label Veilige energietransitie

Ultra high pressure extinguishing system suitable, under conditions, to extinguish battery fires of electric vehicles

26 November 2024

An ultra high pressure (UHP) extinguishing system can safely and effectively extinguish an unstable or burning battery pack of an electric vehicle. This provided a number of safety measures are taken. This follows from a fire experiment with 2 electric cars and additional research by the NIPV.

Brandweermensen doen een proef met inzet van ultrahogedruk blussysteem om batterijpakket elektrisch voertuig te blussen

This makes an UHP-extinguishing system an important additional option in the fire department’s toolbox when extinguishing electric vehicle fires involving the battery. It is therefore and additional intervention option in addition to a water-filled submersion container or letting the vehicle burn out.

With UHP-extinguishing technology, battery cells can be cooled directly

An UHP-extinguishing system uses ultrahigh pressure water jet technology. This makes it possible to create an opening in the battery pack to introduce water directly into the battery pack. The thermal runaway in the battery can thus be stabilized on site.

Four safety measures

The following measures are conditional for safe deployment of the UHP-extinguishing system:

  • Use low-pressure jets to suppress flares from the battery and protect the UHP operator.
  • Ventilate any accumulated flammable gases in the vehicle by braking it windows with the UHP-extinguishing system from a distance or using fans, for example.
  • Position firefighters away from (toxic) smoke. Use low-pressure jets to shield them from any flames if necessary.
  • Use the long lance or extension of the UHP-extinguishing system.

Clear deployment procedure provides guidance for use of UHP extinguishing system

The UHP-extinguishing system operational guidelines consists of locating hot spots with a thermal imaging camera, penetrating the battery pack at these locations and introducing water via the UHP-extinguishing system. Steam formation serves as an indicator that there is cooling of the batteries. The leakage of water out of the battery pack, combined with the cessation of steam formation, indicates that the thermal runaway has stopped. A period of visual monitoring, supported by checks with a thermal imaging camera, is necessary to see if the deployment is effective. Firefighters who participated in the fire experiment are positive about deployment with an UHP-extinguishing system: they indicate that the method is relatively easy to implement.

In conclusion, the results of the fire experiments provide the NIPV with sufficient confidence to recommend the deployment of the UHP-extinguishing system by trained UHP-units within the Dutch fire department.

Collaboration with many parties

The fire experiment was made possible by cooperating with Fire Brigade Netherlands, Fire Brigade Schiphol, Joint Fire Brigade Rotterdam, Company Fire Brigade Tata Steel, Safety Region Utrecht and Safety Region Haaglanden. In addition, the German working group VDA/VDIK ‘Rescueing of people’, Cobra Coldcut Systems and the supplier of the cars are contributing to the research.

Read the research report

The findings of the fire experiment are documented in a research report and have been translated into concrete action guidelines for firefighters who want to use this system.

“Er gebeurt veel binnen het brandweeronderwijs”

April 2024

Welkom bij de nieuwste editie van onze nieuwsbrief brandweeronderwijs. In deze editie wil ik graag enkele belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen met u delen. 

Diploma-uitreikingen

Allereerst mijn felicitaties aan de recent afgestudeerde officieren van de 53e Voltijdopleiding Brandweerofficier (VOO). Hun toewijding en harde werk zijn inspirerend en verdienen alle lof. Tegelijkertijd richten we ons op de werving voor de 54e VOO. Het is van cruciaal belang voor de veiligheidsregio’s en de brandweer in Nederland om nieuwe officieren aan te trekken. Het doet mij veel om te zien hoeveel toewijding en inzet er vanuit alle betrokkenen aanwezig is. 

Naast de officiersopleiding breng ik graag de recente diploma-uitreikingen van onze operationeel managers onder de aandacht. Hun vaardigheden en leiderschap zijn van onschatbare waarde voor onze organisaties. 

Ik ben verheugd om de vernieuwing van ons onderwijsstelsel onder uw aandacht te brengen. Deze verandering brengt veel energie met zich mee en is een belangrijke stap voorwaarts in ons onderwijs. Hulde aan alle betrokken collega’s!   

Daarnaast mooi om de samenwerking met de Luchthavenbrandweer Lelystad aan u inzichtelijk te maken en in gesprek te zijn met een inspirerende docent binnen ons onderwijs. 

Flexibel en adaptief onderwijsstelsel 

Zoals Albert Gieling in voorgaande nieuwsbrief al aangaf, deel ik graag de noodzaak van modulair onderwijs binnen het brandweeronderwijs. Met de voortdurend veranderende uitdagingen waarmee de brandweer wordt geconfronteerd, is het van essentieel belang dat ons opleidingsstelsel flexibel en adaptief is. Modulair onderwijs stelt ons in staat om ons aanbod af te stemmen op de behoeften van onze professionals en hen in staat te stellen zich voortdurend te ontwikkelen en aan te passen aan nieuwe omstandigheden en uitdagingen. Deze ontwikkelingen zullen ook centraal staan tijdens het komende Brandweerevenement in oktober 2024, waar we de gelegenheid krijgen om dieper in te gaan op de implicaties en mogelijkheden van deze benadering. 

Kortom, er gebeurt veel en ik vind het fijn u van dit alles op de hoogte te brengen via deze nieuwsbrief.  

Ik draag bij deze het stokje voor het schrijven van het voorwoord van de eerstvolgende nieuwsbrief over aan mijn collega Eva van de Beek-Kool. Zij is als beleidsadviseur Onderwijs nauw betrokken bij ons mooie onderwijs. Een goede gelegenheid om ons de beleidsmatige kant te schetsen en wat dit betekent voor het onderwijs. 

Leo de Niet
Teammanager Centrum voor Opleiding en Vorming Brandweer (COVB) van het NIPV 

Bekijk ook

Rode Kruis waardevol en essentieel in tijden van crisis

23 november 2023

Het Rode Kruis heeft een waardevolle plek in hulpverlening en crisisbeheersing, nu en in de toekomst. De organisatie vertegenwoordigt het menselijke gezicht binnen de risico- en crisisbeheersing. En is daarom essentieel in de zorg voor kwetsbare slachtoffers van crises. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het adviesrapport van het NIPV dat onlangs is verschenen.

Vrijwilligers van het Rode Kruis in actie

Grote rol bij langdurige en impactvolle crises

Volgens de onderzoekers kan het Rode Kruis juist bij langdurige en impactvolle crises een grote rol spelen. Met name voor kwetsbare groepen in de samenleving. Senior onderzoeker Laurens van der Varst: “We zien het Rode Kruis als een belangrijke organisatie binnen de Nederlandse hulpverlening en crisis: als hulpverlener, pleitbezorger en expert op het gebied van vrijwilligheid. Het Nederlandse crisisstelsel zou wat ons betreft nog meer van de humanitaire expertise, het netwerk en het leiderschap van het Rode Kruis kunnen profiteren.”

Programma voor versterking crisisbeheersing

Het NIPV heeft het adviesrapport opgesteld in opdracht van het Rode Kruis, als onderdeel van een programma om de crisisbeheersing van het Rode Kruis te versterken. Programmaleiders Rick Hollander en Anouk Ros van het Rode Kruis zijn blij met het rapport. Hollander: “Het rapport onderschrijft de richting die we al zijn ingeslagen, met meer aandacht voor complexere crises, die ook nog eens tegelijk komen. Op basis van die richting werken we nu aan een nieuw crisisplan en het toekomstbestendig maken van onze crisisorganisatie.”

Lees het adviesrapport

Bekijk ook

‘De VPS geeft landelijk inzicht in de real-time posities van alle prioriteitsvoertuigen’

Jeroen Sannen is projectleider van de landelijke voorziening Voertuig Positie Service (VPS). In dit artikel vertelt hij waarom de VPS een nuttige bijdrage kan leveren binnen de crisisbeheersing en brandweerzorg.

Jeroen Sannen VPS

‘Met de Voertuig Positie Service (VPS) heb je in één overzicht de real-time posities van prioriteitsvoertuigen in beeld. Binnen een veiligheidsregio, en over de grenzen van de regio’s heen’, vertelt projectleider Jeroen Sannen. ‘Dit levert inzicht en tijd op: je hoeft bij een incident niet meer te vragen waar een voertuig zich bevindt, maar kan het direct zelf zien.’

‘De basis van de VPS ligt in een onderzoek naar de toekomst van ‘talking traffic’ voor de hulpdiensten. Talking traffic gaat over de toepassing van informatiegestuurde veiligheid in het verkeer. Om de uitruk van een hulpdienst veiliger te maken voor de hulpverleners en de medeweggebruikers. Het onderzoek liet zien dat voor de realisatie van talking traffic een landelijke bron met real-time voertuigposities nodig was: de Voertuig Positie Service. Deze bron wordt gevoed door veiligheidsregio’s: die leveren de posities van hun voertuigen aan. Daarbij kunnen zij binnenkort zelf per voertuig filteren voor welke toepassing deze zichtbaar mag zijn.’

‘Als landelijke informatiebron is de Voertuig Positie Service ook in te zetten voor andere voorzieningen en toepassingen in de crisisbeheersing en brandweerzorg. Denk aan specialistisch optreden met in het bijzonder natuurbrandbeheersing, interregionale inzet, dynamisch alarmeren en de meldkamers brandweer. De toepassingen hoeven daarbij niet meer met alle veiligheidsregio’s afzonderlijk te koppelen, maar alleen met de VPS. En veiligheidsregio’s houden de regie over hun eigen informatie, omdat ze zelf aangeven welke voertuigposities zichtbaar zijn. Dienstvoertuigen kun je bijvoorbeeld aan- en uitzetten.’

‘De VPS is een mooi voorbeeld van een landelijke voorziening die we op verzoek van en in samenwerking met de veiligheidsregio’s hebben ontwikkeld: collega’s van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de Veiligheidsregio Haaglanden zijn vanaf het begin van dit project nauw betrokken geweest. En ook de andere regio’s zijn aangehaakt, waardoor er nu een voorziening staat die aansluit op de vraag en de wensen uit het veld. De VPS ging onlangs ‘live’. Dit betekent dat de techniek getest is en klaarstaat. Ook zijn al 11 veiligheidsregio’s op de VPS aangesloten. De komende weken stellen we het filteren per regio beschikbaar en ondersteunen we de regio’s bij het (verder) aansluiten.’

Nieuwe e-module voor specialisten scheepsincidentbestrijding

21 november 2023

De leerlijn over scheepsincidentbestrijding is uitgebreid met een e-module voor specialistische teams. De nieuwe e-module biedt een eenduidige kennisbasis en een verdere verdieping op de algemene e-module scheepsincidentbestrijding.

Vrachtschip

Leerlijn nu compleet qua zelfstudie

In Nederland zijn veel vaarwegen. Op al deze rivieren, kanalen, meren en havens kan een scheepsincident voorkomen. Voor brandweermensen in alle veiligheidsregio’s is er daarom sinds 2022 een algemene e-module. Deze helpt om hun kennis over scheepsincidentbestrijding te actualiseren en aan te vullen. Vanaf nu kunnen ook specialistische teams scheepsincidentbestrijding voor een eigen e-module in de ELO Brandweer terecht. Deze nieuwe e-module scheepsincidentbestrijding specialistische teams biedt een verdere verdieping op de algemene module.

“Met deze e-module voor specialisten is de leerlijn over scheepsincidentbestrijding in ieder geval qua zelfstudie compleet”, zegt Rijk Hofman, projectleider vakbekwaamheid van het NIPV. Hij adviseert de medewerkers van de specialistische teams om eerst de algemene e-module te bestuderen. “Die module legt de basis onder deze nieuwe, verdiepende e-module.”

Beter besef van complexiteit en goede samenwerking bij scheepincidenten

De e-module is een coproductie van het NIPV en de landelijke vakgroep Scheepsincidentbestrijding van Brandweer Nederland. Wim van der Wal, lid van de vakgroep en nauw betrokken bij de totstandkoming van de module, is blij met de verschijning ervan: “Deze landelijke les- en leerstof is niet alleen goed voor de specialisten in de kustregio’s, maar ook voor het brandweeroptreden bij scheepsincidenten als geheel. Door deze e-module besef je beter de complexiteit van scheepsincidenten en het belang van een goede samenwerking tussen de basisbrandweerzorg en specialistische teams bij deze incidenten.”

E-module bevat eenduidige kennisbasis voor specialistische teams

In Nederland opereren specialistische teams voor scheepsincidentbestrijding vanuit drie kustregio’s: Zeeland, Rotterdam-Rijnmond en Noord-Holland Noord. De Noord-Hollandse Veiligheidsregio werkt hierbij samen met het korps Marinebrandweer. Bij het opleiden en oefenen van deze teams werken de veiligheidsregio’s samen met maritieme opleidingsaanbieders en oefencentra. Hierdoor verschilt de opleiding per regio. Die verschillen zijn praktisch en organisatorisch verklaarbaar. Los van die verschillen hebben alle teams behoefte aan een eenduidige kennisbasis. De nieuwe e-module voorziet in die behoefte.

Inhoud ook voor (vak)specialisten interessant

Behalve voor medewerkers van de specialistische teams is de nieuwe e-module ook interessant voor (vak)specialisten van andere regio’s die meer willen weten over scheepsincidentbestrijding en het optreden van specialistische teams. De benodigde basiskennis kunnen zij vinden in de algemene e-module. Die module richt zich op de kennis die manschappen, bevelvoerders en (H)OvD’s nodig hebben om bij een scheepsincident in hun verzorgingsgebied de eerste klap uit te delen. Daarom ligt het accent in die module op binnenvaartschepen die je op vaarwegen door heel Nederland kunt tegenkomen.

In de specialistische module ligt het accent juist op scheepsincidenten die een complexe of langdurige inzet vereisen, zoals branden op (zee)schepen in zeehavens. Dat zijn incidenten waarbij de inzet van een specialistisch team nodig kan zijn.
Alle veiligheidsregio’s kunnen via de meldkamer van Rotterdam-Rijnmond ondersteuning aanvragen bij het bestrijden van een scheepsincident. Dit is de coördinerende meldkamer van dit specialisme.

Advies op afstand, ter plaatse of specialistisch team ter plaatse

Het specialisme richt zich op drie taken: advies op afstand, advies ter plaatse of een specialistisch team ter plaatse. Ook binnenvaartschepen worden steeds groter en complexer. Hierdoor kan ook een incident met een binnenvaartschip complex of langdurig zijn en de inzet of een advies van specialisten nodig maken.

Thema’s die aan bod komen

De specialistische e-module besteedt aandacht aan:
• internationale nautische termen
• de (brand)veiligheidsvoorzieningen, de veiligheidsorganisatie en het blusmaterieel- en materiaal op zeeschepen
• de stabiliteit van zeeschepen
• inzettactiek
• inzettechnieken zoals boundary cooling, ventilatie en carrousel.

Module staat klaar in de ELO Brandweer

De e-module staat klaar in de studieroute Scheepsincidentbestrijding specialistische teams. De veiligheidsregio’s zijn hiervan op de hoogte. Zij koppelen hun eigen medewerkers aan deze studieroute in de ELO Brandweer. De regio’s met specialistische teams kunnen de e-module integreren in het vakbekwaamheidstraject van deze teams.

Meer informatie

Neem voor meer informatie contact op met Rijk Hofman.

Bekijk ook

Update project Voertuig Positie Service 1.0 

16 november 2023

In februari 2023 startte het project Voertuig Positie Service 1.0 (VPS 1.0). De VPS 1.0 brengt de posities van prioriteitsvoertuigen van de veiligheidsregio’s landelijk in beeld. Op 1 november 2023 tekenden opdrachtgever NIPV en leverancier Level Up het samenwerkingscontract voor de implementatie van de VPS 1.0. 

kaart VPS 1.0

Over het project

Het project Voertuig Positie Service 1.0 is een vervolg op eerder onderzoek naar het gebruik van Talking Traffic voor de hulpdiensten. Projectleider Jeroen Sannen vertelt: “De VPS 1.0 maakt het mogelijk om op basis van GPS-data in een oogopslag de posities van prioriteitsvoertuigen in beeld te brengen. De voertuigposities zijn daarmee over de grenzen van de veiligheidsregio’s heen inzichtelijk en op maat te filteren naar bijvoorbeeld regio, incident en type voertuig. Doordat de VPS in eigen beheer van het NIPV is, kunnen we regie voeren op welke informatie voor wie (veiligheidsregio’s, ketenpartners) beschikbaar is. Regio’s blijven zelf eigenaar van de eigen regionale GPS-data.” 

Leverancier gecontracteerd 

Via een aanbesteding is leverancier Level Up gecontracteerd voor de ontwikkeling en het beheer van de VPS. Level Up levert IT-diensten en -producten binnen de marktsegmenten Openbare orde en veiligheid en Onderwijs. 

Afronding in eerste kwartaal 2024 

Het project zit nu in de implementatiefase en wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 afgerond. Sannen: “Regio’s zijn zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van hun GPS-data en het gebruik van de data uit de VPS in hun regionale toepassingen. Deze maand ontvangen de regionale contactpersonen van VPS uitgebreide informatie over de implementatie en de rol van de regio’s daarin. Hierna volgt een rondje langs deze personen om de informatie door te spreken en te helpen waar nodig.” 

Evaluatie 

In 2025 vindt een eerste evaluatie plaats. “Hierin wordt getoetst of de VPS 1.0 voldoet en ook in de praktijk toegevoegde waarde levert in het operationele proces. Door in 2025 te evalueren kan indien nodig tijdig een vervolg op de VPS 1.0 worden gedefinieerd”, sluit Sannen af. 

Meer informatie 

Neem hiervoor contact op met Jeroen Sannen. 

Bekijk ook

Actuele cijfers over depositie bij branden met zonnepanelen

14 november 2023

In de periode van 1 januari 2018 t/m 30 juni 2023 heeft het NIPV 240 gebouwbranden met zonnepanelen gesignaleerd. Bij 33 van deze branden zijn resten van zonnepanelen terechtgekomen in de omgeving. Alleen bij grotere branden met grote warmteontwikkeling werden zonnepaneelresten op grote afstand van de incidentlocatie gevonden.

Rest van een zonnepaneel na een brand

Cijfers uit 2020 geactualiseerd

In de nieuwe factsheet ‘Depositie bij gebouwbranden met zonnepanelen’ zijn de cijfers uit 2020 geactualiseerd. In dat jaar heeft het NIPV een vooronderzoek gedaan naar de aard en het aantal branden waarbij zonnepaneelresten zijn gevonden in de omgeving (= depositie).

Soorten gebouwen en afstanden van depositie tot incidentlocatie

De factsheet geeft ook een beeld van de soorten betrokken gebouwen. Het gaat om 14 schuren/loodsen, 8 bedrijfsgebouwen/industrie, 6 stallen en 5 woningen.

Ook is informatie opgenomen over de afstanden van de depositie vanaf de incidentlocatie. Bij kleinere branden, zoals woningbranden, kwam de depositie niet verder dan de directe omgeving van de incidentlocatie. Depositie op grote afstand van de incidentlocatie is alleen gevonden bij branden met grote warmteontwikkeling. Dat zijn de grotere branden, zoals die van loodsen/schuren, stallen, etc.

Overzicht van betrokken organisaties in nafase

De factsheet sluit af met een overzicht van de organisaties die in de nafase van een brand met depositie van zonnepaneelresten betrokken kunnen zijn.

Risico’s van zonnepaneelresten voor mens en milieu

In 2021 heeft het NIPV een literatuuronderzoek gedaan naar de risico’s van de depositie van zonnepaneelresten voor mens en milieu. De factsheet is mede gebaseerd op de inzichten uit dit onderzoek.

Kansen voor het werven en behouden van vrouwen bij de vrijwillige brandweer

7 november 2023

Het aandeel vrijwillige brandweervrouwen schommelt al jaren rond de 6 procent. De vier belangrijkste redenen: vrouwen denken geregeld ongeschikt te zijn voor het brandweervak. De weerstand die zij kunnen ervaren bij postleden. De maatschappij brede, vaak onbewust ingesleten, traditionele man-vrouwbeelden. En het gebrek aan beleid van verschillende veiligheidsregio’s. Er liggen kansen om meer vrouwen bij de vrijwillige brandweer te krijgen én te behouden. Vrouwen zijn welkom, blijkt uit onderzoek van het NIPV.

Brandweerploeg met mannen en vrouw voor een tankautospuit

Positieve invloed op sociale dynamiek en improvisatievermogen

Senior onderzoeker Karin Dangermond leidde het onderzoek dat veel verschillende inzichten heeft opgeleverd. “Vrijwillige brandweervrouwen hebben een positieve invloed op het improvisatievermogen tijdens de incidentbestrijding en op de sociale dynamiek op de brandweerpost. Ze hebben bijvoorbeeld een belangrijke meerwaarde in de nazorg na ingrijpende incidenten.”

Geschikte vrijwilligers werven, geslacht niet belangrijk

Uit het onderzoek blijkt dat de meeste brandweervrijwilligers, vrouwen en mannen, vooral geschikte vrijwilligers willen werven; het geslacht vinden zij niet belangrijk. Maar door generieke wervingscampagnes en doordat het werven hoofdzakelijk via mond-tot-mondreclame gebeurt, worden vrouwen minder snel bereikt. Vrouwen die interesse hebben om vrijwilliger te worden, denken geregeld dat zij ongeschikt zijn vanwege fysieke eisen en gebrek aan technisch inzicht. “Een snuffelstage kan een goede manier zijn om potentiële brandweervrouwen kennis te laten maken met de brandweer. En om eventuele drempels weg te nemen,” vertelt Dangermond.

Brandweervrouwen stoppen om andere redenen en eerder

De meeste vrouwen zijn er trots op om brandweervrijwilliger te zijn. Dangermond: “Ze voelen zich over het algemeen geaccepteerd op hun eigen post, maar niet allemaal en niet overal. Soms ervaren zij een (on)bewuste nadruk op hun ‘anders-zijn’ en stuiten zij op (voor)oordelen over vrouwen.” Vrijwillige brandweervrouwen stoppen om andere redenen dan brandweermannen, en ook eerder. “Vertrekredenen die ze vaak noemen, zijn problemen met de gezondheid en (onvrede over) het PPMO. Ook de combinatie van het brandweervak en de hoofdbaan is een reden voor vertrek, net als de combinatie met privé.”

Diversiteit en specifiek vrouwen als thema opnemen in beleid

Hoewel de meeste veiligheidsregio’s een meer divers personeelsbestand willen, ervaart minder dan de helft van de regio’s een probleem met het werven of behouden van vrijwillige brandweervrouwen. Ook heeft maar ongeveer de helft van de regio’s in haar beleid aandacht voor diversiteit en specifiek vrouwen bij de brandweer. Zo zijn niet op alle posten voorzieningen voor vrouwen, zoals kleedruimtes. Dangermond: “Wij bevelen in ons onderzoek dan ook aan om op dit thema beleid te ontwikkelen. Dit onderzoek levert een aantal leidende principes voor een dergelijk beleid op.”

Tips voor het werven en behouden van vrijwillige brandweervrouwen

De brandweerposten zijn meestal zelf verantwoordelijk voor het werven van nieuwe vrijwilligers. “De postcommandanten spelen een cruciale rol in het ontwikkelen van draagvlak bij ploeggenoten voor een verandering naar een inclusieve organisatiecultuur. Speciaal voor postcommandanten hebben we daarom een aantal tips gebundeld voor het werven én behouden van vrijwillige brandweervrouwen,” sluit Dangermond af.

Als de emmer te zwaar wordt: verkennend onderzoek naar de georganiseerde collegiale ondersteuning binnen de brandweer

1 november 2023

Na ingrijpende gebeurtenissen zijn psychosociale opvang en nazorg wenselijk om stressgerelateerde gezondheidsklachten en werkuitval, zoals PTSS, zo veel mogelijk te voorkomen. Dit verkennende onderzoek onder 7 van de 25 veiligheidsregio’s maakt duidelijk dat er verschillen in opzet, uitvoering en ervaringen met de georganiseerde collegiale ondersteuning (TCO) zijn. Breder vervolgonderzoek in alle regio’s is wenselijk, aldus de onderzoekers.

Foto van de handen van een team brandweermensen.

Doel: input voor herziening van de richtlijn ‘Psychosociale ondersteuning geüniformeerden’

Met deze verkenning beogen de onderzoekers input te geven voor de herziening van de richtlijn ‘Psychosociale ondersteuning geüniformeerden’, en de toepassing hiervan in de brandweerpraktijk. Deze richtlijn is inmiddels 13 jaar oud en wordt momenteel herzien.

Flinke verschillen in organisatie collegiale opvang

De onderzoekers concluderen dat er flinke verschillen zijn in de manier waarop de regio’s TCO hebben georganiseerd. Zo kunnen in alle onderzochte regio’s brandweermensen TCO zelf aanvragen. Maar in enkele regio’s brengt de meldkamer TCO proactief onder de aandacht. In alle regio’s zijn regionale TCO-leden actief. Aanvullend hebben enkele regio’s ‘lokale TCO-leden’ die aan een post zijn verbonden. Verder vindt niet in alle regio’s het verdiepende tweede en derde TCO-gesprek plaats.

Georganiseerde ondersteuning is waardevol

De geïnterviewde brandweermensen ervaren TCO om meerdere redenen als waardevol. Zo zorgen TCO-leden voor structuur in het gesprek en bieden ze ruimte om ervaringen en emoties onderling te delen. Ook geven ze handvatten voor verwerking. En bieden ze ondersteuning aan bijvoorbeeld bevelvoerders en ploegchefs.

Verschillende factoren zijn van invloed op inzet TCO

Diverse factoren blijken van invloed te zijn op de inzet, uitvoering en ervaringen met TCO. Het meest genoemd is de ‘machocultuur’ die er op sommige posten nog is, waardoor TCO nauwelijks of zelfs niet wordt ingezet. Ook verschilt de behoefte aan TCO tussen en binnen ploegen. Daarnaast ervaren sommige TCO-coördinatoren gebrek aan support, middelen en capaciteit vanuit de organisatie. Dit bemoeilijkt een brede invoering en verdere ontwikkeling van TCO.

Breder vervolgonderzoek is nodig

De onderzoekers geven aan dat breder onderzoek naar TCO in alle regio’s en de belemmerende en bevorderende factoren nodig is. Deze factoren zijn namelijk van invloed op de toepassing van de huidige – en straks herziene – richtlijn ‘Psychosociale ondersteuning geüniformeerden’.

Bekijk ook

Natuurbrandverspreidingsmodel nu ook als app beschikbaar

31 oktober 2023

In april 2022 is het huidige natuurbrandverspreidingsmodel (NBVM) geïmplementeerd binnen de veiligheidsregio’s. Inmiddels is de desktopversie van het model uitgebreid met een mobiele app. De beide versies zijn met elkaar gesynchroniseerd. Zo hebben de mensen achter de computer hetzelfde beeld als hun collega’s in het veld. 

Bestrijding van een natuurbrand

Informatiegestuurd werken vormt de basis voor het preventief en brandonderdrukkend optreden bij (grootschalige) natuurbranden. Het natuurbrandverspreidingsmodel ondersteunt veiligheidsregio’s en landelijke adviseurs Natuurbranden bij het verkrijgen van inzicht in de dynamiek van natuurbranden. De nieuwe app maakt het mogelijk dat alle bij een brand betrokken professionals snel en gelijktijdig over dezelfde informatie beschikken. 

Snel en gemakkelijk een beeld van het mogelijke brandgedrag

Landelijk coördinator Natuurbranden Jelmer Dam: “In de regio’s zijn mensen opgeleid om te werken met het NBVM. Bij een alarmering stapt één adviseur de auto in, een tweede neemt plaats achter de computer en simuleert via het NBVM de brand. Zo ontstaat een beeld van het mogelijke brandgedrag. Maar dat is lastig zonder de details van de brand. Denk aan de coördinaten, de weersomstandigheden, de vegetatie en de bevolkingsdichtheid. De mobiele applicatie zorgt ervoor dat de adviseur in het veld deze details snel en gemakkelijk kan delen met de adviseur achter de computer. Die kan daarmee dan gaan doorrekenen. Het model geeft vervolgens een indicatie van het mogelijke verloop van de brand.”

Ook geschikt voor risicomonitoring

Het natuurbrandverspreidingsmodel is niet alleen ondersteunend bij een daadwerkelijke crisis. Het kan ook een rol spelen in het voorkómen van natuurbranden. Dam: “Natuurbeheerders en eigenaren van bijvoorbeeld campings in een natuurgebied zijn zich niet altijd bewust van de risico’s van een natuurbrand. Aan de hand van het model kun je het verloop van een brand zichtbaar maken in het landschap. In een simulatie laat je zien hoe lang het duurt voordat een brand onder bepaalde omstandigheden bij de camping aankomt en hoeveel tijd er dus is om te evacueren. Is die tijd onacceptabel kort? Dan kunnen natuurbeheerders maatregelen nemen in het landschap om het risico te verminderen. Denk bijvoorbeeld aan het aanbrengen van brandgangen of het planten van andere soorten bomen en struiken.” 

Desktop versie natuurbrandapp

Ambitie natuurbrandverspreidingsmodel

Het natuurbrandverspreidingsmodel blijft in beweging: er wordt doorlopend gekeken naar mogelijkheden voor verbetering en doorontwikkeling. De ambitie is om de simulaties in het NBVM in de toekomst ook te kunnen delen met andere informatiesystemen. Bijvoorbeeld als kaartlaag (geografische weergave) in een situatiebeeld binnen het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Zo hebben alle crisispartners toegang tot dezelfde informatie.

Bekijk ook