Meer zicht op stapeling van risico’s door lancering Operationele Risico Meter 1.0
12 maart 2025
Als risico’s in een gebied zich opstapelen, is dat vanaf nu in één oogopslag te zien met de Operationele Risico Meter (ORM) 1.0. Deze is beschikbaar als kaartlaag van DATA4OOV. Adviseur informatievoorziening Arian van Donselaar stond aan de wieg van wat nu de Operationele Risico Meter 1.0 is geworden en licht de voorziening toe.

Arian van Donselaar: “We krijgen bijvoorbeeld bij hoogwater een waarschuwing als er een evenement is dat dreigt te overstromen. Of een stal met dieren die misschien ontruimd moet worden. De ORM geeft meer zicht op risicostapeling. Daardoor krijgen we effectiever dreigingen in een vroeg stadium in beeld, en snel handelen kan dan direct een verschil kan maken.”
Landkaart met risicowaarschuwingen per regio
“In 2016 begonnen we met de wens van een kaartgebaseerde risicomonitor die vanuit verschillende databronnen een geautomatiseerde waarschuwing afgeeft”, vervolgt Van Donselaar. “In de afgelopen jaren zijn verschillende prototypes ontwikkeld en getest. Er is nu een mooie basis voor de ORM: een kaart in DATA4OOV met per regio een kleurscore die een risicowaarschuwing aangeeft.”
Geel of oranje betekent dat er iets speelt in de regio, dat actie nodig is. Als de calamiteitencoördinator (CaCo) of andere specialist in crisisbeheersing erop klikt, dan ziet diegene welke crisis- of ketenpartner de data heeft aangeleverd. De volgende stap is contact voor overleg, duiding en actiemogelijkheden.

Vaste criteria voor stapeling van risico’s
“Wij specialisten in crisisbeheersing beoordelen risico’s meestal vanuit onze ervaring. Als dít aan de hand is, is dát vaak het gevolg, weten we. Deze informatie zit dus veelal in de hoofden van mensen. In de afgelopen jaren haalden we deze informatie uit onze hoofden en vertaalden we alles naar processen met vaste criteria en rekenregels.” Met de hulp van dataspecialisten staat al deze informatie nu in de ORM, geautomatiseerd en daardoor minder kwetsbaar. “We kijken nu allemaal naar dezelfde informatie.”

Op naar de ORM 2.0
De ORM 1.0 is ontwikkeld door een innovatiecoalitie van het NIPV, het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) en enkele veiligheidsregio’s. Maar dit is nog maar de eerste stap. “Samen met de coalitie Informatiegestuurde Veiligheid (IGV) ontwikkelen we verder aan de ORM 2.0. Bijvoorbeeld door de koppeling van de ORM aan het veiligheidsbeeld.” Daarnaast zijn de huidige data gebaseerd op hoogwaterscenario’s. Een volgende stap is om te kijken of we ook andere risico’s op dezelfde manier kunnen benaderen. Denk daarbij aan risico’s op natuurbranden. Bijvoorbeeld door koppeling met het in de VNOG (Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland) ontwikkelde natuurbrandrisicomodel en de Risico Index Natuurbranden (RIN). “Er is dus nog genoeg te doen en ik vind het mooi dat we dit samen met specialisten in crisisbeheersing mogen doen.”
Bekijk ook
Update programma Klimaatveiligheid
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, maart 2025
Dag allemaal,
Het is alweer maart, de eerste twee maanden van 2025 zijn voorbijgevlogen. Ik vroeg me af waarom, totdat ik deze update schreef. Dit jaar is in vliegende vaart van start gegaan en er belooft nog veel meer moois aan te komen!
Ook ik volg het nieuws en de ontwikkelingen in de wereld – dichtbij en ‘ver’ – met steeds meer ongemak en zorg. Het stemt me dan blijmoedig om te zien met hoeveel passie en bevlogenheid jullie in het netwerk en in de partnerorganisaties je inzetten voor dit thema. Daar houd ik me graag aan vast.

Het jaar begon met het besluit van de stuurgroep van het programma om het programma met één jaar te verlengen tot en met 2026. Middelen zijn hiervoor natuurlijk een vereiste en daarbij is de opdracht gegeven in 2026 te werken aan de borging van het thema. Mooi nieuws, we kunnen door!
Klimaatveiligheid is niet iets dat we alleen kunnen, we hebben dit samen met de samenleving te doen. Ik ben blij met de inzichten die het zojuist gepubliceerde onderzoek ‘risicocommunicatie over klimaatrisico’s’ biedt. Het onderzoek geeft inzicht in hoe de overheid en crisispartners op dit moment invulling geven aan de risicocommunicatie over klimaatrisico’s. Dit is deel 1 van het onderzoek, momenteel wordt gewerkt aan deel 2 waardoor er meer inzicht komt naar hoe de samenleving klimaatrisico’s inschat, wat de informatiebehoefte is en wat mensen vinden van de huidige wijze waarop ze geïnformeerd worden over klimaatrisico’s. Het doel is om hiermee veiligheidsregio’s en anderen meer inzicht te bieden hoe tot doeltreffende risicocommunicatie te komen.
Een aantal van de activiteiten in januari en februari:
- De landelijke ambtelijke DPRA-dag vond plaats waar we de deelnemers hebben bijgepraat over klimaatveiligheid en de handreiking veilige klimaatadaptatie.
- Vanuit het programma mochten we een bijdrage leveren aan de masterclass Klimaat georganiseerd bij het KNMI als onderdeel van de reeks masterclasses over weerbaarheid. We spraken over klimaatrisico’s en de noodzaak van voorbereiding, samenwerking en veerkrachtige systemen. En over de gevolgen van klimaatverandering die niet alleen meer vragen dan kennis, maar ook om verbeeldingskracht om ons aan te passen en voor te bereiden op extremen.
- Begin februari vond de UCPM ’24-lessons learned sessie plaats, waarin de lessen en ervaringen tussen de Europese lidstaten werden gedeeld op het gebied van bijstand bij overstromingen en natuurbranden. Indrukwekkende ervaringen werden besproken. En naast inzichten, leverde dit tegelijkertijd ook de vraag op hoe wij zijn voorbereid om bijstand te ontvangen. Wordt vervolgd!
- Regelmatig gaan collega’s naar Catalonië om ervaring op te doen en te leren van de collega’s daar. Na de ervaringen van Valencia wilde zij graag meer van ‘onze’ Nederlandse (water)wereld leren. Veel dank aan de veiligheidsregio’s Zuid-Limburg en Limburg-Noord en WMCN voor het inkijkje en het delen van jullie ervaringen!
Het is ontzettend inspirerend om te zien welke stappen partnerorganisaties op dit thema zetten. Zo werkt de politie aan een omvangrijk project ‘Effecten van klimaatverandering op de politie’ op de thema’s crisisinzet, handhaven en opsporen, impact medewerkers en continuïteit organisatie. Op het thema hitte zijn ook veel organisaties actief. Het Klimaatverbond heeft samen met partners een werkbijeenkomst hitteadaptatie georganiseerd. Dit geeft een mooi overzicht van de ontwikkelingen rondom dit thema. En de collega’s van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn volop bezig met de ontwikkeling van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) voor 2026.
De komende periode starten we met de pilot projectwerkplaatsen. Collega’s uit de veiligheidsregio’s werken aan concrete producten waar gezamenlijk behoefte aan is, gefaciliteerd door het programma. De producten variëren van een inhoudelijke handreiking op klimaatveiligheid, mindmaps over hitte en droogte en lessen uit buitenlandse ervaringen halen. We hebben veel aanmeldingen ontvangen en hebben er veel zin in om op deze manier met elkaar aan de slag te gaan!
Graag nodigen we je van harte uit voor het Event Klimaatveiligheid op 25 september, de save the date volgt snel!
Hartelijke groet,
Charlotte van Ruijven
Bekijk ook
“Omgaan met hitte wordt steeds doelgroepspecifieker”
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, maart 2025
“Op dit moment wordt het Nationaal Hitteplan voor het eerst sinds de introductie in 2007 geëvalueerd”, zegt Werner Hagens, coördinator van het Nationaal Hitteplan bij het RIVM. “Belangrijke vraag daarbij is natuurlijk: moeten we het hitteplan aanpassen om ook beter voorbereid te zijn in een veranderend klimaat waarbij hoge extreme temperaturen vaker voorkomen? Moeten we doelgroepspecifieker gaan communiceren? Dit was een vraag die ook bij partijen als KNMI, VU en TNO leefden. Gezamenlijk is er een nieuwe index ontwikkeld: Hittekracht. Vergelijkbaar met windkracht en zonkracht geeft deze index een uniforme manier om de impact van hitte te meten, te indexeren en te communiceren. We zijn nu aan het kijken hoe we de Hittekracht ook onderdeel kunnen laten worden van het Nationaal Hitteplan.”

“Hittekracht is met name een communicatiemiddel”, zegt Boris Kingma, Senior Human Performance Analist bij TNO en bijzonder hoogleraar aan de universiteit van Kopenhagen. “Het mooie is dat je voor een doelgroep specifiek kunt maken hoe te acteren. Dat is vergelijkbaar met zonkracht: mensen met een lichte huidskleur weten bij zonkracht 3 dat ze maatregelen moeten nemen. Mensen met een donkerder huidskleur moeten bijvoorbeeld pas bij zonkracht 4 of 5 extra smeren. Hier ligt ook direct de link naar de veiligheidsregio’s. Neem bijvoorbeeld een evenement. Daar heb je aan de ene kant het publiek en aan de andere kant de mensen die de activiteit doen. Met de veiligheidsregio’s Amsterdam Amstelland en Noord-Holland Noord zijn wij aan het verkennen hoe we op die verschillende activiteitenniveaus kunnen inspelen bij evenementen.” Hagens vult hem aan: “Zo maak je het dus doelgroepspecifieker. Niet alleen wordt Hittekracht onderdeel van het Nationaal Hitteplan en door het KNMI in gebruik genomen, ook commerciële aanbieders als Buienradar oriënteren zich op het communiceren van Hittekracht op hun platforms.”

Kingma: “Naast Hittekracht ontwikkelen we ook Hittefit. Misschien ben je zelf niet zo vatbaar voor hitte, maar ben je dat binnen je beroep wel. Neem bijvoorbeeld de brandweer. Ook als het hitteplan niet geactiveerd is komen ze met hun beschermende kleding in omstandigheden terecht waarbij ze extra kwetsbaar zijn en er extra capaciteit nodig is om branden te bestrijden. Zeker op dagen waarbij de hittekracht al hoog is; maar dus ook juist bij dagen waarop je voor andere beroepen of activiteiten nog niet zoveel last hebt van de hitte is het juist belangrijk dat je weet dat het voor de brandweer al een probleem is. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat in de afgelopen jaren het aantal uren waarbij je door de hittekracht, extra capaciteit nodig hebt met 166 procent is gestegen. Dat is dus eigenlijk een verborgen werkdruk. De beslisboom die daarbij hoort willen we heel graag samen met het NIPV verder uitwerken.”

Hagens heeft ten slotte een tip voor veiligheidsregio’s. “Al 1 of 2 weken voordat een hittegolf zich aandient, krijgen wij berichten van het KNMI. Vanaf dat moment stuurt het RIVM nieuwsbrieven richting GGD en veiligheidsregio’s. Je kunt je op deze nieuwsbrieven abonneren.”
Bekijk ook
Samen in gesprek over vrijwilligheid
11 maart 2025
Hoe kunnen we vrijwilligheid binnen de brandweer beter ondersteunen? Onderzoekers van het NIPV verzorgden in 10 veiligheidsregio’s een workshop. Hierin gingen leidinggevenden, beleidsmakers, communicatie- en HR-medewerkers in gesprek met brandweervrijwilligers over 3 cruciale thema’s: maatwerk, aandacht en steun, en beeldvorming. Wat heeft de workshop hun opgeleverd? Enkele regio’s vertellen over hun ervaringen.

Wat gaat goed en wat zijn knelpunten?
Tijdens de workshop zijn de deelnemers aan speciaal door het NIPV ontwikkelde gesprekstafels samen op onderzoek uitgegaan: wat gaat er in mijn regio goed en op welke punten zien we kansen om anders te kijken naar vrijwilligheid? Ook zijn de deelnemers uitgedaagd om samen te onderzoeken of hun ideeën wel of niet uitvoerbaar zijn. En wanneer ze moeten kiezen: welke knelpunten moeten echt opgelost worden en welke kunnen wat langer wachten?
Plan toetsen en aanscherpen
Fanny Schrauwen, beleidsadviseur vrijwilligheid in Midden- en West-Brabant, vertelt dat ze in haar regio al een implementatieplan vrijwilligheid hadden opgesteld, voordat de workshop plaatsvond. “Dit plan is gebaseerd op de conclusies van de landelijke onderzoeken en vertaald naar onze regio. Het was fijn om te concluderen dat de belangrijkste zaken uit de workshop al zijn opgenomen in het implementatieplan en dat een aantal ook al de hoogste prioriteit hebben.” Ook regio Kennemerland had al een traject doorlopen om een visie op te stellen over vrijwilligheid. Evelien Henstra, adviseur Menskant: “We hebben de workshop kunnen gebruiken om deze visie te toetsen en waar nodig aan te scherpen!”
Thema’s concreet op de agenda
In Veiligheidsregio IJsselland heeft de workshop geholpen om een aantal thema’s concreet op de agenda te krijgen. Dirk Jan Pullen, teamleider Brandweerzorg, vertelt: “Neem bijvoorbeeld het PPMO. Samen met de baanbegeleiding gaan we verkennen of er op bepaalde punten ruimte is voor meer maatwerk. Een ander thema dat uit de workshop kwam is de communicatie met onze vrijwilligers. Collega’s van Communicatie hebben dit opgepakt en gaan kijken hoe ze de communicatie nog beter kunnen laten aansluiten bij de behoeften van de vrijwilligers.”
Wederzijds begrip en inzicht
Ook Veiligheidsregio Kennemerland heeft veel gehad aan de workshop. Evelien Henstra: “Het was heel waardevol om met veel collega’s vanuit diverse achtergronden en functies in gesprek te gaan over het thema vrijwilligheid. Door vanuit zoveel verschillende perspectieven naar een vraagstuk te kijken ontstaan nieuwe ideeën en wederzijds begrip en inzicht.” Mark Roche, teamleider Repressie in Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, beaamt dit: “In het merendeel van de gevallen is de intentie van de ander(e afdeling) goed. Verschillende werkmethoden, belangen en uitgangspunten zorgen wel eens voor frustratie. Door hierover met elkaar te praten komt er veel meer inzicht en blijken we het vaak goed te bedoelen, en ook nog vaak hetzelfde te bedoelen!”
Programma Vrijwilligheid
Is er nog wel een toekomst voor de vrijwillige brandweer? Deze vraag was de aanleiding voor het programma Vrijwilligheid. Binnen dit programma heeft het NIPV 8 onderzoeken uitgevoerd. De overall conclusie is dat er toekomst is voor de vrijwillige brandweer. Maar hiervoor is het wel nodig om anders naar de vrijwillige brandweer te kijken. Er zijn mogelijkheden op 3 thema’s:
- Maatwerk: hoe stuurt de brandweer op pluriformiteit in plaats van op uniformiteit?
- Aandacht en steun: hoe geeft de brandweer aandacht aan brandweervrijwilligers en de cruciale rol van postcommandanten?
- Beeldvorming: hoe creëert de brandweer de juiste verwachtingen bij potentiële brandweervrijwilligers en werkgevers?
Lees de verbindende analyse
Gesprekstool vrijwilligheid
Alle NIPV-onderzoeken naar vrijwilligheid bij de brandweer zijn te vinden op de pagina Vrijwilligheid bij de brandweer. Hier staat ook meer informatie over de gesprekstool vrijwilligheid bij de brandweer. Een tool bedoeld voor brandweervrijwilligers en hun leidinggevenden.
Bekijk ook
Update uit het netwerk Klimaatveiligheid
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, maart 2025
Beste leden van het netwerk,
Wij zijn het jaar voortvarend begonnen met het plannen van de netwerkbijeenkomsten in maart en november én een groot event Klimaatveiligheid op 25 september – heel leuk!
De afgelopen jaren zijn er, in samenwerking met ons netwerk, verschillende producten ontwikkeld vanuit het programma Klimaatveiligheid. Denk aan het onderzoek ‘Klimaatrisico’s: werk voor de veiligheidsregio’s?’, de rode-dradennotitie over de weerbaarheid van responsorganisaties en de ‘Handreiking Veilige Klimaatadaptatie’. En er is natuurlijk nog veel meer gedaan! Wij vinden dat dit harde werk de juiste aandacht mag krijgen, ook om de impact ervan te vergroten. Daarom plannen wij in 2025 het Event Klimaatveiligheid voor collega’s uit het hele land en onze landelijke partners. Ik kijk er enorm naar uit en wij komen binnenkort bij jullie op de lijn met de vraag om ons te ondersteunen met het programma van de dag.

Over ons harde werk gesproken: ik kan me voorstellen dat het niet altijd zichtbaar is welke waarde jullie hebben toegevoegd door jullie deelname aan onderzoeken, interviews, projectgroepen of kennissessies. Maar jullie maken met deze bijdrage echt impact. Afgelopen week is mij verteld dat de bestuurders en vakspecialisten in de klankbord van een landelijk project de rode- dradennotitie over weerbare responsorganisaties meerdere keren hebben aangehouden als input voor hun gesprek en keuzes. Super gaaf! Ons werk wordt niet alleen gelezen maar ook gebruikt, ook op bestuurlijk niveau.
Een ander voorbeeld is het inwerken van nieuwe collega’s in het land. Er komen vaker vragen binnen over “waar kan ik mee beginnen” of “hoe implementeer ik het in mijn organisatie”. Het is top dat wij nu kunnen verwijzen naar de ‘Handreiking Veilige Klimaatadaptatie’ waarin de tips en tricks over klimaatveiligheid zijn verzameld. Vanuit partnerorganisaties ontvangen we ook positieve feedback over de handreiking. Heb jij de handreiking zelf nog niet gelezen? Mijn tip is: doe dat vooral. Ik hou me al jaren met dit vakgebied bezig en heb alsnog nieuwe dingen geleerd uit de handreiking.
Jullie kunnen het hopelijk uit mijn woorden lezen, maar hier nog expliciet: ik ben enorm blij met het werk dat wij als netwerk samen met het NIPV-programma verzetten en de impact is zichtbaar. Werken aan klimaatveiligheid is onderdeel van een leefbare toekomst en wij spelen hier een actieve rol in. Heel tof! Goed gedaan allemaal! Laten we ons werk voortzetten in 2025.
Wij zien elkaar hopelijk op de netwerkbijeenkomst eind maart.
Tot die tijd, hartelijke groeten,
Lana Garrels
Bekijk ook
Samenwerking, kennisuitwisseling en onderzoek nodig voor effectieve risicocommunicatie over klimaatrisico’s
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, maart 2025
Als gevolg van de klimaatverandering krijgt ons land steeds vaker te maken met weersextremen die kunnen leiden tot allerlei problemen in de samenleving. Het NIPV heeft geïnventariseerd hoe de overheid en crisispartners communiceren over de klimaatrisico’s hitte en droogte, plaatselijk noodweer, natuurbranden en overstromingen. Hieruit blijkt dat er over het algemeen onvoldoende zicht is op de behoeften van de specifieke doelgroepen voor de inzet van effectieve doelgroepgerichte communicatie. Daarnaast is er vaak een gebrek aan capaciteit en financiële middelen en wordt de effectiviteit van risicocommunicatie nauwelijks onderzocht.

Risicocommunicatie als (wettelijke) taak
Veel verschillende organisaties hebben een (wettelijke) taak of belang als het gaat om risicocommunicatie over klimaatrisico’s. Door middel van risicocommunicatie kunnen burgers gestimuleerd worden zich voor te bereiden op toekomstige klimaatgerelateerde incidenten. Dit draagt bij aan de weerbaarheid van de samenleving. Het onderzoek levert drie aandachtspunten voor risicocommunicatie op.
1. Werk structureel samen voor eenduidige communicatie
Risicocommunicatie is vooral effectief als mensen dezelfde informatie ontvangen van de overheid en crisispartners over klimaatrisico’s. Hiervoor is samenwerking een belangrijke voorwaarde. Op dit moment wordt er op verschillende niveaus samengewerkt. Het Rijk en de veiligheidsregio’s werken landelijk samen via het netwerk Risico- en crisiscommunicatie. De waterschappen werken landelijk samen onder de paraplu van de Unie van Waterschappen. Soms wordt er regionaal samengewerkt tussen veiligheidsregio’s, waterschappen en gemeenten. De meeste organisaties spreken echter de wens uit om die samenwerking te intensiveren.
Volgens onderzoeker Bakker worden gemeenten nog te weinig betrokken bij de risicocommunicatie over klimaatrisico’s. Hier liggen kansen: gemeenten staan dicht bij de samenleving, waardoor mensen beter bereikt kunnen worden.
2. Zorg voor de uitwisseling van kennis en ervaringen
Tussen alle veiligheidsregio’s (en het Rijk, maar ook andere crisispartners) worden nog weinig kennis, initiatieven en ervaringen uitgewisseld over risicocommunicatie rondom klimaatrisico’s. Volgens Bakker kan een online platform bijdragen aan die uitwisseling, maar dan moet wel gezamenlijk afgesproken worden hoe toezicht gehouden kan worden op de kwaliteit van gedeelde kennis en voorbeelden.
3. Onderzoek hoe risicocommunicatie doeltreffend ingezet kan worden
Risicocommunicatie wordt meestal ingezet voor het algemene publiek. Bij de onderzochte organisaties is echter weinig zicht op de risicoperceptie en de informatiebehoeften die mensen hebben. Ook is er weinig bekend over de effectiviteit van de ingezette risicocommunicatie. Volgens Bakker is het begrijpelijk dat hier weinig zicht op is door beperkte capaciteit en financiële middelen, maar het zorgt er wel voor dat we niet weten of de ingezette risicocommunicatie daadwerkelijk bijdraagt aan een weerbare samenleving. Door te onderzoeken hoe mensen klimaatrisico’s inschatten, wat de informatiebehoefte is, wat mensen vinden van de huidige wijze waarop ze geïnformeerd worden over klimaatrisico’s en effectmetingen uit te voeren, kan de risicocommunicatie meer doeltreffend ingezet worden.
Vervolgonderzoek inschatting klimaatrisico’s en informatiebehoefte
Op dit moment wordt gewerkt aan vervolgonderzoek dat meer inzicht moet geven naar hoe de samenleving klimaatrisico’s inschat, wat de informatiebehoefte is en wat mensen vinden van de huidige wijze waarop ze geïnformeerd worden over klimaatrisico’s. Het doel is om hiermee veiligheidsregio’s en anderen meer inzicht te bieden hoe tot doeltreffende risicocommunicatie te komen.
Onderzoek en het programma Klimaat en Veiligheid
Dit onderzoek maakt deel uit van het programma Klimaatveiligheid. Dit programma heeft tot doel de kennis en expertise van de professionals in de veiligheidsregio’s te verrijken en versterken. Dit realiseert het programma door het doen van onderzoek en kennisontwikkeling, professionalisering, samenwerken en netwerkvorming. Meer informatie over het programmapagina klimaatveiligheid vind je op de programmapagina.
Lees het rapport
Bekijk ook
Samenwerking, kennisuitwisseling en onderzoek nodig voor effectieve risicocommunicatie over klimaatrisico’s
6 maart 2025
Als gevolg van de klimaatverandering krijgt ons land steeds vaker te maken met weersextremen die kunnen leiden tot allerlei problemen in de samenleving. Het NIPV heeft geïnventariseerd hoe de overheid en crisispartners communiceren over de klimaatrisico’s hitte en droogte, plaatselijk noodweer, natuurbranden en overstromingen. Hieruit blijkt dat er over het algemeen onvoldoende zicht is op de behoeften van de specifieke doelgroepen voor de inzet van effectieve doelgroepgerichte communicatie. Daarnaast is er vaak een gebrek aan capaciteit en financiële middelen en wordt de effectiviteit van risicocommunicatie nauwelijks onderzocht.

Risicocommunicatie als (wettelijke) taak
Veel verschillende organisaties hebben een (wettelijke) taak of belang als het gaat om risicocommunicatie over klimaatrisico’s. Door middel van risicocommunicatie kunnen burgers gestimuleerd worden zich voor te bereiden op toekomstige klimaatgerelateerde incidenten. Dit draagt bij aan de weerbaarheid van de samenleving. Het onderzoek levert drie aandachtspunten voor risicocommunicatie op.
1. Werk structureel samen voor eenduidige communicatie
Risicocommunicatie is vooral effectief als mensen dezelfde informatie ontvangen van de overheid en crisispartners over klimaatrisico’s. Hiervoor is samenwerking een belangrijke voorwaarde. Op dit moment wordt er op verschillende niveaus samengewerkt. Het Rijk en de veiligheidsregio’s werken landelijk samen via het netwerk Risico- en crisiscommunicatie. De waterschappen werken landelijk samen onder de paraplu van de Unie van Waterschappen. Soms wordt er regionaal samengewerkt tussen veiligheidsregio’s, waterschappen en gemeenten. De meeste organisaties spreken echter de wens uit om die samenwerking te intensiveren.
Volgens onderzoeker Marije Bakker worden gemeenten nog te weinig betrokken bij de risicocommunicatie over klimaatrisico’s. Hier liggen kansen: gemeenten staan dichtbij de samenleving, waardoor mensen beter bereikt kunnen worden.
2. Zorg voor de uitwisseling van kennis en ervaringen
Tussen alle veiligheidsregio’s (en het Rijk, maar ook andere crisispartners) worden nog weinig kennis, initiatieven en ervaringen uitgewisseld over risicocommunicatie rondom klimaatrisico’s. Volgens Bakker kan een online platform bijdragen aan die uitwisseling, maar dan moet wel gezamenlijk afgesproken worden hoe toezicht gehouden kan worden op de kwaliteit van gedeelde kennis en voorbeelden.
3. Onderzoek hoe risicocommunicatie doeltreffend ingezet kan worden
Risicocommunicatie wordt meestal ingezet voor het algemene publiek. Bij de onderzochte organisaties is echter weinig zicht op de risicoperceptie en de informatiebehoeften die mensen hebben. Ook is er weinig bekend over de effectiviteit van de ingezette risicocommunicatie. Volgens Bakker is het begrijpelijk dat hier weinig zicht op is door beperkte capaciteit en financiële middelen, maar het zorgt er wel voor dat we niet weten of de ingezette risicocommunicatie daadwerkelijk bijdraagt aan een weerbare samenleving. Door te onderzoeken hoe mensen klimaatrisico’s inschatten, wat de informatiebehoefte is, wat mensen vinden van de huidige wijze waarop ze geïnformeerd worden over klimaatrisico’s en effectmetingen uit te voeren, kan de risicocommunicatie meer doeltreffend ingezet worden.
Vervolgonderzoek naar inschatting klimaatrisico’s en informatiebehoefte
Op dit moment wordt gewerkt aan vervolgonderzoek dat meer inzicht moet geven in hoe de samenleving klimaatrisico’s inschat, wat de informatiebehoefte is en wat mensen vinden van de huidige wijze waarop ze geïnformeerd worden over klimaatrisico’s. Het doel is om hiermee veiligheidsregio’s en anderen meer inzicht te bieden hoe tot doeltreffende risicocommunicatie te komen.
Onderzoek en het programma Klimaatveiligheid
Dit onderzoek maakt deel uit van het programma Klimaatveiligheid. Dit programma heeft tot doel de kennis en expertise van de professionals in de veiligheidsregio’s te verrijken en versterken. Dit realiseert het programma door het doen van onderzoek en kennisontwikkeling, professionalisering, samenwerken en netwerkvorming. Bekijk meer informatie over het programma Klimaatveiligheid.
Lees het rapport
Bekijk ook
Maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht ontleed: het vijf-pijlermodel
5 maart 2025
Hoe stellen we vast hoe veerkrachtig en weerbaar de maatschappij is? Het is een belangrijke vraag die zich leent voor verschillende antwoorden en benaderingen. Prof. dr. Michel Dückers is bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. De bijzondere leerstoel is ingesteld door de universiteit in samenwerking met ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, het NIPV, Nivel en het RIVM. Dückers werkte het ogenschijnlijk ongrijpbare vermogen van de samenleving om met crises en verstoringen om te gaan uit in het ‘vijf-pijlermodel’.

Het ‘vijf-pijlermodel’ hanteert als vertrekpunt dat maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht niet als op zichzelf staande begrippen te meten zijn. Dat vereist een tussenstap. Het model gaat ervan uit dat er in ieder geval vijf onderliggende thema’s (de pijlers) zijn om rekening mee te houden. Er is bovendien sprake van afhankelijkheid en samenhang tussen de pijlers, waarbij de mate van volwassenheid van elke pijler bijdraagt aan maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht.

De vijf pijlers
1. Vermogen samenleving als overkoepelend systeem
Deze pijler omvat structurele kenmerken van een samenleving zoals het functioneren van het openbaar bestuur, gezondheidszorg, levensverwachting, welvaart en inkomensverdeling.
2. Vermogen vitale processen
Deze pijler omvat vitale sectoren en diensten die de samenleving nodig heeft om te kunnen functioneren zoals stroom, watervoorziening, gas, telecommunicatie en transport.
3. Vermogen sociaal weefsel
Hier gaat het om sociale cohesie en verbondenheid, het vertrouwen van mensen in overheid en medemens. Dit is de pijler waar polarisatie het meest zichtbaar wordt.
4. Vermogen burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties
Dit komt neer op het gedrag van niet-overheden. Het gaat om handelingen gericht op het tegengaan van verstoringen en het verlichten of repareren van de gevolgen als het toch misgaat. Hoe staat het dan met bijvoorbeeld de zelfredzaamheid en burgerparticipatie?
5. Vermogen crisisorganisatie
Deze pijler bestrijkt het domein van overheden en instanties met een verantwoordelijkheid voor het bevorderen van de publieke veiligheid en gezondheid.
Gericht anticiperen op cascade-effecten
Volgens Dückers stimuleert een dergelijke ordening in pijlers om gerichter na te denken over risico’s en tekortkomingen in het vermogen van de samenleving om met dreigingen om te gaan. In spiegelbeeld wijst de combinatie van pijlers op verbeterpunten en investeringsprogramma’s, zowel op de korte als de langere termijn: “Niet alleen binnen pijlers kan sprake zijn van cascade-effecten, dat geldt eveneens voor het samenspel tussen pijlers: erosie of schade aan één pijler, acuut of stapelend, heeft in potentie een negatief effect op de toestand binnen een andere pijler.”
Michel Dückers gaat in zijn blog dieper in op het vijf-pijlermodel: Maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht: van idee naar praktische toepassing.
Bekijk ook
Innovatieproject Virtuele Assistent maakt doorstart en biedt nuttige inzichten
5 maart 2025
Binnen enkele seconden een conceptsituatiebeeld met daarbij een taxatie van de bijbehorende risico’s? Zodat de informatiemanager of de calamiteitencoördinator in de meldkamer sneller een volledig overzicht van het incident heeft? De Virtuele Assistent (VA) maakt het mogelijk. En met een recente doorstart en testen in de meldkamers maakt dit innovatieproject zich nu op voor daadwerkelijke toepassing in de crisispraktijk.

Landelijk adviseur netcentrische crisisbeheersing Willem Treurniet is al sinds het begin betrokken bij de Virtuele Assistent. In dit bericht gaat hij terug de geschiedenis in, en werpt hij een blik op de toekomst.
De VA kent een rijke historie
“Het idee van een landelijke virtuele assistent ontstond in 2018 in Veiligheidsregio Fryslân met het doel de informatievoorziening tijdens incidenten te verbeteren; om deze sneller en makkelijker te maken, en gevoed met betere informatie”, aldus Treurniet. Hij vervolgt: “Diverse veiligheidsregio’s vonden dit idee veelbelovend en startten samen met het NIPV en een softwarebedrijf een innovatiepartnerschap. Daarbij was het uitgangspunt de VA deel uit te laten maken van de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). De VA is namelijk via de LVCb te integreren in de bestaande techniek en werkwijzen van crisispartners. Hierdoor kunnen professionals de applicatie gemakkelijk gebruiken.”
Incidentendashboard en risicotaxatie bieden operationele mogelijkheden
De VA zoals ooit bedacht bestond uit vier functionaliteiten, waarvan er nu twee volwassen genoeg zijn om operationeel te gebruiken: het incidentendashboard en de risicotaxatie. Samen bieden deze functionaliteiten snel een visueel overzicht van relevante omgevingsfactoren met de daarbij behorende risicowaarschuwingen. De virtuele assistent haalt deze informatie uit DATA4OOV en is straks ook op dit dataplatform binnen de LVCb te gebruiken. Gebruikers kijken hierdoor altijd naar dezelfde data. Maar de VA-functionaliteit komt ook los beschikbaar, voor bijvoorbeeld de meldkamers.
Testen in de praktijk bij verschillende meldkamers
Momenteel testen de meldkamers in Bergen op Zoom, Utrecht, Rotterdam en Apeldoorn het incidentendashboard en de risicotaxatie in een schaduwomgeving. Dit doen zij op basis van echte GMS-data, waardoor het testen heel gemakkelijk en realistisch is.
Treurniet: “Tegelijkertijd zijn we de voorziening aan het optimaliseren. Dit doen we in een aantal sprints. Daarbij betrekken we een grotere gebruikersgroep, denk aan informatiemanagers, Veiligheidsinformatieknooppunten (VIK’s) en het Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2). De komende tijd gaan we, in samenwerking met de Coalitie Informatiegestuurde veiligheid (IGV) en Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, ontdekken wanneer de tijd rijp is om de voorziening breder in te zetten. De verwachting is dat in de loop van het jaar de eerste functionaliteit van de Virtuele Assistent, de geografische automatische incidentanalyse, écht klaar is voor breder gebruik in het veld. En het mooie is dat door de integratie met de andere landelijke informatievoorzieningen, we de functionaliteit dan ook direct breed kunnen aanbieden.”
Bekijk ook
Samenwerken aan weerbaarheid in tijden van opbouwende spanning
28 februari 2025
“Je moet de voorbereiding en samenwerking wel energie blijven geven, want als je er geen aandacht aan besteedt dan zakt het weg. En dat is nog wel de grootste uitdaging. Hoe blijf je energie geven aan iets dat hopelijk zelden of weinig gaat gebeuren?” Die vraag stelt Paul Gelton, programmadirecteur Maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht van het NIPV, in de podcastreeks Weerbaarheid en veerkracht: samen voor een veilig Nederland.

De tijd van een eendimensionale crisis is voorbij. Nederland heeft steeds meer te maken met dreigingen die er heel anders uitzien dan voorheen: hybride dreiging, cyber attacks, bosbranden, klimaatverandering, enzovoort. Hoe moeten we hiermee omgaan?
“We willen de hele maatschappij activeren. Ook op een veelheid en complexiteit van stapelende crises. Dat betekent dat je samen met de burgers moet kijken wat er mogelijk is. Wat kan de één en wat kan de ander?”, stelt Paul Gelton.
Elkaar kunnen vinden wanneer het moet
Samenredzaamheid is een belangrijk onderdeel in de bewustmaking van de samenleving op het gebied van risico en crisis. Zo is het essentieel dat je elkaar goed kent en dat er netwerken paraat staan in het geval van nood, zonder het kapot te organiseren. Hoe doen we dit? Volgens Paul Gelton moet daar nog veel voor gebeuren, maar “er zit ongelooflijk veel potentieel.”
Van belang is de energie bij de verschillende partijen en de burgers op peil te houden. Zo blijf je weerbaarheid continu opbouwen en houd je vrijwilligers gemotiveerd. Niet alleen voor de weerbaarheid voor en tijdens een crisis, maar ook voor de nafase van herstel die zo cruciaal is voor de veerkracht van onze samenleving.
“De call-to-action is: laten we niet evalueren, praten, nadenken, maar laten we gewoon doen. Schouders eronder. Want er ligt al zo ongelooflijk veel. Laten we het bij elkaar brengen. Laten we daar het effect mee maken”, aldus Paul Gelton.