Peter Schut: “Elk incident is een andere ‘cake’”
18 juni 2025
Een week je diploma van de leergang HOvD op zak en dan de vuurdoop: de grote natuurbrand in Ede die uiteindelijk 65 hectare Ginkelse heide veranderde in een zwartgeblakerd veld. Peter Schut, taakcommandant Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) vertelt over zijn ervaringen van 3 april 2025.

Schut was al circa dertig jaar vrijwilliger bij de brandweer. Vier jaar geleden werd het zijn beroep. Sinds een jaar is hij teammanager advies en ondersteuning bij de afdeling Brandweerzorg van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM). “Mijn team bestaat uit een mix van gepassioneerde vakspecialisten. Eenlingen die gespecialiseerd zijn in bepaalde materie, van mentale gezondheid tot waterongevallen en van (natuur)branden tot arbo, zeg maar een beetje het consultancyteam binnen de brandweer.”
Eerste grote brand als taakcommandant
Schut volgde ooit als vrijwilliger de leergang OvD en vier jaar geleden de opleiding AGS-veld en wilde op termijn wellicht de HOvD-leergang doen. Maar die kwam sneller dan gepland. En zo kwam het dat Schut begin april, met net een week zijn NIPV-diploma van de HOvD-leergang op zak, voor zijn eerste grote brand als taakcommandant kwam te staan. “Toen de alarmering binnenkwam zei mijn begeleider Wim Verboom:” draai jij hem maar. Maar als het je over de schoenen dreigt te lopen, moet je me waarschuwen.” waarop ik antwoordde: “als je ziet dat ik iets doe wat niet OK is, dan moet je ingrijpen.” Waarop we aan de slag gingen.”

Razendsnel opschalen
De alarmering kwam rond 14.30 uur op donderdag 3 april binnen, rond 15.00 uur waren wij ter plaatse. “Het vuur verspreidde zich razendsnel. De brand groeide en groeide. Dus we moesten razendsnel opschalen. Binnen het uur had ik 10 pelotons natuurbrand laten alarmeren inclusief alle ondersteunende eenheden. Het eerste uur tot anderhalf uur was de zogenoemde chaos-fase. Dat was zo dynamisch, het ging zo hard en met zoveel impact. Wim en ik stonden samen in het veld, maar we besloten: daar moeten we nu uit. Naar een andere locatie. Dus gingen we naar een restaurant, vroegen een tafel en een fles water en vandaaruit zijn we structuur gaan aanbrengen. Dat was het schakelpunt in het incident. Zo kregen we grip op het incident en liepen we er langzaam op vooruit. Rond 18.00 uur hebben we de directeur brandweer Anton Slofstra geïnformeerd dat we de brand in de tang hadden”, vertelt Schut.
Stuiteren van adrenaline
Om middernacht werden Schut en Verboom afgelost tot de volgende ochtend 7.00 uur. “Ik kwam rond 1.00 uur thuis, maar ik lag te stuiteren in mijn bed van de adrenaline en alle impact, dus om 5.30 uur ben ik maar weer opgestaan, dan maar even een nachtje zonder slaap”, lacht Schut.

Op het hoogtepunt van de brand waren er alleen al 500 operationele brandweermannen ingezet, los van alle andere ondersteunende diensten zoals techniek, logistiek, verzorging (eten en drinken voor 500 man) en de collega’s in het ROT en GBT niet te vergeten. Bij de brand zijn verschillende specialismen ingezet waaronder een drone-team, de handcrews, de landelijk adviseur natuurbrand, het landelijk actiecentrum natuurbrand en defensie met FBO heeft 23 keer met een heli zo’n 8.000 liter water op het vuur gegooid.
Schaarste managen
Schut: “Een natuurbrand is zo ontzettend dynamisch dat het heel snel onveilig kan worden. We hebben goede afspraken met de vijf oostelijke regio’s (Gelderland en Overijssel) en we oefenen veel. Maar door de snelheid hebben we wel bepaalde afspraken niet na kunnen komen. Achteraf zijn er pelotons uit elkaar gehaald, om de schaarste beter te kunnen managen, maar dat is eigenlijk niet iets wat wenselijk is. We kunnen echt leren beter balanceren tussen: heel snel opschalen en de brand snel de baas, en iets langzamer opschalen, maar met meer rust in de organisatie. Want na aanvraag van peloton 5 begon het wel te piepen en te kraken. Dus wat is nodig? Die vraag en daarop acteren, is heel belangrijk.”

Belang van ‘human factors’
“Ik kon continu met Wim sparren, we hadden de taken goed verdeeld waarbij ik de inzet van de brandweer coördineerde, de mono-kant, terwijl Wim de multi-kant voor zijn rekening nam, de actie richting actiecentrum Brandweer (ROT) en als mono vertegenwoordiging in het CoPI. Samen hebben we het gemanaged, we konden fungeren als elkaars vangnet. Dat is ook een les, zo’n vangnet moet je voor jezelf organiseren als het er niet is. Daarnaast zijn de ‘human factors’ essentieel bij zulke grote incidenten. Dat er op tijd aflossing komt, dat je te eten krijgt, soms even een ‘stop en denk na’ inlast, kortom dat je organiseert net wat je nodig hebt.
Al deze zaken komen ook aan bod in de opleiding. Dat is heel fijn te merken, het geeft vertrouwen op het moment dat het ertoe doet. Ik vind de evaluatie, die nu gaande is, ook heel belangrijk. Daarbij helpt het NIPV ons. In onze regio zijn er nu vlak achter elkaar vier grote incidenten geweest en daaruit komen nu 16 of 17 deelonderzoeken voort. Allemaal om ons als brandweer nog beter te kunnen voorbereiden op incidenten. Ik zie het zo: elk incident is een andere cake. Elke keer weer moet je als brandweer het goede recept vinden met de ingrediënten die je krijgt aangereikt – bijvoorbeeld kennis, opleiding, oefeningen en ervaringen. Dat is de uitdaging.”
Bekijk ook
Lage risicoperceptie, maar wel informatiebehoefte: burgers willen anders geïnformeerd worden over klimaatrisico’s
17 juni 2025
Veel Nederlanders onderschatten de risico’s van klimaatverandering, terwijl ze wel behoefte hebben aan meer informatie – en dat het liefst op een andere manier dan nu gebeurt. Dat blijkt uit recent onderzoek van het NIPV naar de manier waarop burgers risicocommunicatie over klimaatrisico’s ervaren. Het onderzoek richtte zich op vijf specifieke risico’s: droogte, extreem weer, hitte, natuurbranden en overstromingen.

De resultaten bieden drie belangrijke aanknopingspunten voor effectievere risicocommunicatie:
- De risicoperceptie is relatief laag
Hoewel Nederland steeds vaker te maken krijgt met extreme weersomstandigheden en andere klimaatgerelateerde risico’s, ervaren veel mensen deze risico’s niet als een bedreiging voor zichzelf of hun omgeving. Die lage risicoperceptie vormt een belemmering voor gedragsverandering en voorbereiding op mogelijke calamiteiten. Effectieve risicocommunicatie moet daarom allereerst gericht zijn op het vergroten van het bewustzijn over de risico’s. Dat kan bijvoorbeeld door persoonlijke ervaringsverhalen te delen of praktijksituaties na te bootsen, zoals in een Risk Factory. - Er is brede informatiebehoefte onder burgers
Veel respondenten geven aan dat ze meer willen weten over de klimaatrisico’s zelf, hoe ze zich hierop kunnen voorbereiden, en wat ze kunnen doen om zichzelf en anderen in veiligheid te brengen. Deze informatiebehoefte is over het algemeen breed aanwezig, maar de precieze informatiebehoefte verschilt per persoon. Dit onderstreept het belang van een inventarisatie aan welke informatie behoefte is en afstemming van de risicocommunicatie op de bestaande kennis van mensen. - De huidige communicatiewijze sluit onvoldoende aan
De manier waarop klimaatrisico’s nu worden gecommuniceerd, blijkt niet effectief genoeg. Het merendeel van de respondenten geeft aan liever op een andere wijze geïnformeerd te worden. Er is bijvoorbeeld behoefte aan huis-aan-huis communicatie, zoals folders of brieven, en informatie die lokaal is toegespitst. Op die manier worden ook mensen bereikt die nu buiten beeld blijven en groeit de betrokkenheid bij dit onderwerp.
Twee deelrapporten
De resultaten van het onderzoek zijn uitgewerkt in twee deelrapporten.
Deelrapport A geeft per klimaatrisico inzicht in factoren als risicoperceptie, informatiebehoefte en betrokkenheid. Dit rapport is bedoeld voor professionals die werken aan risicocommunicatie rondom specifieke risico’s.
Deelrapport B biedt een overkoepelend beeld en is vooral geschikt voor beleidsmakers en anderen die een globaal overzicht nodig hebben van hoe burgers risicocommunicatie over klimaatrisico’s ervaren.
Factsheets per klimaatrisico
Voor professionals die werken aan risicocommunicatie rondom klimaatrisico’s is een aantal factsheets beschikbaar. Ze geven snel inzicht in de risicoperceptie, het gedrag en de informatiebehoefte van burgers. En bieden aanknopingspunten voor een doeltreffende risicocommunicatie.
-
Factsheet Risicocommunicatie over droogte. Het perspectief van burgers
pdf | 1 MB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over extreem weer. Het perspectief van burgers
pdf | 362 KB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over hitte. Het perspectief van burgers
pdf | 183 KB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over natuurbranden. Het perspectief van burgers
pdf | 852 KB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over overstromingen. Het perspectief van burgers
pdf | 784 KB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over klimaatrisicio’s. Het perspectief van burgers
pdf | 410 KB | 08-07-2025
Onderdeel van het programma Klimaatveiligheid
Het onderzoek is uitgevoerd binnen het programma Klimaatveiligheid, dat zich richt op het versterken van kennis, samenwerking en professionalisering binnen de veiligheidsregio’s. Bekijk meer informatie over het programma Kimaatveiligheid.
Bekijk ook
“Herziening LOD-werkwijzer mooie klus voor trainees”
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025
Het is een mooie klus voor trainees omgevingsveiligheid Klaudia Palka en Eva Wouters (Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond); samen met Antoon Kleijne hebben zij zich gestort op het actualiseren van de LOD-werkwijzer (Lines of defense), in opdracht van het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV). De werkwijzer beschrijft organisatorische, bouwkundige en repressieve maatregelen voor brandbeheersing en -bestrijding in de industriële omgeving. De bestaande LOD-werkwijzer dateert van 2013 en was daarom toe aan herziening en actualisering. “Het is goed voor de kwaliteit van het document dat jonge mensen met een frisse blik de werkwijzer onder handen nemen”, vindt projectleider Antoon Kleijne.

Terwijl het voor de twee trainees de eerste concrete klus is, was het voor Kleijne de laatste. Afgelopen januari is hij met pensioen gegaan en heeft in de maanden daarvoor twee projecten voor het LEC IV uitgevoerd: de LOD-werkwijzer en de Regeling 6-minuten opkomsttijd bedrijfsbrandweer. Kleijne over de herziening van de LOD-werkwijzer: “Zes jaar geleden stuitte ik tijdens mijn opleiding Hogere Veiligheidskunde op een aantal LOD’s die nog niet in de huidige werkwijzer staan, zoals heel specifieke maatregelen voor losplaatsen van vrachtwagens. Toen ik de werkwijzer nader bestudeerde, stuitte ik op meer zaken die wel voor actualisatie vatbaar waren. We zijn ook elf jaar verder…”
Er is volgens Kleijne al eens een poging gedaan om een nieuwe versie te maken, maar die bleef steken in het conceptstadium en is nooit voltooid. In september pakte hij de draad weer op. “Op dat moment gingen ook de trainees omgevingsveiligheid aan de slag bij de veiligheidsregio’s. Ik zag dat als een mooie kans; voor mij om mij te ondersteunen bij het project en voor hen als een praktische klus om het werkveld IV goed te leren kennen.”
De LOD-werkwijzer is bestemd voor iedereen die werkzaam is in de industriële veiligheid en draagt bij aan uiteenlopende werkzaamheden van toezichthouders en adviseurs. Zo wordt de werkwijzer vaak toegepast bij bedrijfsbrandweeraanwijstrajecten. “Het is vooral een praktisch document voor beginnende beroepsbeoefenaren, die via de werkwijzer een goed gecategoriseerd overzicht krijgen van alle beschikbare maatregelen en technieken om brandrisico’s te beheersen en branden effectief te bestrijden”, aldus Kleijne.

“Maar de werkwijzer kon wel een opfrisbeurt gebruiken”, vindt Eva Wouters. “Inhoudelijk, want er is in de loop der jaren het een en ander veranderd in technieken en gebruikte normen, maar ook qua lay-out en taalgebruik. Het moet een gemakkelijk toegankelijk document worden om mee te werken. Daarom richten we het nu volledig in op de digitale omgeving, al is het voor gebruikers mogelijk ook een ‘klassieke’ papieren versie te blijven gebruiken.”
Collega Klaudia Palka vult aan dat het project is gestart met het opzetten van een nieuwe digitale lay-out. “De werkwijzer moet meer worden dan een set pagina’s met teksten en schema’s. Door te werken met links en verwijzingen naar andere relevante richtlijnen, werkwijzers en normen, wordt het voor de gebruikers in de advisering en het toezicht beter praktisch toepasbaar in hun praktijk.”
Ook het taalgebruik in de werkwijzer is met de door Antoon genoemde ‘frisse blik’ onder de loep genomen, om de leesbaarheid te bevorderen. Delen van teksten zijn behouden of deels aangepast, maar ook zijn delen herschreven. Bovendien is een aantal LOD’s geschrapt, terwijl er ook nieuwe zijn bijgekomen sinds de verschijning van de eerdere versie uit 2013.
Klaudia Palka: “Na de basisopzet hadden we veel werk aan het omzetten van de teksten, schema’s en afbeeldingen naar de nieuwe omgeving. Ook het beeldmateriaal heeft een flinke upgrade gekregen. In de ‘oude’ versie wordt veelal gebruik gemaakt van afbeeldingen die van het web zijn gehaald. Voor de nieuwe versie worden de LOD-maatregelen per categorie beter en meer in detail visueel weergegeven in de vorm van nieuwe foto’s, gemaakt door Megin Zondervan.”
Het was een flinke klus, beaamt projectleider Antoon Kleijne, waarvoor een aantal bedrijven is benaderd met de vraag of zij wilden meewerken en toestemming geven om hun preventieve en repressieve beschermende voorzieningen te laten fotograferen.
Veiligheidsregio’s gezocht voor tweede traineeship omgevingsveiligheid
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025
Na gebleken succes geprolongeerd: op 1 september 2026 start een tweede traineeship omgevingsveiligheid voor afgestudeerden op hbo- en universitair niveau. Het NIPV en het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) zoeken veiligheidsregio’s die aan het traineeship willen deelnemen en een of meer leerwerkplekken willen openstellen. Geïnteresseerde regio’s kunnen zich tot 1 december a.s. aanmelden bij Chantal Torn-Wintjens.

Nieuw in de tweede ronde is dat het traineeship, naast omgevingsveiligheid en industriële veiligheid, nu ook openstaat voor het specialisme brandveiligheid. Het LEC IV heeft een flyer ontwikkeld om belangstellende veiligheidsregio’s inzicht te geven in de gevraagde inspanningen en investeringen van de regio’s en in wat zij voor die inspanning terugkrijgen.
Download de flyer over het traineeship
Samenwerking rode draad tijdens Jaarcongres Relevant
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025
Tweehonderd experts in externe veiligheid bezochten op 11 juni het Jaarcongres Relevant in Utrecht. Het LEC IV was dit jaar partner van het congres. Naast een inhoudelijke bijdrage met een deelsessie over de rol van de veiligheidsregio’s in de advisering op het gebied van externe veiligheid, benutte het LEC het congres ook als contactmoment om het eigen netwerk uit te breiden en de samenwerking met andere EV-partners te verstevigen.

Samenwerking vormde de rode draad tijdens het jaarlijks evenement. Het congres faciliteert kennismaking en kennisdeling voor externe-veiligheidsspecialisten van omgevingsdiensten, gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s, Rijksinspecties en andere overheden die zich bezighouden met omgevingsveiligheid.
De nasleep van Enschede
Tijdens deze editie werd stilgestaan bij het feit dat het 25 jaar geleden is dat in Enschede de roemruchte vuurwerkramp plaatsvond. Een ramp die een zware tol eiste; er vielen 23 doden, bijna duizend gewonden en een complete woonwijk werd verwoest. Het was niet de eerste zware vuurwerkexplosie in Nederland, want in februari 1991 ontplofte in Culemborg ook al een vuurwerkfabriek met opslag. Die explosie vond plaats in landelijk gebied, maar richtte zware schade aan woningen en boerderijen in de wijde omtrek. De veel zwaardere verwoestende explosie in Enschede, negen jaar later, gaf een enorme boost aan het veiligheidsbeleid in Nederland. De ramp leidde tot een zeer forse aanscherping van regelgeving, toezicht en handhaving en tot het decimeren van de vuurwerkproductie en –opslag in Nederland.

Zichtbaarheid
Voor het LEC IV bood het Jaarcongres Relevant een podium om de samenwerking en kennisdeling met partners van andere overheden te verstevigen. Jan Meinster van het LEC IV: “Vanuit onze stand kwamen leuke en interessante gesprekken tot stand met mensen uit ons netwerk en daarbuiten. Ook konden we de aandacht vestigen op wat we doen als LEC IV en op een aantal van onze kennispublicaties, waarmee ook andere partners in externe veiligheid en omgevingsveiligheid hun voordeel kunnen doen. Zoals de Handreiking Brandveiligheidsmaatregelen bij afvalbedrijven, de Handreiking Advisering Milieubelastende Activiteiten en de Handreiking Management of Change Blusschuimtransitie. Ook gemeenten en omgevingsdiensten hebben met deze thema’s te maken. En de veiligheidsregio’s zijn de formele adviseurs van het bevoegd gezag voor omgevingsplannen en omgevingsvergunningen. Daarom is het goed dat we van elkaar weten welke actuele ontwikkelingen er in elkaars domeinen spelen en hoe we elkaar met kennisdeling en kennisproducten wederzijds kunnen versterken.”

Tijdens het congres vond een groot aantal deelsessies plaats, waarvan ook het netwerk industriële veiligheid er een voor zijn rekening nam: ‘Advisering door de veiligheidsregio; doden voorkomen doe je aan de voorkant’. Vincent de Winter-Moraal en Frank Lelieveld vertelden over de rol van de veiligheidsregio’s in de advisering bij Seveso-inrichtingen en andere relevante risico-activiteiten. Met als belangrijke boodschap dat de focus in die risico-advisering niet alleen gericht moet zijn op het voorkomen van dodelijke slachtoffers, de basis van het EV-beleid, maar ook op het voorkomen van gewonden en het beperken van maatschappelijke impact en milieuschade.
De dagvoorzitter beklemtoonde in de plenaire afsluiting van het congres dat diverse overheden op elkaar zijn aangewezen om de omgevingsveiligheid te bevorderen en dat het daarom van wezenlijk belang is dat al die overheden goed naar elkaar luisteren en zoveel mogelijk samen optrekken.

Veiligheid en innovatie in de energietransitie: hoeveel risico accepteren we?
16 juni 2025
Nul risico bestaat niet, maar hoeveel risico zijn we als samenleving bereid te nemen om de energietransitie veilig te laten verlopen? De nieuwste aflevering van de NIPV-podcastreeks ‘Innovatie’ gaat over de spanningen tussen innovatie, veiligheid en bestuurlijke verantwoordelijkheid binnen de energietransitie.

Lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller en hoogleraar Besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Ira Helsloot kennen elkaar al enige tijd vanuit het veiligheidsdomein. Maar dat betekent niet dat ze het altijd met elkaar eens zijn. In deze aflevering delen ze hun inzichten én hun verschillen van mening over vragen als:
- Hoeveel risico is acceptabel in het licht van duurzaamheid?
- Kun je als samenleving een soort risicobudget afspreken?
- En hoe zorgen we ervoor dat regelgeving innovatie niet belemmert, terwijl innovaties tegelijkertijd ook geen nieuwe onveilige situaties creëren?
Wat kunt u verwachten in deze aflevering?
- De footprint van nieuwe technologieën: Hoe eerlijk vergelijken we de veiligheid van innovatieve oplossingen, zoals elektrische auto’s, met bestaande technologieën?
- De veranderende rol van de veiligheidsadviseur binnen de veiligheidsregio: zijn deze professionals nog voldoende betrokken bij bestuurlijke keuzes rondom nieuwe technologieën of zetten we zo op afstand? Het gevolg is dat er dan niet meer meegedacht wordt aan integrale afwegingen.
- Het wegen van incidentbestrijding in verhouding tot andere veiligheidsmaatregelen: Hoe proportioneel moeten we reageren en wat betekent dat voor beleid en uitvoering?
Een kritische en open dialoog over één van de meest actuele thema’s van dit moment.
Beluister de volledige podcast hieronder.
Bekijk ook
De Maatregelenwiki: externe veiligheid in de praktijk
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025
Om professionals te ondersteunen bij het uitvoeren van het externe veiligheidsbeleid heeft het RIVM de Maatregelenwiki ontwikkeld. Een online platform waar professionals praktijkvoorbeelden kunnen vinden en delen over bijvoorbeeld het maken van planregels of het omgaan met voorschriften. Uit rondvraag bij netwerkevenementen blijkt dat het platform als een nuttig instrument wordt ervaren. Een aantal kennisdocumenten van het LEC IV is ondergebracht in de Maatregelenwiki, zodat collega’s van die gedeelde kennis en ervaringen kunnen leren.

De Maatregelenwiki is een online bibliotheek waar externe veiligheidsprofessionals, zoals medewerkers van gemeenten, omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s, belangrijke informatie kunnen delen en vinden. De bibliotheek ontsluit omgevingsmaatregelen en bouwmaatregelen, maar ook praktijkvoorbeelden en handleidingen voor het maken van omgevingsplannen. Nieuwe toegevoegde voorbeelden zijn onder andere het Scenarioboek industriële veiligheid en de Handreiking brandveiligheidsmaatregelen bij afvalbedrijven, beide ingediend door het LEC IV. Met het bieden van informatie en praktijkvoorbeelden van maatregelen rond externe veiligheid, kan de Maatregelenwiki bijdragen aan een veilige leefomgeving. Een doel waar het LEC IV met kennisdeling graag aan bijdraagt.
Filterfunctie
De Maatregelenwiki biedt de gebruiker de mogelijkheid om te filteren op bepaalde onderwerpen, zoals bouwkundige maatregelen en planregels. Daarnaast zijn de voorbeelden op volgorde geplaatst van de verschillende fasen in het omgevingsveiligheidsbeleid, zodat gebruikers de juiste informatie kunnen vinden de passen bij hun opgave.
De praktijkvoorbeelden zijn als volgt opgedeeld:
- het stellen van (bescherm)doelen
- inventariseren en analyseren
- selecteren van maatregelen
- samenwerken en verantwoorden
- uitvoering en toezicht.
Van en vóór professionals
Hoewel de Maatregelenwiki al belangrijke informatie ontsluit, zijn er volgens het RIVM ook uitdagingen, zoals het verzamelen van meer praktijkvoorbeelden. Dit vraagt om een grotere betrokkenheid van gebruikers en organisaties die hun ervaringen willen delen. Onder andere doordat de Omgevingswet relatief nieuw is, ontbreken er bijvoorbeeld nog voorbeelden voor de categorie ‘Uitvoering en toezicht’. Hier zal in de toekomst waarschijnlijk meer behoefte aan komen. Daarnaast wordt gewerkt aan de gebruiksvriendelijkheid van de zoekfunctie, zodat gebruikers sneller voor hen relevante voorbeelden kunnen vinden.
Gebruikers vragen ook om meer voorbeelden die expliciete kosten-baten analyses bevatten, en daarop aansluitend informatie over de effectiviteit van maatregelen. Ook willen gebruikers graag meer informatie over hoe je in plaats van de voorgeschreven regels gelijkwaardige maatregelen kan toepassen. Het team achter de Maatregelenwiki vraagt aan alle professionals in het domein externe veiligheid om eigen praktijkvoorbeelden te delen door te mailen naar omgevingsveiligheid@rivm.nl.
Trainees Omgevingsveiligheid en hun passie voor het vak
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025
Negen maanden na de start van het Traineeship Omgevingsveiligheid zijn twaalf van de dertien trainees nog ‘aan boord’ en onverminderd vol enthousiasme over hun kennismaking met de veiligheidsregio’s en het taakveld waarin zij graag willen doorgroeien. In deze editie vertellen opnieuw drie trainees over hun passie en hun ervaringen tot dusver. Conclusie: de veiligheidsregio’s hebben met deze jonge generatie een mooie dosis talent voor de toekomst in huis gehaald.

Dirk Baauw (Veiligheidsregio Zeeland): Stages als opstap naar veiligheidscarrière
Dirk Baauw droomde al in zijn middelbare schooltijd over een baan in het veiligheidsdomein. Hij kreeg de interesse in het vakgebied van huis uit mee, want zijn vader en broer zijn ook actief als veiligheidskundige, respectievelijk in de arbeidsveiligheid en bij een omgevingsdienst. Hij wist al op jonge leeftijd dat hij ook graag een bijdrage wilde leveren aan het verbeteren van de veiligheid in de samenleving en ging na zijn middelbare schooltijd Integrale Veiligheid studeren aan de Avans Hogeschool in Breda.
“Tijdens mijn studie maakte ik al kennis met de Veiligheidsregio Zeeland, waar ik een studieproject deed. Samen met de Omgevingsdienst en de GGD heb ik onderzoek gedaan naar aspecten in de gebouwde omgeving in relatie tot veiligheid, gezondheid en milieu. Naast mijn studieproject in Zeeland deed ik ook twee stages in Midden- en West-Brabant, waar ik ook mijn afstudeerscriptie heb gedaan. Ik heb dus tijdens mijn studietijd de veiligheidsregio’s goed leren kennen en bij zo’n organisatie wilde ik na mijn studie graag gaan werken.”
Die kans kreeg Dirk toen hij de vacature voor het traineeship onder ogen kreeg en hij vond een traineeplek bij Veiligheidsregio Zeeland. “Heel leuk, want de mensen die mij tijdens mijn studieproject hebben begeleid zijn nu mijn collega’s op de brandweerkazerne van Goes. Daardoor kon ik snel een netwerkje opbouwen en als trainee aan de slag. Ik wil na het traineeship graag verder bij de veiligheidsregio, want het vak omgevingsveiligheid vind ik machtig interessant. Je bent met heel veel veiligheidsthema’s bezig: van externe veiligheid tot en met veiligheidsadvisering rond transport, energietransitie en klimaatveiligheid. Veel variatie dus, ook in werkplekken. Soms zit je op kantoor om een veiligheidsrapport te schrijven, maar je bezoekt ook bedrijvenlocaties en vergadert met omgevingsdiensten en gemeenten over ruimtelijke ontwikkelingen.”
Naast zijn ‘koude functie’ in de omgevingsveiligheid, nu als trainee en straks hopelijk als adviseur, is Dirk ook aan de slag aan de ‘warme kant’. “Afgelopen januari ben ik gestart met de opleiding voor manschap bij de vrijwillige brandweer Halsteren in Midden- en West-Brabant, waar ik woon. Mooi om straks de repressieve brandweerzorg te kunnen combineren met mijn kennis die ik opdoe als adviseur omgevingsveiligheid. Ik had, mede dankzij mijn eerdere studieproject in Zeeland, een vliegende start in de organisatie.
Ik werk in een klein team met collega’s die mij veel ruimte geven om me in de materie te verdiepen en kennis op te doen.”
“In de eerste maanden heb ik met collega’s veel geoefend met adviesverzoeken van gemeenten en het opstellen van adviezen. Inmiddels draai ik al volop mee in het advieswerk. Bepaald geen saai werk, want het gaat over interessante thema’s, zoals de veiligheid rond klimaatadaptatie, energietransitie en het vervoer van gevaarlijke stoffen, maar ook over grote brandcompartimenten en de omgevingsimpact die grote branden in dergelijke gebouwen met grote volumes hebben. Het geeft voldoening dat ik met mijn kennis en kunde mag bijdragen aan het verbeteren van de omgevingsveiligheid in al zijn facetten.”

Eva Wouters (Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond): van chemie naar veiligheid
In Rotterdam-Rijnmond kwam Eva Wouters via een omweg als trainee binnen bij de veiligheidsregio. Zij studeerde af in scheikunde, maar ambieerde geen laboratoriumfunctie. Zij wilde liever iets actiefs doen met haar kennis en vatte het idee op de voltijdsopleiding tot officier van dienst brandweer te gaan volgen, in combinatie met een advies- of toezichtfunctie in de industriële veiligheid. Bovendien trok Rotterdam haar als dynamische stad met veel industrie en veel veiligheidsvraagstukken. Dus zocht ze contact met de afdeling Risicobeheersing en vroeg naar de mogelijkheden.
“Ik wist nog niet goed welke richting ik op wilde; advies of toezicht. In een gesprek met Ron Bouwman, vertelde hij mij over het traineeship omgevingsveiligheid en dat zag ik als een ideale gelegenheid om beide specialisaties te leren kennen en nu nog geen keuze te hoeven maken. ik heb toen direct op de functie van trainee gesolliciteerd en werd aangenomen. Mijn ambities liggen hoe dan ook in de industriële veiligheid; een heel interessante wereld met vooral in Rotterdam-Rijnmond veel en grote veiligheidsuitdagingen. Ik kijk ernaar uit om als adviseur of toezichthouder in dat dynamische gebied te werken. Er zijn veel grote bedrijven actief met zeer uiteenlopende processen en risico’s. Daar komt mijn chemiekennis wellicht ook nog bij van pas.”
Eva voelde zich direct thuis in het team Industriële Veiligheid, waar zij door de collega’s werd ingewerkt op uiteenlopende taken. De eerste werkprojecten lieten niet lang op zich wachten: “Na een kennismaking met de organisatie van de VRR en al haar afdelingen mocht ik al snel mee op inspecties bij bedrijven. Ik heb al veel leuke ervaringen opgedaan, bijvoorbeeld tijdens een inspectie met de Havendienst om brandweeraansluitingen op de kades van bedrijven met een bedrijfsbrandweeraanwijzing te controleren. Andere projecten waren het schrijven van checklists voor gezamenlijke bedrijfsinspecties met de Omgevingsdienst en een adviesproject rond tijdelijke wijzigingen op brandveiligheidsvoorzieningen bij bedrijven. Ook in de landelijke IV-wereld heb ik samen met mijn collega-trainee Klaudia Palka al aan een mooi project mogen meewerken: het inhoudelijk optimaliseren van de LOD-werkwijzer, die inmiddels is opgeleverd. Dankzij deze projecten kreeg ik veel gelegenheid om interactief kennis te maken met de wereld van de industriële veiligheid.” Gevraagd naar waar zij zichzelf over vijf jaar ziet staan, vat Eva samen: “Ik hoop dan helemaal te zijn geworteld in het vakgebied industriële veiligheid, met een vaste baan bij afdeling toezicht en handhaving. Want gevoelsmatig ligt in dat toezicht op de Seveso-industrie toch mijn grootste interesse. Daarnaast hoop ik tegen die tijd alsnog de opleiding OvD te hebben gevolgd, zodat ik mijn ‘koude taken’ kan combineren met een operationele functie binnen de veiligheidsregio.”

Roos van de Klok (Veiligheidsregio Brabant-Noord): Ruimtelijke veiligheid met juridische basis
Roos van de Klok begon in 2020 met een HBO-rechtenstudie, met het plan zich te specialiseren in het omgevingsrecht bij de overheid. Tegelijkertijd lag de brandweerwereld voor haar dichtbij en die voelde ook vertrouwd. Haar vader is al 35 jaar repressief actief bij de brandweer en werkt daarnaast ook bij een veiligheidsregio. Een interessante combinatie, want ook binnen het werk van de brandweer en de veiligheidsregio’s spelen juridische vraagstukken een rol. Bijvoorbeeld bij de adviesrol van de brandweer in omgevingsplannen van gemeenten onder de Omgevingswet.
“In het laatste jaar van mijn studie ontdekte ik hoe de Omgevingswet raakt aan het advieswerk van de veiligheidsregio. Voor mijn afstudeeronderzoek zag ik een mogelijkheid om de juridische kennis te combineren met mijn passie voor veiligheid. Mijn afstudeeronderzoek ging over de juridische borging van omgevingsveiligheid in het Omgevingsplan. Gedurende dat onderzoek wist ik al vrij snel dat ik mij verder wilde verdiepen in de wereld van omgevingsveiligheid. Precies op dat moment kwam het traineeship voorbij. Ik dacht meteen: ‘Dat is echt iets voor mij’.”
Roos houdt zich binnen de veiligheidsregio niet bezig met industriële veiligheid, maar richt zich specifiek op ruimtelijke veiligheid. “Er wordt veel gebouwd en de regio kent intensieve vervoersstromen van gevaarlijke stoffen over de weg, buisleidingen en het spoor. Zo lopen er verschillende spoorlijnen door de Brabantse steden, ook door Den Bosch. Daarnaast het wegvervoer over de A2, A50 en A59. Maar bij omgevingsveiligheid gaat het over meer dan industrie en gevaarlijke stoffen. Ook de energietransitie en klimaatadaptatie zijn actuele thema’s. Ik vind het ontzettend interessant om me in die inhoud te verdiepen en te kunnen adviseren over het beperken en beheersen van de risico’s”.
Negen maanden na de start concludeert Roos dat ze de juiste keuze heeft gemaakt en dat ze met haar juridische achtergrond en interesse in de brandweerwereld een sterke basis heeft om in de veiligheidswereld door te groeien in haar vak. “Ik werk in een fijne collegiale organisatie en iedereen is heel toegankelijk en bereid om mij te helpen om ‘op vlieghoogte’ te komen qua kennis en vaardigheden. Ik wil met mijn kennis graag bijdragen aan het veilig inrichten van de leefomgeving in Brabant-Noord en gemeenten daarover adviseren. Een ontzettend mooi vak, dat ik op termijn hoop te kunnen combineren met een piketfunctie. Dat zie ik als een waardevolle aanvulling op mijn koude functie. Nog een hele weg te gaan, maar de start is veelbelovend.”

Michiel Westerbeke: “Dit was theorie in praktijk”
12 juni 2025
“Je komt in een omgeving waar je nooit bent geweest, maar toch voelt het bekend omdat je tijdens de opleiding precies hebt geleerd wat je moet doen en hoe je dat moet aanpakken.” Michiel Westerbeke is sinds kort adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) in Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). Een schot in de roos: want in deze functie valt zijn fascinatie voor chemie perfect samen met maatschappelijk relevant werk en actie.

Zijn eerste optreden in het Regionaal Operationeel Team (ROT) laat niet lang op zich wachten. Daags na het ophalen van zijn AGS-diploma ging de pieper; GRIP 2 voor een zeer grote brand bij een afvalverwerkingsbedrijf in Vlaardingen.
Stage lopen
In de VRR wordt er na het behalen van de leergang AGS nog minimaal vier maanden ‘stage gelopen’. Daarbij loopt ‘de stagiair’ voorop en wordt ‘geschaduwd’ door een ervaren AGS. Ook volgt ‘de stagiair’ regio specifieke trainingen. “Dat is ook wel nodig gezien de complexiteit en omvang van de chemische industrie in de haven van Rotterdam.”
In de VRR is een grote pool van AGS’ers actief, gemiddeld zo’n twaalf. Het piket is altijd actief met twee ‘Chemisch Adviseurs’: de AGS-veld en de AGS-OT. De AGS-OT heeft naast de regionale taken ook landelijke taken, zoals adviseur voor de MIRG (Maritime Incident Response Group), de Kustwacht en het LIOGS (Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen). Deze laatste landelijke taken worden alleen uitgevoerd door collega’s met de nodige praktijkervaring. In de praktijk betekent dit dat men na vier à vijf jaar piketervaring deze rol kan vervullen.
Verjonging in Rotterdam
Rotterdam heeft meerdere ervaren collega’s die de komende jaren zullen stoppen. Daarom zal er de komende jaren verjonging plaatsvinden. Westerbeke is een van de vier die vanaf januari 2026 individueel in piketdiensten gaat meedraaien. “Maar nu nog eerst een paar trainingen afronden en ervaring in de praktijk opdoen, vlieguren maken”, zegt Westerbeke.
“Ik was gewoon aan het werk, die bewuste dag. Ik had geen piket. Maar toen de pieper ging, kreeg ik een telefoontje van een collega, de CA-2 (Chemisch Adviseur, red.) die vroeg: “Er is een GRIP 2, heb je wat te doen?” Nou, ik hoefde niet lang na te denken. Hier heb ik die opleiding voor gedaan, een GRIP 2 komt niet zo vaak voor. 99% van de incidenten is niet zo groot en spannend. Nu was het raak. Dit was de theorie in praktijk! Ik merkte dat ik veel houvast had aan de scenario’s die we in de opleiding AGS geleerd hebben. Want hoewel ik nog nooit in een ROT gezeten heb, had ik toch het idee dat ik het kende. Ik wist welke vragen er kwamen vanuit het ROT en de Algemeen Commandant Brandweer (ACB) en ik heb daarin mogen meedraaien. Dat gaf uiteindelijk een heel voldaan gevoel. Hier heb ik het allemaal voor gedaan!”
Bekijk ook
Publicatie Handreiking voor depositie na branden met zonnepanelen
10 juni 2025
Branden waarbij zonnepanelen zijn betrokken, kunnen voor complexe vragen in de nafase zorgen. Denk aan messcherpe zonnecelscherven die kilometers verderop neerkomen, onduidelijkheid over wat daarmee moet gebeuren en wie waarvoor verantwoordelijk is. Om gemeenten, veiligheidsregio’s en andere betrokken partijen hierin te ondersteunen, heeft het NIPV samen met die partijen een praktische handreiking ontwikkeld voor deze nafase van branden met depositie van resten van zonnepanelen.

Duidelijkheid na de brand
Bij sommige zonnepanelenbranden kan er sprake zijn van depositie: de verspreiding van verbrandingsresten en zonnecelscherven over een groot gebied. Dit is reeds gebeurd bij diverse branden en heeft geleid tot veel vragen van bezorgde agrariërs, omwonenden en andere betrokkenen over de mogelijke risico’s van die resten van zonnepanelen De nieuwe handreiking biedt duidelijkheid.
Zonnecelscherven kunnen scherpe randen hebben, waar mensen en dieren zich aan kunnen bezeren of de oogst wordt waardeloos of moet vernietigd worden. Het kan daarom nodig zijn om de zonnecelscherven op te ruimen. De nieuwe handreiking biedt een overzicht van de taken die in de nafase aan de orde kunnen zijn en de partijen die daarvoor verantwoordelijk zijn. De kern van de handreiking bestaat uit een stroomschema, waarin taken en verantwoordelijkheden inzichtelijk worden gemaakt.
Zo wordt in het stroomschema onder andere duidelijk dat de gemeente de opdracht geeft aan de omgevingsdienst tot het bepalen van het verspreidingsgebied en het in kaart brengen van gebruikers. De omgevingsdienst heeft daarbij ook de verantwoordelijkheid om grondeigenaren in het getroffen gebied benaderen en/of informeren.
Communicatie
In de handreiking staan communicatietips voor gemeentes tijdens de nafase van incidenten met inwoners. Gemeenten en veiligheidsregio’s kunnen gebruikmaken van een lijst met antwoorden op veelgestelde vragen.

