label Fysiek veilige leefomgeving

Michiel Westerbeke: “Dit was theorie in praktijk”

12 juni 2025

“Je komt in een omgeving waar je nooit bent geweest, maar toch voelt het bekend omdat je tijdens de opleiding precies hebt geleerd wat je moet doen en hoe je dat moet aanpakken.” Michiel Westerbeke is sinds kort adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) in Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). Een schot in de roos: want in deze functie valt zijn fascinatie voor chemie perfect samen met maatschappelijk relevant werk en actie.

Michiel Westerbeke, adviseur gevaarlijke stoffen
Michiel Westerbeke in actie als adviseur gevaarlijke stoffen. Foto: Megin Zondervan

Zijn eerste optreden in het Regionaal Operationeel Team (ROT) laat niet lang op zich wachten. Daags na het ophalen van zijn AGS-diploma ging de pieper; GRIP 2 voor een zeer grote brand bij een afvalverwerkingsbedrijf in Vlaardingen.

Stage lopen

In de VRR wordt er na het behalen van de leergang AGS nog minimaal vier maanden ‘stage gelopen’. Daarbij loopt ‘de stagiair’ voorop en wordt ‘geschaduwd’ door een ervaren AGS. Ook volgt ‘de stagiair’ regio specifieke trainingen. “Dat is ook wel nodig gezien de complexiteit en omvang van de chemische industrie in de haven van Rotterdam.”

In de VRR is een grote pool van AGS’ers actief, gemiddeld zo’n twaalf. Het piket is altijd actief met twee ‘Chemisch Adviseurs’: de AGS-veld en de AGS-OT. De AGS-OT heeft naast de regionale taken ook landelijke taken, zoals adviseur voor de MIRG (Maritime Incident Response Group), de Kustwacht en het LIOGS (Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen).  Deze laatste landelijke taken worden alleen uitgevoerd door collega’s met de nodige praktijkervaring. In de praktijk betekent dit dat men na vier à vijf jaar piketervaring deze rol kan vervullen.

Verjonging in Rotterdam

Rotterdam heeft meerdere ervaren collega’s die de komende jaren zullen stoppen. Daarom zal er de komende jaren verjonging plaatsvinden. Westerbeke is een van de vier die vanaf januari 2026 individueel in piketdiensten gaat meedraaien. “Maar nu nog eerst een paar trainingen afronden en ervaring in de praktijk opdoen, vlieguren maken”, zegt Westerbeke.

 “Ik was gewoon aan het werk, die bewuste dag. Ik had geen piket. Maar toen de pieper ging, kreeg ik een telefoontje van een collega, de CA-2 (Chemisch Adviseur, red.) die vroeg: “Er is een GRIP 2, heb je wat te doen?” Nou, ik hoefde niet lang na te denken. Hier heb ik die opleiding voor gedaan, een GRIP 2 komt niet zo vaak voor. 99% van de incidenten is niet zo groot en spannend. Nu was het raak. Dit was de theorie in praktijk! Ik merkte dat ik veel houvast had aan de scenario’s die we in de opleiding AGS geleerd hebben. Want hoewel ik nog nooit in een ROT gezeten heb, had ik toch het idee dat ik het kende. Ik wist welke vragen er kwamen vanuit het ROT en de Algemeen Commandant Brandweer (ACB) en ik heb daarin mogen meedraaien. Dat gaf uiteindelijk een heel voldaan gevoel. Hier heb ik  het allemaal voor gedaan!”

label Veilige energietransitie

Publicatie Handreiking voor depositie na branden met zonnepanelen

10 juni 2025

Branden waarbij zonnepanelen zijn betrokken, kunnen voor complexe vragen in de nafase zorgen. Denk aan messcherpe zonnecelscherven die kilometers verderop neerkomen, onduidelijkheid over wat daarmee moet gebeuren en wie waarvoor verantwoordelijk is. Om gemeenten, veiligheidsregio’s en andere betrokken partijen hierin te ondersteunen, heeft het NIPV samen met die partijen een praktische handreiking ontwikkeld voor deze nafase van branden met depositie van resten van zonnepanelen.

Foto: Omgevingsdienst Noord-Holland Noord.

Duidelijkheid na de brand

Bij sommige zonnepanelenbranden kan er sprake zijn van depositie: de verspreiding van verbrandingsresten en zonnecelscherven over een groot gebied. Dit is reeds gebeurd bij diverse branden en heeft geleid tot veel vragen van bezorgde agrariërs, omwonenden en andere betrokkenen over de mogelijke risico’s van die resten van zonnepanelen De nieuwe handreiking biedt duidelijkheid.

Zonnecelscherven kunnen scherpe randen hebben, waar mensen en dieren zich aan kunnen bezeren of de oogst wordt waardeloos of moet vernietigd worden. Het kan daarom nodig zijn om de zonnecelscherven op te ruimen. De nieuwe handreiking biedt een overzicht van de taken die in de nafase aan de orde kunnen zijn en de partijen die daarvoor verantwoordelijk zijn. De kern van de handreiking bestaat uit een stroomschema, waarin taken en verantwoordelijkheden inzichtelijk worden gemaakt.

Zo wordt in het stroomschema onder andere duidelijk dat de gemeente de opdracht geeft aan de omgevingsdienst tot het bepalen van het verspreidingsgebied en het in kaart brengen van gebruikers. De omgevingsdienst heeft daarbij ook de verantwoordelijkheid om grondeigenaren in het getroffen gebied benaderen en/of informeren.

Communicatie

In de handreiking staan communicatietips voor gemeentes tijdens de nafase van incidenten met inwoners. Gemeenten en veiligheidsregio’s kunnen gebruikmaken van een lijst met antwoorden op veelgestelde vragen.

Download de handreiking

label Veilige energietransitie

Handreiking voor het bestrijden van incidenten met zonnepanelen geactualiseerd

10 juni 2025

Een werkgroep uit de Community of Practice Zonnepanelen, met vertegenwoordigers van Brandweer Nederland en het NIPV, heeft de ‘Handreiking Incidentbestrijding zonnepanelen’ geactualiseerd. De werkgroep heeft ook een nieuwe versie gemaakt van de bijbehorende aandachtskaart. Daarnaast is nu het Kennisdocument Zonnepanelen, geschreven door Veiligheidsregio Utrecht, landelijk beschikbaar.

Zonnepanelen op dak woning
Foto: Shutterstock.

Veilig optreden bij incidenten met zonnepanelen

De handreiking beschrijft het repressief en veilig optreden bij incidenten met zonnepanelen. Een belangrijk verschil met de versie uit 2021 is dat de handreiking geen hoofdstuk bevat over de werking en kenmerken van PV-installaties. Hiervoor wordt verwezen naar het ‘Kennisdocument Zonnepanelen’. De geactualiseerde ‘Aandachtskaart Incidentbestrijding zonnepanelen’ is onderdeel van de handreiking, maar daarnaast ook separaat beschikbaar.

Download de documenten

Vakbekwaamheid en arbeidsveiligheid: twee kanten van dezelfde medaille 

6 juni 2025

Het brandweerveld en het NIPV weten elkaar steeds beter te vinden bij het ontwikkelen van leermiddelen voor de blijvende vakbekwaamheid van brandweerpersoneel. Belangrijke aanjager van deze samenwerking is het Ontwikkelfonds Brandweer. Ymko Attema, sectorhoofd Vakbekwaamheid en Kennis Brandweer Twente, is namens de Vakraad Leren en Ontwikkelen van Brandweer Nederland betrokken bij de Stuurgroep Ontwikkelfonds en Platform Vakbekwaam Blijven. Rijk Hofman is projectleider vakbekwaamheid bij het Centrum voor Opleiding en Vorming Brandweer (COVB), onderdeel van het NIPV. Samen beantwoorden ze zeven vragen over vakbekwaamheid bij de brandweer en geven ze hun toekomstvisie op dit thema.  

Oefening straalpijpvoering op trainingscentrum Troned. Foto: Brandweer Twente.

Wat moet je doen om vakbekwaam te blijven?  

Attema: “Allereerst moet je vakbekwaam worden, en dus zorgen dat je een basisopleiding krijgt. Dan start de grote puzzel voor de regio’s om te zorgen dat je de benodigde kennis en vele vaardigheden ook onderhoudt. Ik zie dat er daarbij een gekke ‘waterscheiding’ optreedt tussen vakbekwaam worden – waarbij het NIPV en regionale opleidingsinstituten (roi’s) de opleidingen op landelijk niveau verzorgen – en blijven, waarbij elke regio zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en die op zijn eigen manier invult.” 

Hoe sluit dat aan op de ambitie van de stuurgroep?  

Attema: “In de regio ben ik als Sectorhoofd Vakbekwaamheid en Kennis  een soort van manager van schaarste: ik heb beperkte tijd en beperkte middelen. Er komt veel kijken om van een oefening een relevant leermoment te maken en als les- en leermiddelen dan meer landelijk worden gedeeld of samen ontwikkeld met het NIPV betekent dat een ontlasting. Vanuit de stuurgroep stimuleren we de samenwerking bij de ontwikkeling van les- en leermiddelen. Zodat het NIPV voorziet in iets wat goed past bij de behoeften van het werkveld. Zo kan het NIPV de regio’s ontzorgen. En door een betere verdeling van het werk tussen NIPV en veiligheidsregio’s kunnen les- en leermiddelen efficiënter worden ontwikkeld. Juist door de samenwerking gaat de kwaliteit omhoog: doordat er meerdere ogen naar kijken, ieder vanuit de eigen expertise.” 

Ymko Attema. Foto: Brandweer Twente.

Wat is de rol van het Ontwikkelfonds Brandweer?  

Attema: “De wereld verandert snel; wat vandaag waar is, kan morgen anders zijn.  Dus daar moeten we ook op kunnen inspelen. Voor leermiddelen voor bijscholing op de kazernes kloppen we via het ontwikkelfonds aan bij het NIPV. Bovendien ontwikkelt het NIPV de onderwijscontent door op basis van onderzoek dat het NIPV als kennisinstituut uitvoert.” 

Hofman: “Het Ontwikkelfonds realiseert zaken op drie sporen: spoor 1  is onderwijscontent voor leergangen, spoor 2 is onderwijscontent voor bijscholingen en spoor 3 is het bijscholen van regionale kerninstructeurs. Het ontwikkelen van (praktijk)oefenmiddelen behoort niet tot de taken van het ontwikkelfonds, maar ligt bij de regio’s zelf.” 

Hoe zien jullie je eigen rol?

Hofman: “Ik zie heel duidelijk de rol van het NIPV binnen de kenniscirkel: Kennis ontwikkelen (Onderzoek)-Kennis ontsluiten (Onderwijs)-Kennis toepassen (Praktijk)-Evalueren (Leren van incidenten). Wij moeten die cirkel samen op gang houden. Daar hebben we de regio’s keihard bij nodig.”

Attema: “De rol van het NIPV als kennisinstituut zie ik dichtbij de post- door onderwijs praktisch en concreet te houden, en dat we leermiddelen voor de opleidingen ook kunnen benutten voor het oefenprogramma. Want we doen het samen. Wij leunen op het NIPV. Dat bracht vroeger dikke rapporten, nu ontwikkelt het les- en leermiddelen voor, door en met de praktijk. Onze lijntjes zijn kort.”

Waar liggen uitdagingen?

Attema: “De grote uitdaging daarbij is hoe brengen we de behoeften van 25 verschillende regio’s in beeld. Daar zijn we zoekende in, via netwerken en platforms. De mindset in de regio is dat ze gewend zijn om in de productiestand te schieten, en hoe zeg je dat ook: alleen ga je sneller, maar samen kom je verder? Dat zie ik gebeuren, dus bij deze de oproep richting de regio, kijk om je heen, misschien zijn er meerdere regio’s die te maken hebben met dezelfde uitdagingen. Dan kun je een collectief maken en wordt de kwaliteit van leermiddelen beter!

Daarnaast: elke regio heeft een eigen kleurtje en geurtje en we spreken nog onvoldoende dezelfde taal. Om elkaar te begrijpen is dat wel van wezenlijk belang. Dat heeft ook tijd nodig. Ik zie echt verbeteringen, er is wil en bereidheid tot samenwerking. Kijken naar jezelf is lastig: maar er is een andere generatie aan het opkomen die ook anders naar dingen kijkt en de regio’s zijn ook gegroeid. Er is meer onderwijskundige capaciteit, en er is nu ook andere expertise aan boord zodat we beter kunnen kijken naar de kwaliteit van de leermiddelen.”

Rijk Hofman. Foto: NIPV.

Waar vinden jullie elkaar en versterken jullie elkaar?

Hofman: “Het brandweervak is heel complex met veel verschillende taken en regiospecifieke accenten. Het gaat van een kat uit de boom halen tot aan de inzet bij grote branden en alles wat ertussen zit. En vooral: elk incident is anders en daardoor nauwelijks te beoefenen. Dit geldt zeker voor de grotere en complexere calamiteiten. Dus we moeten goed nadenken over hoe we vakbekwaam kunnen blijven. Wat is de vakbewaamheid van een hulpverlener, hoe ziet die er eigenlijk uit? Wat moet je minimaal kennen en kunnen om veilig je werk te kunnen doen? Zeker in een maatschappij waar de uitdagingen ook groter en complexer worden is dit een heel relevant vraagstuk. Wat kunnen we als brandweer aan en waar liggen de grenzen, want vergeet niet dat de meeste brandweermensen vrijwilliger zijn. Dan is het zaak om te proberen zaken eenvoudig te houden. Bovendien moet de brandweer vaak optreden in situaties waarvan de gevolgen bij voorbaat onoverzichtelijk zijn. Dat betekent dat we in de opleidingen moeten werken aan improviseren en lerend vermogen; communiceren en trainen op weerbaarheid en veerkracht. Soms ook in situaties met vakoverstijgende context. Dat betekent bijvoorbeeld goed kunnen samenwerken met experts op afstand.”

Attema: “Ja dat herken ik. Rijk noemt terecht de vrijwilligers. Want dat betekent dat het overgrote deel van de brandweer uit mensen bestaat die een andere baan hebben. Die komen na hun werk naar de kazerne om te oefenen. En dan betekent het dat leren, naast belangrijk en nuttig ook leuk moet zijn. En inderdaad, het is belangrijk om het eenvoudig en behapbaar te houden; zoals de basisprincipes bij brandbestrijding. Daarbij hoort ook het delen van leermiddelen en het delen van de ontwikkeling ervan. Zo krijg je niet alleen meer inzicht, maar ook meer gezamenlijke focus.”

Hoe kijken jullie naar de komende periode?

Hofman: “Eigenlijk gaat het bij vakbekwaam worden om gestolde vakkennis, terwijl er bij vakbekwaam blijven meer ruimte voor doorontwikkeling en innovatie van vakkennis is. Ik vind dat ook spannender, het speelveld om iets te onderzoeken of proberen is groter. Voor bijscholen en oefenen gelden minder strakke kaders dan voor het opleiden. Instructeurs hebben een speciale rol in het overdragen van nieuwe ontwikkelingen en inzichten aan hun collega’s. Zij zijn onze navelstreng naar het werkveld.”

Attema: “Van schaarste word je ook creatief. Nieuwe onderwijstechnieken zoals micro-learning en nieuwe werkvormen vind ik superinteressant, juist ook wanneer daarbij AI ingezet wordt. Maar dat zijn nu vooral nog experimenten op inhoud en vorm.”

Hofman: “We werken landelijk aan een flexibel en modulair leerlandschap. Een groot voordeel hiervan is dat we de onderwijscontent weer thematisch en functie-overstijgend kunnen ontwikkelen. In het huidige functie- en competentiegerichte brandweeropleidingsstelsel is de onderwijscontent en daarmee de vakkennis verweven met een spaghetti aan kwalificaties en opleidingstechnische uitgangspunten. We moeten kennis en opleidingen weer gaan ontvlechten. Die ontvlechting maakt het mogelijk om voor vakbekwaam worden én blijven dezelfde onderwijscontent en leermiddelen te ontwikkelen. Dit maakt de ontwikkeling en het beheer van de onderwijsproducten efficiënter en goedkoper. Bovendien kunnen vakbekwaam worden en blijven op die manier beter naar elkaar toegroeien tot vakbekwaam zijn. Zo kunnen we misschien de muur tussen vakbekwaam worden en blijven, waar ook Ymko op doelt, slechten.”

Attema: “Vakbekwaam zijn, dat is mooi en belangrijk, maar dan hebben we nog wel wat hordes te nemen. Waarom maken we vakmanschap niet de verantwoordelijkheid van de persoon zelf? Ik denk dat we dat optimaal moeten faciliteren. Dat begint tijdens de opleiding. Daar dienen cursisten helder te krijgen wat de eigen ontwikkelbehoeften zijn. Wat mij betreft is die waterscheiding tussen worden en blijven dus ook niet houdbaar. Veilig werken is daarbij een veel beter handvat! We moeten meer naar de bronvraag toe: wat moeten we doen om veilig te kunnen werken.”

Hofman vult aan: “Vakbekwaamheid en arbeidsveiligheid zijn twee kanten van dezelfde medaille. Formeel gezien hoeft de veiligheidsregio als werkgever alleen maar aan te tonen dat zijn werknemers hun werk veilig en gezond kunnen uitoefenen en dat zij hiervoor van de werkgever de juiste kennis en hulpmiddelen krijgen aangereikt. De brandweer heeft een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting. We hoeven niet elk incident met succes te kunnen bestrijden. Het is veel belangrijker om na een uitruk veilig op de kazerne terug te keren. Stuur brandweermensen niet onnodig naar allerlei civiele cursussen om certificaten te scoren die alleen maar een vals gevoel van veiligheid en vakbekwaamheid creëren. Wanneer je te weinig tijd hebt om nieuw aangeleerde vaardigheden te onderhouden, hebben trainingen weinig nut. Beter kun je als brandweer civiele experts inschakelen om een specifiek probleem op te lossen, zeker wanneer er geen mensenlevens op het spel staan en de tijdsdruk daarmee relatief is. Als NIPV’er word ik gedreven door de missie om nieuwe namen op ons brandweermonument te voorkomen.”

label Informatiegestuurde veiligheid

Ontstaan in Zuid6 verspreidt het Veiligheidsbeeld zich als een olievlek over Nederland

6 juni 2025

In 2022 ontwikkelden de zes zuidelijke veiligheidsregio’s het Veiligheidsbeeld: een digitaal overzicht van alle dreigingen en kwetsbaarheden in een veiligheidsregio. Hierdoor zijn de regio’s beter voorbereid op mogelijke incidenten. Ook kunnen ze soms ‘last-minute’ GRIP-opschalingen vermijden. Inmiddels is het Veiligheidsbeeld onderdeel van de routine in vrijwel alle veiligheidsregio’s en zijn er veel ambities voor de doorontwikkeling. Op v5 juni werd het contract met een nieuwe softwareleverancier ondertekend. “Een mooi moment om stil te staan bij dit gezamenlijke succes”, aldus productmanager Mark Janssen, die zich sinds 2024 ontfermt over de implementatie en doorontwikkeling van het Veiligheidsbeeld.

Mark Janssen, productmanager Veiligheidsbeeld
Mark Janssen, productmanager Veiligheidsbeeld.

Veiligheidsbeeld als onderdeel van de weekstart 

“Praktisch alle veiligheidsregio’s gebruiken inmiddels een vorm van het Veiligheidsbeeld in de weekstart. De medewerker van het Veiligheidsinformatieknooppunt (VIK) maakt een integraal beeld dat met een kleurcode op verschillende thema’s het actuele risico weergeeft. Die thema’s kunnen heel divers zijn. Bijvoorbeeld: evenementen, cyberdreigingen, weersomstandigheden, instroom vluchtelingen, infectieziekten. Dat integrale beeld wordt vervolgens gedeeld met de piketfunctionarissen of het VIK, en ketenpartners.”

veiligheidsbeeld vrijdag
Het Veiligheidsbeeld ingericht voor een van de veiligheidsregio’s.

Betere voorbereiding, betere crisisbeheersing 

“Piketfunctionarissen zijn met zo’n integraal beeld beter voorbereid op hun dienst. Vanuit het VIK zien ze mogelijke stapelingen van risico’s beter aankomen, waardoor je kan voorkomen dat deze stapeling uitgroeit tot een incident. Denk aan weerwaarschuwingen in combinatie met festivals.In de aanloop naar een daadwerkelijk incident draagt het Veiligheidsbeeld bij aan betere crisisbeheersing en helpt het om niet blind in een GRIP te schieten. Ook ketenpartners hebben beter zicht op wat er speelt in hun werkveld en de mogelijke impact daarvan op anderen.” 

De regio’s máken het Veiligheidsbeeld 

“Een groot deel van de regio’s gebruikt het Veiligheidsbeeld om te monitoren en signaleren. Daarnaast leveren alle regio’s de informatie uit hun regio aan. Ze benutten én verstrekken dus informatie. Dit maakt het niet alleen in de oorsprong maar ook in de huidige vorm een gezamenlijk product, want met de geleverde input kunnen we ook een landelijk beeld maken. Daarin zijn de regionale beelden samengevat. Het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) gebruikt dat samengevatte beeld om landelijk overzicht te houden. Om nog makkelijker tot zo’n overzicht te komen werken we met de regio’s aan het standaardiseren van de regionale beelden.” 

Op vrijdag 5 juni werd tijdens de Leerarena van de Coalitie IGV het contract met de nieuwe softwareleverancier ondertekend.
Op vrijdag 5 juni werd tijdens de Leerarena van de Coalitie IGV het contract met de nieuwe softwareleverancier ondertekend.

Op naar automatisering 

De ondertekening van het contract met de nieuwe softwareleverancier markeert een volgende fase, de doorontwikkeling van het Veiligheidsbeeld. Janssen: “Ik zie onder andere potentie in automatisering, op verschillende gebieden. Nog meer bronnen benutten, bijvoorbeeld de informatie uit de Operationele Risico Meter (ORM) geautomatiseerd tonen in het Veiligheidsbeeld, of NL-Alerts. En daarnaast het automatiseren van meldingen bij dreigingen of het veranderen van statussen; bijvoorbeeld de KNMI-kleurcode. Dat je dan real-time de melding krijgt: ‘let op: verandering in kleur’. Dit is ook één van de wensen van de gebruikers uit de regio’s en daar doen we het natuurlijk uiteindelijk voor.”

label Maatschappelijke veerkracht

Inzichten uit het landelijk Congres Crisisbeheersing 2025

6 juni 2025

Op 21 mei 2025 kwamen in het Spant! in Bussum meer dan 700 professionals samen voor het landelijk Congres Crisisbeheersing: crises to come!. Met ruim 20 deelsessies in zowel Nederlands als Engels bood het congres een rijk en actueel programma over de uitdagingen van morgen. De energie was voelbaar: een dag vol kennisdeling, scherpe discussies en nieuwe inzichten over de crisisvraagstukken van morgen. Op de levendige informatiemarkt vonden bezoekers elkaar om ideeën uit te wisselen, samenwerking te versterken en elkaar te inspireren.

Impressiefilmpje van het Congres Crisisbeheersing 2025.

Bundeling output deelsessies

Na de plenaire opening namen dr. Fredrik Bynander en dr. Iben Bjørnsson de bezoekers mee in hoe Zweden en Denemarken investeren in de maatschappelijke weerbaarheid ten tijde van militaire dreiging. Daarna volgde een programma van meer dan twintig deelsessies waarbij wordt ingezoomd op de thema’s klimaatrisico’s, technologische ontwikkelingen en geopolitieke dreiging, maar ook op weerbaarheid en veerkracht. Van elke sessie is een beknopt verslag gemaakt dat u hier kunt downloaden.

Direct na de deelsessies legde keynote speaker Beatrice de Graaf de link tussen heden en verleden en deed ze een oproep om vooral met elkaar in gesprek te blijven, zeker in tijden van toenemende polarisatie.

Erik Schrijvers, lector Crisisbeheersing bij het NIPV, sprak zijn trots uit over het congres: “De kwetsbaarheid en de geopolitieke dreiging nemen alsmaar toe, en daarmee groeit ook de behoefte aan ontmoeting en kennisdeling. Ik ben enorm trots dat het, mede dankzij de tomeloze inzet van het lectoraat Crisisbeheersing en de vakraad, opnieuw gelukt is om zo’n mooi congres neer te zetten. Ik kijk nu al uit naar 2026. Ook dan zal de behoefte aan ontmoeting en kennisdeling op het gebied van crisisbeheersing weer onmiskenbaar groot zijn.”

Podcasts crisisbeheersing

Tijdens de bijeenkomst namen we ook een podcast op over de deelsessie ‘De uitdagingen van langdurige inzet van de (crisis)organisatie’. In deze aflevering gaat BNR-presentatrice Diana Matroos in gesprek met: Lionique Engel (programmaregisseur crisisbeheersing, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord), Marte Luesink (onderzoeker crisisbeheersing, NIPV) en Selma van der Haar (decaan, NIPV).

Ook Erik Schrijvers en Liesbeth Holterman (strategisch adviseur, Cyberveilig Nederland) schoven aan bij Diana Matroos voor een podcast over digitale ontwrichting. Ze gaan in op de voorbereiding op zulke incidenten, de impact ervan en de onderlinge samenhang van digitale crises.

Volgende editie congres

Noteer alvast woensdag 20 mei 2026 in uw agenda: dan organiseren we de derde editie van het landelijk Congres Crisisbeheersing. Wilt u een seintje ontvangen zodra de inschrijving opent? Laat dan op de congrespagina uw e-mailadres achter.

label Fysiek veilige leefomgeving

NIPV-VVBA-scriptieprijs 2025 voor masterscriptie over het brandgedrag van vegetatie in groene gevels

5 juni 2025

Merel Schouten van de TU Eindhoven heeft met haar masterscriptie over het brandgedrag van vegetatie die wordt gebruikt in verticale groensystemen de NIPV-VVBA-scriptieprijs 2025 gewonnen. “Wat deze masterscriptie onderscheidt, is het sterk wetenschappelijke karakter. De scriptie combineert experimentele brandtesten met geavanceerde computersimulaties. Deze tweeledige aanpak geeft een dieper inzicht in hoe vegetatie zich gedraagt tijdens een brand en levert waardevolle data op die toekomstig onderzoek kunnen ondersteunen”, aldus het juryrapport.

v.l.n.r. David den Boer (VVBA), Max Verbruggen, Merel Schouten (winnaar scriptieprijs), Carmen Guchelaar en Ricardo Weewer (NIPV).

Merel Schouten behandelt in haar scriptie een zeer relevant en steeds belangrijker onderwerp op het gebied van brandveiligheid: het brandgedrag van vegetatie die wordt gebruikt in verticale groensystemen (groene gevels). Nu deze systemen steeds populairder worden in duurzame architectuur, is het essentieel om hun invloed op brandveiligheid te begrijpen. Maar er is nog weinig onderzoek naar dit onderwerp gedaan.

Volgens de jury is de scriptie goed gestructureerd, duidelijk geschreven en geeft deze heldere conclusies. Hoewel de methoden complex kunnen zijn voor niet-specialisten, zullen technische lezers de academische nauwkeurigheid waarderen. Vooral gezien de experimentele uitdagingen en het detailniveau dat nodig was om simulaties aan te passen voor deze unieke context. Het onderzoek helpt bij het verbeteren van de brandveiligheid en is een goede basis voor toekomstig onderzoek naar hoe brand zich gedraagt in groene gebouwen.

Innovatieve en spraakmakende master- of bachelorthesis

De scriptieprijs van het NIPV en de Vereniging van Brandveiligheidsadviseurs (VVBA) is op 5 juni voor de dertiende keer uitgereikt tijdens het 17e Internationaal Congres Fire Safety & Science. De scriptieprijs is ingesteld voor de meest innovatieve, spraakmakende, relevante of fundamentele master- of bachelorthesis over brandveiligheid. Aan de prijs is een bedrag verbonden van € 1.200, te besteden aan een Fire Safety Engineering (FSE) gerelateerd onderwerp, zoals een cursus, studiereis of studieboeken.

Lees de winnende scriptie

Download de winnende scriptie en de scripties van de andere twee genomineerden op de website van de Stichting Fellow FSE.

Maatwerkopleiding Ploegchef voor vrijwillige postcommandanten in Amsterdam en Rotterdam  

28 mei 2025

Samen aan de slag om de ‘koude kant’ van leidinggeven te verdiepen. Leen van den Ouden en Wilfred van Randwijk van Veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond (VRR) en Amsterdam- Amstelland (VRAA) hebben de handen ineengeslagen voor een gezamenlijk opleidingstraject op maat, verzorgd door het NIPV. Aanleiding was de behoefte in beide regio’s om vrijwillige postcommandanten beter toe te rusten voor hun taak als ploegchef. Deze maand starten twaalf vrijwilligers met de avondopleiding.  

Hoe kwam dit traject tot stand?  

“Eerst een stukje geschiedenis”, begint Van den Ouden het gesprek. Van den Ouden is programmamanager weerbare samenleving bij de VRR en als docent en examinator betrokken bij het NIPV. “In onze regio’s is het aantal postcommandanten gehalveerd. Tegelijkertijd moeten zij een groter team aansturen, bijvoorbeeld 35 vrijwilligers op meerdere kazernes. Waar tijdens een inzet de leidinggevende taken bij de bevelvoerder liggen, heeft de ploegchef een heel andere focus, namelijk de koude taken in de driehoek ‘leidinggeven’, ‘coachen’ en ‘managen’. Voor ploegchefs is er al langere tijd de reguliere leergang Ploegchef van het NIPV, maar dat is een dagopleiding en dus minder geschikt voor vrijwilligers, die vaak een fulltime baan hebben. Daarom ontstond het idee om een avondopleiding aan te bieden.” 

Wendy van Middelkoop is als decaan bij het NIPV betrokken bij de leergang en was meteen enthousiast over het idee van een maatwerkopleiding. Van Middelkoop: “De benaming van deze functie verschilt per veiligheidsregio. Ook heeft het feit of er een beroepsploeg wordt aangestuurd of een vrijwillige post, gevolgen voor de functienamen. Denk bijvoorbeeld aan de functienamen wachtcommandant of ploegchef bij een beroepsploeg, en postcommandant of-coördinator bij vrijwillige korpsen. Het is voor ons een mooie opdracht om de opleiding af te stemmen op vrijwillige ploegchefs, die toch weer tegen andere uitdagingen aanlopen in hun werk.” 

Wat willen jullie bereiken?  

“Ook het onderzoek van Karin Dangermond en Ricardo Weewer naar de vrijwillige brandweer heeft bijgedragen aan dit traject”, vult Van Randwijk aan. Van Randwijk is sectormanager brandweerzorg bij VRAA en heeft in de loop der jaren de samenstelling van het vrijwilligerskorps zien veranderen. “De teams zijn nu pluriformer van samenstelling. Dat vraagt andere kwaliteiten van de leidinggevenden. Zo zijn de jongere generaties een stuk mondiger en dat creëert een andere dynamiek. Hoe ga je daar als ploegchef mee om? We willen hun een stevige rugzak meegeven met een stukje zelfkennis en gesprekstechnieken, om zowel de individuele vrijwilliger als het team goed te kunnen coachen.” 

De deelnemers geven aan behoefte te hebben aan meer inhoud en theoretische onderbouwing, zodat zij zich steviger voelen in hun rol als leidinggevende. Van Randwijk: “Je bent immers één van hen, maar tegelijk ook een verlengstuk van het management en de bedrijfsvoering. In de opleiding proberen we die menselijke én zakelijke kant samen te brengen.”  

Hoe is de leergang opgebouwd?  

De leergang is opgebouwd rondom een aantal leerlijnen. Van den Ouden legt uit: “Eerst ga je met jezelf aan de slag: wat is jouw leiderschapsstijl? Ben je sturend of meer coachend? Daarna staat leidinggeven aan individuen centraal, zoals coaching. Vervolgens zijn er lessen over bedrijfsvoering en daarna ligt de focus op leidinggeven aan het team. De deelnemers maken een ploeganalyse en leren functioneringsgesprekken voeren, waarbij ook conflicthantering aan bod komt.” “En vergeet niet het mentale aspect”, vult Van Randwijk aan. “In een team spelen veel zaken onder de oppervlakte. Het is de kunst dat te signaleren en het gesprek erover aan te gaan. In sommige teams is er veel weerstand bij veranderingen; hoe ga je daarmee om en hoe krijg je ze mee?” 

Wat is de meerwaarde van maatwerk?  

“We werken met casuïstiek die herkenbaar is voor vrijwilligers”, zegt Van Middelkoop. “Door te werken met de opbrengsten van onderzoek naar leiderschap en vrijwilligheid bij de brandweer en de casuïstiek die we tijdens groepsgesprekken horen, verrijken we de leergang en werken we met zaken waar mensen in de praktijk echt tegenaanlopen.” 

Van den Ouden vult aan: “Vrijwilligers zijn echt een andere doelgroep met een andere casuïstiek. De brandweer is niet hun primaire taak en ze zijn meestal geen manager van beroep. Daarom gaan we aan de slag met hun eigen praktijkervaringen en proberen de opdrachten daar ook op aan te passen.” “Naast theorie en praktijkopdrachten zit de meerwaarde voor de deelnemers ook in het sparren met elkaar”, aldus Van Randwijk. “Door deel te nemen aan de leergang vergroot je je netwerk. Ook word je onderdeel van de community van ploegchefs, zodat je kunt leren van andere postcommandanten.” 

Inmiddels hebben twaalf postcommandanten zich opgegeven voor de leergang, die deze maand van start gaat in Leiden. Zij hopen binnen een jaar hun diploma in ontvangst te nemen.  

Bekijk meer informatie over de leergang Ploegchef. Of neem contact op met decaan Wendy van Middelkoop.

label Informatiegestuurde veiligheid

Van incident tot inzicht: 3 jaar slimme samenwerking tussen NIPV en Stichting Salvage

27 mei 2025

In april 2022 tekenden het NIPV en Stichting Salvage een samenwerkingsovereenkomst. Drie jaar later kijken Kim de Valk (interim teammanager vakgroep Datawetenschappen bij het NIPV) en Johan van den Berg (directeur-bestuurder Stichting Salvage) terug op wat er sindsdien is bereikt. Wat hebben ze geleerd? En hoe zorgen de gedeelde data voor een veiliger Nederland?

Johan van den Berg Salvage en Kim de Valk NIPV
Kim de Valk en Johan van den Berg.

De meerwaarde van samenwerken

De Valk: “Sinds we begonnen met de samenwerking, wisselen we maandelijks data uit en hebben we regelmatig overleg over nieuwe ontwikkelingen. Binnen het NIPV hebben we grote stappen gezet, vooral op het gebied van datagedreven werken. Zo is in 2025 het lectoraat Datagedreven publieke veiligheid van start gegaan. Binnen het lectoraat ontwikkelen we niet alleen kennis over data, maar onderzoeken we ook hoe we data kunnen gebruiken om de brandweerzorg en crisisbeheersing verder te verbeteren. Dankzij deze kennis kunnen we straks nog meer gericht onderzoek doen.”

Van den Berg: “Inderdaad, we delen al veel data, maar Stichting Salvage heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op de verbetering van interne processen. We hebben geïnvesteerd in systemen en een eigen datawarehouse, wat nodig was voor onze groei. Toch hebben we nog niet volop gebruik kunnen maken van de data die het NIPV verzamelt. Dat gaat de komende jaren zeker veranderen. Wij richten ons steeds meer op preventie en kunnen daardoor vraag en aanbod nog beter op elkaar afstemmen.”

Wat heeft de samenwerking concreet opgeleverd?

De samenwerking heeft al concrete resultaten opgeleverd, vooral op het gebied van data-analyse. “Een goed voorbeeld is de data die we nu verzamelen over branden waarbij zonnepanelen betrokken waren. TNO, NEN en het NIPV hebben tussen 2022 en 2023 in kaart gebracht bij hoeveel branden een zonne-energiesysteem betrokken was. Dit was een belangrijke eerste stap, maar de dataset was nog beperkt. Alleen branden waarbij de brandweer ingreep en waar we data van de Teams Brandonderzoek van veiligheidsregio’s hadden, konden worden meegenomen. Dankzij de data van Stichting Salvage kunnen we nu een veel groter aantal branden analyseren, wat ons helpt om de risico’s beter in beeld te brengen”, aldus De Valk.

Van den Berg: “Daarnaast hebben we het meldkamersysteem verrijkt. Voorheen ontbrak vaak informatie over de vermoedelijke oorzaak van een incident. Nu kunnen we dankzij het platform van Salvage incidentnummers koppelen aan de meldkamerdata. Dit maakt het makkelijker om gegevens te combineren en sneller inzicht te krijgen.”

Lopende onderzoeken: veiligheid in de energietransitie

Een ander belangrijk onderwerp waarnaar het NIPV onderzoek doet, zijn de veiligheidsrisico’s die samenhangen met de energietransitie. Zoals zonne-energie en elektrische voertuigen.. Van den Berg: “Stichting Salvage is vaak betrokken bij grote incidenten, en daardoor leveren we belangrijke data voor het NIPV. Zeker in de context van de energietransitie, waar nieuwe risico’s ontstaan.”

“Voor ons is het belangrijk om te begrijpen welke factoren bijdragen aan woningbranden. Door de data van Stichting Salvage kunnen we gerichter onderzoeken welke bouwkundige en sociaal-demografische kenmerken verbonden zijn aan woningbranden. Deze informatie helpt ons om preventie nog effectiever te maken”, vult De Valk aan.

Nieuwe partners en bredere impact

Door de samenwerking hebben zowel het NIPV als Stichting Salvage nieuwe partners aangetrokken en krijgen ze steeds meer media-aandacht. De Valk: “De media weten het NIPV en Stichting Salvage steeds sneller te vinden. Onze dashboards worden regelmatig geraadpleegd en dienen steeds vaker als bron voor persvragen.”

“Klopt. Ook bij Stichting Salvage merken we dat we vaker door andere partijen, zoals woningbouwcorporaties, worden benaderd. Ze willen weten of bepaalde woningen in risicovolle wijken een hogere kans op brand hebben. Dit is een interessante vraag, waar we samen met het NIPV goede antwoorden op kunnen geven”, zegt Van den Berg. De Valk voegt eraan toe: “Door onze data te delen, kunnen we samen voorspellende modellen maken die branden en de schade die ze veroorzaken helpen voorkomen. Uiteindelijk is dat ons doel: Nederland veiliger maken door kennis te ontwikkelen en deze te delen.”

Brand in Arnhem: de rol van Salvage

In maart 2025 was Stichting Salvage ook actief na de grote brand in het historische centrum van Arnhem. Drie Salvage-coördinatoren hielpen bij het beperken van de schade. Van den Berg: “Het is cruciaal om meteen maatregelen te nemen om verdere schade te voorkomen. De data die wij verzamelen over de schadegraad en de oorzaken van branden is belangrijk voor verzekeraars, maar ook voor andere betrokkenen. Het NIPV kan ons daarbij ondersteunen door de data verder te analyseren en inzichten te delen.”

De samenwerking tussen het NIPV en Stichting Salvage heeft al veel waardevolle inzichten opgeleverd, en er zijn meerdere trends die ze de komende tijd willen volgen. De Valk: “We zien bijvoorbeeld een toename in het aantal incidenten met elektrische voertuigen, zoals hoover boards. Dankzij de data van Stichting Salvage kunnen we deze trends nu beter in beeld brengen en ons afvragen: als dit een indicator is voor een verhoogd risico, hoe kunnen we dat dan gebruiken om de veiligheid te verbeteren?”

Van den Berg: “Daarnaast zien we dat de markt van thuisbatterijen en zonnepanelen groeit. Dit brengt nieuwe veiligheidsrisico’s met zich mee. We moeten ervoor zorgen dat onze database up-to-date blijft, zodat we ook deze nieuwe risico’s kunnen monitoren.”

Belang van uniforme data

Een van de grote voordelen van de samenwerking is de manier waarop data uniform wordt verzameld, wat het vergelijken van incidenten vergemakkelijkt. “Verzekeraars werken vaak regionaal en hebben hun eigen systemen. Daardoor is het lastig om gegevens goed te vergelijken. Onze samenwerking is anders: wij verzamelen data op een uniforme manier, landelijk, wat het makkelijker maakt om grote trends te ontdekken”, stelt Van den Berg. De Valk vult aan: “Onze data is echt uniek. De samenwerking zorgt ervoor dat we betrouwbare en uitgebreide informatie hebben die niet alleen voor onszelf, maar voor alle betrokkenen belangrijk is.”

Mooi voorbeeld

Drie jaar na de start blijkt dat de samenwerking niet alleen meerwaarde heeft voor de data-uitwisseling, maar ook concreet bijdraagt aan de verbetering van de publieke veiligheid. De samenwerking is een mooi voorbeeld van hoe publieke en private organisaties gezamenlijk risico’s kunnen beperken en incidenten effectiever kunnen bestrijden.

label Informatiegestuurde veiligheid

Achter de schermen bij NL-Alert

26 mei 2025

Hoe komt een NL-Alert tot stand? Wie zijn erbij betrokken? En hoe zorgen crisisfunctionarissen ervoor dat ze vakbekwaam blijven in dit complexe en risicovolle proces? In de vijfdelige podcastserie ‘Achter de schermen bij NL-Alert’ nemen de gasten u mee in de wereld achter één van de bekendste crisiscommunicatiemiddelen van Nederland. Aan de hand van een brand in De Krim in 2024 is het proces gereconstrueerd: van besluitvorming tot het verzenden van het bericht.

podcast NL-Alert
Diana Inkelaar en Cees-Jan Bloemendaal van Veiligheidsregio IJsseland.

Elke aflevering zoomt in op een andere schakel in de keten, met bijdragen van o.a. Diana Inkelaar (officier van dienst crisiscommunicatie), Cees-Jan Bloemendaal (adviseur gevaarlijke Stoffen), Mariska Kruithof (hoofd Informatie Crisiscommunicatie), Janny Nijsing (coördinator crisiscommunicatie), Ton van Rijn (generalist meldkamer), Patrick van der Linden dienstenmanager Alerteringsdiensten) en Bo van Aalst (projectleider NL-Alert).

Vakbekwaamheid als fundament

Het NIPV ontwikkelt e-modules over NL-Alert zodat crisisfunctionarissen die betrokken zijn bij het beslissen, opstellen en verzenden van NL-Alerts op een uniforme manier worden bijgeschoold. Met deze aanpak zorgt het NIPV ervoor dat iedereen die werkt met NL-Alert beschikt over dezelfde basiskennis, volgens duidelijke instructies werkt en is voorbereid op uiteenlopende crisissituaties.

NL-Alert informeert mensen via hun mobiele telefoon in noodsituaties – bijvoorbeeld bij grote branden, overstromingen of andere incidenten waarbij snel handelen van levensbelang kan zijn.

Onderzoeken, kennisdocumenten en e-modules

Het NIPV werkt nauw samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid, de Landelijke Meldkamer Samenwerking (LMS), de veiligheidsregio’s, meldkamers en andere crisispartners om de vakbekwaamheid van de crisisfunctionarissen kwalitatief hoog te houden.

Alle onderzoeken, kennisdocumenten en e-modules NL-Alert zijn te vinden op de pagina Crisiscommunicatie.

Luister de podcastreeks