label Maatschappelijke veerkracht

Blog: “Informatiehonger tijdens crises: Waarom geruchten sneller gaan dan de waarheid”

7 november 2025

Water? Nee. Eten? Ook niet. Licht? Nog steeds niet.

Waar hadden mensen tijdens de grote stroomstoring in Spanje en Portugal van afgelopen voorjaar de meeste behoefte aan? Informatie. Zo blijkt uit de enquête die het lectoraat Crisisbeheersing (NIPV) uitzette onder aanwezigen tijdens de stroomstoring.
 
Dit zou socioloog Tamotsu Shibutani niet verbaasd hebben. Hij deed tijdens de Tweede Wereldoorlog observaties in de concentratiekampen in de VS, waar zo’n 120.000 Japanners en Amerikanen van Japanse afkomst werden geïnterneerd na de aanslag op Pearl Harbor. Op basis van deze observaties schreef hij Improvised News (1966), hét klassieke werk over informatiehonger bij rampen.

Rampen als desoriëntatie

Rampen werken desoriënterend, is Shibutani’s uitgangspunt. Plotseling bevindt men zich in een veranderde en onbekende situatie. Het handelingsrepertoire dat in de normale gang van zaken voldoet, volstaat opeens niet meer.
 
Mensen willen handelen – maar om te kunnen handelen, moeten ze zich eerst heroriënteren. De dringende vraag wordt: wat houdt deze nieuwe situatie in, en welke acties passen daarbij? Tot het moment dat mensen hier een beeld van hebben gevormd, worden ze gegrepen door een sterke honger naar informatie.
 
Shibutani ontdekte iets opmerkelijks over het ongemak van onzekerheid. Tussen de aanval op Pearl Harbor en de uiteindelijke toevoer van Japanners naar de Amerikaanse concentratiekampen lag een lange periode van onduidelijkheid, waarin geruchten volop de ronde deden en niemand wist wat hem of haar te wachten stond. Toen Japanners eindelijk toetraden tot de kampen, voelden velen opluchting. Eindelijk was de onzekerheid voorbij.
 
Dit patroon trekt zich door de geschiedenis. Na de verwoestende aardbeving in San Francisco (1906), die 3.000 levens eiste en 80% van de stad vernietigde, kwam een nieuwswagentje de stad in rollen. De uitgeputte, hongerige bevolking stroomde direct toe. Shibutani citeert: “no bread wagon, no supply of blankets aroused as much interest as the arrival of news”.

Gericht op Nederlanders die zich ten tijde van de stroomstoring in getroffen gebied bevonden (inwoners en toeristen). Meer informatie over de enquête en het onderzoek is te vinden in het NIPV-rapport Grootschalige stroomuitval: Ervaringen uit Spanje en Portugal.

Gezien onze huidige 24/7 nieuwscyclus is deze informatiehonger vandaag waarschijnlijk nog sterker.

De opkomst van geruchten

Veruit de meeste mensen geven tijdens een crisis de voorkeur aan officiële informatiebronnen. Maar tijdens een crisis – en zeker tijdens een stroomstoring – zijn deze kanalen niet altijd toegankelijk. In afwezigheid van deze kanalen en betrouwbare informatie creëren mensen hun eigen nieuws: geruchten.

In onze enquête onder Nederlanders in Spanje en Portugal zagen wij ook dat veel geruchten de ronde deden. Een selectie van de meest markante:

  • “Het eerste dat we hoorden via onze reisleiders was dat er een burgervliegtuig was neergehaald en neergestort op een kritische plek waarvandaan de elektra geregeld werd.”
  • “Er gaan direct verhalen de ronde over een terroristische cyber aanval.”
  • “Op het moment van de stroomuitval waren we op een toeristische plek. Vandaar dat we daar nog informatie konden ophalen bij een toeristen office – die ons informeerde over een cyberaanval waardoor een groot deel van Marokko, Spanje, Portugal, Frankrijk, België, Nederland, Engeland en Ierland geen stroom had.”

Opvallend is hoe ver ze afwijken van de echte aard van de storing (een kettingreactie in het elektriciteitsnet, veroorzaakt door grote spanningsschommelingen). Ook de schaal van de geruchten valt op: geen nationale stroomstoring, maar cyberaanvallen die hele continenten treffen. Geen technische storing, maar neerstortende vliegtuigen. Hoe minder informatie voorhanden, hoe groter de leemte waarin geruchten gevormd kunnen worden.

Shibutani ziet het creëren en verspreiden van geruchten als een vorm van gezamenlijk problemen oplossen. Een groep probeert vat te krijgen op een nieuwe werkelijkheid door een gedeeld beeld van die situatie te vormen. “If enough news is not available to meet the problematic situation, a definition must be improvised,” schreef hij.

Mensen delen tijdens een ramp informatie met elkaar, ook met vreemdelingen op straat, met de bedoeling om elkaar te helpen. Deze goedbedoelde hulppoging kan averechts werken: wanneer geruchten de situatie volledig verkeerd duiden, creëren ze meer verwarring dan duidelijkheid.

Wat betekent dit voor crisissituaties?

Shibutani’s inzichten uit 1966 blijven verrassend actueel. Mensen delen tijdens crises niet uit kwaadwillendheid geruchten, maar uit een diepe behoefte om grip te krijgen op onzekerheid. Ze willen het liefst informatie van officiële bronnen – maar alleen als die bronnen snel, betrouwbaar en toegankelijk zijn.

Voor crisiscommunicatieprofessionals is de boodschap helder: informatiehonger is net zo urgent als honger naar eten of water. Wie geen betrouwbare, snelle informatie biedt tijdens een crisis, laat een vacuüm ontstaan dat onvermijdelijk wordt gevuld door geruchten. De vraag is niet óf mensen informatie zoeken, maar waar ze die vinden – en of jij als eerste ter plekke bent.

Deze conclusie roept concrete vragen op. Voor scenario’s van stroomuitval is het van belang om na te gaan hoe de overheid informatie alsnog bij mensen kan krijgen. Noodsteunpunten zouden hier een belangrijke rol in kunnen vervullen. Het lectoraat Crisisbeheersing verkent deze functie momenteel in haar lopende ‘snelle kennismobilisatie’ naar noodsteunpunten.  

Lees het rapport

Het volledige rapport ‘Grootschalige stroomuitval: Ervaringen uit Spanje en Portugal leest u hieronder.

Thema: Fysiek veilige leefo

label Fysiek veilige leefomgeving

Nieuwe instructeurscursus veilig werken met de kettingzaag van start 

6 november 2025

“Omgevallen bomen of loshangende takken. De brandweer moet ze soms wegzagen, om mensen uit benarde situaties te redden of om wegen vrij te maken. Het zagen gebeurt met een kettingzaag en dat is niet zonder risico. Het is dus belangrijk dat brandweermensen dit veilig doen en dat zij over de juiste kennis en vaardigheden beschikken”, vertelt Arjan Bruinstroop, trainer-adviseur voor de operationele brandweeropleidingen van het NIPV. “Daarom is er nu de eendaagse cursus over veilig werken met een kettingzaag voor brandweerinstructeurs. Zij kunnen vervolgens zelfstandig hun collega’s in de regio bijscholen.” 

Een brandweerman oefent met kettingzaag op een tak tijdens de instructeurscursus over veilig werken met de kettingzaag. Foto: NIPV.
Een brandweerman oefent met kettingzaag op een tak tijdens de instructeurscursus over veilig werken met de kettingzaag. Foto: NIPV.

Huidige manier van zagen niet toereikend

“Uit het werkveld kwam het signaal dat de huidige manier van zagen niet toereikend is in de praktijk. Dat was natuurlijk een belangrijke aanleiding om deze cursus te ontwikkelen. Een veelgehoorde vraag is bijvoorbeeld de afweging wanneer je als brandweer wel moet gaan zagen en wanneer niet. Met deze cursus willen we alle deelnemende instructeurs dezelfde basiskennis, vaardigheden en oefeningen meegeven. Een stuk theorie en natuurlijk ook oefenen in de praktijk. Zo kan een regio zelf bepalen wanneer er wordt gezaagd en met welke techniek.”

Praktijkcursus en module in Canvas

“De cursus is samengesteld met collega’s uit diverse veiligheidsregio’s en in overleg met het landelijk netwerk Technische Hulpverlening en de vakgroep Incidentbestrijding. De eerste deelnemers hebben de cursus inmiddels gevolgd. Dit najaar worden instructeurs van alle veiligheidsregio’s bijgeschoold. Ook komt in Canvas een module beschikbaar over zagen voor manschappen en bevelvoerders, voor vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven.”

Uitleg tijdens de instructeurscursus over veilig werken met de kettingzaag. Foto: NIPV.
Uitleg tijdens de instructeurscursus over veilig werken met de kettingzaag. Foto: NIPV.

Samenwerking met opleidingsinstituut IPC Groene Ruimte 

“De cursus is ontwikkeld met met bosbouw- en zaagexperts van opleidingsinstituut IPC Groene Ruimte. Zij hebben de zaag- en boomkennis waarover wij als NIPV niet beschikken. De training wordt gegeven bij IPC in Arnhem met docenten van beide organisaties.” 

Meer informatie of Lees het rapport

label Veilige energietransitie

Verwachte toename van opslag en transport van ammoniak vereist nieuwe inzetstrategieën en -technieken brandweer

6 november 2025

Door de opkomst van ammoniak als waterstofdrager in de energietransitie neemt de kans op grootschalige ammoniakincidenten toe. Het NIPV onderzocht welke lessen geleerd kunnen worden uit eerdere ammoniakincidenten en hoe de brandweer zich (beter) kan voorbereiden op de bestrijding van toekomstige ammoniakincidenten.

incidentbestrijding van ammoniakincidenten.
Incidentbestrijding van ammoniakincidenten.

Ammoniak als alternatief voor waterstof: nieuwe veiligheidsvragen

Ammoniak wordt gezien als een goed alternatief voor waterstofopslag en -transport. De grootschaligheid waarmee ammoniak opgeslagen en getransporteerd moet gaan worden, brengt nieuwe veiligheidsvraagstukken met zich mee, zoals hoe en waarmee de brandweer een groot ammoniakincident kan bestrijden. In het onderzoek zijn literatuur, incidentdatabases en interviews met experts IBGS (incidentbestrijding gevaarlijke stoffen) gebruikt om inzicht te krijgen in de repressieve (on)mogelijkheden van de brandweer bij ammoniakincidenten.

De meeste ammoniakincidenten doen zich voor in de voedingsindustrie en zijn relatief klein, maar in andere sectoren, zoals opslag en transport kan het vrijkomen van ammoniak aanzienlijk groter zijn. De incidentbestrijding door de brandweer betreft vooral maatregelen als het stoppen van de toevoer van ammoniak, het evacueren en assisteren bij het schuilen van personen in de omgeving van de lekkage en het gebruik van waterschermen.

Brandweer onvoldoende voorbereid op grote ammoniaklekkages

De geïnterviewde experts geven aan dat de brandweer onvoldoende is voorbereid op grootschalige ammoniaklekkages. Er is behoefte aan onderbouwde handelingsperspectieven, oefenlocaties, praktijkonderzoek en landelijke richtlijnen. Bedrijfsbrandweren beschikken vaak over meer kennis, ervaring en specialistisch materieel dan gemeentelijke korpsen.

Handvatten voor betere voorbereiding op ammoniakincidenten

Het rapport geeft veiligheidsregio’s, bedrijfsbrandweren en beleidsmakers aanbevelingen en inzichten om hun voorbereiding op ammoniakincidenten te verbeteren. Zo wordt geadviseerd om meer te investeren in training en om bestrijdingsstrategieën en -technieken te ontwikkelen.

Lees het rapport

ILT gaat inspecteren op PFAS-houdend blusschuim

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2025

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gaat vanaf december bedrijven controleren op naleving van het verbod op PFAS-houdend blusschuim. Daarmee wordt de urgentie voor bedrijven die dit type schuim gebruiken om over te schakelen op een PFAS-vrij alternatief nog groter, want bedrijven die nog niets hebben gedaan aan ‘schuimtransitie’ riskeren sancties, zoals een boete. De Inspectie roept bedrijven op haast te maken met het maken van een transitieplan, nu met ingang van 4 december ook PFOA in blusschuim wordt verboden. Het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) wil bedrijven nogmaals wijzen op de Management of Change (MOC)-handreiking blusschuimtransitie; een waardevol hulpinstrument waarmee bedrijven op een planmatige manier kunnen overstappen op een fluorvrij alternatief.

Voorraad blusschuim in magazijn
Foto: LEC Industriële Veiligheid.

Bedrijven kunnen onaangekondigd worden bezocht en geïnspecteerd

Gebruik van veel PFAS-typen in blusschuim is al sinds 2011 verboden, maar voor sommige typen geldt de Europese POP-verordening waarin dat verbod is vastgelegd nog niet. PFOA is er één van. Aanvankelijk zou ook dit type fluorverbinding in blusschuim vanaf 4 juli dit jaar verboden worden, maar omdat bedrijven aangaven meer tijd nodig te hebben om over te stappen, is de restrictie uitgesteld tot 4 december. Vanaf dat moment wil de ILT ook echt gaan inspecteren en zo nodig handhaven. De Inspectie waarschuwt dat bedrijven onaangekondigd kunnen worden bezocht en geïnspecteerd. De inspecteurs willen dan in ieder geval zien hoe ver bedrijven zijn met hun transitieproces en moeten een ‘overstapplan’ laten zien.

Bestaande voorraden registreren

Bedrijven zijn ook verplicht bestaande voorraden PFAS-houdend schuimmiddel, die in de POP-verordening worden genoemd, te inventariseren en analyseren en die informatie, samen met hun transitieplan, via een POP-melding te registreren bij de ILT. De ILT doet de dringende aanbeveling aan de industrie om ook andere PFAS-typen die nog niet onder de verordening vallen direct te registreren. Een tweede aanbeveling is niet over te stappen op een nu nog niet verboden PFAS-type, maar direct de transitie te maken naar volledig PFAS-vrij schuim.

Groei in werkzaamheden

Hoewel de huidige schuimvormende middelen zich bewezen hebben in de praktijk en breed toepasbaar lijken, zijn veiligheidsregio’s voorstander van een overgang naar PFAS-vrij schuim. Een niet goed doordachte overgang kan echter flinke consequenties hebben, ook voor de veiligheidsregio’s, zoals al merkbaar is bij (semi)-stationaire installaties. De verwachting is dat de dreigende handhaving leidt tot een groei in het aantal adviesaanvragen van bedrijven of ter toetsing voorgelegde herziene UPD’s. Die ontwikkeling kan leiden tot een groei in werkzaamheden, wellicht met langere doorlooptijden tot gevolg. Dit signaal is ook al eens door de advies- en certificeringsbranche afgegeven. Ook om die reden houden de veiligheidsregio’s – via het LEC IV – contact met toezichthouder ILT om de effecten te monitoren. Daarnaast zijn de overzichten van plaatsen waar ‘oud’ schuim zich bevindt nuttige informatie voor de veiligheidsregio’s.

Gebruik MOC-handreiking blusschuimtransitie

De kernboodschap van het LEC IV is dus: stap over op PFAS-vrij schuim, maar doe het met verstand. De MOC-handreiking blusschuimtransitie is hierbij voor zowel bedrijven als de veiligheidsregio’s een nuttig hulpmiddel.


Netwerken en kennis delen op het Brandweerevent 2025

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2025

Het Brandweerevent in Maastricht op 29 en 30 oktober was voor het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) een ideale gelegenheid om zich binnen het Nederlandse brandweernetwerk te laten zien, bestaande contacten te verdiepen en nieuwe contacten te leggen. Naast een informatiestand op het Inspiratieplein in het Maastrichtse congrescentrum MECC, verzorgden we een deelsessie over weerbaarheid bij Seveso-bedrijven, met als rode draad: de gevolgen van langdurige stroomuitval. Het is de industriële component in het vraagstuk ‘weerbaarheid’ dat in de veiligheidsregio’s en binnen de brandweer een steeds belangrijker beleidsthema wordt, zoals ook bleek tijdens het Brandweerevent.

De mensen van het LEC Industriële Veiligheid op het Brandweerevent 2025
Het team van het LEC Industriële Veiligheid: Jan Meinster, Ron Bouwman, Chantal Torn en Henk van Wetten.

De vertegenwoordigers van het LEC IV hebben goede gesprekken gehad met deelnemers aan het event. Met mensen uit het eigen Netwerk IV, de specialisten industriële veiligheid, maar ook met vertegenwoordigers van andere brandweerdisciplines, zoals brandveiligheid en operationele voorbereiding.

Klimaatverandering

Een van de nieuwe kennisdocumenten op de LEC IV-stand was de kennispublicatie ‘Klimaatverandering en Seveso-bedrijven’. Een thema dat goed aansluit bij het bredere beleidsthema klimaatverandering en klimaatadaptatie binnen de veiligheidsregio’s. De regio’s moeten aan de slag met klimaatscenario’s en de effecten die deze kunnen hebben op de veiligheid en gezondheid van inwoners, maar ook op het functioneren van de hulpverlenings- en crisisbeheersingssector. De publicatie van het LEC IV is ook opgenomen in het landelijke programma Klimaatveiligheid van Brandweer Nederland.

De toenemende kans op extreme droogte en hitte en aan de andere kant extreem weer met storm en zware buien, verhoogt het risico van onbeheersbare natuurbranden en overstromingen. Die extremen leiden ook tot toenemende risico’s voor de hoogrisico-industrie. Chemiebedrijven langs rivieren en in havens zijn kwetsbaar voor hoog water. En door keteneffecten kan de industrie bijvoorbeeld worden geconfronteerd met stroomuitval, een van de scenario’s uit de workshoppresentatie van Norbert Gret over weerbaarheid in de Seveso-industrie tijdens het Brandweerevent.

Norbert Gret geeft een presentatie tijdens het Brandweerevent 2025
Norbert Gret verzorgde een deelsessie over weerbaarheid bij grote industrie.

Steeds meer aandacht voor risicobeheersing

Ron Bouwman, hoofd van het LEC IV, vat zijn indrukken van het Brandweerevent 2025 als volgt samen: “Van oudsher lag de focus van het Brandweerevent sterk op incidentbestrijding, maar de laatste jaren zie ik in het programma steeds meer aandacht voor risicobeheersing. Dat is ook interessant voor ons, want industriële veiligheid wordt toch vaak gezien als iets van risicobeheersing. Daarbij zien we steeds meer samenhang met andere specialismen, zoals brandpreventie en nu ook de link naar klimaatadaptatie. Daarnaast is het event van belang omdat we hier de regio’s waar wij dit allemaal voor doen tegenkomen. Het gaat dan om de zes IV-veiligheidsregio’s, die net zo trots kunnen zijn als ik dat we hier met het LEC IV staan, maar ook alle overige regio’s waarvoor wij werken. De gesprekken op het Inspiratieplein zijn ideaal om informeel bij te praten met onze stakeholders.”

Samen veilig op en rond Chemelot

Met het Brandweerevent op korte afstand van een van de grootste chemische industrieclusters van Nederland in Sittard-Geleen, was de industriële veiligheid ook via een andere route sterk vertegenwoordigd. Sitech-Chemelot en Veiligheidsregio Zuid-Limburg verzorgden een gezamenlijke deelsessie over het programma ‘Samen veilig op en rond Chemelot’, een meerjarig programma met als ambitie om van Chemelot het veiligste chemiecluster van Nederland te maken. Congresdeelnemers die met eigen ogen wilden zien hoe de veiligheid op dit uitgestrekte industriecluster wordt geborgd en bewaakt, konden bij de afsluiting van het Brandweerevent op de tweede dag ‘op excursie’ over het terrein.


Inschrijving leerblokken Industriële veiligheid 2025-2026 geopend

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2025

Het NIPV heeft de adviesleerroute Industriële veiligheid voor 2025 moeten uitstellen, omdat zich hiervoor te weinig cursisten hadden aangemeld. Voor wie toch aan de slag wil, is er een alternatief; diverse leerblokken binnen het leerlandschap risicomanagement zijn nu open voor inschrijving. Deze leerblokken bieden waardevolle verdieping en zijn geschikt voor professionals die zich willen ontwikkelen binnen het domein industriële veiligheid.

Industrieel complex
Foto: LEC Industriële Veiligheid.

Beschikbare leerblokken

De volgende leerblokken binnen het leerlandschap risicomanagement zijn beschikbaar via open inschrijving:

Persoonlijke leerbehoefte

Deze leerblokken zijn onderdeel van het flexibele leerlandschap risicomanagement en sluiten aan bij de kwalificatiedossiers Adviseur industriële Veiligheid (AIV) en Inspecteur industriële Veiligheid (IIV). De leerblokken bieden praktische handvatten voor inspectie- en adviestaken en verdieping in actuele thema’s zoals de Omgevingswet en milieubelastende activiteiten. Gebruikmaken van dit alternatieve aanbod geeft deelnemers maximale flexibiliteit; zij kunnen één of meerdere blokken volgen die aansluiten bij hun persoonlijke leerbehoefte. Ook krijgen deelnemers toegang tot een netwerk van professionals binnen het vakgebied industriële veiligheid.

Vervolg in 2026

De volledige adviesleerroute Industriële Veiligheid is opnieuw gepland voor september 2026, onder voorbehoud van voldoende aanmeldingen. Wil je meer weten over de inhoud, toelatingseisen en startdata? Bekijk de webpagina van de leerroute of neem direct contact op met het decanaat Risicomanagement van het NIPV.


label Fysiek veilige leefomgeving

Methoden om gezondheid en blootstelling van brandweermensen te monitoren

5 november 2025

Het NIPV heeft onderzoek gedaan naar methoden om de gezondheid van brandweermensen te monitoren en blootstelling tijdens het werk te registreren. De onderzoekers doen aanbevelingen voor het opzetten van een monitoringsysteem.

Foto: Shutterstock.

Inzicht geven in de positieve en negatieve effecten

Brandweermensen lopen door de aard van hun werk een verhoogd risico op gezondheidsklachten en op blootstelling aan bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen. Hoewel sommige veiligheidsregio’s al inzicht hebben in deze risico’s, ontbreekt een landelijk beeld. Gezondheidsmonitoring en blootstellingsregistratie kunnen inzicht geven in de positieve en negatieve effecten. Op basis daarvan is het mogelijk om preventieve maatregelen te nemen die het welzijn en de duurzame inzetbaarheid van brandweermensen bevorderen.

Systematisch data verzamelen

Het rapport beschrijft methoden om gezondheidsklachten en blootstelling te monitoren. Door systematisch data te verzamelen via vragenlijsten, biometrische testen, digitale registratiesystemen en sensoren, kan op termijn inzicht ontstaan in de mate waarin klachten voorkomen en of er verbanden zijn met blootstelling.

Aandacht voor ethische aspecten

Uit het literatuuronderzoek blijkt dat werknemers in zware beroepen behoefte hebben aan het meten van hartslag, bloeddruk, kerntemperatuur en GPS-gegevens om blootstelling inzichtelijk te maken. Tegelijkertijd is er in de literatuur aandacht voor ethische aspecten zoals privacy, anonimiteit en het recht op zelfbeschikking over persoonlijke data. Werknemers en sporters zijn kritisch over het delen van gezondheidsgegevens, vooral richting werkgevers.

Vertrouwen in de organisatie, vrijwilligheid en dataveiligheid

Uit gesprekken die gevoerd zijn met vertegenwoordigers van andere sectoren, blijkt dat er al wordt gemonitord via systemen voor gevaarlijke stoffen en hitte. En via medische onderzoeken en HR-data. De topsportsector gebruikt openbare bronnen om gezondheidseffecten te analyseren. Vertrouwen in de organisatie, vrijwilligheid en dataveiligheid zijn belangrijke voorwaarden voor een succesvolle invoering van een monitoringsysteem.

Kennis delen en van elkaar leren

De onderzoekers adviseren om bestaande monitoringinitiatieven te inventariseren in de veiligheidsregio’s, in het buitenland en in andere sectoren zoals defensie, politie, ambulancezorg en de bouw. Door kennis te delen en van elkaar te leren, kan een robuust monitoringsysteem voor brandweermensen worden opgezet.

Lees het rapport en de samenvatting

label Maatschappelijke veerkracht

Grootste stroomstoring in Europa in jaren: lessen uit Spanje en Portugal

4 november 2025

Op 28 april 2025 werden Spanje en Portugal getroffen door de grootste stroomstoring in Europa van de afgelopen jaren. Ook in een klein deel van Zuid-Frankrijk ondervonden inwoners hinder. Het NIPV heeft samen met Veiligheidsregio Kennemerland onderzoek gedaan naar de maatschappelijke gevolgen en het gedrag van burgers en organisaties tijdens deze crisis.

Stroomstoring Spanje en Portugal.
Foto: ANP.

Overspanning van het stroomnet

Volgens een uitgebreid rapport van de Spaanse overheid was de oorzaak van de stroomstoring een overspanning van het stroomnet. De gevolgen waren enorm: miljoenen huishoudens zaten urenlang zonder elektriciteit, mobiele netwerken vielen uit, verkeerslichten stopten, treinen kwamen stil te staan en hulpdiensten hadden moeite om met elkaar te communiceren. Het duurde circa 18 uur voordat het stroomnet volledig hersteld was.

Belang voor Nederland

Crisisprofessionals in Nederland volgen dergelijke grootschalige stroomuitvallen nauwlettend. Het incident in Spanje en Portugal biedt belangrijke inzichten over de maatschappelijke impact, menselijk gedrag en crisisrespons. Hoe worden verschillende sectoren en groepen in de maatschappij geraakt? Hoe gedragen mensen zich tijdens langdurige uitval? En hoe functioneren crisisorganisaties onder deze omstandigheden?

Wat valt op?

Uit interviews en enquêtes met inwoners, bezoekers, zorgmedewerkers en hulpdiensten blijken de volgende aandachtspunten:

  • Informatie is schaars maar cruciaal
    Tijdens de stroomuitval was de behoefte aan betrouwbare informatie groter dan aan fysieke hulpmiddelen. Het gebrek aan berichtgeving leidde tot geruchten en onzekerheid.
  • Zorgcontinuïteit baarde zorgen
    Hoewel alle ziekenhuizen noodgeneratoren hadden, bleek de brandstofvoorraad vaak beperkt. De Portugese premier noemde het bijvullen van generatoren voor spoedzorg en IC’s zijn grootste zorg.
  • Beschikbaarheid van crisisprofessionals en vrijwilligers
    Uit de ervaringen van het Rode Kruis in Spanje blijkt dat de inzetbaarheid van vrijwilligers tijdens de stroomuitval beperkt was. Veel vrijwilligers kozen er begrijpelijkerwijs voor om eerst voor hun eigen familie te zorgen, voordat zij zich beschikbaar stelden voor hulpverlening.
  • Zelfredzaamheid en onderlinge steun als uitgangspunt
    Mensen bleven over het algemeen kalm, waren zelfredzaam en zorgden voor elkaar – in tegenstelling tot de vaak veronderstelde paniek of chaos.
  • Voorbereiding verschilt per groep
    Toeristen hadden vaak geen noodvoorzieningen, terwijl lokale inwoners relatief goed voorbereid waren door ervaring met natuurgeweld.
  • Essentiële middelen
    Een radio op batterijen en voldoende contant geld blijken cruciaal.
  • Grootschalige evacuaties
    Treinen en metro’s kwamen abrupt tot stilstand; tienduizenden reizigers moesten worden geëvacueerd, wat de hulpdiensten zwaar belastte.

Reflectie

De gebeurtenissen in Spanje en Portugal zijn een wake-upcall voor crisismanagement: goed functionerende informatievoorziening, zicht op kwetsbare groepen, het benutten van de veerkracht van inwoners en planning en coördinatie zijn cruciaal om chaos en geruchten tegen te gaan.

Dit rapport is het eerste van twee; in 2026 verschijnt een tweede rapport dat onderzoekt wat de impact zou zijn van een grootschalige stroomuitval in Nederland en welke lessen kunnen worden toegepast op onze crisisorganisatie.

Lees het rapport en de factsheets

label Informatiegestuurde veiligheid

Virtuele assistent beschikbaar voor elke veiligheidsregio

31 oktober 2025

De geografische omgevingsanalyse van de Virtuele assistent is grotendeels klaar voor de praktijk. In de laatste fase van de pilot krijgen alle veiligheidsregio’s toegang via de eigen geo-viewers en in LCMS (Landelijk Crisis Management Systeem). “Hier zijn vanuit de eerste regio’s al enthousiaste reacties op teruggekomen”, vertelt productmanager Mark Janssen.

De Virtuele assistent in LCMS.

Snellere informatievoorziening verbetert beeld- en besluitvorming

De Virtuele assistent schetst een geautomatiseerd situatiebeeld van een incident gebaseerd op open en gesloten bronnen. Het ondersteunt de calamiteitencoördinator (CaCo) en informatiemanager bij informatievoorziening tijdens een incident. De geautomatiseerde verzameling van relevante bronnen geeft een compleet beeld. Dat verbetert beeld- en besluitvorming tijdens een incident.

Automatische analyse van incidenten

De incidenten komen realtime in beeld en de automatische analyse kost slechts 20 seconden. Alle in Nederland actieve incidenten komen op de kaart. Aan de hand van iconen, die gelijk zijn aan de iconen in LCMS, ziet de gebruiker wat voor type incident het is. GRIP-incidenten krijgen een grotere versie van de normale iconen.

Alle actuele incidenten op de kaart.

De gebruiker kan op elk incident inzoomen. Ingezoomd staat de analyse van wat aanwezig is in de broncirkel (250 meter), in de effectcirkel (500 meter) en in de startmal die gebaseerd is op de actuele windrichting. Deze analyse toont ook het aantal kwetsbare en zeer kwetsbare objecten op basis van de Kernregistratie objecten (KRO). Daarnaast toont de analyse ook het aantal bedrijven dat werkt met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen (Seveso-inrichtingen) in de omgeving. Als de gebruiker klikt op een van de iconen, dan ziet hij of zij meer informatie over het object.

De automatische analyse van de Virtuele assistent.

Laatste fase pilot Virtuele assistent

Mark Jansen: “Vanaf nu kan elke veiligheidsregio via de eigen regionale toegang van DATA4OOV een kaartlaag met de regionale incidenten ontsluiten in de eigen geo-viewers en in LCMS. Dit betekent dat elke regio, indien gewenst, de functionaliteit onafhankelijk kan implementeren. Deze laatste fase van de pilot loopt tot 1 december 2025. In deze fase valideren we de werking van de techniek en het ontsluiten via DATA4OOV verder in de praktijk.”

Contact

Meedoen aan de laatste fase van de pilot? Of heeft u vragen? Neem dan contact met ons op.

label Fysiek veilige leefomgeving

Leren van inzet Brandweer Haaglanden na explosie Tarwekamp

29 oktober 2025

Op verzoek van Veiligheidsregio Haaglanden heeft het NIPV het operationeel optreden van Brandweer Haaglanden onderzocht bij de explosie aan de Tarwekamp in Den Haag.

Explosie in wijk Tarwekamp in Den Haag
Foto: Regio15.

Op 7 december 2024 vond bij een portiekflat aan de Tarwekamp een zware explosie plaats. Er ontstond brand en een deel van het gebouw stortte in. Het incident vroeg om een intensieve en langdurige inzet van de hulpdiensten. De impact op de wijk was groot: zes mensen kwamen om het leven en zes raakten gewond.

Het perspectief van de positieve bestuurskunde

In dit leeronderzoek staat de vraag centraal wat er te leren valt van een operationeel optreden dat op het eerste gezicht ‘goed’ is verlopen. Vanuit de invalshoek van de positieve bestuurskunde onderzocht het NIPV hoe de hulpdiensten hebben opgetreden en welke lessen dat oplevert voor de crisisbeheersing en brandweerzorg.

Om deze vraag te beantwoorden zijn drie aspecten van het optreden onderzocht:

  1. De grootschalige, langdurige brandweerinzet
  2. De grootschalige samenwerking
  3. De eigen veiligheid van hulpverleners.

Het onderzoek baseerde zich op deskresearch, een enquête onder betrokken functionarissen, interviews en twee leertafelsessies.

“De bevindingen laten zien dat de betrokken (hulp)diensten sterk hebben geopereerd. Het leed en de schade die door de daders zijn veroorzaakt, hadden, naar ons oordeel, niet kunnen worden voorkomen door anders of sneller optreden. Tegelijkertijd laat deze casus zien dat ook de omstandigheden invloed hebben op het verloop van een incident, waardoor het operationeel optreden een combinatie is van ‘goed gedaan’ én ‘goed gegaan’, aldus onderzoeker Joyce Kox.

Het beschouwen van het operationeel optreden aan de Tarwekamp leert dat de invalshoek van de positieve bestuurskunde (’t Hart et al., 2025) ook van meerwaarde is voor de crisisbeheersing en brandweerzorg omdat het relevante lessen oplevert, zoals:

  1. Grenzen aan grootschaligheid op plaats incident en in de regio
    Grootschalig optreden vraagt om een snelle, strakke organisatie én aandacht voor aflossing. Houd bij opschaling rekening met de inzet die elders in de regio nog nodig kan zijn.
  2. Samenwerken in verschillende vormen
    Soms is samenwerking expliciet en strak gecoördineerd; soms impliciet, doordat diensten zo op elkaar zijn ingespeeld dat afstemming nauwelijks nodig is. Beide zijn waardevol, maar wanneer diensten uit zichzelf rekening houden met elkaar laat dat de meest natuurlijke vorm zien.
  3. Omgaan met risico’s voor de eigen veiligheid
    In situaties van vermoed levensgevaar is het idee van een ‘weloverwogen, acceptabel risico’ min of meer een mythe. Wel kunnen hulpdiensten op verschillende manieren met de onzekerheid omgaan – door te deze verminderen, onderkennen of onderdrukken – al biedt geen enkele aanpak een sluitende oplossing.

“De positieve bestuurskunde richt de blik op wat wél goed gaat: een waardevolle benadering, juist in deze tijd. Tegelijk vraagt het om enige reflectie op de grenzen ervan, want hoe definieer je succes in crisisbeheersing, waar onvermijdelijk ook veel leed mee gemoeid is? En hoe voorkom je dat focus op het positieve blinde vlekken creëert? Onderscheid maken tussen omstandigheden en optreden én aandacht voor zowel wat goed gaat als wat beter kan, helpt daarbij.”

Lees het rapport