Release LCMS2024-Q1: Veelgestelde vragen
18 maart 2024
Met release LCMS2024 – Q1 worden organisaties van verschillende domeinen in staat gesteld om op leesniveau snel en efficiënt informatie met elkaar uit te wisselen. Ter ondersteuning bij deze wijziging bieden we een aantal materialen aan.
Met release LCMS2024-Q1 worden organisaties van verschillende domeinen in staat gesteld om op leesniveau snel en efficiënt informatie met elkaar uit te wisselen. Ter ondersteuning bij deze wijziging bieden we een aantal materialen aan.
- Factsheet Situationeel Samenwerken fase 1
In dit document wordt kort aangestipt welke veranderingen fase 1 van Situationeel Samenwerken (SiSa) met zich meebrengt. - Veelgestelde vragen release LCMS 2024 Q1
Dit document bevat een samenvatting van de meest gestelde vragen over de release LCMS 2024 Q1 ten behoeve van de organisatie beheerders LCMS.
Mochten er vragen ontstaan over deze release, neem dan contact op met de beheerder van uw eigen organisatie. De organisatie beheerder kan contact opnemen met het NIPV. Zij hebben de contact gegevens van NIPV.
Blog: Anders kijken
15 maart 2024
In zijn eerste column van 2024 op Brandveilig.com kijkt Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde, traditiegetrouw terug én blikt hij vooruit op wat er komen gaat.

In deze eerste column van het jaar kijk ik traditiegetrouw terug én blik ik vooruit op wat er komen gaat. Het onderzoek in 2023 heeft ons nog meer dan voorheen laten zien dat we vaker anders moeten kijken. Anders kijken naar het brandweervak, maar ook naar de mensen die dat vak beoefenen.
Anders kijken naar de brandweerprofessional
Ik begin met de mensen die het allemaal doen. Nadat we in voorgaande jaren veel onderzoek hebben gedaan naar brand en brandbestrijding, leidend tot de Basisprincipes van brandbestrijding, was er in 2023 veel aandacht voor de brandweerprofessional. Twee congressen: ‘De spotlight op onderzoek naar de menskant van de brandweer’ in mei en ‘Anders kijken naar vrijwilligheid’ in november markeerden de resultaten van alle onderzoeken die het lectoraat Brandweerkunde heeft gedaan naar de mens die het werk doet. Dat is naast incidentbestrijding en commandovoering de derde pijler onder het lectoraat. We hebben er veel van geleerd. We hebben geleerd dat als je anders kijkt, er toekomst is voor vrijwilligheid, en dat de brandweer veel op verkeerde beelden van de werkelijkheid stuurt. De komende jaren gaan we door met het onderzoek naar duurzame inzetbaarheid, cultuur, organisatie en leiderschap.
Anders kijken naar brandbestrijding
We hebben vorig jaar twee mooie onderzoeken afgerond die ons ook anders laten kijken. Het eerste is een onderzoek naar de repressieve mogelijkheden in hoogbouw en de relatie met de preventieve voorzieningen. De conclusie is dat met de toenemende hoogte en verdichting brandbestrijding in hoogbouw met de huidige middelen onvoldoende geborgd is. En dat het hier niet alleen over hoogbouw boven 70 meter gaat. Anders kijken. Gebruikmaken van moderne mogelijkheden om brandbestrijding volgens de Basisprincipes mogelijk te maken. Komend jaar willen we dit verder onderzoeken.
Ook hebben we, samen met de Verenigde Sprinkler Industrie (VSI), een procedure ontwikkeld voor brandbestrijding in gesprinklerde gebouwen. Zo’n procedure was er eigenlijk niet. Je denkt dat is toch simpel, maar nee. Zelfs de NFPA weet nu dat er te gemakkelijk van wordt uitgegaan dat de brandweer het oplost. De sprinkler houdt de brand onder controle. Maar wie kijkt er of de brand echt uit is en wie zet wanneer de sprinkler uit? Ook hier anders kijken. Zowel door de sprinklerinstallateurs als door de brandweer.
Samen met het lectoraat Brandveiligheidskunde hebben wij het leren van incidenten prominent als prioriteit benoemd. Wij denken dat er erg veel te leren valt van de praktijk. Zo is er bijvoorbeeld nauwelijks goede casuïstiek over branden in hoogbouw en branden in gesprinklerde gebouwen.
Anders kijken naar de relatie tussen brandpreventie en brandbestrijding
In mijn optiek zijn het brandweerwerk, de brandweercultuur en het ‘rode’ leiderschap nauw met elkaar verbonden. We gaan niet alleen naar (vrijwillige) brandweerprofessionals in de incidentbestrijding kijken, maar ook naar brandveiligheidsadviseurs en brandweerofficieren. Heeft u door dat ik niet meer over manschappen, vrijwilligers en brandweermensen spreek? Ik kijk anders. Het zijn brandweerprofessionals. Dat vraagt ook om anders te kijken naar de relatie tussen brandpreventie en brandbestrijding. Dat is voor beide brandweerlectoraten een belangrijk doel voor de komende jaren. Kijkt u anders met ons mee?
Ricardo Weewer
lector Brandweerkunde
Deze column is, in ingekorte vorm, eerder verschenen in Brandveilig.com nr. 1, 2024.
Bekijk ook
Verwantencontact.nl wordt ikzoekmijnnaaste.nl
15 maart 2024
De communicatie naar burgers over SIS, slachtofferinformatiesystematiek, wordt vanaf 15 maart 2024 ‘ikzoekmijnnaaste’. SIS is een landelijk afgesproken werkwijze om naasten te informeren bij een grootschalig incident. Als SIS is geactiveerd dan dienen burgers een zoekvraag in via ‘ikzoekmijnnaaste’. De nieuwe naam ‘ikzoekmijnnaaste’ beschrijft duidelijker het doel van SIS en is beter te vertalen naar andere talen. Naast de naam verandert ook de uitstraling en het telefoonnummer dat burgers bellen om een zoekvraag in te dienen.

‘Ikzoekmijnnaaste’ voor naasten van mogelijke slachtoffers
In de communicatie naar burgers wordt vanaf 15 maart de benaming ‘ikzoekmijnnaaste’ gebruikt. Het landelijke telefoonnummer 088 0908 000 gaat open zodra SIS is geactiveerd. Iemand kan een zoekvraag indienen via dit telefoonnummer als diegene vermoedt dat een familielid, partner, vriend, vriendin of bekende is betrokken bij een ramp of incident en zelf geen contact krijgt met de persoon.
Het SIS-team vergelijkt vervolgens de gegevens uit de zoekvragen met de gegevens van de slachtoffers in de ziekenhuizen Het is de bedoeling dat de naaste binnen zes uur teruggebeld wordt.
Over slachtofferinformatiesystematiek (SIS)
Bij een incident met veel slachtoffers kan de regionale crisisorganisatie SIS inzetten. Een team van medewerkers van GHOR en politie verzamelt gegevens over de niet zelfredzame slachtoffers (en op verzoek ook verminderd zelfredzame slachtoffers) die bij het incident betrokken zijn. De medewerkers vergelijken de gegevens met de personen die worden gezocht door hun naasten en informeren de naasten als de gegevens overeenkomen.
De 25 veiligheidsregio’s zijn samen opdrachtgever voor SIS. Sinds 2014 is het NIPV verantwoordelijk voor het beheer van SIS, zowel voor de werkwijze als de operationele organisatie.
Aanpassingen in publiekscommunicatie SIS per 15 maart 2024
Vanaf 15 maart 2024 is de website ikzoekmijnnaaste.nl beschikbaar voor meer informatie. Het telefoonnummer dat naasten kunnen bellen als SIS geactiveerd is, is voortaan 088 0908 000. SIS-samenwerkingspartners zoals gemeenten, veiligheidsregio’s, geneeskundige zorg en politie, zijn al eerder geïnformeerd over de verandering. Voor hen zijn ook herziene documenten beschikbaar zoals een handreiking, communicatietoolkit en taakkaarten.
Bekijk ook
Effectiviteit waterschermen bij gas- of dampwolken van veel factoren afhankelijk
14 maart 2024
De inzet van waterschermen of waterstralen om gas- of dampwolken te beïnvloeden heeft vaak maar een beperkt effect. Dit effect hangt af van veel factoren: bijvoorbeeld het soort gas/damp, de uitstroomsnelheid, de windrichting en de manier waarop een waterscherm wordt ingezet. Een gas- of dampwolk geheel bestrijden met een waterscherm is meestal geen realistische optie. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de literatuurstudie die het NIPV heeft gedaan in opdracht van het LEC Industriële Veiligheid.

Drie manieren waarop een waterscherm een dampwolk kan beïnvloeden
Voor het onderzoek hebben de auteurs in nationale en internationale literatuur gezocht naar informatie over de effectiviteit van waterschermen en -stralen bij incidenten met toxische of brandbare gas- en dampwolken.
Er blijken grofweg drie manieren te zijn waarop een waterscherm een dampwolk kan beïnvloeden:
- mechanisch (inmengen of verplaatsen)
- thermisch (afkoelen of opwarmen)
- fysisch of chemisch (oplossen).
Welke manier in welke mate bijdraagt, is vaak niet te bepalen aan de hand van de geraadpleegde rapporten van praktijkonderzoeken en -experimenten.
Effectiviteit waterschermen afhankelijk van veel factoren
De onderzoekers stellen vast dat de effectiviteit van een waterscherm van veel factoren afhankelijk is. Hierdoor is het in de praktijk niet eenvoudig om een waterscherm op de juiste wijze toe te passen. Ook blijkt uit de literatuur dat het reduceren van de dampconcentratie direct achter een waterscherm goed mogelijk is. Verder achter het scherm neemt de reductie af, vermoedelijk omdat de dampwolk om het scherm heen wordt geduwd door de stroming van het water. Een waterscherm dat een dampwolk volledig reduceert en verspreiding voorkomt, lijkt in de meeste omstandigheden niet haalbaar in de praktijk.
Lees het rapport en de factsheet
-
Waterschermen en waterstralen. Een literatuuronderzoek naar de effectiviteit van waterschermen en -stralen bij het mitigeren van dampwolken
pdf | 3 MB | 22-12-2023 -
Factsheet bij Waterschermen en waterstralen. Een literatuuronderzoek naar de effectiviteit van waterschermen en -stralen bij het mitigeren van dampwolken
pdf | 205 KB | 28-02-2024
Bekijk ook
“De eilanden zijn zo klein dat crisispartners praktisch naast elkaar wonen. Je kan niet zomaar iets wat hier werkt en hoe wij het gewend zijn, kopiëren en plakken”
13 maart 2024
Jeroen Steijsiger bracht als adviseur Netcentrisch werken een bezoek aan de eilanden Saba en Sint-Eustatius. Hij vertelt hoe de samenwerking met deze eilanden tot stand is gekomen en hoe zij geleerd hebben om te werken met LCMS en om te gaan met de netcentrische manier van werken.

“Op Saba bevind je je met z’n allen midden in de zee, de community is daardoor veel hechter en sterker dan we in Nederland gewend zijn. Het eiland is zo klein dat crisispartners praktisch naast elkaar wonen. Je kan daarom niet zomaar iets wat hier werkt en hoe wij het gewend zijn, kopiëren en plakken.”
“De eilanden vormen samen met Bonaire de BES-eilanden en sluiten aan op onze Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Daarom trainde ik samen met een collega van het LOCC-KCR2 de toekomstige informatiemanagers in de Netcentrische werkwijze en het gebruik van het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS).”
“Normaal gesproken zetten we alles eerst op papier, en dán gaan we trainen en oefenen. Maar nu draaiden we het om: al doende onderzochten we samen met de lokale collega’s de meerwaarde van de Netcentrische werkwijze en het LCMS. Die blijkt er bij een middelgrote brand of een groot ongeluk niet echt te zijn. In dat geval weet men de ander namelijk wel te vinden: iedereen kent elkaar en de communicatielijnen zijn kort en sterk. Zo hebben ze op Saba Whatsappgroepen waar alle bewoners, de crisisdiensten en de gezaghebber inzitten.”
“Maar bij een langdurige en complexe crisis is die meerwaarde er zeker wel. Denk aan een situatie als een pandemie of een orkaan, waarin veel afstemming nodig is tussen de eilanden onderling en met diensten buiten het eiland. Want als er op dit moment iets gebeurt op één van de BES-eilanden staat heel Nederland op scherp. Iedereen wil helpen: J&V, defensie, noem maar op. En dan regent het belletjes en mailtjes vanuit Den Haag: wat is er aan de hand en wat hebben jullie nodig? Als je netcentrisch samenwerkt hoeft dit niet meer: alle informatie komt dan geordend, eenduidig en goed leesbaar samen in een gedeeld situatiebeeld. Het telefoon- en mailverkeer vermindert en de bijstand vanuit Nederland komt gemakkelijker op gang.”
“We gaan nu onderzoeken hoe we netcentrisch samenwerken kunnen onderbrengen in de bestaande crisisstructuren van de BES-eilanden. Daarbij zal de uitwerking voor Bonaire waarschijnlijk weer anders zijn: het is een veel groter eiland, dat bovendien zo’n 800 km zuidelijker ligt. De volgende stap is de operationele uitwerking. Door direct te oefenen, hebben we hierop een voorsprong genomen. De informatiemanagers zijn uitgerust om samen te werken via de LVCb. En nog belangrijker: men ziet de meerwaarde daarvan op hun eigen al aanwezige communicatielijnen. Na de uitwerking kunnen we meteen beginnen.”
“Wat ik persoonlijk meeneem is mijn bewondering voor de veerkracht en de flexibiliteit van de eilandbewoners. Je bent noodgedwongen praktischer: mensen hebben meerdere petten op en schakelen tijdens een crisis tussen die verschillende rollen. De overheid is daar veel kleiner en datzelfde geldt voor de capaciteit. Je moet het écht met elkaar doen.”
“Toen de Oekraïense vluchtelingen naar Nederland kwamen, was er geen landelijk overzicht van wie waar terecht kon”
13 maart 2024
Freerk Dijkstra is als productmanager IV/ICT werkzaam bij het NIPV. Hij is medeverantwoordelijk voor de vernieuwde Vragenlijst software (VLS), een voorziening die helpt bij de verzameling van data en aan de hand van die data overzichtelijke dashboards creëert. Hij vertelt in dit artikel over de opzet van deze voorziening.

“Toen de Oekraïense vluchtelingen naar Nederland kwamen, was er geen landelijk overzicht van wie waar terecht kon. Men is toen begonnen met een Excel-bestand en belrondes met veiligheidsregio’s om overzicht te krijgen. Met de vernieuwde Vragenlijst software (VLS) kunnen we zo’n ad-hoc-situatie nu landelijk veel beter ondersteunen.”
“Met de VLS verzamelen we gestandaardiseerde informatie uit het veld die vervolgens te zien is in een landelijk dashboard. Bij brandonderzoek bijvoorbeeld, vullen brandonderzoekers vragenlijsten in. Die informatie komt in het landelijke dashboard Kerncijfers Veiligheidsregio’s te staan.”
“Als gedelegeerd opdrachtgever was ik nauw betrokken bij de vernieuwing van de VLS. De tool is nu geïntegreerd in onze datavoorzieningen en daardoor kunnen we meer maatwerk bieden. Dat betekent dat we nu ook vragenlijsten voor crisisbeheersing kunnen maken. Vanaf nu zijn de vragenlijsten dus schaalbaar en breder inzetbaar. Niet alleen voor brandonderzoek, maar ook voor onderzoeken in crisisbeheersing zoals van ad-hoc crisissituaties.”
“Nu de nieuwe VLS officieel live is, gaan we kijken hoe de vragenlijsten en dashboards nog beter kunnen bijdragen aan inzichten in zowel brandweerzorg als crisisbeheersing. Bijvoorbeeld door een vragenlijst te ontwikkelen voor ongevallen op de werkvloer bij veiligheidsregio’s. Meer ideeën zijn van harte welkom. Geïnteresseerde partijen kunnen contact met ons opnemen om met de VLS aan de slag te gaan.”
Bekijk ook
Onderzoek naar de noodzaak van aandachtsgebieden langs tunnels
12 maart 2024
Bij incidenten met gevaarlijke stoffen in tunnels bieden tunnels in Nederland voldoende bescherming voor de omgeving. Gebieden naast tunnels hoeven volgens het NIPV dan ook niet als ‘aandachtsgebieden’ te worden beschouwd. Een uitzondering hierop zijn de gebieden langs de tunnel nabij de uiteinden (tunnelmonden). Daar kunnen dergelijke incidenten nog steeds schade in de omgeving veroorzaken. Het NIPV adviseert om die gebieden als aandachtsgebieden te behouden.

Extra veiligheidseisen
Om personen in de omgeving van transportroutes voldoende te beschermen tegen de mogelijke gevolgen van incidenten met gevaarlijke stoffen zijn in de Omgevingswet, die per 1 januari 2024 geldt, zogenaamde aandachtsgebieden vastgesteld. Dit zijn stroken parallel aan de transportroutes waarbinnen extra veiligheidseisen (meestal bouweisen) gesteld kunnen worden bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Centraal in het onderzoek stond de vraag of voor gebieden parallel aan tunnels in het Basisnet extra veiligheidseisen overwogen zouden moeten worden. Het Basisnet bestaat uit de aangewezen transportroutes voor gevaarlijke stoffen.
Tunnelmonden als aandachtsgebieden behouden
Het NIPV heeft de effecten van (ernstige) incidenten met het vervoer van gevaarlijke stoffen in tunnels gemodelleerd. Op basis hiervan adviseert het NIPV om de gebieden langs tunnels nabij tunnelmonden te blijven aanwijzen als aandachtsgebieden binnen de Omgevingswet. Met deze aanwijzing moet bij de ruimtelijke ontwikkeling van deze gebieden rekening worden gehouden met de mogelijke gevolgen van incidenten met gevaarlijke stoffen.
Bekijk ook
Praktijkexamen Bevelvoerder: “Examinator zijn is heel leerzaam”
7 maart 2024
Vrijdag 8 december 2023 was een spannende dag voor zes kandidaten van Veiligheidsregio Utrecht. Zij hadden die dag praktijkexamen Bevelvoerder bij het Safety Center Boxmeer. Daar voerden zij een inzet uit die werd beoordeeld door een examencommissie onder leiding van Rick Buntinx. Een verslag van een leerzame dag met veel rook.

8.00 uur: het is nog donker als we aankomen op de examenlocatie. Na een kop koffie begint de briefing voor de eerste drie kandidaten, waar voorzitter van de examencommissie Rick Buntinx de kandidaten welkom heet en de procedure uitlegt. De manschappen installeren zich en een half uur later kan het eerste examen beginnen. Er is een commissielid tekort, dus het is even improviseren: wie gaat de rol van AC spelen?
9.00 uur: het is inmiddels licht maar het is koud en mistig weer. De TS komt aan op de locatie, waar al behoorlijk wat rookontwikkeling is. De bevelvoerder heeft alle informatie verzameld, onderhoudt contact met de AC en stuurt de verkenners aan. De pomp wordt aangesloten. Al snel wordt opgeschaald, want er is sprake van een incident waarbij accu’s betrokken zijn. Het slachtoffer wordt gevonden en in veiligheid gebracht. Twee examinatoren lopen mee om tegen te spelen en natuurlijk om de kandidaat te beoordelen.
10.00 uur: het eerste examen is afgelopen. Na afloop van de inzetten bespreken de examinatoren de kandidaten na aan de hand van het beoordelingsformulier. De kandidaten krijgen vervolgens direct een terugkoppeling. De gastheer komt langs met worstenbroodjes die er bij de manschappen wel ingaan. Het is inmiddels gaan regenen en de volgende kandidaat maakt zich klaar voor het examen.
Rol als examinator
Rick Buntinx geeft tussendoor tekst en uitleg over zijn rol als examinator. Hij is sinds 2020 officier van dienst bij Veiligheidsregio Zuid-Limburg en sinds een jaar examinator voor het NIPV. In 2018 heeft hij de voltijdopleiding Brandweerofficier gedaan en vervolgens de opleiding tot instructeur. Omdat er een tekort is aan examinatoren, werd hij gevraagd om examinator te worden en inmiddels heeft hij al diverse examens begeleid. Wat er zo leuk is aan die rol? “Het is goed voor je ontwikkeling; je staat in verbinding met de werkvloer. Bovendien bouw je een netwerk op door heel Nederland. Je leert heel veel van andere veiligheidsregio’s, waar ze soms net weer op een andere manier werken en met ander materiaal”, aldus Buntinx.
Hardop nadenken
Er komen behoorlijk wat werkzaamheden kijken bij de taak van voorzitter. Hij legt uit: “Voorafgaand aan het examen heb je contact met de organisator en de examenlocatie om te checken of alle faciliteiten beschikbaar zijn. Daarnaast bereid je een scenario voor en print je alle materialen uit. Tijdens het examen heb je de regie en na afloop bespreek je met de examinatoren hoe de kandidaat het heeft gedaan en voer je het beoordelingsgesprek. Ten slotte zorg je voor de administratieve afhandeling.” Rick Buntinx heeft ook nog wel een tip voor kandidaten: “Een examen is een momentopname en is best spannend, omdat je moet laten zien wat je kan. Probeer logisch te blijven nadenken. Belangrijk is om hardop na te denken en foutjes bij te stellen. Let vooral op de veiligheid, die staat voorop. En vertrouw op jezelf.”
Om 16.00 uur zit het examen erop en is het vuur gedoofd. Aan het einde van de dag zijn 3 van de 6 kandidaten geslaagd. Veiligheidsregio Utrecht heeft er weer een paar vakbekwame en gedreven bevelvoerders bij.
Bekijk ook
Netcentrisch werken: van berichtjes sturen naar doorlopende netwerksamenwerking
4 maart 2024
In 2005 publiceerde de Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding (ACIR) het rapport ‘De Vrijblijvendheid Voorbij’. Hieruit bleek dat Nederland nog niet zo goed op weg was met informatievoorziening bij grootschalig gezamenlijk optreden. De veiligheidsregio’s zijn toen gericht in informatiemanagement gaan investeren. Bijna twintig jaar later werken nu zo’n 200 crisispartners samen via de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Met name nog tijdens de crisis, maar langzaam maar zeker ook in álle fases van crisisbeheersing.
Adviseur Netcentrisch werken Martijn Korpel vertelt hoe de netcentrische werkwijze zich door de jaren heen heeft ontwikkeld.

Omslag nodig
“Toen ik in 2001 het veiligheidsdomein binnenstapte, was er nog geen Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Informatieoverdracht ging via de telefoon, sms en e-mail. Qua (crisis)informatiemanagement werkte elke organisatie anders. Denk aan de verschillende veiligheidsregio’s, de politie, de waterschappen en bijvoorbeeld Rijkswaterstaat. Maar in een crisis heeft iedereen een stukje van de informatiepuzzel. Om in een netwerk van hulpdiensten en partners in de vitale infrastructuur samen de juiste keuzes te kunnen maken, moet je alle stukjes bij elkaar leggen. Dat begint bij het bijhouden en delen van een situatiebeeld. Waarin je opneemt wat ánderen van jou nodig hebben. Daarvoor was een omslag in de manier van denken nodig.”
Netcentrisch werken is de norm
“Inmiddels is die omslag ruimschoots gemaakt: netcentrisch werken bij een crisis is gemeengoed voor veel organisaties in het veiligheidsdomein en de vitale sectoren. Je merkt dat relevante partners elkaar sneller vinden, hun belangen delen en die met elkaar afwegen. Denk bijvoorbeeld aan de containerramp met de MSC Zoë of de brand op de autocarrier Fremantle Highway. Maar ook de manier waarop we de opvang van vluchtelingen en ontheemden uit Oekraïne organiseren: het zijn casussen waarin veel partijen elkaar écht beter zien en hun informatie met elkaar delen.”
Samenwerken in alle fases van crisisbeheersing
“Wat we nu breed zien gebeuren, is dat we samenwerken en informatie delen in een netwerk vooropstellen in álle fases van crisisbeheersing. Dat we niet enkel wachten tot wordt opgeschaald, maar in het reguliere al risico’s uitwisselen met vitale partijen. Om zo samen voorbereid te zijn op een mogelijk incident. Dit is een kentering: niet meer alleen de blauwe lichten centraal, maar de samenwerking tussen de verschillende partijen. Voor, tijdens en na een incident. Doorlopend risico’s scannen, vinger aan de pols houden, informatie uitwisselen. Is er een incident, dan focus je daarop. Maar ondertussen monitor je het geheel, betrek je de juiste partners en deel je informatie. En soms is het dan niet eens meer nodig om op te schalen.”
Waar kunnen we het verschil maken?
“De manier waarop we anno 2024 in Nederland informatie delen tussen zo’n 200 organisaties is best uniek in de wereld. Dat hebben we toch maar mooi met elkaar gefikst. Een ambitie voor de toekomst is samen de kwaliteit van situatiebeelden nog beter maken. Door de focus op verwachte trends, knelpunten, onzekerheden en dilemma’s te leggen, kunnen we nog veel meer verschil gaan maken.”
Podcastreeks en symposium
De ontwikkelingen die Korpel noemt, worden ook besproken in de podcastreeks De Kracht van Netwerken: Samen door de Crisis. In deze podcast praten diverse experts over de verschillende vormen van samenwerking tussen organisaties bij crises. Op 24 januari 2024 vond het gelijknamige symposium plaats. Professionals op het gebied van risico- en crisisbeheersing kwamen bij elkaar om kennis en ervaringen uit te wisselen. De onderstaande video geeft een impressie van de dag en van de belangrijkste ‘lessons learned’.
Bekijk ook
Lieuwe de Witte: “Leerstroom Brandveiligheid biedt vaardigheden om voorbereid te zijn op de toekomst”
1 maart 2024
Lieuwe de Witte is als lector Brandveiligheidskunde bij het NIPV betrokken bij het ontwikkelen van de leerstroom Brandveiligheid binnen het leerlandschap Risicomanagement. Hoe zorgt hij voor verbinding van onderzoek en praktijk in deze nieuwe leerroute?

“Als onderzoeker ben ik altijd op zoek naar nieuwe ontwikkelingen. Daarbij geef ik graag les, omdat het mij motiveert om mijn kennis te delen met de praktijk en van de praktijk te leren.” Aan het woord is Lieuwe de Witte, sinds twee jaar lector Brandveiligheidskunde bij het NIPV. In deze rol geeft hij leiding aan de onderzoeks- en kennisontwikkelingsprogramma’s op het gebied van brandveiligheidskunde. Als lector ontwikkelt hij, samen met de onderzoekers, kennis en kunde op het gebied van brandveiligheidskunde, die direct toepasbaar is in de opleidingsprogramma’s van het NIPV. Zo deed hij onderzoek naar rookverspreiding in woongebouwen en is hij betrokken bij de revisie van de brandweeropleidingen en de opleiding Fire Safety Engineering.
Fundamentele basiskennis
Op dit moment werkt hij samen met het decanaat Risicomanagement aan een leerstroom voor specialisten en medewerkers brandveiligheid, onderdeel van het flexibel leerlandschap. De Witte is enthousiast over de samenwerking: “We hebben een raamwerk gemaakt met onderzoekers en kerndocenten uit het veld. De ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en energietransitie gaan razendsnel en de regelgeving blijft vaak achter. Er komen steeds meer nieuwe onderwerpen en toepassingen bij. Het is dan de kunst om te investeren in een fundamentele basiskennis en deze gelijk toepasbaar te maken en te vertalen naar goede vaardigheden. De leerstroom Brandveiligheid voorziet in die behoeften.”
Toepassen van kennis
De leerstroom Brandveiligheid, die naast Industriële en Ruimtelijke veiligheid wordt aangeboden, bestaat uit vier hoofdblokken: verdieping, regelgerichte brandveiligheid, doelgerichte brandveiligheid en toegepaste brandveiligheid. “De specialisten stellen samen met de werkgever en het Centrum voor Opleiding en Vorming Brandweer van het NIPV een leerroute samen die aansluit bij hun expertise en leerbehoefte. Ze hebben eigen inbreng door de theorie direct te verbinden aan casuïstiek. In het toegepaste blok wordt veel in groepen gewerkt om het geleerde uit de voorgaande blokken toe te passen op casuïstiek en die toepassing van elkaar te beoordelen. Door het werken in groepen wordt van elkaar geleerd en worden vaardigheden opgedaan waardoor zij optimaal zijn voorbereid op de toekomst”, aldus De Witte.
Adviseren
Als voorbeeld noemt De Witte het adviseren over een omgevingsplan. “Vroeger werden specialisten brandveiligheid pas in een laat stadium betrokken om te controleren of alles aan de brandveiligheidseisen voldeed. Met de komst van de Omgevingswet ligt er de mogelijkheid om meer aan de voorkant betrokken te zijn om te adviseren over brandveiligheidsrisico’s binnen omgevingsveiligheid bij bouwprojecten.” De leerblokken Brandveiligheid zijn niet alleen geschikt voor beginnende specialisten. Ook ervaren brandveiligheidsdeskundigen kunnen losse leerblokken volgen in het kader van vakbekwaam blijven. De leerstroom wordt naar verwachting in september aangeboden.