breed te adviseren over de voorzienbare maatschappelijke impact van collectieve maatregelen voldoende gegarandeerd op termijn? Ik ben in dit opzicht extra sceptisch omdat het eveneens aanbevolen interdepartementaal “nafaseteam”, sinds 2013 vastgelegd in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming [14] als les van eerdere rampen, niet is ingesteld aan het begin van de pandemie (ondanks de vastgestelde wenselijkheid om zo vroeg mogelijk bij een ramp de gevolgen voor de langere termijn te doordenken).

Deze reflecties, met name de aandachtspunten rondom democratische legitimatie en het gevaar dat maatschappelijke impact onvoldoende (structureel) gewicht wordt gegeven, wijzen wellicht op een fundamenteler punt dat de Wpg zelf raakt.

Door de voorgestelde wijzigingen lijkt de interne spanning binnen deze wet verder toe te nemen. In de eerste plaats is dat een spanning tussen de “bottom up” aanvliegroute in vredestijd en de “top down” aanpak bij landelijke infectieziektecrises met potentiële nevenschade die overwegend lokaal wordt gevoeld en daar tot problemen leidt zonder inspraak.

In de tweede plaats zit het hem in de toe te voegen gereedschapskist met collectieve interventies. Denkend aan, opnieuw, de neveneffecten gaat het dan om een spanning, zelfs contradictie, tussen enerzijds het bevorderen van de publieke gezondheid vanuit infectieziekteperspectief (korte termijn) en anderzijds het bevorderen van de algemene publieke gezondheid en die van de jeugd in het bijzonder (lange termijn).

We beginnen nog maar net de lange termijn impact van de pandemie in Nederland te begrijpen, terwijl we te maken krijgen met andere dreigingen, crises en complexe problemen. Het onderzoek gaat ondertussen door. Maar: in de voorgenomen wijziging van de Wpg kun je nu al de contouren van de serieuze dilemma’s ontwaren die zich zullen manifesteren bij een volgende pandemie of andere grote gezondheidscrisis.

Ik wens de senatoren veel wijsheid toe.

Prof. dr. Michel Dückers
Bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid

Geraadpleegde bronnen

  1. Wet publieke gezondheid (Wpg): https://wetten.overheid.nl/BWBR0024705/2022-10-10
  2. Consultatieversie wijziging van de Wet publieke gezondheid 8 juni 2022: https://internetconsultatie.nl/eerstetrancheaanpassingwpg
  3. Beantwoording van de zeven vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK): https://www.internetconsultatie.nl/eerstetrancheaanpassingwpg/document/9139
  4. Memorie van toelichting: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20220914/memorie_van_toelichting/document3/f=/vlwcm3mr4ezl.pdf
  5. Wijziging van de Wet publieke gezondheid 20 december 2022: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20221220/gewijzigd_voorstel_van_wet_2
  6. Memorie van antwoord: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20230306/memorie_van_antwoord/document3/f=/vm15nhnonhf4.pdf
  7. Dückers, M. (2022). De beelden die ons bewegen: De voorspelbaarheid van de rampen die we samen creëren (oratie). ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum/Rijksuniversiteit Groningen. https://arq.org/publicaties/de-beelden-die-ons-bewegen
  8. Bosmans, M., de Vetten-Mc Mahon, M., Alblas, E., van Duinkerken, A., van Leersum-Bekebrede, L., Heshusius, J., … & Dückers, M. (2022). De gevolgen van de coronapandemie voor de gezondheid en het welzijn: deel 2. Een literatuurstudie. Nivel/RIVM: Utrecht/Bilthoven. https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2022-0124.pdf
  9. Integrale gezondheidsmonitor COVID-19 (GOR-COVID-19): https://www.rivm.nl/gor-covid-19
  10. Moors, H., Klarenbeek, L., Berger, E., Dückers, M., van Duin, M., Kist, G., … & van der Wijngaart, M. (2022). ‘Avondklokrellen’: lokale dynamiek in een mondiale crisis: Analyse van de voedingsbodem van de ordeverstoringen in vier Noord-Brabantse steden. EMMA: Den Haag. https://www.emma.nl/artikelen/de-avondklokrellen-in-vier-brabantse-steden-sociologisch-verklaard
  11. Beste Mark, initieer een IMT! (linkedin.com) (21 april 2020)
  12. https://eenvandaag.avrotros.nl/item/om-met-het-coronavirus-te-kunnen-leven-is-het-tijd-voor-andere-coronadeskundigen/ (24 april 2020)
  13. Werkprogramma MIT 2022-2024: https://open.overheid.nl/documenten/ronl-9230c944c772cd16399234694e8b095a1fcd2f38/pdf
  14. Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming (versie 2013): https://www.staten-generaal.nl/9370000/1/j4nvgs5kjg27kof_j9vvkfvj6b325az/vlos9fndi400

Lees ook

17-09-2025
Terugblik cursus PGS 31: “Richtlijn is vaker van toepassing dan sommigen denken”

Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.

17-09-2025
Kees Douma draagt het IV-stokje over: “Met goede verstandhouding bereik je vaak meer dan met rigide sancties”

Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.

15-09-2025
NIPV werkt mee aan EU-samenwerking bij crises over de grens

Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.

15-09-2025
‘IV-pensionado’ Ingrid Vaane: “We zijn allemaal schakeltjes in de veiligheidsketen”

Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.

12-09-2025
Zo trekt Onderwijs Onderweg de lijn door

In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.

11-09-2025
Basisboek Crisisbeheersing: fundament voor een professionaliserend vakgebied

Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.

10-09-2025
Opening onderwijsjaar NIPV 2025-2026: “Samen met werkveld bijdragen aan weerbaarheid”

“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.

09-09-2025
Algemeen directeur NIPV maakt ruimte voor een opvolger

Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.

08-09-2025
Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel van start

Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.

Handboek Gebouwbrandbestrijding: lesboek en naslagwerk

15 maart 2023

De Basisprincipes van brandbestrijding, het FABCM-model, inzicht in de mensfactor: allemaal resultaten van jarenlang onderzoek naar brandverloop, brandbestrijding en incidentmanagement. Met uitstapjes naar natuur- en scheikunde, veiligheidskunde en psychologie. Al deze inzichten zijn nu samengebracht in het Handboek Gebouwbrandbestrijding: als compleet lesboek en naslagwerk een must voor iedere brandweermedewerker!

Auteurs van het Handboek Gebouwbrandbestrijding
De auteurs nemen het Handboek Gebouwbrandbestrijding in ontvangst. V.l.n.r. Lieuwe de Witte, Jaap Molenaar, Rijk Hofman, Ricardo Weewer, Edward Huizer, Siemco Baaij en eindredacteur Veerle Gaspar.

Onderlegger voor alle onderwijsproducten

Het vakgebied brandbestrijding is volop in ontwikkeling. Veel actuele inzichten zijn gebundeld in de Basisprincipes van brandbestrijding. Lector Brandweerkunde Ricardo Weewer: “Wat nog ontbrak, was een vertaling van de basisprincipes in concrete, toepasbare vakkennis. In dit nieuwe handboek is de vakinhoudelijke kennis ‘gedidactiseerd’, zodat deze als leerstof kan worden gebruikt. Zo kunnen brandweermensen de basisprincipes tussen hun oren, in het hart en in de vingers krijgen.” Weewer is blij met het resultaat: “Met de uitgave hebben we nu een onderlegger voor alle onderwijsproducten en leeractiviteiten op het gebied van brandontwikkeling, brandbestrijding en incidentmanagement bij gebouwbranden.”

Veel aandacht voor toepassing in praktijk

Lector Brandveiligheidskunde Lieuwe de Witte vult aan: “Het handboek bevat basiskennis voor alle opleidingen binnen brandweerzorg, dus ook voor risicomanagement. Ook besteedt de uitgave veel aandacht aan de toepassing van deze kennis in de praktijk. Binnen de basisprincipes zijn theoretische natuurkundige achtergronden van brand, brandverloop en de opwarming bij brand, zoals het brandvermogen en koelend vermogen, omgezet naar eenvoudige vuistregels. Maar om te weten waar de vuistregels vandaan komen, ze echt te begrijpen en om van de vuistregels te kunnen afwijken is meer kennis nodig van gebouw- en brandfysica. In het handboek gaan we daarom in op enkele algemene begrippen en natuurkundige principes om de samenhang tussen deze begrippen en principes te bepalen. Daarbij leggen we steeds de link met de betekenis voor de praktijk. Hierdoor leer je als risicobeheerder of brandbestrijder beter je vakgebied begrijpen.”

Onderwerpen

Het handboek volgt de lijn van de bijscholing Instructeur Brandbestrijding van NIPV. Die bijscholing bestaat uit de volgende onderwerpen:

> Branddynamica en brandbestrijding
> Gebouw- en brandfysica
> De ‘human factor’: menselijke beperkingen bij incidentbestrijding
> Verkennen van gebouwbranden
> Oefenen met de Basisprincipes van brandbestrijding.

Download het Handboek Gebouwbrandbestrijding

Lees ook

17-09-2025
Terugblik cursus PGS 31: “Richtlijn is vaker van toepassing dan sommigen denken”

Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.

17-09-2025
Kees Douma draagt het IV-stokje over: “Met goede verstandhouding bereik je vaak meer dan met rigide sancties”

Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.

15-09-2025
NIPV werkt mee aan EU-samenwerking bij crises over de grens

Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.

15-09-2025
‘IV-pensionado’ Ingrid Vaane: “We zijn allemaal schakeltjes in de veiligheidsketen”

Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.

12-09-2025
Zo trekt Onderwijs Onderweg de lijn door

In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.

11-09-2025
Basisboek Crisisbeheersing: fundament voor een professionaliserend vakgebied

Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.

10-09-2025
Opening onderwijsjaar NIPV 2025-2026: “Samen met werkveld bijdragen aan weerbaarheid”

“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.

09-09-2025
Algemeen directeur NIPV maakt ruimte voor een opvolger

Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.

08-09-2025
Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel van start

Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.

Onderzoek onder werkgevers naar het faciliteren van brandweervrijwilligers

3 maart 2023

Werkgevers zijn een belangrijke speler bij het faciliteren van hun medewerkers om als vrijwilliger bij de brandweer actief te zijn. In onderzoek van NIPV zijn werkgevers bevraagd over hun beeldvorming en bereidheid tot het faciliteren van medewerkers om ook bij de brandweer actief te zijn. Het onderzoek biedt handvatten voor wervingscampagnes en voor organisaties die het ondersteunen van brandweervrijwilligers vorm willen geven.

Hier werken vrijwilligers brandweer

Initieel is een derde van de werkgevers bereid om brandweervrijwilligers in dienst te hebben en tijdens werktijd in actie te laten komen, stellen de onderzoekers. Wel denken werkgevers die nog geen ervaring hebben met brandweervrijwilligers dat uitrukken meer tijd kost dan het daadwerkelijk kost. Brandweervrijwilligers zijn afhankelijk van de medewerking van hun hoofdwerkgever wanneer zij onder werktijd moeten uitrukken.

Informatie en urgentie als overtuigende factoren

Zowel het geven van nadere informatie als het benadrukken van de urgentie om nieuwe brandweervrijwilligers te werven heeft een positief effect op de bereidheid bij werkgevers. Uiteindelijk is de helft van de werkgevers geïnteresseerd. De meeste kans om informatie over ‘brandweervrijwilliger worden’ goed te laten landen bij werkgevers is via de afdelingen HR (human resources). Deze afdeling kan helpen om wervingscampagnes voor brandweervrijwilligers verder te brengen in organisaties.

Zzp’ers als potentiële doelgroep

Initieel zijn zzp’ers nauwelijks geïnteresseerd om brandweervrijwilliger te worden. Het geven van voorlichting en het benadrukken van de noodzaak om nieuwe brandweervrijwilligers te werven hebben een positief effect op de mate van bereidheid. Uiteindelijk toont een derde van de zzp’ers interesse om brandweervrijwilliger te worden.

Programma Vrijwilligheid

In 2018 heeft Brandweer Nederland de opdracht gekregen om in samenwerking met de Vakvereniging van Brandweer Vrijwilligers, NIPV en het ministerie van Justitie en Veiligheid, het programma Vrijwilligheid op te starten. Het doel is om te komen tot een betere inzet van vrijwilligers, te zorgen voor continuïteit en handvatten geven voor vrijwilligheid in de toekomst. De serie onderzoeken naar vrijwilligheid is een onderdeel van dit programma. Later dit jaar volgt een rapport dat de conclusies van alle onderzoeken naar dit thema aan elkaar verbindt.

Lees ook

17-09-2025
Terugblik cursus PGS 31: “Richtlijn is vaker van toepassing dan sommigen denken”

Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.

17-09-2025
Kees Douma draagt het IV-stokje over: “Met goede verstandhouding bereik je vaak meer dan met rigide sancties”

Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.

15-09-2025
NIPV werkt mee aan EU-samenwerking bij crises over de grens

Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.

15-09-2025
‘IV-pensionado’ Ingrid Vaane: “We zijn allemaal schakeltjes in de veiligheidsketen”

Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.

12-09-2025
Zo trekt Onderwijs Onderweg de lijn door

In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.

11-09-2025
Basisboek Crisisbeheersing: fundament voor een professionaliserend vakgebied

Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.

10-09-2025
Opening onderwijsjaar NIPV 2025-2026: “Samen met werkveld bijdragen aan weerbaarheid”

“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.

09-09-2025
Algemeen directeur NIPV maakt ruimte voor een opvolger

Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.

08-09-2025
Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel van start

Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.

Problematiek in opvang vluchtelingen en asielzoekers nader beschouwd

2 maart 2023

De opvangcapaciteit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is niet langer toereikend. Op 26 januari 2023 kopte het NRC: “Nederland stevent af op een ‘maatschappelijk ontwrichtende asielcrisis”. Hoe kan het dat opnieuw een nieuwe asiel- of vluchtelingencrisis wordt verwacht, terwijl in 2022 maatregelen werden aangekondigd om dit te voorkomen?

Asielopvang

Om deze vraag te beantwoorden heeft het NIPV een snelle kennismobilisatie uitgevoerd. De onderzoekers hebben gesprekken gevoerd met diverse betrokken partijen – onder anderen gemeenten, veiligheidsregio’s, het COA, het Rode Kruis, Vluchtelingenwerk en de IND – om inzicht te krijgen in hoe zij tegen de huidige problemen, mogelijke oplossingen en de toekomst aankijken.

Knelpunten in beeld

Ondanks de uiteenlopende organisaties waren respondenten opvallend eensgezind over de problemen die nu spelen. De huidige opvangproblematiek maakt duidelijk hoe fragiel de asielketen is, mede door de wijze van financiering. Het COA, de IND en de vreemdelingenpolitie (AVIM) kunnen hierdoor lastig opschalen en het achter de hand houden van reserve-opvangplekken is niet rendabel.

Daarbij is het voor gemeenten momenteel (vrijwel) onmogelijk om, naast het vinden van opvangplekken en woonruimte, aan de geldende kwaliteitsnorm voor onderwijs en medische zorg te voldoen: docenten en artsen zijn (bijna) niet te vinden, en vrijwilligers of mensen zonder diploma mogen niet voor de klas staan.

Bovendien is de afgelopen jaren te weinig gedaan om de opvang structureel te organiseren. Wat in de media tot een dreigende asielcrisis is gedoopt, vinden respondenten eerder een beleidscrisis. Ondanks dat ze een hardwerkende, betrokken staatssecretaris zien, hebben ze de indruk dat zowel het urgentiebesef als politieke wil ontbreekt om problemen samen aan te pakken. Niemand pakt de spreekwoordelijke bal op. De provincies, die de opvangcapaciteit over gemeenten (zouden moeten) verdelen, zijn daarbij de ‘grote afwezigen’. Ook is het vertrouwen tussen het Rijk enerzijds en regio’s en gemeenten anderzijds geschaad, omdat het kabinet afspraken niet nakomt en sommige gemeenten geen (geschikte) opvangplekken regelen.

Aanbevelingen: denk out-of-the-box

Voor een complex probleem, zoals het opvangvraagstuk, zijn nauwelijks simpele oplossingen voorhanden. Zo lang we in een dreigende (opvang)crisissituatie zitten, moeten we accepteren dat ‘nood soms wet breekt’. Dit vergt een vorm van ‘out-of-the-box’ denken en flexibiliteit binnen de (Rijks)overheid: betrek bijvoorbeeld private organisaties bij het regelen van opvangplekken, zet gepensioneerde docenten voor de klas en versnel procedures om leegstaande panden gereed te maken als opvanglocatie. Laat bovendien asielzoekers, net als Oekraïense vluchtelingen, werken tijdens de langdurige asielprocedure: het voorkomt mentale problemen, en zorgt voor een betere integratie en meer draagvlak in de samenleving.

Bekijk ook:

Lees ook

17-09-2025
Terugblik cursus PGS 31: “Richtlijn is vaker van toepassing dan sommigen denken”

Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.

17-09-2025
Kees Douma draagt het IV-stokje over: “Met goede verstandhouding bereik je vaak meer dan met rigide sancties”

Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.

15-09-2025
NIPV werkt mee aan EU-samenwerking bij crises over de grens

Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.

15-09-2025
‘IV-pensionado’ Ingrid Vaane: “We zijn allemaal schakeltjes in de veiligheidsketen”

Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.

12-09-2025
Zo trekt Onderwijs Onderweg de lijn door

In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.

11-09-2025
Basisboek Crisisbeheersing: fundament voor een professionaliserend vakgebied

Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.

10-09-2025
Opening onderwijsjaar NIPV 2025-2026: “Samen met werkveld bijdragen aan weerbaarheid”

“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.

09-09-2025
Algemeen directeur NIPV maakt ruimte voor een opvolger

Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.

08-09-2025
Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel van start

Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.

Onderzoek geeft inzicht in redenen om te stoppen als brandweervrijwilliger

1 maart 2023

Wat zijn redenen voor brandweervrijwilligers om te stoppen? In onderzoek van NIPV zijn oud-vrijwilligers hierover bevraagd. Het onderzoek is onderdeel van een serie onderzoeken die NIPV heeft gedaan naar vrijwilligheid bij de brandweer.

Pieper op tafel

Met regelmaat worden ervaringen van brandweervrijwilligers en professionals in beeld gebracht, maar niet eerder zijn oud-vrijwilligers ondervraagd over hun ervaringen. “Het is goed dat we nu leren van de groep die zelf om welke reden dan ook gestopt is. Als brandweer, een organisatie die grotendeels drijft op vrijwilligers, wil je graag weten wat redenen zijn waarom mensen stoppen. En of er manieren zijn waarop je deze mensen toch langer vast had kunnen houden. De zogenoemde beïnvloedbare factoren”, vertelt Marco Out, namens het Veiligheidsberaad de voorzitter van de stuurgroep Programma Vrijwilligheid.

Aantrekkelijke werkgever zijn en blijven

Gemiddeld 6 procent van het aantal vrijwilligers vertrekt jaarlijks. Het rapport meldt dat het gemiddeld aantal dienstjaren van de gestopte vrijwilligers ruim 19 jaar is. Dat aantal dienstjaren loopt de afgelopen jaren iets terug. De wijze waarop de organisaties worden bestuurd en de onvrede hierover is de vaakst genoemde vertrekreden door oud-brandweervrijwilligers, melden de onderzoekers. De ervaren problemen binnen de eigen post zijn een andere belangrijke vertrekreden. Het gaat dan vooral om sociale problematiek en onvrede hierover. Out: “Als een vrijwilliger stopt, omdat deze verhuist, dan is dat een gegeven en natuurlijk verloop. Maar als brandweermensen stoppen vanwege hoe de organisatie of brandweerpost wordt aangestuurd, dan wil je daar inzicht in hebben. Een onderzoek als dit helpt daarbij.”

Handreiking voor binden van vrijwilligers

Commandant Fred Heerink, trekker van het onderwerp namens Brandweer Nederland, vindt het waardevol om het oor te luister te leggen bij de voormalige vrijwilligers. “Ik vind het heel belangrijk dat we dit onderzoek hebben gedaan. We hebben het aangedurfd om volop in de spiegel te kijken.” Het onderzoek is er één in een serie, en dat is belangrijk voor hoe de resultaten gelezen moeten worden geeft hij aan. “Bij ieder onderzoek is het verleidelijk om snelle conclusies te trekken. Maar wat ook telkens weer blijkt, is dat er veel redenen te benoemen zijn waarom de brandweer wel of juist geen aantrekkelijke werkgever (meer) is voor een vrijwilliger. Wel geeft het onderzoek opnieuw handreikingen voor het binden van vrijwilligers en om dat wat beter kan, op te pakken. Daarom is het nu belangrijk dat we deze feiten als onderdeel van het geheel tot ons nemen. En dat we dit bespreekbaar te maken in alle veiligheidsregio’s, zodat we daar waar nodig actie kunnen ondernemen.”

Programma Vrijwilligheid

In 2018 heeft Brandweer Nederland de opdracht gekregen om in samenwerking met de Vakvereniging van Brandweer Vrijwilligers, NIPV en het ministerie van Justitie en Veiligheid, het programma Vrijwilligheid op te starten. Het doel is om te komen tot een betere inzet van vrijwilligers, te zorgen voor continuïteit en handvatten geven voor vrijwilligheid in de toekomst. De serie onderzoeken naar vrijwilligheid is een onderdeel van dit programma. Later dit jaar volgt een rapport dat de conclusies van alle onderzoeken naar dit thema aan elkaar verbindt.

Bekijk ook:

Lees ook

17-09-2025
Terugblik cursus PGS 31: “Richtlijn is vaker van toepassing dan sommigen denken”

Docenten René de Bie en Jörgen van Trijp blikken terug op de train-de-trainercursussen die zij verzorgd hebben over de nieuwe PGS 31-richtlijn.

17-09-2025
Kees Douma draagt het IV-stokje over: “Met goede verstandhouding bereik je vaak meer dan met rigide sancties”

Kees Douma verlaat bij zijn pensionering Veiligheidsregio Zeeland, waar hij sinds 2013 specialist industriële veiligheid was. Hij blikt terug op een mooie tijd.

15-09-2025
NIPV werkt mee aan EU-samenwerking bij crises over de grens

Het NIPV is één van de partners in het Europese project CivPro-LiNC, dat moet zorgen voor betere samenwerking tussen buurlanden bij rampen en crises, vooral in grensregio’s.

15-09-2025
‘IV-pensionado’ Ingrid Vaane: “We zijn allemaal schakeltjes in de veiligheidsketen”

Ingrid Vaane blikt terug op een boeiende brandweercarrière, met uiteenlopende functies, waarin zij bijdroeg aan veiligheid in de gebouwde omgeving en de industrie.

12-09-2025
Zo trekt Onderwijs Onderweg de lijn door

In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg zijn flinke stappen gezet: van onderzoek naar het gebruik van het kwalificatiedossier Manschap voor de opleiding Brandwacht C tot het vaststellen van een gezamenlijke onderwijsvisie.

11-09-2025
Basisboek Crisisbeheersing: fundament voor een professionaliserend vakgebied

Het vakgebied crisisbeheersing professionaliseert in hoog tempo. Om onderwijs en praktijk een stevig fundament te bieden, verschijnt nu het Basisboek Crisisbeheersing.

10-09-2025
Opening onderwijsjaar NIPV 2025-2026: “Samen met werkveld bijdragen aan weerbaarheid”

“Als samenleving worden we opgeroepen om weerbaar te zijn. Aan ons als NIPV de uitdaging om daar vanuit brandweerzorg en crisisbeheersing een bijdrage aan te leveren. Samen met de collega’s uit het werkveld”, vertelt Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs.

09-09-2025
Algemeen directeur NIPV maakt ruimte voor een opvolger

Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger.

08-09-2025
Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel van start

Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week start het belevingsonderzoek 2025.