Algemeen directeur NIPV maakt ruimte voor een opvolger

9 september 2025

Na bijna tien jaar in de directie van het NIPV, waarvan acht jaar als algemeen directeur, heeft IJle Stelstra aangekondigd ruimte te willen maken voor een opvolger. In goed overleg met het dagelijks bestuur is afgesproken dat hij de verantwoordelijkheid van algemeen directeur uiterlijk tot 1 april 2026 blijft dragen.

Algemeen directeur IJle Stelstra. Foto: NIPV.

“We zijn IJle zeer dankbaar voor bijna een decennium aan het roer te hebben gestaan. Onder zijn leiding is het NIPV verbreed van een instituut voor fysieke veiligheid naar het bredere domein van publieke veiligheid. Ook is de Nederlandse Academie voor Crisisbeheersing en Brandweerzorg opgericht, de onafhankelijkheid van de onderzoeksfunctie versterkt, zijn er grote stappen in de informatievoorziening binnen het veiligheidsdomein gezet en zijn de ondersteunende taken uitgebreid. Vandaag de dag staat het NIPV stevig in verbinding met de veiligheidsregio’s, diverse veiligheidspartners en maatschappelijke organisaties. Het NIPV is wendbaar geworden en in staat om tijdig in te spelen op actuele én toekomstige uitdagingen, zoals klimaatverandering, de energietransitie en de noodzakelijke versterking van de weerbaarheid in Nederland”, aldus Ton Heerts voorzitter van het dagelijks bestuur NIPV.  

IJle zal zich, naast zijn lopende werkzaamheden bij het NIPV, oriënteren op een nieuwe uitdaging in het brede domein van veiligheid, met een focus op weerbaarheid. Een urgent en zeer relevant onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt.

label Fysiek veilige leefomgeving

Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel van start

8 september 2025

Wat vinden repressieve brandweermensen, vrijwillig en beroeps, van hun werk? Wat gaat goed en wat kan beter? Deze week krijgen alle brandweermensen die repressief actief zijn een uitnodiging om mee te doen aan het belevingsonderzoek 2025. Het NIPV voert het onderzoek uit in opdracht van het Veiligheidsberaad.

Brandweermensen stappen brandweerauto in, op weg naar een uitruk
Foto: NIPV.

Waarom dit onderzoek?

Het belevingsonderzoek is een groot landelijk onderzoek onder alle repressieve brandweermensen. Het gaat over thema’s als veilig en gezond werken, vakbekwaamheid en oefenen, vrijwilligersbeleid, en betrokkenheid bij en beleving van het werk. Met de resultaten van het onderzoek kan de brandweer landelijk en regionaal aan de slag met eventuele verbeterpunten. Dit jaar wordt het belevingsonderzoek voor de derde keer gehouden.

Vragenlijst en groepsgesprekken

De deelnemers krijgen van hun eigen regio een uitnodiging om een vragenlijst in te vullen. Wanneer zo veel mogelijk mensen meedoen, ontstaat het beste beeld van wat er leeft. En is het mogelijk om de uitkomsten te vergelijken met die van de eerdere onderzoeken uit 2017 en 2021. Begin volgend jaar gaan we de resultaten verder verdiepen en duiden in een aantal groepsgesprekken met brandweermensen. In de tweede helft van 2026 verschijnt het rapport met de landelijke resultaten.

Wie zijn bij het onderzoek betrokken?

Het Veiligheidsberaad is de opdrachtgever van het onderzoek. Een stuurgroep heeft besloten over de inhoudelijke invulling van het belevingsonderzoek. In deze stuurgroep zitten vertegenwoordigers van de vakbonden (FNV/CNV), de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV), de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV), het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Veiligheidsberaad. Het NIPV voert het onderzoek uit.

Meer weten?

Bekijk voor meer informatie de pagina Belevingsonderzoeken brandweer.

label Fysiek veilige leefomgeving

Proefschrift geeft noodzaak aan van integrale aanpak natuurbrandbeheersing in Noordwest-Europa

3 september 2025

Onderzoeker Hugo Lambrechts verdedigde vandaag met succes zijn proefschrift ‘Between Fire and Water. Towards Integrated Fire Management in Northwestern Europe’ aan Wageningen University & Research. De belangrijkste les van zijn promotieonderzoek: natuurbrandbeheersing in Noordwest-Europa vereist een integrale aanpak. Een aanpak die verdergaat dan alleen blussen, en zich ook richt op preventie, voorbereiding en het weerbaar maken van het landschap.

Hugo Lambrechts. Foto: NIPV.

Huidige situatie vereist integrale benadering

Lambrechts voerde het onderzoek uit aan Wageningen University & Research, maar werkt inmiddels als onderzoeker natuurbrandveiligheid bij het NIPV. Hij vertelt: “Door de klimaatverandering neemt het risico op natuurbranden toe in Noordwest-Europa. Dit is een uitdaging voor een regio die eerder als laagrisicogebied werd beschouwd. Deze situatie vereist een nieuwe aanpak: Integrated Fire Management (IFM), oftewel geïntegreerd vuurmanagement.”

Vier kennishiaten onderzocht

“Veel bestaande kennis over brandbeheer is echter ontwikkeld in brandgevoelige gebieden en deze kennis sluit niet goed aan op regio’s waar het risico nu pas opkomt.” Met zijn proefschrift wilde Lambrechts het begrip van geïntegreerd vuurmanagement voor Noordwest-Europa verbeteren door vier kennishiaten te onderzoeken:

  • toekomstige trends in brandgevaar
  • lessen uit andere risicosectoren zoals waterbeheer
  • de huidige staat van brandpreventie
  • de rol van klimaatinformatiediensten.

De onderzoeker toont in zijn proefschrift de noodzaak aan van een verschuiving van bestrijden (nu voornamelijk blussen) naar langetermijnstrategieën, ingebed in lokale context en sectoroverstijgend beleid: “IFM, geïntegreerd vuurmanagement, biedt hiervoor een kader dat helpt samenlevingen en landschappen voor te bereiden op een toekomst waarin brand een blijvende rol speelt.”

Belangrijkste praktijklessen voor ons land

  • Pas een holistische en geïntegreerde aanpak toe met meerdere veiligheidslagen, zoals in het Nederlandse waterbeheer. Brandbeheer moet verschuiven van blussen naar leven met vuur, gedeeld door alle actoren.
  • Zet landschapsbeheer, bewustwording en educatie in als preventieve maatregelen. Laat deze maatregelen meegroeien met de stijging van het risico.
  • Onderzoek hoe weer- en klimaatinformatiediensten een proactieve voorbereiding op natuurbranden kunnen ondersteunen.
  • Zoek samenwerking en kennisuitwisseling binnen West-Europa op.

Samenwerking is sleutelwoord

Charlotte van Ruijven, programmamanager Klimaatveiligheid bij het NIPV: “Goed om te lezen dat ook uit dit wetenschappelijke onderzoek blijkt dat voor natuurbrandbeheersing een integrale aanpak nodig is. Waarbij samenwerking tussen alle betrokken partijen het sleutelwoord is. De uitkomsten van dit onderzoek zijn zeer relevant voor het programma Klimaatveiligheid waarin het NIPV samenwerkt met een aantal partners, waaronder de veiligheidsregio’s. De resultaten helpen ons bij het krijgen van (nog beter) inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van een veilige en weerbare samenleving bij klimaatverandering, nu en in de toekomst.”

Meer informatie

Kijk voor meer informatie op de website van Wageningen University & Research. Het proefschrift is nog onder embargo in afwachting van de publicatie van een hoofdstuk.

label Maatschappelijke veerkracht

Erik Schrijvers vertrekt als lector Crisisbeheersing bij het NIPV

1 september 2025

Per 1 september 2025 verlaat Erik Schrijvers het NIPV. Hij bekleedde sinds 2024 de functie van lector Crisisbeheersing.

Erik Schrijvers.

Erik Schrijvers leverde in die periode belangrijke bijdragen aan projecten, onderzoeken en subsidieaanvragen op het gebied van crisisbeheersing en maatschappelijke weerbaarheid. Toch sloot de functie niet genoeg aan bij zijn ambities en onderzoeksvoorkeuren. Daarom kiest hij ervoor zijn loopbaan buiten onze organisatie voort te zetten.

Het NIPV bedankt Erik voor zijn inzet en betrokkenheid. Wij werken aan een zorgvuldige overdracht en een toekomstgerichte invulling van het lectoraat Crisisbeheersing.

label Informatiegestuurde veiligheid

Netcentrisch werken in de praktijk: Sail Amsterdam 2025

28 augustus 2025

Meer dan tienduizend schepen en ruim twee miljoen bezoekers trokken vorige week naar onze hoofdstad. Amsterdam stond in het teken van Sail 2025, en dat betekende vijf dagen feest op en rondom het water: wapperende zeilen, blije gezichten en een blauwe lucht. Vanuit het thema ‘United by waves’, verbond Sail werelden. Wat niet iedereen weet is dat achter de feestvreugde een andere wereld schuilging, namelijk die van de risico- en crisisbeheersing. Diverse crisispartners werkten intensief samen om tijdens Sail de veiligheid van bezoekers en inwoners te waarborgen.

Martijn van Wijlen, landelijk adviseur en ambassadeur Netcentrisch werken, werkte tijdens Sail Amsterdam 2025 als informatiemanager. Hij vertelt over het mensenwerk dat nodig is om zo’n grootschalig evenement soepel te laten verlopen.

Het Fieldlab IGV van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, met rechts op de foto Martijn van Wijlen
Het Fieldlab IGV van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, met rechts op de foto Martijn van Wijlen. Foto: NIPV.

Informatie ondersteunt de besluitvorming

“Voorafgaand aan en tijdens Sail werkten 21 crisispartners netcentrisch samen; zij wisselden doorlopend informatie over het evenement met elkaar uit. Onder deze partners bevonden zich de politie en diverse veiligheidsregio’s, maar ook het KNMI en de Port of Amsterdam. Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland regisseerde deze samenwerking, met het Fieldlab Informatiegestuurde Veiligheid, het Operationeel Centrum Sail en het Interregionaal Veiligheids Informatie Knooppunt (IVIK). Verdeeld over twee shifts zorgden 12 informatiemanagers dagelijks voor een goede duiding en verwerking van alle binnenkomende informatie. Met als resultaat een actueel, multidisciplinair situatiebeeld dat goed zicht gaf op het evenement en alles eromheen. Daarmee ondersteunde het de besluitvorming.”

Multidisciplinair situatiebeeld Sail 2025 in het LCMS. Foto: Martijn van Wijlen.

De grootschaligheid van Sail is uitzonderlijk

“Wat Sail zo bijzonder maakt, is de grootschaligheid die zich manifesteerde in meerdere opzichten. Want vergeleken met de vorige editie in 2015 zijn zowel het aantal partners als de mogelijkheden qua tooling gegroeid. In 2015 gaven partners hun informatie telefonisch door, waarna wij als informatiemanagers deze in het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) invoerden. Nu werken de meeste partners volgens de netcentrische werkwijze en verwerken zij hun informatie zelf, op een uniforme manier, in het LCMS. Daarnaast hebben we dankzij tools als druktemeters, dronedetectie en crowdsimulatie veel meer databronnen tot onze beschikking. Hiermee kunnen we monitoren en zelfs voorspellen.”

3D-simulatie van het evenemententerrein met druktemeters. Foto: NIPV.

Pas op voor informatie-obesitas

“Het blijft een ambacht om regie te houden op informatie. Want het risico van ontwikkelingen als meer tooling en grotere netwerken is ‘informatie-obesitas’. Mensenwerk is noodzakelijk om je niet te laten overspoelen door informatie. Pas als we de juiste verbindingen leggen tussen stukjes informatie en we de juiste mensen vragen om een toelichting, kunnen we de informatie duiden. Daarom moet je jezelf altijd weer de vraag stellen: ‘wie moet wat weten op welk moment?’. Elke crisispartner heeft deze verantwoordelijkheid.”

Passerend konvooi binnenvaartschepen

“De vorming van het netwerk van crisispartners startte al voorafgaand aan het evenement. Dit zorgde ervoor dat de verschillende partijen elkaar gemakkelijk wisten te vinden toen dat tijdens Sail nodig was. Bijvoorbeeld bij de hervatting van het beroepsmatige binnenvaartverkeer op woensdagavond, nadat dit een halve dag stilgelegen had. Een scenario hiervoor was op voorhand al wel vastgesteld, maar toch vraagt het acute afstemming omdat je de actuele situatie nooit kunt voorspellen. Op zo’n moment haal je de juiste mensen bij elkaar, bijvoorbeeld de Sail-organisatie, de waterpolitie, de havenmeester, en GVB. Samen bespreek je de mogelijke actuele risico’s: pontjes kunnen langere tijd niet meer varen, met als gevolg een opstopping van mensen. Hulpdiensten die er mogelijk niet meer doorheen kunnen. Of een aanvaring van recreatiebootjes door binnenvaartschepen. En wat betekent dit dan voor de diverse betrokken partijen? Welke besluiten neem je? Bijvoorbeeld het konvooi splitsen, of op de borden zetten dat de ponten tijdelijk niet varen. Na besluitvorming zijn de afspraken gedeeld in het LCMS, zodat elke partner met zijn eigen gedeelte aan de slag kon gaan. En zo draag je als netwerk bij aan een veilig verloop van het evenement.”

Samenwerken via de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb)

Het LCMS en de doctrine Netcentrisch werken zijn onderdeel van de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). De LVCb ondersteunt alle fases van crisisbeheersing op het vlak van samenwerking en informatie-uitwisseling. Meer dan 1000 organisaties zijn aangesloten op de LVCb. 

Modelvoorschriften bedrijfsbrandweeraanwijzingen geactualiseerd

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, 19 augustus 2025

Veiligheidsregio’s gaan gebruikmaken van een geactualiseerde versie van de ‘Modelvoorschriften voor bedrijfsbrandweeraanwijzingen’. Het gaat om een update van de set voorschriften uit 2018. Actualisering was gewenst om de praktische werkbaarheid te bevorderen.

Industriële installatie met spoorrails
Foto: Megin Zondervan.

Omdat de modelvoorschriften zeven jaar oud waren, heeft het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) in het Netwerk Industriële Veiligheid gevraagd of veiligheidsregio’s tijdens aanwijsprocessen tegen knelpunten of verouderde informatie aanlopen. Aan de hand daarvan is een mooie verbeterslag gemaakt. Volgens projectleider Jan Meinster zijn op diverse thema’s normen aangepast en zijn bepaalde voorschriften voor het in stand houden van een bedrijfsbrandweerorganisatie nauwkeuriger omschreven.

Wijzigingen

Meinster vertelt: “Naast actueel moeten voorschriften ook reëel, proportioneel en handhaafbaar zijn. Een van de wijzigingen is dat bluswaternetwerken gevoed met drink- of grondwater slechts hoeven te worden gespoeld na aanleg en na reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan het bluswaternetwerk. Dit vanuit de gedachte dat in die leidingen normaal gesproken geen aangroei of verontreinigingen worden verwacht die bij gebruik belemmerend kunnen werken. Een andere aanpassing is dat tussen deze spoelmomenten een evenredige tijdsperiode van een halfjaar moet zitten om de betrouwbaarheid van het bluswaternet duurzaam te borgen.”

“In enkele voorschriften is toegevoegd dat alarmerings- en uitrukprocedures van de bedrijfsbrandweer geschikt moeten zijn en dat persoonlijke beschermingsmiddelen goed onderhouden moeten worden. Dat lijken inkoppers, maar zijn nodige toevoegingen om de voorschriften te kunnen handhaven”, vervolgt Meinster.

Over de ‘gidsfunctie’ die bij aankomst van de overheidsbrandweer de bedrijfsbrandweer van informatie voorziet zegt de geüpdatete versie dat dit niet per definitie een fysieke gidsfunctie hoeft te zijn, maar dat die ook op een andere manier mag worden ingevuld. Zoals een tekening die voorzien is van cruciale gegevens, zoals veilige aanrijdroutes en de risico’s van de aanwezige gevaarlijke stoffen.

Vaststellen

Veiligheidsregio’s gaan de geactualiseerde modelvoorschriften laten vaststellen door hun bestuur. Het LEC IV levert hiervoor een addendum aan. Dan zijn ze gereed voor gebruik in nieuwe en te actualiseren bedrijfsbrandweeraanwijzingen.

De geactualiseerde versie is opgesteld in samenwerking met de Werkgroep Bedrijfsbrandweer van het Netwerk Industriële Veiligheid.

label Fysiek veilige leefomgeving

“Een schip is geen huis”

18 augustus 2025

Zomerreeks landelijke brandweerspecialismen – deel 6: Scheepsincidentbestrijding.

“We behandelen een schip vaak als een huis, terwijl dat niet zo is”, zegt Wim van der Wal, aanjager van het nieuw vastgestelde landelijk brandweerspecialisme Scheepsincidentbestrijding (SIB). “Dat moet anders.”

Foto: Rob Altena Photography.

Van der Wal is beleidsadviseur bij Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Al jaren houdt hij zich bezig met scheepsincidenten. “In mijn ervaring vragen scheepsincidenten specifieke kennis en een specifieke aanpak. “De dynamiek op het water is echt anders dan op het land. Daar komt bij dat het negen van de tien keer om gemeentegrensoverschrijdende incidenten gaat. Water stopt niet bij een gemeente of regiogrens. Samenwerken en informatie delen is juist van groot belang bij een incident op het water waarbij de rivier als scheidslijn fungeert. Diverse incidenten in achterliggende tijd toonden dit aan.”

“Met de goedgekeurde visie door de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) is scheepsincidentbestrijding sinds 2024 officieel een landelijk brandweerspecialisme. Hiermee is er eindelijk ruimte voor de bijzondere gevaren en risico’s van scheepsincidenten en daar ben ik blij mee.”

Scheepsincident vraagt om ervaring én lef

“Ervaring met scheepsincidenten hebben veel brandweerkorpsen nauwelijks, want een scheepsincident gebeurt niet vaak. Juist daarom is het verleidelijk om bij een scheepsincident ‘gewoon’ te doen wat je altijd doet. Maar een scheepsincident is een afwijkend incident. Leiderschap is noodzakelijk, durven zeggen: ‘ik heb hulp nodig’. En dan weten wie je kunt bellen.

Scheepsincidentbestrijding is een landelijk brandweerspecialisme in ontwikkeling, maar we starten niet bij nul. Drie steunpunten staan klaar om alle regio’s te ondersteunen:

  • Zeeland
  • Noord-Holland-Noord (samen met Korps Marinebrandweer)
  • Rotterdam-Rijnmond

Alle steunpunten hebben een specialistische officier van dienst (OvD) op piket. Via de coördinerende meldkamer in Rotterdam zijn zij altijd bereikbaar.”

Foto: Rob Altena Photography.

Onbekend maakt onbemind

“Elke keer als ik ergens kom, zie ik hetzelfde: mensen vinden de scheepvaart een bijzondere wereld, maar weten er weinig van”, vertelt Van der Wal. “Onbekend maakt onbemind. Maar de risico’s zijn groot. Het is altijd net even anders. Brandbestrijding, gevaarlijke stoffen (incidentbestrijding gevaarlijke stoffen, IBGS), de dynamiek op het water, de indeling van schepen zoals accommodatie, lading en machinekamer. Er zijn altijd meerdere multipartijen betrokken zoals Rijkswaterstaat, gemeenten, havenbedrijven, Kustwacht, KNRM en waterschappen. Je móet dus wel samenwerken. Daarom ontwikkelden we samen met het NIPV eerder al twee e-modules voor brandweermensen. Die bieden kennis en een handelingsperspectief voor iedereen op de vaste wal. De e-modules zijn, inclusief vakbekwaamheidsadvies, toegankelijk via Canvas. Mijn advies is: volg deze e-modules!”

Van visie naar praktische uitvoering

“Nu de visie er ligt, begint het werk pas echt. Met steun van het NIPV ontwikkelen we door. Regio’s brengen momenteel hun risico’s in kaart met de hulp van collega Mariska Burema van Veiligheidsregio Groningen. Dat helpt bepalen hoe we de basisbrandweerzorg, basis+ en specialistisch optreden het beste kunnen inrichten. Daarnaast hoe we interregionale bijstand kunnen inrichten, waar we moeten doorontwikkelen en dit kunnen borgen. Dat is nodig, want bijna alle regio’s hebben rivieren, waterwegen en kleine of grote havens. Vaak met serieus water. Ik zie het als mijn missie om scheepsincidentbestrijding goed te implementeren en te borgen. Nu scheepsincidentbestrijding een officieel brandweerspecialisme is, hoop ik op meer prioriteit.

En onthoud: weet je het niet zeker? Neem contact op met de netwerk Scheepsincidentbestrijding via het NIPV. Hulp nodig tijdens een incident? Neem dan contact op via de meldkamer. Dan denken we met je mee.”

Wim van der Wal, beleidsadviseur bij Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en aanjager van het landelijk specialisme Scheepsincidentbestrijding.
label Fysiek veilige leefomgeving

Wat is ‘goed’ leiderschap binnen de brandweer?

13 augustus 2025

Welke specifieke elementen binnen de brandweer beïnvloeden het beheersmatig (‘koud’) leiderschap? En wat is ‘goed’ beheersmatig leiderschap binnen de brandweer, op elk niveau in de organisatie? Met deze twee hoofdvragen maakten lector Ricardo Weewer, senior onderzoeker Karin Dangermond en onderzoeker Joost Hermans de afgelopen 1,5 maand een ronde langs alle directeuren veiligheidsregio/commandanten brandweer. Van Groningen tot Sittard en van Alkmaar tot Arnhem.

Karin Dangermond, Ricardo Weewer en Joost Hermans. Foto: NIPV.

Sluitstuk van 1,5 jaar onderzoek

De interviews vormden het sluitstuk van een onderzoek van ruim 1,5 jaar naar leiderschap binnen de brandweer. Hiervoor gingen de onderzoekers in gesprek met alle niveaus binnen de brandweer: manschappen, bevelvoerders, ploegchefs (postcommandanten), clustercommandanten (teamleiders) en tot slot directeuren/commandanten.

Een greep uit de onderwerpen

De onderzoekers spraken met de directeuren/commandanten onder meer over:

  • de rol van familiecultuur (en hoe je hier als leidinggevende je voordeel mee kunt doen, maar ook wat valkuilen zijn)
  • wat de meerwaarde is en ook de uitdagingen zijn van leidinggeven aan mensen met een grote passie en betrokkenheid (en hoe begrens je dit, als dat nodig is)
  • op welke wijze het warme leiderschap het koude leiderschap beïnvloedt
  • of een goede directeur/brandweercommandant een houdbaarheidsdatum heeft (en vooral: waarom)
  • welke positieve maar ook negatieve rol hiërarchie kan spelen (en hoe je hierin eigenaarschap creëert)
  • of er naast de regionalisering nog andere (lokale, regionale of landelijke) aspecten uit het verleden impact hebben op leiderschap anno 2025
  • waarom het belangrijk is om er te zíjn en aandacht te geven (en hoe je dit doet)
  • wat je in je moet hebben (nature), wat je aan kunt leren maar ook wat je leert door te ervaren en het belang van rolmodellen
  • wat gevraagd wordt van leidinggeven ‘in de sandwich’ binnen je organisatie en naar het bestuur; en ook: wat is er nodig voor goed brandweerleiderschap in de toekomst (en waarom)?

Inzichten een plek geven in onderwijs

Het rapport met de onderzoeksresultaten verschijnt eind dit jaar. Daarnaast zijn de onderzoekers nu al in gesprek met de onderwijscollega’s over hoe de inzichten uit dit onderzoek een plek kunnen krijgen in de brandweeropleidingen. De resultaten en conclusies kunnen ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een visie op leiderschap binnen de brandweer. Dit in navolging van de politie en defensie. Zij hebben onlangs op basis van onderzoek hun visies op leiderschap gewijzigd.

Meer informatie

Als onderdeel van dit onderzoek heeft het NIPV eerder een inventarisatie uitgevoerd onder HR-professionals. Met als doel om inzicht te krijgen in actuele ontwikkelingen rondom leiderschap binnen de veiligheidsregio’s. De belangrijkste uitkomsten zijn samengebracht in een publicatie.

label Fysiek veilige leefomgeving

“Niet STH doet de redding, maar álle hulpverleners”

11 augustus 2025

Zomerreeks landelijke brandweerspecialismen – deel 5: Specialisme technische hulpverlening.

Bij grote of complexe instortingen kan het lokale commando de hulp inzetten van het landelijk brandweerspecialisme Technische hulpverlening (STH). STH’ers Niklas Mulder en Michel van Haaften delen hun ervaringen.

Explosie portiekflat Jan van der Heijdenstraat Den Haag, 2019. Foto: Regio 15.

Samenwerken met de ploeg ter plaatse

“Als er na een explosie slachtoffers onder het puin liggen, dan probeert de lokale brandweer ze eerst zelf te redden. Maar als het ingestorte gebouw niet veilig is, als het technisch te complex is om het slachtoffer te vinden, dan ondersteunen en adviseren wij,” vertelt Michel van Haaften, teamleider STH Team Midden sinds de oprichting in 2016. “We zien in Nederland steeds meer en complexere bouwmethoden, gepaard met steeds meer explosies. Wij nemen het incident niet over maar werken samen met de hulpverleners die al ter plaatse zijn. Soms alleen in een adviesrol, soms met een team van gespecialiseerde reddingswerkers.”

Zelden nodig, maar cruciaal als het telt

Niklas Mulder, nog net geen jaar reddingswerker bij STH Team Oost, vult aan: “Wij hebben uitgebreider gereedschap dan de standaarduitrusting van een tankautospuit (TS) en oefenen veel op technisch complexe vraagstukken. Verplicht een uur of 60. Ik ben altijd wel een paar zaterdagen kwijt. We zijn bijvoorbeeld bij ProRail geweest en doen ook oefeningen met de Duitse STH: de Technische Hilfswerk (THW). Die zijn groots opgezet zodat we goed kunnen oefenen.” STH is niet vaak nodig, er zijn zo’n drie meldingen per jaar. Van Haaften: “Van de 21 inzetten van ons team Midden, was ik bij 11 betrokken sinds 2016.”

Technische achtergrond is een pre

Mulder deed mee aan de wervingsronde van het najaar van 2024 voor STH. “Het was geloof ik vorig jaar, toen er bij mij in Staphorst een wijk gesloopt werd. STH kreeg de kans om daar te oefenen en als lokale brandweer deden we mee. Ik heb een vrij technische achtergrond als werktuigbouwkundige en solliciteerde dus als reddingswerker. Nu zit ik bij STH team Oost.”

Niklas Mulder, reddingswerker bij STH Team Oost sinds eind 2024. Foto: STH.

Ze waren het allebei zelf vergeten, maar tijdens de selectierondes was Van Haaften een van de beoordelaars van Mulder. Van Haaften: “Een technische achtergrond is een pre, of affiniteit voor bouw en werktuigbouw. Zelf ben ik specialist omgevingsveiligheid en hiervoor werktuigbouwkundige. Naast de teamleider bestaat een STH-team uit reddingswerkers, logistiek specialisten en een plaatsvervangend teamleider die het team aanstuurt. In mijn rol als teamleider kijk ik overkoepelend naar de situatie en ik neem deel aan het commando plaats incident (CoPI).”

Michel van Haaften, teamleider STH Team Midden sinds de start van STH in 2016. Foto: STH.

Geen chaos, maar een doordacht reddingsplan

“Dat zijn er twee,” antwoordt Van Haaften op de vraag welke inzet hem het meest is bijgebleven. “De eerste op 27 januari 2019, toen was er een explosie in een portiekflat aan de Jan van der Heijdenstraat in Den Haag. De lokale hulpverleners redden meerdere mensen onder het puin vandaan. Maar één persoon was niet bereikbaar. De brandweer vroeg de hulphonden van USAR.NL en STH om hulp. Het bouwwerk was zeer zwaar instabiel, maar stond gedeeltelijk nog overeind dus het was technisch een hele zware inzet. Als een incident het ‘normale’ brandweerwerk overstijgt, dan kunnen wij helpen. Bijvoorbeeld als een gebouw niet veilig is en er er speciale materialen nodig zijn. Maar dat betekent niet dat wij als dolle stieren er naartoe gaan. We maken een plan. Dat kost tijd, maar is wel veiliger.”

“Tijdens dit incident zijn we 10 uur bezig geweest om het slachtoffer er onderuit te halen. Je weet dat zo’n bouwwerk ergens een keer in elkaar gaat zakken. Het regende, waardoor ook het dak zwaarder werd door ophoping van regenwater. Eerst brachten we de risico’s in kaart waarbij we de kennis gebruikten van de regio, bouw- en woningtoezicht. We maakten uiteindelijk meerdere inzetplannen. Met meerdere mensen overwogen we welk plan het veiligst zou zijn. Via de buren naar de kruipruimte lukte niet. Een alternatief plan was via de achterzijde. Die oogde intact maar was zo zeer zwaar beschadigd dat het serieus onveilig was om naar binnen te gaan. Uiteindelijk, na veel overweging, besloten we om het niet te doen. Plan c was met een kraan alles vrij graven. Dit kan wel gevaarlijk zijn voor het slachtoffer, maar was nog de enige optie.”

Uiteindelijk lukte het de hulpverleners om de persoon onder het puin vandaan te halen. “Je oefent veel, maar dit is een real case situatie waar het echt fout kan gaan. Dit was voor STH team Midden samen met STH team West echt de eerste redding van een levend slachtoffer.”

Een gezamenlijke missie

De meest recente STH-inzet is Van Haaften ook bijgebleven en dat was toevallig ook de allereerste inzet voor Mulder: eind 2024 aan de Tarwekamp in Den Haag. Van Haaften: “Samen met USAR.NL konden we na 12 uur nog een redding uitvoeren. De eenheden van Brandweer Haaglanden hadden daarvoor al 5 personen levend uit het puin gered. Helaas waren er uiteindelijk ook 6 dodelijke slachtoffers. Als je iemand moet bergen dan is je rugzakje al snel vol. Er waren 3 teams tegelijk bij de Tarwekamp: 2 STH-teams (bij ons STH Team West en STH Team Midden), en 1 USAR.NL-team. We maakten een roulatieschema waarbij na elke berging een ander team de zoekactie begeleidde. 1 team rust, 1 team bergen, 1 team debriefen. Dan dronken we koffie met de jongens en namen we de ruimte om emoties te delen.”

STH Team Oost komt aan bij de Tarwekamp in Den Haag. Foto: STH.

Mulders team STH Oost kwam zondagochtend om 8 uur aan om af te lossen. “Er was toen al veel gebeurd. Het vermoeden was op dat moment nog wel dat er een of meerdere slachtoffers lagen. Samen met de lokale brandweer hebben we kelders leeggeruimd en gepompt. Stapsgewijs gingen we door het puin heen.” Het was voor Mulder een hele ervaring. “Met alles eromheen en zoveel hulpverleners die meehielpen. Dat overkomt je niet dagelijks. Het werk sloot behoorlijk goed aan bij mijn verwachtingen. Technisch was het niet een hele moeilijke opdracht, maar die samenwerking onderling met alle hulpverleners dat was heel mooi.”

Samen het verschil maken

Van Haaften: “Ik wil benadrukken dat de reddingen niet op conto van ons geschreven mogen worden, want we hebben dit met heel veel hulpverleners samen gedaan. Samenwerking is cruciaal en dat ging top! Ook Brandweer Haaglanden en USAR.NL hielpen mee en bijvoorbeeld het Team digitale verkenning (TDV) voorzag ons van informatie waardoor we veilig konden werken. Op het eind van de inzet van ons team STH Midden, mochten we dus nog een persoon uit het puin halen die het overleefd heeft. Die redding deden we gezamenlijk met STH, USAR.NL en Brandweer Haaglanden. Iedereen vond het super prettig om het positief af te sluiten met een redding, dat gaf eigenlijk wel een euforisch gevoel op het eind.”

De brandweer als ‘resilience post’

7 augustus 2025

“Hoe kan de brandweer als ‘resilience post’ dienen tijdens een crisis of ramp? Door hierover na te denken en voorbereidingen te treffen, versterken we de maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht in geval van een verstoring”, vertelt Marc Ploegman, decaan bij het NIPV.

Marc Ploegman
Marc Ploegman, decaan bij het NIPV.

“Tijdens een crisis kan er van alles gebeuren. Zo kan 24 uur of langer de stroom uitvallen. Het betalingsverkeer kan uitvallen. Winkels en ziekenhuizen kunnen niet meer bevoorraad worden of onbereikbaar zijn. Het is aannemelijk dat burgers tijdens een crisis de lokale brandweer opzoeken als nabije steun en toeverlaat. Het functioneren van een brandweerpost als lokaal steunpunt bij grootschalige en/of langdurige verstoringen is voor de brandweer een nieuwe uitdaging waarvan de urgentie met de dag toeneemt.”

“Om burgers bij een verstoring effectief te kunnen helpen, is het daarom belangrijk dat een brandweerpost vooraf bedenkt welke hulp er nodig is. Hoe ziet mijn lokale verzorgingsgebied eruit? Wat kan er gebeuren en wat is de impact daarvan? Hoe kan mijn brandweerpost de omwonenden dan samen met andere, lokale, maatschappelijke organisaties de juiste hulp bieden? En hoe doen wij dat terwijl wij als hulpverleners dezelfde hulpvraag hebben in het thuisfront, hoe maken wij ons gezamenlijk zelfredzaam?

Omdat de tijd dringt, is er een aanpak voor bewustwording en actie nodig die alle brandweerposten kunnen volgen en waarbij men van elkaar kan leren. Het is een uitdagende vraag omdat er (nog) geen gedeeld beeld is op dit moment. Hierover willen we als kennis- en opleidingsinstituut graag samen met de brandweer in de regio’s nadenken en samen komen tot een oplossing.”  

Meedenken?

Wilt u meedenken over dit onderwerp? Kom dan op 8 september naar de Opening Onderwijsjaar NIPV 2025-2026, met als thema: de weerbare samenleving in beweging. Op het programma staan ook onderwerpen zoals:  

  • Onbewuste gedragsbeïnvloeding – de inzet van nudging om de weerbaarheid van de samenleving te vergroten 
  • Versterking van maatschappelijke weerbaarheid bij crises door professionele opleidingen 
  • Meer weerbaar door data