Studenten minor Publieke veiligheid op excursie naar NIPV in Zoetermeer

3 oktober 2025

Samen met Hogeschool Saxion faciliteert het NIPV de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing. In deze praktijkgerichte minor zoomen studenten in op hoe Nederland is georganiseerd op het gebied van veiligheid en crisisaanpak. Om studenten voor te bereiden op een functie in de publieke veiligheid, gaan zij regelmatig op excursie. Bijvoorbeeld naar de Chroomstraat, onze locatie in Zoetermeer. Hier beheert het NIPV onder andere de landelijke middelen die veiligheidsregio’s en crisispartners kunnen inzetten bij incidenten en crisissituaties.

Studenten krijgen uitleg over het landelijk specialisme Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS).

Soufiane Benslimane is teammanager van het team Landelijke middelen. Hij vertelt: “Gezien de huidige situatie in de wereld is de wens naar strategische voorraden en betrouwbaar materieel sterk toegenomen. Daarom beheren we de uitrusting en toebehoren van diverse brandweerspecialismes en landelijke voorraden. Bijvoorbeeld de Landelijke Logistieke Voorraad (LLV), die onder meer verlichtingssets, aggregaten, zandzakken en waterpompen bevat.”

“Tijdens de excursie kregen de studenten een rondleiding door ons magazijn. Daar kwamen ze naast de LLV ook het specialistische materieel van teams als USAR.NL, het landelijk specialisme Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS) en Specialistische Technische Hulpverlening (STH) tegen. Ook spraken ze productgroepbeheerders, landelijk coördinatoren van de brandweerspecialismen en projectleiders. Ze kregen uitleg over de C2000-ondersteuning die we bieden bij stroomuitval of dekkingsproblemen van masten. En over de 24/7 piketdienst waarmee we zorgen we voor landelijke dekking.”

“Het doel van de excursie was de studenten inzicht geven in de diversiteit aan middelen en in de samenwerking tussen verschillende disciplines. Om zo een stukje praktijk aan de theorie toe te voegen. Dit doel lijkt behaald te zijn, want van de studenten kregen we onder andere terug:

“Nooit verwacht dat techniek en logistiek zo’n grote rol spelen in crisisbeheersing, dat werd duidelijk toen we het materieel zagen en de uitleg kregen”

“Ik vond het waardevol dat we naast theorie ook kennismaakten met het materieel, want daardoor voelt het allemaal realistischer.”

“Ik wist niet dat er een 24/7-organisatie bestaat met al dit soort bijzondere hulpverleningsmaterieel.”

“Deze enthousiaste reacties maken de excursie wat ons betreft de start van een nieuwe traditie.”

Teammanager Soufiane Benslimane vertelt over de ondersteuning die het NIPV biedt aan de veiligheidsregio’s.

label Fysiek veilige leefomgeving

“Voor een toekomstbestendige brandveiligheid moeten we nú bewuste keuzes maken”

2 oktober 2025

Op 2 oktober 2025 hield Lieuwe de Witte, lector Brandveiligheidskunde bij het NIPV, zijn lectorale rede. De Witte pleitte voor een herbezinning op de aanpak van brandveiligheid: “Een aanpak die doelgericht en samenhangend is en wordt gedragen door de samenleving. Dat vraagt om brandveiligheidsdoelen die we als samenleving bewust kiezen en regelmatig herzien. En heel belangrijk: die haalbaar, meetbaar en toetsbaar zijn.”

Foto: NIPV.

Vanzelfsprekende brandveiligheid?

In Nederland lijkt de brandveiligheid goed geregeld te zijn. “We vertrouwen op regels, techniek, uitvoering en een solide systeem. We gaan ervan uit dat mensen zich gedragen zoals verwacht en dat risico’s onder controle zijn. Maar die vanzelfsprekendheid is een risico en maakt brandveiligheid kwetsbaar”, vertelde De Witte. “Voorbeelden, waaronder de brand in een Rotterdams verpleeghuis en de brand in de Grenfell Tower in Londen, laten dit ook zien. Brandveiligheidsprincipes, zoals doelen en regels, zijn al decennia nauwelijks veranderd. Maar de samenleving verandert wel: in hoe we wonen, bouwen en zorgen. Ook verandert het beeld dat de samenleving heeft over wat ‘brandveilig’ inhoudt. Het is daarom tijd om de brandveiligheidsprincipes opnieuw tegen het licht te houden.”

Zes ambities voor een toekomstbestendige brandveiligheid

Om brandveiligheid toekomstbestendig te maken stelde De Witte zes ambities op waarop hij zich de komende jaren gaat richten:

  1. Regelgeving doorontwikkelen
  2. Kennis- en informatiepositie versterken
  3. Risico’s woonomgeving reduceren
  4. Brandveiligheid mensgericht benaderen
  5. Samenhang versterken tussen voorkomen, beperken, bestrijden en nazorg van brand
  6. Onderzoek, onderwijs en praktijk met elkaar verbinden.

De Witte ging in zijn rede uitgebreid in op deze ambities en gaf aan dat hij een mooie ontwikkeling van het vakgebied brandveiligheid voor zich ziet: “Als lector blijf ik werken aan kennisontwikkeling, kennisoverdracht en kennisvertaling op het gebied van brandveiligheid. Om zo onderzoek, onderwijs en de praktijk met elkaar te verbinden. Daarnaast zet ik me in om met onderzoek de nuance te blijven opzoeken, zodat beleidskeuzes op basis van feiten worden gemaakt.” Na de rede installeerde IJle Stelstra, algemeen directeur, De Witte officieel als lector en overhandigde hij hem de bijbehorende lectorenspeld.

Inspirerende bijdragen vanuit brandweer, ministerie en wetenschap

De bijeenkomst in Arnhem startte met drie inleidingen door Hans Zuidijk, algemeen directeur en regionaal commandant van Veiligheidsregio Hollands Midden en vakregisseur brandveiligheid in de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio; Sjoerd Bakx, beleidsadviseur bouwregelgeving en bouwkwaliteit bij het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Patrick van Hees, professor aan de Afdeling voor Brandtechniek van de Lund Universiteit in Zweden. Zij gaven vanuit hun perspectief hun visie op het vakgebied brandveiligheid.

Lees de lectorale rede

Lees de volledige lectorale rede van Lieuwe de Witte of een beknopte samenvatting. De uitgesproken lectorale rede is binnenkort terug te kijken op ons YouTube-kanaal.

Kijk de lectorale rede terug

label Klimaatadaptatie

Handreiking Veilige Klimaatadaptatie krijgt vervolg met praktisch werkdocument voor adviseurs veiligheidsregio’s

1 oktober 2025

De effecten van klimaatverandering vragen steeds nadrukkelijker om aandacht voor veiligheid. De veiligheidsregio’s spelen daarbij een belangrijke rol. Na het eerste deel van de Handreiking Veilige Klimaatadaptatie verschijnt nu deel 2. Dit nieuwe deel zoomt concreet in op de praktijk: welke onderwerpen en maatregelen zijn belangrijk voor de advisering, en hoe breng je die in bij gemeenten, bedrijven of andere partners? 

Van ‘hoe en waarom’ naar ‘wat en hoe’

Deel 2 van de handreiking helpt veiligheidsregio’s, gemeenten en andere betrokkenen om klimaatveiligheid structureel mee te nemen in beleid, ruimtelijke ontwikkeling en de gebouwde omgeving. De opbouw van de handreiking is praktisch en uniform. Elk hoofdstuk beschrijft de invloed van klimaatverandering op een vakgebied, schetst scenario’s en bevat een tabel met aandachtspunten en maatregelen voor de advisering. Daarbij is aandacht voor zowel bouwkundige en technische aspecten als organisatorische keuzes. 

Ook deze tweede handreiking is ontwikkeld in opdracht van het programma Klimaatveiligheid, een samenwerking van de veiligheidsregio’s, NIPV, het ministerie van Justitie en Veiligheid en KNMI. 

Samen met de praktijk ontwikkeld

Initiatiefnemer en voorzitter Netwerk Klimaatveiligheid Lana Garrels benadrukt dat de handreiking bedoeld is om direct mee aan de slag te gaan als adviseur binnen de veiligheidsregio. “Deze handreiking laat zien wat klimaatadaptatie concreet betekent voor de advisering van veiligheidsregio’s op diverse activiteiten die raken aan de fysieke veiligheid. Daarmee bieden we collega’s niet alleen kennis, maar vooral een startpunt in hun dagelijkse werk. Klimaatadaptatie is geen losstaand vakgebied voor de advisering maar moet onderdeel worden van de bestaande vakgebieden. Denk aan klimaatadaptieve bouw- of leefomgevingen, maar ook aan evenementen of industriële functies. Elke regio maakt eigen keuzes in de advisering. Met de handreiking hebben we een gezamenlijk startpunt en kunnen wij voorkomen iedereen opnieuw het wiel moet uitvinden.”  

Inkijkje in hoe de veiligheidsregio’s naar klimaatadaptatie kijken

Ook al is de handreiking gericht op de adviseurs van een veiligheidsregio, ook gemeenten, bedrijven en andere professionals kunnen de handreiking gebruiken. Zij krijgen immers te maken met adviezen van veiligheidsregio’s. Voor hen biedt het een inkijkje in hoe de veiligheidsregio’s vanuit een veiligheidsperspectief naar klimaatadaptatie kijken. Belangrijk daarbij is dat het niet als een afvinklijst wordt gebruikt. Adviezen vanuit de veiligheidsregio’s worden goed afgewogen en vragen maatwerk.  

Een uitnodiging tot gebruik

De handreiking is dan ook geen eindpunt maar een werkdocument. Het doel is dat veiligheidsregio’s, gemeenten en andere partners het in de praktijk gebruiken, toetsen en verder verbeteren. Daarmee groeit de kennisbasis en kan veilige klimaatadaptatie steeds beter worden ingebed in beleid en uitvoering. 

Lees de Handreiking Veilige Klimaatadaptatie deel 2 

Staat van de veiligheid 2024

2 oktober 2025

Op 19 september is de ‘Staat van de Veiligheid 2024’ aangeboden aan de Tweede Kamer. Aan de jaarlijkse rapportage over de veiligheid bij Seveso-inrichtingen heeft ook het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) een bijdrage geleverd, met een update over de stand van zaken met betrekking tot bedrijfsbrandweeraanwijzingen. De veiligheidsregio’s, verantwoordelijk voor de aanwijzingen, op grond van artikel 31 Wet veiligheidsregio’s, hebben de actuele informatie over de aanwijzingen geleverd.

Stand van Zaken Seveso-inrichtingen
Foto: Megin Zondervan

In 2024 telde Nederland 417 Seveso-inrichtingen, waarvan 268 hogedrempel- en 149 lagedrempelinrichtingen. Uit de inventarisatie van het LEC IV blijkt dat vorig jaar 98 bedrijven ‘bedrijfsbrandweerplichtig’ zijn, een kleine daling ten opzichte van 2022 toen er nog 103 bedrijven met een aanwijzing waren. Verreweg het grootste deel van de aangewezen bedrijven (89%) valt in de categorie Seveso-hogedrempel. Voor 271 bedrijven is vastgesteld dat een bedrijfsbrandweer niet nodig is. Bij 48 bedrijven, deels nieuwe Seveso-inrichtingen, loopt het beoordelingsproces nog. Op basis van de beschikbare gegevens wordt verwacht dat vier daarvan zullen worden aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig.

Uit de Staat van de Veiligheid 2024 komt naar voren dat het aantal en de samenstelling van de categorie Seveso-inrichtingen in Nederland de afgelopen vijf jaar min of meer stabiel is gebleven. In het verslagjaar zijn 393 bedrijven geïnspecteerd, waarbij 909 overtredingen zijn geconstateerd, acht procent meer dan in 2023. De meeste overtredingen vonden plaats bij hogedrempelinrichtingen. Het aantal categorie 2-overtredingen nam af, terwijl het aantal categorie 3-overtredingen steeg. In 10 gevallen was sprake van een concrete dreiging van een zwaar ongeval (categorie 1).

In 2024 werden 2748 meldingen van ‘ongewone voorvallen’ (storingen, incidenten, ongevallen) geregistreerd, een daling van maar liefst 29 procent. Die daling wordt toegeschreven aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Daarin wordt de wettelijke meldplicht van ongewone voorvallen beperkt tot incidenten met serieuze gevolgen voor de fysieke leefomgeving.

Lees de stand van zaken bedrijfsbrandweeraanwijzingen bij Seveso-inrichtingen

Relevante documenten

“Van 0 naar 100 in twee seconden: zo leer je als CaCo overzicht houden”

“Als er iets gebeurt, moet je in een split second van 0 naar 100 kunnen schakelen. En terwijl er van alles op je afkomt, ben jij degene die rust en structuur moet brengen. Dat maakt de rol uitdagend, maar ook ontzettend mooi.” Willem van Delft werkt bij de meldkamer voor de veiligheidsregio’s Haaglanden en Hollands Midden en rondde de CaCo-opleiding bij het NIPV succesvol af.

Willem van Delft.
Willem van Delft.

Meer verdieping en ruimte voor debat

“Wat mij meteen opviel, is de diepgang van de opleiding. Het NIPV geeft de CaCo-opleiding in tien dagen waardoor er veel ruimte is voor verdieping. We besteedden bijvoorbeeld ruim de tijd aan bestuurlijke netwerkkaarten en de manier waarop meldkamers processen benaderen. Elke regio werkt net iets anders, en in de opleiding is daar volop aandacht voor. Er was veel ruimte voor debat en voor het uitwisselen van ervaringen. Dat vond ik enorm waardevol.”

Leren in een veilige omgeving

“We zaten met een kleine, gevarieerde groep van vijf cursisten. Van een jonge twintiger tot iemand met jarenlange ervaring in de brandweer of de zorg. Juist die verschillen maakten de discussies interessant: iedereen bracht een eigen invalshoek mee. Onze docent wist bovendien een heel veilige leeromgeving neer te zetten. Daardoor durfde iedereen zijn ervaringen, twijfels en ideeën te delen. Dat hielp enorm om samen te leren.”

Theorie koppelen aan de praktijk

“De kracht van de opleiding zit in de koppeling van theorie aan de praktijk. Je leert hoe je tijdens een crisis communiceert, welke rol je pakt en welke verantwoordelijkheden je hebt. Dat pas je meteen toe in praktijksituaties. Ik vind het mooi om te merken dat die bagage me nu helpt in de dagelijkse praktijk. Of het nou gaat om een dreigende explosie in de nacht, of een grote demonstratie op het Malieveld: je leert informatie snel verzamelen, te duiden en verspreiden naar de juiste partijen. Dat geeft houvast én vertrouwen.”

Een examen met meerwaarde

“Toen ik de opleiding volgde, lag de nadruk nog sterk op het eindexamen. Soms voelde dat alsof je door een hoepel moest springen. Inmiddels is dat veranderd: er wordt nu veel meer gekeken naar hoe je je gedurende de hele opleiding ontwikkelt. Dat vind ik een heel goede keuze. Want in de praktijk draait het niet om één toetsmoment, maar om hoe jij je rol dag in dag uit invult.”

Waarom kiezen voor de CaCo-opleiding?

“Voor mij is de opleiding bij het NIPV absoluut de juiste keuze geweest. Juist omdat je meer tijd krijgt om de stof te doorgronden en omdat er aandacht is voor de verschillen tussen meldkamers. Ik ben erg tevreden en zou iedereen aanraden om deze variant te volgen. Je leert niet alleen de technische kant van het vak, maar ook hoe je stevig in je schoenen staat in een dynamische en stressvolle omgeving. Het maakt je sterker als professional én geeft je de zekerheid dat je, als het erop aankomt, echt het verschil kunt maken.”

Meer informatie

“De puzzel valt op zijn plek: je leert processen herkennen en verbinden”

“De opleiding Officier van dienst geneeskundig (OvD-G) heeft mijn blik echt verbreed. Vanuit mijn werk als ambulancechauffeur dacht ik dat ik de geneeskundige processen aardig kende, maar in de opleiding ontdek je hoeveel lagen en schakels er nog achter zitten. Pas in de praktijkdagen viel voor mij de puzzel in elkaar. Dan zie je ineens: ah, dáárom is dit proces belangrijk. Dat maakt je werk als OvD-G veel strategischer én geeft zelfvertrouwen”, vertelt Peter Tuinier die al bijna 19 jaar ambulancechauffeur is en onlangs de OvD-G-opleiding bij het NIPV afrondde.

Peter Tuinier.
Peter Tuinier.

Een pittige start

“Voor mij begon de opleiding heel intensief. Normaal krijg je een paar maanden voorbereidingstijd maar ik stroomde wat later in. Dat betekende veel lezen, stampen en puzzelen om niet direct achter te lopen. De opleiding is stevig neergezet, en dat is terecht: het vraagt denkkracht en discipline. Zeker in het begin voelt het alsof je losse puzzelstukjes verzamelt waarvan je nog niet weet waar ze passen. Maar tijdens de praktijkdagen en het examen klikte alles ineens in elkaar.”

Processen leren doorzien

“Wat ik echt waardevol vond, is dat je leert hoe complex het speelveld is. Als ambulancechauffeur zie je een incident vaak vanuit de werkvloer. In deze opleiding ontdek je hoeveel processen daarboven spelen: van opschaling tot bestuurlijke lijnen. Je leert breder kijken. Een tip die ik nu vaak toepas: stel jezelf de vraag wat de burgemeester zou willen weten. Daarmee verplaats je je in een ander perspectief, en dat helpt om de juiste keuzes te maken en informatie goed door te zetten.”

Praktijkdagen en coaching

“Voor mij sprongen de praktijkdagen er echt uit. Dan mag je het geleerde toepassen onder tijdsdruk, met een coach die je de hele dag begeleidt. Die geeft praktische tips en tricks – niet afbrandend, maar juist opbouwend. Daar leer je ontzettend veel van. Je mag tijdens de oefeningen gewoon je eigen ‘spiekbriefjes’ gebruiken, net als in de praktijk. Dat geeft houvast, want er komt in een inzet zoveel tegelijk op je af. De praktijkdagen maken het concreet en zorgen dat je steviger staat.”

Van groot naar klein

“De opleiding richt zich vooral op grootschalige incidenten, en dat is logisch. Maar in de praktijk merk je dat een groot deel van je werk als OvD-G bestaat uit kleinere inzetten. Van een helikopterlanding tot een incident dat voor de burger groot voelt, maar voor ons relatief klein is. Juist dan moet je processen herkennen en weten wat je in gang moet zetten. De basis uit de opleiding helpt daar enorm bij, al had ik soms gewild dat er meer aandacht was voor die dagelijkse, kleinere inzetten. Gelukkig vang je dat in de praktijkfase en door schaduwdiensten snel op.”

Samen leren en sparren

“Wat de opleiding extra leuk maakt, is de groep medecursisten. Wij hadden een appgroep en konden veel met elkaar sparren over opdrachten en dilemma’s. Soms leer je van zo’n gesprek nog meer dan van de opdracht zelf. Het was een gezellige, hechte groep – maar ook kritisch. Je moet stevig in je schoenen staan, want iedereen heeft zijn eigen mening. Dat maakt het uitdagend en leerzaam. Daarnaast wordt van je verwacht dat je zelf aan de bel trekt bij de opleiders als je ergens tegenaan loopt. Iedereen staat voor je klaar, maar je moet wel zelf initiatief nemen.

Waarom kiezen voor de OvD-G-opleiding?

“Als je van uitdagingen houdt en verantwoordelijkheid niet uit de weg gaat, is dit een prachtige opleiding. Je leert processen kennen waar je voorheen nooit van had gehoord en je krijgt de kans om jezelf te ontwikkelen in een rol met veel impact. Voor mensen met ervaring in de ambulancezorg is het een waardevolle aanvulling: je begrijpt het vak beter en je krijgt meer vertrouwen in je eigen handelen. Ik merk nu in mijn dagelijkse werk dat ik situaties sneller herken en beter kan inschatten wanneer opschalen nodig is. Dat maakt me sterker als professional.”

Meer informatie

Onderwijsvisie: “Uitzoomen en zien wat ons bindt”

30 september 2025

Een gezamenlijke onderwijsvisie voor brandweer en crisisbeheersing: het klinkt abstract, maar het raakt direct aan de praktijk van iedereen die met opleiden bezig is. Hoe zorgen we dat nieuwe vakmensen op dezelfde manier worden klaargestoomd, ongeacht waar zij hun opleiding volgen? Hoe garanderen we kwaliteit en continuïteit, terwijl regio’s ieder hun eigen dynamiek kennen? En hoe zorgen we dat we dezelfde taal spreken als we het hebben over flexibel leren of praktijkgericht onderwijs?

Deelnemers in gesprek tijdens bijeenkomst over het programma Onderwijs Onderweg.
Deelnemers in gesprek tijdens een bijeenkomst over het programma Onderwijs Onderweg.

De landelijke onderwijsvisie moet op al die vragen een antwoord bieden. Deze visie is ontwikkeld in etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg door de zestien (inter)regionale opleidingsinstituten en het NIPV. Onderwijskundigen Kirsten Leenaarts (NIPV) en Silke Stroet (Veiligheidsregio’s Flevoland en Gooi en Vechtstreek) waren nauw betrokken bij dit proces en geven een kijkje in de keuken.

Gezamenlijk startpunt

Voor Kirsten Leenaarts was meteen duidelijk wat de winst van dit traject is: “Met een gezamenlijke visie creëer je een uitgangspunt waar iedereen zich toe kan verhouden. Voorheen zaten we niet altijd op dezelfde lijn. Soms spraken we niet eens dezelfde taal. Neem flexibel leren: voor sommige regio’s betekent dat vooral sneller en volledig online opleiden. Bij ons betekent het juist keuzevrijheid: online, bij het NIPV of in de regio. Door dit scherp te krijgen, bedoelen we straks allemaal hetzelfde als we over flexibel leren praten.” Die helderheid is volgens haar onmisbaar. “Iedereen wil hetzelfde: goede vakmensen opleiden. Dat is een prachtig startpunt. Maar daarna is de vraag: hoe dan precies? Een gezamenlijke visie helpt om daar gestructureerd met elkaar antwoorden op te vinden.”

Uitwisseling en verbinding

Silke Stroet herkent dat. Voor haar stond vooral de samenwerking centraal: “Een gezamenlijke visie maakt dat regio’s beter kunnen samenwerken. Opleiden kost dan minder capaciteit per regio en je kunt mensen overal op dezelfde manier opleiden. Het mooie was dat we tijdens dit proces al kennis en lesstof zijn gaan uitwisselen. Dat leverde direct meer verbinding op. Je merkt meteen: samen kom je verder.” Tijdens de Onderwijskundigendag in juni werd stevig gediscussieerd over de kernwaarden van goed onderwijs. Stroet: “De een vond dat we vooral moesten uitgaan van de dynamiek van de maatschappij. De ander vond dat het onderwijs zelf en de ontwikkelkracht daarvan, zwaarder moest wegen. Het meest waardevol was dat iedereen openstond voor elkaars perspectief. Daardoor ontstond echt een gezamenlijk product.”

Verschillen én overeenkomsten

Ondanks die verschillen kwamen er ook duidelijke overeenkomsten bovendrijven. Leenaarts: “Iedereen vindt praktijkgericht leren belangrijk en wil onderwijs waarin de lerende meer eigenaarschap krijgt. Maar wat eigenaarschap dan precies betekent, daar moesten we met elkaar het gesprek over voeren. Dat zijn ingewikkelde vragen, maar ze moeten gesteld worden.” Ook personeelsstromen spelen mee. “In regio’s met veel doorstroming heb je een andere onderwijsvorm nodig dan in regio’s waar mensen lang blijven. Dat soort verschillen maakt het proces uitdagend, maar juist daarom is een gezamenlijke visie zo waardevol: je kunt ver uitzoomen en zien wat ons bindt.”

Van visie naar praktijk

De visie wordt aangeboden aan het Managementteam van het NIPV en aan de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV). Daarna begint het werk eigenlijk pas, benadrukt Stroet: “De visie moet dan landen in de regio’s. Onderwijskundigen en vakbekwaamheidsfunctionarissen moeten daar het gesprek voeren: wat betekent dit voor ons? Pas dan wordt de visie van iedereen en niet van een kleine groep die het document heeft geschreven.” Leenaarts vult aan: “In elke regio moeten de bestaande visies worden herijkt. Dat kost tijd. Ik hoop dat we over een jaar kunnen zeggen: overal zie je de centrale visie terug in het onderwijs. Maar realistisch gezien duurt het zeker twee à drie jaar voordat het echt is ingebed.”

Wat levert dit op?

Beide onderwijskundigen zijn overtuigd van de meerwaarde van de visie die er nu ligt. Daardoor komt er meer efficiëntie bijvoorbeeld: minder dubbel werk en meer uitwisseling van kennis en materialen. Maar ook meer helderheid: een gezamenlijke taal en duidelijke kernwaarden. En ook meer kwaliteit: onderwijs dat beter aansluit bij de praktijk en de lerende centraal zet.

Zie de visie als vertrekpunt

Wat wensen zij de regio’s toe? Leenaarts: “Neem de tijd. Zie de visie niet als eindpunt, maar als vertrekpunt. Nu begint het pas.” Stroet sluit af: “Blijf elkaar opzoeken, juist ook over de grenzen van disciplines heen. In crisisbeheersing zijn onderwijskundigen nog relatief nieuw en juist daar is het belangrijk om kennis te delen. Ik hoop dat deze visie een impuls geeft aan die verbinding.”

De landelijke onderwijsvisie is daarmee niet alleen een document, maar een uitnodiging: om met elkaar te blijven praten, verschillen te overbruggen en samen te bouwen aan het onderwijs van de toekomst.

Op de hoogte blijven?

Meer weten over hoe deze projecten verder vorm krijgen? Houd dan ook het platform Onderwijs Onderweg in de gaten.

Over het programma Onderwijs Onderweg

Het programma Onderwijs Onderweg is een gezamenlijke opdracht van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) en het NIPV. Met het programma richten we ons op praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs voor alle brandweer- en crisisprofessionals in de veiligheidsregio’s.

“In het begin was het echt zoeken, maar gaandeweg viel alles op z’n plek”

Peter de Kruijter is verpleegkundig specialist op de meldkamer ambulancezorg in Rotterdam voor de regio Zuid-Holland-Zuid. En rondde onlangs de opleiding Algemeen commandant geneeskundige zorg (ACGZ) bij het NIPV af. “De opleiding was voor mij echt een stap uit de comfortzone, maar wel eentje die heel goed aansloot bij wat ik eerder gedaan heb.”

Bron: eigen foto Peter de Kruijter.

Een stap uit de comfortzone

“Via een collega kwam de functie van ACGZ voorbij. Ik dacht meteen: dit past eigenlijk goed bij mijn achtergrond en geeft me weer een nieuwe uitdaging. Na twintig jaar in de ambulancezorg en nu in een meer overstijgende functie, vond ik het belangrijk om mezelf te blijven ontwikkelen. De opleiding was voor mij echt een stap uit de comfortzone, maar wel eentje die heel goed aansloot bij wat ik eerder gedaan heb.”

Verwarring als startpunt

“De eerste les ging ik eerlijk gezegd redelijk verward naar huis. Ik dacht: ik snap er niks meer van. Maar dat gaf me juist de prikkel om orde in de chaos te brengen. Ik ben informatie gaan ophalen bij collega’s, heb me verdiept in structuren en verantwoordelijkheden en langzaamaan vielen de puzzelstukjes op hun plek. Elke scholingsdag gaf meer inzicht en richting. Het was echt een soort trechter: breed begonnen en steeds duidelijker wat mijn rol precies inhoudt

Theorie en praktijk versterken elkaar

“Wat ik goed vond aan de opleiding is de opbouw. Je begint met de basis: wetgeving, verantwoordelijkheden van de GOR, de rol van de DPG. Vervolgens ga je steeds dieper naar de praktijk: hoe adviseer je in een ROT? Wat is wel of niet jouw verantwoordelijkheid? Die combinatie van theorie en het direct koppelen aan je eigen regio en praktijk vond ik heel waardevol. Tijdens oefeningen merkte ik echt vooruitgang: van onzekerheid over mijn rol naar het kunnen uitleggen van keuzes en het bewust innemen van mijn positie.”

Intensief, maar waardevol

“Ik dacht in eerste instantie: dit is een cursusje. Maar de studiebelasting was groter dan verwacht. Dat is misschien ook een tip voor toekomstige cursisten: je moet er echt zelf energie in steken en het uitzoeken voor je eigen regio. Het is geen opleiding die je alleen met de theorie redt. Je moet actief sparren en je netwerk gebruiken. Maar dat maakt het ook juist zo leerzaam.”

Klaar voor de praktijk

“Aan het eind van de opleiding dacht ik: laat dat ROT maar komen. Gooi de stroom maar uit, ik weet nu wat ik moet doen. En belangrijker: ik weet ook wie ik moet bellen als ik er even niet uitkom. Het examen vond ik verrassend prettig. Het was geen strikvraagsessie, maar een goed gesprek waarin vooral gekeken werd of je de basis hebt om als beginnend ACGZ te starten. Dat gaf vertrouwen.”

Advies aan nieuwe cursisten

“Mijn advies: laat je niet afschrikken door de hoeveelheid nieuwe informatie. Het is een proces, vertrouw op de opbouw van de opleiding en betrek je eigen GHOR er actief bij. Zorg dat je een goed aanspreekpunt hebt om mee te sparren. Dan groeit je inzicht vanzelf en ga je merken dat je echt steviger in je rol staat.”

Meer informatie

label Fysiek veilige leefomgeving
label Veilige energietransitie

NEN-norm redgereedschap vernieuwd

29 september 2025

In de norm NEN-EN 13204 is nu ook accu-aangedreven gereedschap meegenomen. “Voor technisch hulpverleners is het een formeel certificaat van conformiteit. Een papieren waarborg dat ze werken met goed gereedschap”, vertelt Ruud van Eeden, vakspecialist materieel en uitrusting bij het NIPV. Van Eeden zat namens de Nederlandse brandweer in de normcommissie om mee te denken over de vernieuwing van de norm. “Ik vertegenwoordig de belangen van de (operationele) eindgebruiker. Ik toetste bijvoorbeeld sommige uitgangspunten in het netwerk van Brandweer Nederland.”

Redgereedschap
NEN-norm redgereedschap vernieuwd. Foto: NIPV.

NEN-EN 13204 over ‘Aangedreven reddingsapparatuur voor de brandweer en de hulpverlening’

Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) publiceert de geactualiseerde versie van NEN-EN 13204 ‘Aangedreven reddingsapparatuur voor de brandweer en de hulpverlening – Eisen voor veiligheid en prestatie’. Niet alleen hydraulisch gereedschap valt vanaf nu onder deze norm, maar ook elektrisch, zoals accugereedschap, en handgereedschap. De norm NEN-EN 13204 is te vinden in de webshop van NEN.

Van Eeden: “De nieuwe norm is een revisie van de norm die alleen betrekking had op hydraulisch aangedreven (dubbel werkende) redgereedschappen zoals spreiders, scharen en rammen. Die gereedschappen zijn in de technische hulpverlening van de brandweer al jaren in gebruik. Nu zijn naast de hydraulische ook de mechanische gereedschappen onderdeel van de norm en is het gebruik van accu’s in de systemen ook opgenomen. Op kleine onderdelen zijn prestaties van andere gereedschappen nog wat aangescherpt. Zo kan de brandweer bij verwerving van nieuw gereedschap eisen dat het aan de norm voldoet. Ook als men accu-aangedreven gereedschap wil aankopen.”

Aanschaf redgereedschap blijft eigen keuze

Van Eeden: “Organisaties die redgereedschappen gebruiken, voeren dit naar eigen inzicht uit. Er is in Nederland geen ‘standaard’ bepakking die wordt aangehouden. Het blijft een verantwoordelijkheid van de eindgebruiker, de organisatie die het gereedschap koopt, om goed te begrijpen wat het verschil is tussen conventioneel of accu-aangedreven gereedschap. Bij gereedschappen met de zelfde kracht, zijn er wel andere gewichten, energiebeheer en gebruiksprocedures. De norm kan hierin richting geven.”

“We ontwikkelen de flexibele en praktijkgerichte CaCo-opleiding met het veld”

29 september 2025

De calamiteitencoördinator (CaCo) speelt een cruciale rol in de meldkamer: als spil in het web moet hij of zij razendsnel schakelen tussen kolommen en ketenpartners. Om professionals hierop optimaal voor te bereiden, werkt het NIPV continu aan een vernieuwende en flexibele CaCo-opleiding. Ivon Hensen, trainer-adviseur bij het NIPV, vertelt over haar rol en de ambities voor de opleiding.

Ivon Hensen
Trainer-adviseur Ivon Hensen. Foto: NIPV.

Van onderwijs naar crisisopleidingen


“Ik ben van oorsprong docent natuur- en scheikunde en heb tien jaar in het middelbaar onderwijs gewerkt. Daar hield ik me bezig met onderwijsinnovatie en flexibilisering,” vertelt Hensen. “Toen ik bij het NIPV startte, keek ik mee bij verschillende trainingen, waaronder de CaCo-opleiding. Het meldkamerdomein sprak me meteen aan. Toen hoofdtrainer Marn van Bloois vertrok, dacht ik: dit is een mooi dossier om op te pakken.”

Naar een flexibele start

Een van de belangrijkste doelen van Hensen is om de CaCo-opleiding flexibeler te maken. “Straks moet een deelnemer binnen twee weken na inschrijving kunnen beginnen. Dat is het streven voor het eerste kwartaal van 2026”, legt ze uit. “We werken met leerblokken die we kunnen koppelen aan andere opleidingen, zoals Informatiemanager. Op die manier creëren we meerdere instapmomenten per jaar.”

Wat een CaCo moet kunnen

Volgens Hensen is de kern van het vak het snel kunnen schakelen. “Niet alleen in de acute fase, maar ook in de samenwerking met de ketenpartners: brandweer, politie, GHOR, gemeenten, Rijkswaterstaat, KNMI. Die hebben allemaal hun eigen cultuur en communicatiestijl. Als CaCo moet je die werelden verbinden en hun taal spreken. Dat vraagt veel van je kennis, maar ook van je communicatieve vaardigheden.”

Waarom kiezen voor het NIPV?

“Wat ons onderscheidt, is dat wij de opleiding ontwikkelen in samenspraak met het veld”, vertelt Hensen. “We zitten dicht op de veiligheidsregio’s en kunnen daardoor snel inspelen op ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van crisiscommunicatie. Omdat de CaCo mandaat heeft om een NL-Alert-bericht op te stellen, nemen we dat expliciet mee in de opleiding. We richten ons bovendien niet alleen op de warme fase tijdens een GRIP-situatie, maar ook op de koude en lauwe fase waarin informatievoorziening steeds belangrijker wordt.”

Uitdagende praktijkdagen

Deelnemers ervaren vooral de praktijkdagen in een realistische meldkameromgeving als pittig. “Onder tijdsdruk moet je direct schakelen,” legt Hensen uit. “Veel deelnemers hebben een hbo- of wo-achtergrond en zijn gewend eerst alles uit te zoeken en te onderbouwen. Maar in de meldkamer moet je meteen handelen. Denk aan een brandmelding: je moet razendsnel een startbeeld vormen en actuele informatie verzamelen, zoals windrichting of de omgeving via Streetview. Dat is uitdagend, maar ook waar je het meest van leert.”

Maatwerk voor elke deelnemer

De nieuwe opleiding wordt bovendien een maatwerktraject. “Stel, je bent al centralist bij de brandweer, dan hoef je de leerwerkopdracht over dat vak niet te doen. Of als je al Informatiemanager bent, dan slaan we dat leerblok over. Heb je nul ervaring, dan volg je het hele traject. Zo sluiten we echt aan bij de achtergrond van de deelnemer” legt Hensen uit.

Specialistische functie in cocreatie

De trainer-adviseur benadrukt dat het om een kleine en specialistische groep gaat: “We hebben tien meldkamers in Nederland, met ongeveer tien CaCo’s per meldkamer en een flexibele schil eromheen. Het is dus echt een specialistische functie die pas relatief kort bestaat. Daarom vind ik het belangrijk dat we de opleiding in cocreatie met de regio’s verder vormgeven. Alleen zo zorgen we voor een stevige landelijke basis.”

Eerste stap: kennismaken

Voor wie interesse heeft, is de eerste stap eenvoudig. “Plan een kennismakingsgesprek met mij in”, zegt Hensen. “Ik houd van korte lijntjes. Samen kijken we wat past. Zo maken we de opleiding echt op maat.”

Meer informatie