Werkwijzer toezicht bedrijfsbrandweer beschikbaar
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, 24 juli 2025
Voor de veiligheidsregio’s is een nieuwe werkwijzer beschikbaar gekomen waarmee zij het toezicht op bedrijfsbrandweerorganisaties op een uniforme manier kunnen organiseren. De ‘Werkwijzer toezicht op bedrijfsbrandweeraanwijzingen’ is een aanvulling op de in 2019 verschenen ‘Werkwijzer bedrijfsbrandweren’. Nu het Directeurenoverleg Industriële Veiligheid de werkwijzer op 15 juli heeft vastgesteld, is het document voor alle IV-specialisten beschikbaar.

Raamwerk met formats
Bij specialisten industriële veiligheid bleek grote behoefte aan een raamwerk met formats voor het toezicht op bedrijfsbrandweren. Dit omdat er regionaal verschillen waren in de wijze waarop deze wettelijke toezichttaak werd uitgevoerd. Dat bleek uit een landelijke verkenning naar de organisatie van het bedrijfsbrandweertoezicht door het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) in 2022. Een werkgroep met vertegenwoordigers van negen veiligheidsregio’s heeft aan de totstandkoming van het document gewerkt. Namens het LEC IV trad Jan Meinster op als projectleider.
Gezamenlijk overeengekomen basis voor de verschillende vormen van toezicht
Jan Meinster: “De werkwijzer beschrijft de gezamenlijk overeengekomen basis voor de verschillende vormen van toezicht. De werkwijzer bevat niet minder dan 17 bijlagen met praktische hulpmiddelen en werkdocumenten. Zoals een checklist met toezichtthema’s en formats voor controlerapporten en handhavingsbrieven. Deze formats kunnen vooral van grote waarde zijn voor veiligheidsregio’s met beperkte juridische capaciteit.
Daarnaast bevordert de werkwijzer de eenduidigheid van het toezichtproces in de regio’s en helpt het document het toezicht gestructureerd te organiseren. De bijlagen bevatten het belangrijkste ondersteunende instrumentarium. Alleen de checklist omvat al 25 pagina’s met thema’s waarop bedrijven in het toezichtproces kunnen worden geïnspecteerd. Uiteraard is de checklist ook handig voor bedrijfsbrandweerorganisaties om zichzelf aan te toetsen.”
Apart hoofdstuk over communicatie
De checklist en werkdocumenten beschrijven de processen voor verschillende vormen van bedrijfsbrandweertoezicht, zoals de kwaliteit van de bedrijfsbrandweerorganisatie, samenwerking met de overheidsbrandweer, bluswatervoorziening en stationaire voorzieningen.
In de werkwijzer is een apart hoofdstuk opgenomen over communicatie. De werkgroep onderkent het belang van goede communicatie en afstemming tussen overheden met toezichttaken in de industrie. Toezichthouders van verschillende overheden trekken regelmatig samen op bij inspecties en kunnen elkaar input leveren bij hun toezichtproces. Daarom is het belangrijk dat zij elkaar informeren over de resultaten van hun toezichttaken.
Download de werkwijzer
“Binnen 30 minuten beeldvorming met dronebeelden”
21 juli 2025
Zomerreeks landelijke brandweerspecialismen – deel 2: Team digitale verkenning.
“Ons streven is binnen 30 minuten met drones en robots beelden te leveren van een incident. Door betere beeldvorming zou het meer schade kunnen beperken.” Sinds kort ondersteunt Bram Seen het landelijk specialisme Team digitale verkenning (TDV) als landelijk coördinator. Waar wil hij mee aan de slag?

Goed fundament gelegd
“Waar we begonnen met 6 droneteams, hebben we nu binnen heel Nederland, op elke uithoek, al een TDV beschikbaar. Daardoor kunnen we beelden vormen op een snelle manier waardoor je veel sneller een incident kunt controleren. Veiligheidsregio Utrecht en Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland hebben inmiddels ook examen gedaan en maken hun voertuigen klaar om met TDV te starten. We hebben dan al 15 teams. Er is echt een heel goed fundament gelegd voor TDV in de afgelopen jaren.”
Een machine gebruiken om veiliger te werken
“De binnendrones en buitendrones die veel TDV’s hebben, maken beelden van een incident waarop het lokale commando besluitvorming baseert. We ontwikkelen ook door met verkennings- en blusrobots die op plekken komen waar je zelf niet naar binnen wilt als brandweer. Steeds meer veiligheidsregio’s zijn bezig een verkennings- en blusrobot aan te schaffen. En wat denk je van onderwaterdrones? Die maken het werk van duikers veiliger en efficiënter. We zien dat Utrecht, Rotterdam-Rijnmond en Gelderland-Zuid al aan het experimenteren zijn met onderwaterdrones en ik denk dat we dat landelijk verder moeten ontwikkelen.”
Meer samenwerken, kennis en kunde uitwisselen
“Geboren en getogen in Vlaardingen, onder de rook van Rotterdam, begon ik als brandweervrijwilliger en ben doorgegroeid bij de Gezamenlijke Brandweer. In de loop der jaren deed ik veel specialistisch werk, ik zat op de waterscooter en hing aan de helikopter. Toen ging ik werken met drones, en ik kwam erachter dat dit werk erg tof is. Het leveren van beeldvorming en duiden van de beelden. Het helpt het met de besluitvorming om incidenten sneller op te lossen. Je beperkt schade of vindt zelfs mensen sneller als dat nodig is.”

Nu gaat Bram Seen dus werken als landelijk coördinator bij het NIPV. “Het NIPV is vergunninghouder voor de landelijke vliegorganisatie van de brandweer. Daarnaast ondersteunen we TDV met onder meer doorontwikkeling en vakbekwaamheid. De komende tijd ga ik langs alle teams, kijken hoe het gaat en hoe ik ze kan helpen. Ik wil inzetten op meer samenwerking tussen teams onderling, meer uitwisseling van kennis en kunde. We hebben al een goed stukje vakbekwaamheid staan, maar we kunnen altijd van elkaar leren.”
Kansen voor onbemande drones
“Wat ik komende tijd op technologisch gebied wil oppakken, is onbemande drones, we noemen dat ook wel ‘drone in de box’ of ‘droneboxen’ omdat deze onbemande drones vertrekken en terugkomen vanaf een box. Hier zit veel potentie, bijvoorbeeld bij het bewaken van natuurgebieden of industriegebieden. Ik zie kansen in samenwerking met bedrijven en bijvoorbeeld de TU Delft en Saxion. Laatst had een student onderzoek gedaan naar het veilig terugbrengen van onbemande drones. Ik zie veel kansen en voordelen in samenwerken.

“Lastig is wel dat binnen de Nederlandse regelgeving het gebruiken van onbemande drones nu nog beperkt mogelijk is. Nu moet er altijd nog een piloot continu de drone in zicht te houden, je kunt hem niet zomaar zelf een rondje laten vliegen. Samen met onder meer het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en andere overheidsdiensten kijken we naar de mogelijkheden voor hulpdiensten om regelgeving hierop te versoepelen. Helemaal mooi zou het zijn als iemand in de meldkamer de beelden van de onbemande drone ter beschikking heeft en kan duiden. Zo kunnen we bij incidenten vanaf minuut 0 beeldvorming aanbieden zodat brandweermensen veiliger, efficiënter en effectiever hun werk kunnen doen.”
Bekijk ook
NIPV en WVSV bundelen krachten voor efficiëntere personeelsdata-uitvraag
17 juli 2025
Om veiligheidsregio’s te ontlasten bij de jaarlijkse uitvragen van personeelsgegevens, hebben het NIPV en de Werkgeversvereniging Samenwerkende Veiligheidsregio’s (WVSV) sinds augustus 2024 de handen ineengeslagen in een structurele samenwerking. Het NIPV en de WVSV hebben één gezamenlijke en inhoudelijk afgestemde uitvraag opgezet. Daarmee wordt voorkomen dat veiligheidsregio’s personeelsgegevens moeten aanleveren bij twee organisaties. Het proces is daardoor efficiënter en duidelijker.

Kerncijfers Personeel
Het NIPV heeft het dashboard Kerncijfers Personeel geactualiseerd. Eind 2024 waren er 19.237 personen met een repressieve functie werkzaam bij de brandweer in 22 veiligheidsregio’s. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2023, toen het aantal personen met een repressieve functie voor deze 22 veiligheidsregio’s 19.147 bedroeg.
Let op: genoemde cijfers zijn exclusief de regio’s Limburg-Noord, Friesland en Rotterdam-Rijnmond, omdat deze geen data over 2024 hebben aangeleverd. De data van deze regio’s zijn wel te zien over de jaren 2021 tot en met 2023, maar niet over 2024.
Eén uitvraag, twee doelen
Door de samenwerking wordt er nu één integrale uitvraag gedaan, die zowel het NIPV als de WVSV kan gebruiken voor eigen analyses en doelen. Het NIPV publiceert de kerncijfers over repressief brandweerpersoneel, de WVSV gebruikt de data ter voorbereiding op cao-onderhandelingen.
Bekijk ook
Veiligheidsregio’s en NIPV versterken landelijke incidentinzichten
16 juli 2025
Om beter voorbereid te zijn op de toenemende complexiteit van incidenten en crises bundelen zeven veiligheidsregio’s hun krachten in een vernieuwend dataproject. Het NIPV ondersteunt het initiatief als kennispartner en aanjager van landelijke samenwerking en standaardisatie.

De 25 veiligheidsregio’s in Nederland zijn verantwoordelijk voor brandweerzorg en crisisbeheersing. Zij opereren in een steeds dynamischer en complexer veiligheidslandschap. Om hun toekomstbestendigheid te vergroten, wordt ingezet op informatiegestuurd werken en bovenregionale samenwerking. Het optimaal benutten van beschikbare data speelt daarin een sleutelrol.
Beperkt landelijk inzicht in incidentdata
Op dit moment is er nog geen gezamenlijk, landelijk dekkend informatieproces rond het 112-incidentafhandelingsproces (112-IAP). Slechts een deel van de meldkamerdata wordt verwerkt in de vorm van de Kerncijfers Brandweer, die het NIPV publiceert in openbare dashboards op de website Kerncijfers Veiligheidsregio’s.
Deze data zijn echter gebaseerd op nog niet-geverifieerde meldgegevens uit het Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS), waardoor landelijk inzicht in het volledige incidentverloop ontbreekt.
Dit beperkt de mogelijkheden om bovenregionale of landelijke datamodellen te ontwikkelen die bijdragen aan snellere en effectievere hulpverlening. Terwijl juist deze modellen essentieel zijn om bij grootschalige incidenten en crises snel en gecoördineerd te kunnen optreden, met minder schade en impact voor burgers en ondernemers.
Innovatief project met datascience als motor
Binnen dit project worden voor het eerst data over het 112-IAP uit zeven veiligheidsregio’s samengebracht en geanalyseerd. Op basis hiervan worden twee datascience-toepassingen ontwikkeld:
- Een voorspelmodel voor opschaling waarmee zo vroeg mogelijk in het incident kan worden bepaald of extra inzet nodig is.
- Een dynamisch inzet/adviesmodel dat meldkamercentralisten en bevelvoerders ondersteunt bij het nemen van datagedreven beslissingen tijdens incidenten.
Het doel is om op basis van deze toepassingen aan te tonen hoe datagedreven werken kan bijdragen aan:
- Effectievere incidentbestrijding
- Minder schade
- Beter welzijn voor betrokkenen.
Daarnaast wordt op basis van de projectresultaten een concrete handreiking ontwikkeld voor landelijke datastandaardisatie. Deze maakt bredere implementatie van optimalisatiemodellen mogelijk.
Kracht van samenwerking
Het project is een samenwerking tussen Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, het samenwerkingsverband Oost-5 (bestaande uit de Veiligheidsregio’s Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, IJsselland, Twente) en het NIPV.
Het NIPV ondersteunt dit initiatief met kennis, netwerk en landelijke doorwerking. De kracht van dit project ligt in het feit dat het vanuit de praktijk is ontstaan. Door dit te koppelen aan kennisontwikkeling en landelijke afstemming ontstaat een stevige basis voor duurzame vernieuwing in de incidentafhandeling. De combinatie van praktijkervaring, datagedreven innovaties en concrete standaarden vormt een waardevol fundament waarop andere veiligheidsregio’s kunnen aansluiten.
Amy Matser, lector Datagedreven publieke veiligheid: “Met dit project hopen we een waardevolle bijdrage te leveren aan het nieuwe Masterprogramma Informatievoorziening 2025-2030.”
Het project wordt gesubsidieerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vanuit het Innovatiebudget Digitale Overheid.
Bekijk ook
Veiligheid van schone mobiele energieopweksystemen in kaart gebracht
16 juli 2025
Het NIPV heeft in opdracht van Bryntell, een organisatie die zich op flexibiliteit in energielevering richt, de veiligheidsaspecten van schone mobiele energieopweksystemen (SMEOS) onderzocht. SMEOS zijn energieopwekkers die een schoner alternatief bieden voor vervuilende dieselaggregaten.

In deze studie is de veiligheid van een SMEOS geanalyseerd op basis van methanol of methylalcohol (MeOH). Een SMEOS bestaat doorgaans uit een energieopwekker, een externe opslagtank en een oplaadbare batterij. Ze kunnen worden ingezet voor langdurig gebruik op bouwplaatsen, infrastructurele projecten en in de maritieme sector.
In het rapport worden drie hoofdonderwerpen behandeld:
- Wet- en regelgeving
- De veiligheidsrisico’s van SMEOS op basis van MeOH
- De maatregelen om deze risico’s te beheersen.
Zes scenario’s voor incidenten
Het NIPV heeft zes mogelijke incidentscenario’s uitgewerkt. In deze scenario’s, variërend van lekkages tot brand en milieuvervuiling, zijn de effecten op de gezondheid en het milieu berekend. Zo worden de effecten geanalyseerd van verdamping van MeOH, een plasbrand met MeOH en een thermal runaway in een batterijpakket dat onderdeel is van een SMEOS-opstelling. De effecten en bijbehorende afstanden zijn gevisualiseerd in een separaat gepubliceerde samenvatting.
Regels voor veilig gebruik
Een SMEOS op basis van MeOH is vergunningsplichtig wanneer deze een opslagcapaciteit heeft van meer dan 300 liter. Maar ook zonder vergunningsplicht gelden een zorgplicht en andere algemene veiligheidsvoorschriften.
Advies om risico’s te beperken
Om risico’s te beperken worden kans- en effectbeperkende maatregelen geadviseerd. Denk aan robuuste materialen, duidelijke procedures, opleidingen van het personeel dat het SMEOS installeert en onderhoudt, periodiek onderhoud, automatische blussystemen en evacuatieplannen. Ook wordt door het NIPV een afstand van 5 meter aanbevolen tussen de opslagtank en andere onderdelen van het SMEOS of de omgeving.
Conclusie
Onderzoeker Ben Riemersma: “Met de juiste veiligheidsmaatregelen zijn SMEOS een geschikt en schoner alternatief voor dieselaggregaten. Er zijn niet genoeg data voorhanden om iets te kunnen zeggen over de kans op een incident. Toch zijn wij van mening dat de kans op incidenten klein is, zolang de juiste veiligheidsmaatregelen worden getroffen.”
Lees het rapport en de samenvatting
Bekijk ook
“Logistiek aanhaken op ontwikkelingen landelijke ondersteuning”
14 juli 2025
Zomerreeks landelijke brandweerspecialismen – deel 1: Logistiek & ondersteuning
“Logistiek is een noodzakelijk ondersteunend proces om doelmatig op te treden bij grootschalige of complexe incidenten. Veiligheidsregio’s benutten hun systemen en kennis maximaal door samen te werken en samen te professionaliseren.” Sinds begin 2025 ondersteunt landelijk coördinator Matthy Smeets (NIPV) het landelijk specialisme Logistiek & ondersteuning. “Begin juli organiseerden we een netwerkbijeenkomst voor logistiek specialisten, voor het eerst in jaren. Een mooie mijlpaal voor de toekomst van logistiek in veiligheidsland.”

Impuls voor logistieke ondersteuning
“Al een jaar of twee was er een vacature voor landelijk coördinator Logistiek & ondersteuning. Toen ik begin dit jaar begon, was mijn opdracht met name het doorontwikkelen van het specialisme door onder meer de visie te gaan herschrijven. Ook zou ik het netwerk van logistiek specialisten weer actueel krijgen en een bijdrage leveren aan de nieuwe opzet van de opleidingen op het vlak van logistiek. En niet te vergeten: de Databank logistiek die we gebruiken voor overzicht van de beschikbare middelen en materieel.”
“In mijn oriëntatiefase onderzocht ik wat we al hebben in het land op logistiek gebied. Ik bezocht veel regio’s en inmiddels zie ik een wisselwerking ontstaan: ik weet wie, wie is en mensen weten mij ook te vinden als ze iets willen weten op bovenregionaal logistiek gebied.”
Logistiek & ondersteuning in samenhang met landelijke ontwikkelingen
“Nu wil ik wel echt aan de slag met doorontwikkeling van logistieke ondersteuning op landelijk niveau. Maar ik merk ook dat ik heen en weer geslingerd word. Ondersteuningsteams, een mogelijke landelijk operationele staf, landelijke actiecentra, op al die ontwikkelingen moet logistiek inspelen. En wat dacht je van brandweerkazernes als lokale steunpunten tijdens crises? Hoe regel je daarvoor de logistieke ondersteuning? Dan heb ik het ook nog niet gehad over grootschalig brandweeroptreden (GBO) waar logistiek als paraplu ook overheen hangt. Ik ben benieuwd welke kant de ontwikkelingen opgaan en hoe ik daarop kan aanhaken met het landelijk specialisme Logistiek & ondersteuning.”
Effectiever samenwerken op bovenregionaal en landelijk niveau
“Een netwerk Logistiek & ondersteuning is iets waar we nu deels natuurlijk wel mee aan de slag kunnen. Ik merk dat er behoefte is aan meer samenwerking tussen regio’s, aan landelijke samenwerking. Effectief samenwerken doen we door elkaar te leren kennen en van elkaar te leren. Een netwerk met mensen uit hele land die over dezelfde dingen nadenken en verbinding zoeken, dat willen we nu opzetten.”
Informatievoorziening beschikbaar materieel via de Databank logistiek
“Naast bovenregionale samenwerking is er ook behoefte aan goede informatievoorziening, bijvoorbeeld via de Databank logistiek. Mijn insteek is nu het neerzetten van een goede voorziening voor bovenregionaal samenwerken. Wie weet kunnen we daarna verder kijken naar samenwerken buiten de brandweer.”
“Er is behoefte aan het aanhaken van heel hulpverlenend Nederland. Wie weet kunnen we in de toekomst ons systeem koppelen aan andere partijen, zodat logistieke ondersteuning kan helpen Nederland weerbaarder te maken. Maar: daar hoort ook capaciteit en een zak geld bij.”
“Eerst onze eigen zaken op orde. Eind 2025 moet de Databank logistiek een voorziening zijn die iedereen in de veiligheidsregio goed kan gebruiken en waar iedereen heel erg over te spreken is.”

Enthousiasme voor brede samenwerking op logistiek gebied
“Tijdens de netwerkdag bespraken we verschillende onderwerpen. De belangrijkste uitkomsten zijn voor mij:
- Al direct een aantal aanmeldingen om deel te nemen aan het landelijk netwerk Logistiek & ondersteuning. Als iemand zich ook nog wil aanmelden, dan kan dat via mij.
- Veel draagvlak voor de Databank logistiek en goede input voor de doorontwikkeling daarvan.
- Veel goede ideeën voor de ontwikkeling van nieuwe les- en leerstof voor de opleiding Coördinator logistiek (C-log).”
“Mijn hoop is dat we met alle logistieke ontwikkelingen binnen een brede groep kunnen samenwerken. Dat ook bijvoorbeeld de meldkamers, operationeel leiders en regionaal beheerders van de Databank logistiek zich aansluiten bij ons netwerk. Zo kunnen we gezamenlijk inzetten op effectievere logistieke samenwerking.”
Bekijk ook
Verkenning: bijdrage Rode Kruis bij grootschalige stroomuitval
11 juli 2025
Wat als de stroom in Nederland 72 uur of langer uitvalt? In hoeverre zijn inwoners dan nog geïnformeerd, bereikbaar en geholpen? In opdracht van het Rode Kruis heeft het NIPV onderzocht welke rol de verbindingsdienst en de Humanitaire Servicepunten (HSP’s) van het Rode Kruis kunnen spelen bij een langdurige en grootschalige stroomuitval.

Onderzoeker Laurens van der Varst: “De conclusie is duidelijk: bij langdurige uitval zijn de gevolgen voor zowel burgers als hulpdiensten fors. Laagdrempelige, schaalbare en goed gecoördineerde hulpverlening is dan cruciaal. De verbindingsdienst en HSP’s van het Rode Kruis kunnen hieraan waardevol bijdragen.”
Focus op drie kernthema’s
De verkenning brengt kansen in beeld, maar maakt ook duidelijk dat er eerst meer helderheid nodig is over drie cruciale aspecten:
- Snelheid van inzet: hoe snel kunnen de diensten operationeel zijn en in welk gebied?
- Schaalbaarheid: Is er voldoende capaciteit aan vrijwilligers, kennis en middelen (zoals portofoons en aggregaten)?
- Situationele toepasbaarheid: hoe verhouden deze diensten zich tot noodsteunpunten die momenteel in ontwikkeling zijn?
Advies: heldere positionering en samenwerking
Van der Varst vervolgt: “Het NIPV adviseert het Rode Kruis om deze drie aspecten expliciet te verhelderen, zowel intern als richting partners. Wat kun je leveren? Hoe ga je dat doen? Heldere positionering is essentieel om de operationele inzetbaarheid te vergroten en samenwerking met publieke partners te versterken. Het Rode Kruis heeft een unieke toegang tot kwetsbare en moeilijk bereikbare groepen. Juist bij een grootschalige stroomuitval, waar communicatie en bereikbaarheid onder druk staan, is die positie van grote waarde.”
Lees het rapport
Pilot projectwerkplaats: inventarisatie gevolgen hitte en droogte afgerond
10 juli 2025
Om beter voorbereid te zijn op extreme hitte en extreme droogte zijn de mogelijke gevolgen voor de publieke veiligheid en betrokken partners in kaart gebracht. In een projectwerkplaats hebben vier veiligheidsregio’s op basis van de thema’s bedrijfscontinuïteit, fysieke leefomgeving en milieu, gezondheid, maatschappij, natuur en klimaat en vitale voorzieningen in totaal 52 gevolgen van hitte en 55 gevolgen van droogte geïnventariseerd. Daarnaast is per gevolg vastgesteld welke partijen betrokken zijn.

De resultaten als gespreksonderwerp
De resultaten zijn verwerkt in twee klikbare praatplaten, één voor hitte en één voor droogte. De praatplaten bieden aanknopingspunten om als veiligheidsregio het gesprek aan te gaan over de gevolgen waar betrokken partijen mee te maken krijgen. Want afstemming over elkaars verantwoordelijkheden en rollen, in zowel de koude als de warme fase, zorgt voor een betere voorbereiding. Omdat de effecten van hitte en droogte vele sectoren raken, is het aantal betrokken partijen hoog.
“Een van de doelen van het programma Klimaatveiligheid is het versterken van het netwerk tussen de veiligheidsregio’s. De pilot projectwerkplaats laat zien dat er stappen zijn gezet in die onderlinge samenwerking waarbij de krachten gebundeld worden om producten te ontwikkelen waaraan behoefte is in veiligheidsregio’s”, aldus programmamanager Klimaatveiligheid Charlotte van Ruijven.
Logische keuze voor hitte en droogte
Periodes van hitte en droogte vergroten de kwetsbaarheid van de samenleving. Terwijl het niet de meest tastbare klimaatrisico’s zijn voor een veiligheidsregio, omdat vaak een opschaling van de crisisorganisatie niet nodig is. Bij uitstek deze risico’s kunnen in veel domeinen wel tot keteneffecten leiden die uiteindelijk ook weer tot situaties kunnen leiden waar wél voor opgeschaald moet worden. Zo kunnen hitte en droogte bijvoorbeeld gevolgen hebben voor de stroomvoorziening, wat tot uitval kan leiden. Maar ook treinen of bruggen kunnen uitvallen als gevolg van hitte, wat bijvoorbeeld impact heeft op de bereikbaarheid van hulpdiensten.
Bekijk de praatplaten
Bekijk ook
Nieuwe leergang Jeugdbrandweer Junioren gelanceerd
10 juli 2025
Tijdens de landelijke coördinatorendag van de jeugdbrandweer in mei is de nieuwe leergang Jeugdbrandweer Junioren gepresenteerd. Het NIPV heeft bijgedragen aan het samenstellen van het onderwijsmateriaal samen met jeugdleiders uit de veiligheidsregio’s. Jeffrey Meeuwissen en Kitty Veldscholten vertellen over het project.

We brengen een bezoek aan de brandweerkazerne in Almelo, waar de jeugdbrandweer een oefenavond heeft. Deze avond wordt een les getest voor de aspiranten, de jongeren in de leeftijd van 15 tot 18 jaar. Kitty Veldscholten, onderwijskundige bij het NIPV, heeft samen met collega’s en jeugdleiders uit de regio’s Twente, Drenthe en Gelderland-Zuid enkele lessen ontwikkeld en gaat nu kijken of het ontwerp van deze lessen werkt in de praktijk. Dat doet zij samen met Jeffrey Meeuwissen, coördinator jeugdbrandweer Twente, die als inhoudsdeskundige betrokken is bij het project. Jeffrey Meeuwissen is al 25 jaar lid van de jeugdbrandweer; eerst als jeugdlid, jeugdleider, hoofdjeugdleider nu als coördinator.
Wat was de aanleiding voor het project?
“De aanleiding voor het project is dat de lesstof erg verouderd was”, vertelt Jeffrey Meeuwissen. “De lesstof die in de boeken stond stamde uit de jaren 90. We gingen de jeugd dingen leren die ze later weer moesten afleren. De meeste jeugdleiders gebruiken al een tijd delen van de lesstof van de Manschapopleiding, zoals filmpjes die in de ELO staan. Maar de wens was om een samenhangende leergang te maken voor de jeugd, die echt op hen is afgestemd.”
Wat willen jullie bereiken?
“Het doel is natuurlijk ook om de jeugd te motiveren om bij de brandweer te blijven en instroom in de reguliere Manschapopleiding te bevorderen”, vult Kitty Veldscholten aan. “Daarom is het lesmateriaal ook gebaseerd op de leergang Manschap, maar vertaald naar de doelgroep junioren (12 -15 jaar) en aspiranten (15-18 jaar). Het project is in 2024 gestart en bestaat uit drie deelprojecten: de ontwikkelfase, de testfase en de implementatiefase. Het lesmateriaal van de Junioren-leergang is begin juni beschikbaar gesteld aan de veiligheidsregio’s. De Aspiranten-leergang bevindt zich nog in de testfase.”
Waaruit bestaat het lesmateriaal?
“Het materiaal voor de junioren bestaat uit dertig lesplannen, PowerPoint-presentaties met weinig tekst en veel beeld, en praktijksuggesties voor oefeningen,” vertelt Kitty Veldscholten. “De lessen bestaan uit een basisles en een verdiepingsles. Ook zijn er quizzen toegevoegd aan het materiaal. De lessen voor de aspiranten zijn uitgebreider, waardoor het in de toekomst wellicht mogelijk is om toetsen af te nemen.” Jeffrey Meeuwissen legt uit: “De bedoeling is dat vanaf 16 jaar jeugdleden toegang krijgen tot de ELO met een eigen account. Het zou natuurlijk mooi zijn als zij dan al enkele echte Manschaptoetsen kunnen doen, zodat zij die later niet meer hoeven te maken.”

Hoe bevalt de lesstof in de praktijk?
Vanavond geeft Brandon Tieman een les ‘Brandontwikkeling en brandverloop’. De les bestaat uit drie kwartier theorie, en daarna een uur praktijk waarin de jeugdleden kunnen zien hoe een brand zich ontwikkelt en waaraan je een flashover herkent. Brandon Tieman is hoofdjeugdleider bij jeugdbrandweer Almelo en werkt ook als instructeur voor de Manschapopleiding. “Ik heb nu een paar lessen gegeven van de nieuwe leergang. Eerst pakten we de lesstof uit de ELO, maar die was te moeilijk. Ik heb het idee dat deze lesstof goed aansluit bij de jeugd. De kracht zit in de herhaling. Er is veel beeldmateriaal en het ziet er mooi uit. En de jeugdleider hoeft minder voor te bereiden.”
En wat vinden de jeugdleden er zelf van?
Eén van de aspirant jeugdleden reageert: “Bij de junioren hadden we de oude lesstof uit een boek. Het boek was huiswerk, en dat werd op een oefenavond getoetst.” Een ander jeugdlid vult aan: “Ik vond het een leuke les, maar wel veel herhaling van wat we bij de junioren hebben geleerd. Het was leuk dat we na de theorieles naar buiten gingen om te kijken hoe het er in het echt uitziet. Een goede les is voor mij een combinatie van theorie en praktijk.”
Lage risicoperceptie, maar wel informatiebehoefte: burgers willen anders geïnformeerd worden over klimaatrisico’s
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, juli 2025
Veel Nederlanders onderschatten de risico’s van klimaatverandering, terwijl ze wel behoefte hebben aan meer informatie – en dat het liefst op een andere manier dan nu gebeurt. Dat blijkt uit recent onderzoek van het NIPV naar de manier waarop burgers risicocommunicatie over klimaatrisico’s ervaren. Het onderzoek richtte zich op vijf specifieke risico’s: droogte, extreem weer, hitte, natuurbranden en overstromingen.

De resultaten bieden drie belangrijke aanknopingspunten voor effectievere risicocommunicatie:
- De risicoperceptie is relatief laag
Hoewel Nederland steeds vaker te maken krijgt met extreme weersomstandigheden en andere klimaatgerelateerde risico’s, ervaren veel mensen deze risico’s niet als een bedreiging voor zichzelf of hun omgeving. Die lage risicoperceptie vormt een belemmering voor gedragsverandering en voorbereiding op mogelijke calamiteiten. Effectieve risicocommunicatie moet daarom allereerst gericht zijn op het vergroten van het bewustzijn over de risico’s. Dat kan bijvoorbeeld door persoonlijke ervaringsverhalen te delen of praktijksituaties na te bootsen, zoals in een Risk Factory. - Er is brede informatiebehoefte onder burgers
Veel respondenten geven aan dat ze meer willen weten over de klimaatrisico’s zelf, hoe ze zich hierop kunnen voorbereiden, en wat ze kunnen doen om zichzelf en anderen in veiligheid te brengen. Deze informatiebehoefte is over het algemeen breed aanwezig, maar de precieze informatiebehoefte verschilt per persoon. Dit onderstreept het belang van een inventarisatie aan welke informatie behoefte is en afstemming van de risicocommunicatie op de bestaande kennis van mensen. - De huidige communicatiewijze sluit onvoldoende aan
De manier waarop klimaatrisico’s nu worden gecommuniceerd, blijkt niet effectief genoeg. Het merendeel van de respondenten geeft aan liever op een andere wijze geïnformeerd te worden. Er is bijvoorbeeld behoefte aan huis-aan-huis communicatie, zoals folders of brieven, en informatie die lokaal is toegespitst. Op die manier worden ook mensen bereikt die nu buiten beeld blijven en groeit de betrokkenheid bij dit onderwerp.
Twee deelrapporten
De resultaten van het onderzoek zijn uitgewerkt in twee deelrapporten.
Deelrapport A geeft per klimaatrisico inzicht in factoren als risicoperceptie, informatiebehoefte en betrokkenheid. Dit rapport is bedoeld voor professionals die werken aan risicocommunicatie rondom specifieke risico’s.
Deelrapport B biedt een overkoepelend beeld en is vooral geschikt voor beleidsmakers en anderen die een globaal overzicht nodig hebben van hoe burgers risicocommunicatie over klimaatrisico’s ervaren.
Factsheets per klimaatrisico
Voor professionals die werken aan risicocommunicatie rondom klimaatrisico’s is een aantal factsheets beschikbaar. Ze geven snel inzicht in de risicoperceptie, het gedrag en de informatiebehoefte van burgers. En bieden aanknopingspunten voor een doeltreffende risicocommunicatie.
-
Factsheet Risicocommunicatie over droogte. Het perspectief van burgers
pdf | 1 MB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over extreem weer. Het perspectief van burgers
pdf | 362 KB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over hitte. Het perspectief van burgers
pdf | 183 KB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over natuurbranden. Het perspectief van burgers
pdf | 852 KB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over overstromingen. Het perspectief van burgers
pdf | 784 KB | 08-07-2025 -
Factsheet Risicocommunicatie over klimaatrisicio’s. Het perspectief van burgers
pdf | 410 KB | 08-07-2025
Onderdeel van het programma Klimaatveiligheid
Het onderzoek is uitgevoerd binnen het programma Klimaatveiligheid, dat zich richt op het versterken van kennis, samenwerking en professionalisering binnen de veiligheidsregio’s. Bekijk meer informatie over het programma Kimaatveiligheid.