Samen werken aan een weerbaar Nederland: de inventarisatie van kritieke voorzieningen

Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, mei 2025 

Wat gebeurt er als een belangrijk ziekenhuis of een elektriciteitscentrale plotseling uitvalt als gevolg van een natuurbrand? Beleidsmedewerkers Elsbeth van der Graaf en Marcel Hilhorst van Veiligheidsregio Utrecht werken aan een ambitieus project: het in kaart brengen van kritieke voorzieningen in Nederland. Ze vertellen.

Wat gebeurt er als een belangrijk ziekenhuis of een elektriciteitscentrale plotseling uitvalt als gevolg van een natuurbrand? Beleidsmedewerkers Elsbeth van der Graaf en Marcel Hilhorst van Veiligheidsregio Utrecht hebben beiden klimaatadaptatie in hun portefeuille en werken aan een ambitieus project: het in kaart brengen van kritieke voorzieningen in Nederland. Niet alleen voor klimaatverandering, maar voor álle fysieke risico’s die de samenleving kunnen raken. Met als doel: aan de voorkant risicogericht kunnen adviseren en aan de achterkant efficiënt kunnen optreden in crisisbeheersing.

Aan Jasper Luiten, senior beleidsmedewerker bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vroegen we aanvullend welke rol de lijst met kritieke voorzieningen speelt voor het ministerie. En welke uitdagingen hij ziet.

Van losse lijsten naar een samenhangend beeld

Van der Graaf: “Het begon met vragen van gemeenten over welke voorzieningen kwetsbaar zijn bij overstromingen. Een molen of een zorginstelling? Wat voor de ene gemeente cruciaal is, lijkt voor een ander irrelevant. Om grip te krijgen op al die uiteenlopende wensen, besloot Veiligheidsregio Utrecht zelf het heft in handen te nemen. We combineerden bestaande lijsten, zoals de lijst Vitaal van het ministerie van Justitie en Veiligheid, met inzichten uit de coronapandemie en de ATB-lijst, én aanvullende inzichten vanuit de veiligheidsregio. Zo ontstond een breder perspectief. In 2023 heeft de vakraad Risico- en crisisbeheersing ermee ingestemd dat dit project wordt opgepakt namens alle 25 veiligheidsregio’s.”

“De nieuwe Europese wetgeving, de Wet weerbare kritieke entiteiten, gaf ons daarnaast extra richting”, vervolgt Van der Graaf. “Dat helpt bij het opstellen welke sectoren écht vitaal zijn. Maar sommige sectoren, zoals cultuur en onderwijs, vallen daar weer buiten, terwijl ze in de praktijk wel degelijk belangrijk zijn voor de maatschappij.”

Van lijst naar kaart

Uiteindelijk is het doel helder: inzichtelijke kaartlagen maken waarin per sector en objecttype het belang en het risico worden aangegeven. “Een hoogspanningsstation heeft bijvoorbeeld een andere impact dan een wijktransformator”, legt Hilhorst uit. “We willen weten: als dit object uitvalt, is dat dan een lokaal, regionaal of nationaal probleem?”

Veiligheidsregio kan bij incidenten beter prioriteren

“Een goed voorbeeld is in de volksmond de ‘brand bij Vodafone’, wat in werkelijkheid de brand naast Vodafone was. Het gevolg van de brandbestrijding was uitval van de mobiele telefonie in een deel van de Randstad. Wanneer je aan de voorkant weet dat een belangrijk pand naast het incidentadres zit, kan je daar in de crisisbeheersing meer aandacht op inzetten, om te proberen te voorkomen dat het proces uitvalt,” aldus Hilhorst.

Sectoren werken mee

Opvallend aan het project is dat de sectoren zelf bepalen welke objecten belangrijk zijn. Van drinkwaterbedrijven tot netbeheerders, de afstemming is intensief. “We vragen niet: geef ons je gevoelige data. We vragen: help ons met de structuur. En beheer je eigen gegevens”, vertelt van der Graaf.

“We zijn niet even ver met elke sector. Met de zorgsector lopen we voorop, omdat daar al veel data en registratiesystemen in eigen beheer zijn, zoals de kernregistratie zorg. Veel informatie is deels middels open data beschikbaar, terwijl banken en telecom juist voorzichtiger zijn. Van bijna elke sector hebben we inmiddels in kaart hoe ze in elkaar zitten”, vult Hilhorst aan.

Naar een landelijk gedeeld systeem

De bedoeling is dat alle veiligheidsregio’s uiteindelijk kunnen werken met hetzelfde systeem. De afstemming met het NIPV, de NCTV, Defensie en nationale politie verloopt veelbelovend. “We hebben nu een opbouw die als basis wordt genomen voor nationale gesprekken over weerbaarheid. Waarbij we dus samenwerken op weerbare kritieke infrastructuur”, zegt Van der Graaf.

De kracht zit in de standaardisatie: overal in Nederland zou daarmee op dezelfde manier gepraat kunnen worden over objecten en risico’s. Zo kan informatie eenduidig gedeeld worden, en kunnen overheden en hulpdiensten snel de juiste keuzes maken tijdens een crisis.

Wat kunnen andere veiligheidsregio’s ermee?

“Per sector zijn er flinke verschillen in welke fase van het proces we zijn, waarbij de zorgsector dus al vergevorderd is. We doen nu ook een pilot om te bepalen wat we nu al kunnen doen met de data die we hebben en hoe we dat in beeld kunnen brengen. Zo willen we laten zien wat de mogelijkheden zijn, en anderen inspireren hoe het kan helpen in het werk”, aldus Hilhorst.

Een belangrijke stap richting een meer risicogerichte en adaptieve aanpak

Vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt ook gewerkt aan het vergaren van meer inzicht in de blootstelling aan én gevolgen van overstromings- en klimaatrisico’s bij vitale aanbieders. “Dit initiatief is een belangrijke stap richting een meer risicogerichte en adaptieve aanpak van fysieke dreigingen, zoals overstromingen, droogte en natuurbranden”, aldus Luiten.

“Door sectorale kennis en lokale inzichten te bundelen, bouwen we aan een gedeeld fundament. Een inventarisatie van vitale objecten en hun kwetsbaarheden helpt om te prioriteren en impact te duiden. De lijst kritieke voorzieningen benutten we bijvoorbeeld bij de uitvraag richting provincies en vitale aanbieders in het kader van de bovenregionale stresstest voor extreme neerslag.”

Tegelijkertijd ziet Luiten ook uitdagingen: “Het vergroten van inzicht in de gevolgen van uitval roept de vraag op welke informatie we met elkaar delen, en onder welke voorwaarden. Veel data is gevoelig en vraagt om zorgvuldige afspraken over doel, toegang en gebruik. Bovendien is het complex om de koppeling te maken tussen landelijke netwerken en lokale impact. Wat betekent de uitval van een object voor de stad? Welke informatie heb je dan van elkaar nodig? Daarbij ontstaat al snel de neiging om te focussen op een paar grote objecten, terwijl bij bijvoorbeeld extreme neerslag ook de optelsom van kleine uitvalmomenten het verschil kan maken. Is uitval van één groot object ernstiger dan van honderd kleinere? Dat vraagt om genuanceerde afwegingen.”

Afsluitend vertelt Luiten: “Niet alles laat zich vangen in formats of standaardanalyses. Veel blijft mensenwerk. Daarom is het cruciaal dat we, samen met de diensten, aanbieders, veiligheidsregio’s en overheden, het goede en vertrouwelijke gesprek blijven voeren. Alleen dan komen we tot gezamenlijke maatregelen die afzonderlijke partijen vaak niet alleen kunnen treffen – inhoudelijk of financieel.”

label Klimaatadaptatie

Zes strategieën moeten helpen beter om te gaan met acute schaarste

28 april 2025

De verwachte groeiende frequentie en intensiteit van klimaatincidenten, en steeds reëlere scenario’s van militaire dreiging, roepen zorgen op over schaarste in hulpverleningscapaciteit. Dit benadrukt de noodzaak om na te denken over het omgaan met schaarste in tijden van crisis. In een inventariserend onderzoek zijn zes strategieën uitgewerkt die crisisteams kunnen helpen beter om te gaan met situaties waarbij de hulpvraag het aanbod overstijgt.

Foto: Shutterstock.

Hulpdiensten overwegen in de praktijk zelden alle zes de strategieën

Elke crisissituatie waarin schaarste een rol speelt, kan om een andere combinatie en aanpak van de strategieën vragen. Niet elke strategie zal voor elke crisis relevant zijn, of binnen de eigen invloedssfeer van het betreffende crisisteam liggen.

De zes geïnventariseerde strategieën voor schaarste

  • Capaciteit uitbreiden: meer mensen of middelen mobiliseren. Dit kan zowel binnen als buiten de organisatie, en op zowel conventionele als meer creatieve manieren.
  • Efficiëntie omhoog: processen optimaliseren en mensen en middelen spreiden, om verspilling in tijd en mankracht zo veel mogelijk tegen te gaan.
  • Risico’s voor hulpverleners omhoog: hulpverleners werken nog langer en nog harder (en gaan daarmee mogelijk over eigen grenzen heen).
  • Prioriteren: bepalen wie of waar als eerste geholpen moet worden (en dus ook: wie of waar niet te helpen).
  • Kwaliteitsnormen omlaag: hulp van lagere kwaliteit bieden, om zo in een groter aantal hulpvragen te kunnen voorzien.
  • Hulpvraag omlaag: inzetten op een verlaging van de hulpvraag door middel van risicobeperking en het filteren van inkomende hulpverzoeken.

Aanbevelingen

De onderzoekers geven daarnaast een aantal aanbevelingen mee voor crisisteams die met schaarste worden geconfronteerd:

  • Open het gesprek over schaarste. Welke extreme scenario’s zijn denkbaar? Welke harde keuzes zijn daarmee genoodzaakt?
  • Bespreek de strategieën en bereid ze voor. Gebruik hiervoor de hulvragen die in het rapport zijn opgesteld.
  • Oefen met (extreme) schaarste-scenario’s en probeer de strategieën uit.

Programma Klimaatveiligheid: voor een veilige en weerbare samenleving

Het programma Klimaatveiligheid heeft tot doel om (beter) zicht te krijgen op de mogelijkheden en onmogelijkheden voor een veilige en weerbare samenleving bij klimaatverandering nu en in de toekomst. Hiervoor wordt geïnvesteerd in onderzoek en kennisontwikkeling, professionalisering, samenwerking en netwerkvorming. Het programma is een samenwerking tussen de veiligheidsregio’s, ministerie van Justitie en Veiligheid, KNMI en het NIPV.

Lees het rapport

label Fysiek veilige leefomgeving

Scholieren bedenken slimme oplossingen voor brandweervraagstukken

25 april 2025

Wil de jeugd van nu later nog wel bij de vrijwillige brandweer? Dit was een van de vragen waarover tweedejaars Technasiumleerlingen uit het noorden van ons land zich de afgelopen maanden hebben gebogen. Op 16 april, tijdens de grote finale in Zwolle, streden 8 groepjes scholieren om de Technasium Brandweer Award 2024-2025. Lector Ricardo Weewer en onderzoeker Joost Hermans maakten deel uit van de jury.

Scholieren laten hun projecten zien tijdens finale Technasium Brandweer Award 2024-2025
Lector Ricardo Weewer in gesprek met enkele finalisten.

Drie uitdagingen

De scholieren kregen van de brandweer in Noord-Nederland (Fryslân, Groningen, Drenthe en IJsselland) en het lectoraat Brandweerkunde van het NIPV de volgende uitdagingen om te onderzoeken:

  • Hoe kan de brandweer in de toekomst voldoende vrijwilligers aantrekken?
  • Sluit de jeugdbrandweer nog wel aan bij de beleving van jongeren, weten zij dat de jeugdbrandweer bestaat? Hoe kunnen we jongeren enthousiasmeren voor de jeugdbrandweer en wat kunnen zij betekenen bij een daadwerkelijke inzet van de brandweer?
  • Brandveilig leven: hoe brandveiliger Nederland leeft, hoe minder branden en slachtoffers er zullen zijn. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen hun gedrag veranderen en brandveiliger gaan leven?

Escaperoom, zelfrijdende rolstoel en magneten die vluchtwegen creëren

“Met dit project hebben we een eerste stap gezet naar een innovatieve manier van onderzoek doen, namelijk citzen science. Dit houdt in dat we de jongeren, met begeleiding van ons, zélf onderzoek hebben laten doen”, vertelt Hermans enthousiast. Op basis van hun onderzoek onder hun leeftijdsgenoten hebben ze vervolgens heel creatieve en slimme oplossingen bedacht: van mediacampagnes tot brandweerscholen en games en lesmodules over brandveilig leven. In totaal werden maar liefst 360 onderzoeken ingestuurd. Voor ons als jury was het een behoorlijke kluif om uit al die goede en innovatieve inzendingen de winnaars te kiezen!”

Scholieren presenteren hun project tijdens finale Technasium Brandweer Award 2024-2025

De winnaars van de Technasium Brandweer Award 2024-2025

  • De overall prijs ging naar het Rudolph Pabus Cleveringa Lyceum uit Appingedam, met een escaperoom waarin je vier verschillende missies kunt voltooien op het gebied van brandveiligheid.
  • De beste pitch was voor De Nieuwe Veste uit Coevorden, met een ingenieus idee voor een zelfrijdende rolstoel waarmee je zo veilig mogelijk kunt vluchten bij brand.
  • Het beste uitgewerkt (technisch) product was voor het H.N. Werkman Stadslyceum uit Groningen. Zij kwamen met een idee voor magneten in de vloer en meubels die bij brand in werking treden en zo vluchtwegen creëren.
  • Het Leeuwarder Lyceum uit Leeuwarden had het beste onderzoek. Zij scoorden het hoogst op uitvoering, navolgbaarheid en helderheid. Ook het ontwerp en het idee kwamen als beste naar voren.

Jongeren en volwassenen hebben dezelfde beelden bij de brandweer

Weewer kijkt terug op een inspirerend traject: “Waarbij mijn belangrijkste conclusie is dat er een grote overlap zit tussen de inzichten die de jongeren hebben opgedaan en de resultaten van onze onderzoeken naar vrijwilligheid. De algemene lijn is hetzelfde: net als de volwassenen zijn de jongeren onbekend met het werk van de brandweer en hebben ze er een verkeerd beeld van. Zo denken ze dat het eng en gevaarlijk is. Er is bij de jongere generatie dus ook nog heel veel te winnen in de beeldvorming over de brandweer. Dat zag je ook aan de projecten die de scholieren hadden ontwikkeld. Die waren bijna allemaal op beeldvorming gericht.”

Waardevolle kennis voor het NIPV

Hermans sluit af: “Het was erg mooi om te zien wat de leerlingen allemaal hebben bedacht! Het NIPV heeft na afloop alle 360 onderzoeksverslagen ontvangen. Hierdoor krijgen we een uniek inkijkje in hoe jongeren denken over de (jeugd)brandweer en over brandveiligheid. Waardevolle kennis waarmee we zeker ons voordeel kunnen doen! Wordt vervolgd dus!”

Scholieren laten hun projecten zien tijdens finale Technasium Brandweer Award 2024-2025
Scholieren laten hun project zien aan onderzoeker en jurylid Joost Hermans.
label Informatiegestuurde veiligheid

Leertraject over respons op digitale kwetsbaarheid

25 april 2025

In de Toekomstverkenning Crisisbeheersing van het NIPV worden verstoringen aangemerkt als één van de meest ontwrichtende crisistypen. De reden: ze raken tegelijk meerdere sectoren, zijn moeilijk voorspelbaar en vragen om technisch en bestuurlijk handelen onder tijdsdruk. Dergelijke storingen vergen professioneel crisismanagement en doen een groot beroep op de professie van informatie- en crisismanagers.

Foto: ANP.

Eind augustus 2024 vond er een storing plaats op het Netherlands Armed Forces Integrated Network (NAFIN) en deze storing had directe gevolgen voor cruciale overheidsdiensten in Nederland. Wat begon als een technische hapering in een besloten glasvezelnetwerk van Defensie, leidde binnen enkele uren tot een verstoring van hulpdiensten, vliegverkeer en digitale overheidsprocessen.

Digitale storing: NAFIN

In opdracht van de ‘Coalitie Rijk’, ‘Coalitie Veiligheidsregio’s’ en het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC)/Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2) heeft het NIPV een leertraject begeleid naar de respons op de NAFIN-storing. De focus lag op het informatiemanagement in de eerste 24 uur en op twee hardnekkige dilemma’s: de beschikbaarheid van informatie en het organiseren van de respons.

In het leertraject zijn achterliggende oorzaken en responsstrategieën van betrokken partijen bestudeerd. Wat in het informatiemanagement opviel, is dat het volle zicht op de effecten van de storing lange tijd ontbrak.

De onderzoekers concluderen dat diverse werkwijzen, zoals interdepartementale calls, het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) en calls voor informatiemanagers, behulpzaam zijn in het informatiemanagement. Ook de aanwezigheid van het Hoofd Nationale Operaties van Defensie in de call is een goede praktijk. Deze werkwijzen kunnen, met enkele verbeteringen, zonder meer voortgezet worden. Zij helpen betrokken partijen bij collectieve beeld-, oordeels- en besluitvorming.

Uit het leertraject volgen meerdere adviezen, gericht op het vergroten van de kennisopbouw over dit soort high impact storingen (onderzoek, structureel leren en verbeteren, dieper oefenen), doorontwikkeling van de calls en crisisprofessie (laagdrempelig informatie delen, contextueel denken).

Herhaling van een bekend patroon

De storing past in een groeiend patroon van digitale verstoringen met maatschappelijke impact. De landelijke KPN-storing in 2019 en de recente IT-uitval bij CrowdStrike door een mislukte software-update lieten eerder al zien hoe kwetsbaar digitale ketens zijn. De onderzoekers concluderen dat het blijven leren én opvolgen van lessen van dergelijke incidenten en oefeningen als ISIDOOR blijvende aandacht van crisispartijen vraagt.

Lees het rapport

label Veilige energietransitie

Onderzoek naar rol batterijmanagementsysteem ter preventie van thermal runaway

25 april 2025

Lithium-ion batterijen zijn onmisbaar in de energietransitie. Ze slaan duurzaam opgewekte energie op en maken toepassingen als elektrisch vervoer en energieopslag op locatie mogelijk. Tegelijkertijd brengen deze batterijen veiligheidsrisico’s met zich mee, zoals een zogenoemde thermal runaway – een ongecontroleerde reactie die kan leiden tot het vrijkomen van toxische gassen, brand en explosie. Het NIPV heeft onderzoek gedaan naar de rol die een batterijmanagementsysteem (BMS) kan spelen bij het voorkomen van een thermal runaway. Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de werking van BMS’en en hun preventieve mogelijkheden.

Foto: Shutterstock.

Wat doet een BMS?

Een BMS draagt bij aan het veilig functioneren van lithium-ion batterijen. Het batterij management systeem verzamelt data over onder andere spanning, stroom en temperatuur via sensoren, analyseert deze met algoritmes en neemt vervolgens beslissingen om het batterijsysteem veilig te houden. Zo kan het BMS bij afwijkingen bijvoorbeeld cellen uitschakelen en waarschuwingen geven.

Innovatie: van datagestuurde detectie tot nieuwe celchemie

Op diverse fronten wordt gewerkt aan het terugdringen van de kans op en gevolgen van een thermal runaway in een batterij. Zo wordt wereldwijd onderzoek verricht dat bijdraagt aan detectie van risico’s in een eerder stadium, onder andere via technieken als gasdetectie, impedantiemetingen en temperatuurmetingen binnen cellen. Daarnaast worden de algoritmes van BMS’en steeds verder verfijnd. Het voorkomen van een thermal runaway vraagt nog steeds om voortdurende innovatie en kennisdeling

Lees het rapport

label Fysiek veilige leefomgeving
label Veilige energietransitie

Norm voor veiligheid en prestaties brandweervoertuigen vernieuwd

22 april 2025

“De aanschaf van elektrische brandweervoertuigen is makkelijker geworden. Namens de Nederlandse brandweer mocht ik hierover in Europees verband meedenken”, vertelt Herman ter Beek, specialist brandweermaterieel bij het NIPV. “De vernieuwing van norm NEN-EN 1846-2 was noodzakelijk om de norm in lijn te brengen met technologische ontwikkelingen en strengere arbeidsveiligheidseisen. De wereld verandert en dat vraagt ook om veranderingen in de eisen die we aan brandweervoertuigen stellen.”

Norm voor veiligheid en prestaties brandweervoertuigen gewijzigd
Foto: Ramon Versteeg.

Voor brandweervoertuigen van boven de drie ton

Risico’s beperken zodat brandweermensen veiliger kunnen werken: dat is het doel van de vernieuwde norm NEN-EN 1846-2. Deze norm, gepubliceerd door NEN, stelt eisen aan brandweervoertuigen van boven de drie ton. Ter Beek, materiaalspecialist bij het NIPV en lid van de normcommissie Brandweeruitrusting, benadrukt het belang van de norm: “Dit helpt niet alleen brandweermensen veiliger te werken, maar biedt ook duidelijkheid voor producenten en aanbestedende diensten. Ook draagt het bij aan de energietransitie, het is nu bijvoorbeeld eenvoudiger om een elektrisch brandweervoertuig aan te schaffen.”

Norm voor arbeidsveiligheid van brandweervoertuigen

De NEN-EN 1846-serie is een belangrijk uitgangspunt voor arbeidsveiligheid bij de brandweer. Ter Beek: “Deze norm verscherpt normen die risico’s tijdens het werk beperken. Voor veiligheidsregio’s is het een handig stuk gereedschap bij het opstellen van een programma van eisen voor nieuwe voertuigen. Het bespaart veel werk bij het opstellen van technische specificaties voor het uiteindelijke voertuig. Ook voor voertuigontwerpers en -producenten is het fijn als iedereen met dezelfde normen werkt en weet waar hij of zij aan toe is. Daarnaast zorgt normalisatie ervoor dat productiekosten beperkt blijven.”

Toekomstbestendige Europese afspraken

Sinds 2018 is gewerkt aan de actualisatie van deze norm, met bijdragen van diverse Europese voertuigproducenten, normdeskundigen en specialisten uit het Europese brandweerveld. Het NIPV nam deel namens de Nederlandse brandweer. Ter Beek: “Deze normen verhogen de arbeidsveiligheid van brandweermensen, ook in Nederland. Daarom vind ik het goed dat wij een bijdrage konden leveren. De vernieuwde NEN-EN 1846-2 laat zien hoe afspraken op Europees niveau bijdragen aan innovatieve en toekomstbestendige brandweervoertuigen.”

Duidelijkheid voor elektrische brandweervoertuigen

Een van de belangrijkste aanpassingen is de verduidelijking van eisen voor elektrisch aangedreven voertuigen. Ter Beek: “De termen engine en fuel tank zijn bijvoorbeeld vervangen door main power supply en energy storage. Dit geeft meer ruimte en duidelijkheid voor producenten van elektrische voertuigen en aanbestedende diensten. Het is nu eenvoudiger voor veiligheidsregio’s om elektrische voertuigen aan te schaffen.”

In de vernieuwde NEN-EN 1846-2 zijn ook diverse benamingen en prestaties aangepast die gelden voor heel Europa. Ter Beek: “En de eisen voor ademluchttoestellen zijn verbeterd. Die mogen niet meer onder fysieke belasting in houders vergrendeld worden. Anders is er kans op lekkage omdat ze daar niet op ontworpen zijn.”

Vernieuwde norm beschikbaar bij NEN

De Engelstalige versie van de NEN-EN 1846 is te downloaden via de webshop van NEN. Een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van de vorige versie staat in het voorwoord. Een Nederlandse vertaling van de norm volgt later dit jaar. Overigens is ook de norm voor brandweergereedschap vernieuwd. Die norm, NEN-EN 13204, is ook te vinden op de website van NEN. Ter Beek: “Voor verdere toelichting is NEN beschikbaar, voor specifieke vragen over toepassing binnen de brandweerpraktijk kunnen de regio’s bij ons terecht.”

label Fysiek veilige leefomgeving

Nieuw bijscholingsprogramma scherpt brandonderzoeker

17 april 2025

Brandonderzoekers kunnen zich vanaf vandaag inschrijven voor verschillende bijscholingsthema- en trainingsdagen die het NIPV dit jaar aanbiedt. “Dit jaar combineren we bestaande thema’s voor het eerst met nieuwe cursussen”, zegt Rijk Hofman, projectleider vakbekwaamheid. “Je kunt bijvoorbeeld de dagen over brandverloop, fotografie en schriftelijk rapporteren alsnog volgen wanneer dat tot nu toe niet is gelukt. De nieuwe thema’s dit jaar zijn: leren van brandonderzoek en elektriciteit.”

Door dit bijscholingsprogramma te volgen houd je je mes als brandonderzoeker scherp, vindt Hofman. “Je slijpt je vakkennis in en op onderdelen actualiseer je die kennis, of breid je die uit. Bovendien leer je op de thema- en trainingsdagen ook heel veel van elkaar. Om die reden stellen we de cursusgroepen bewust interregionaal samen.”

Goede aansluiting werkveld

Het programma is ook dit jaar het resultaat van een goede samenwerking met de landelijke Vakgroep Brandonderzoek van Brandweer Nederland en het werkveld. Hofman verwacht daarom dat het aanbod goed aansluit bij de behoefte van het werkveld.

Voor juni staat de trainingsdag Brandverloop en Basisprincipes van brandbestrijding op het programma. “Deze cursus biedt een prima overzicht van de actuele theorie van de Basisprincipes van brandbestrijding”, zegt Martin Doorn, adviseur vakbekwaamheid/brandonderzoeker bij Brandweer Kennemerland, die deze cursus eerder volgde.

Mooie inzichten

De bijscholing geeft volgens Doorn een mooie samenvatting van alle theorie die wellicht niet vaak direct gebruikt wordt, maar wel van belang blijft. Aangevuld met actuele onderwerpen uit huidige opleidingen zoals onder meer gebouwcodering en het eenduidig benoemen van dynamisch brandverloop. “De cursusdag gaf mij mooie inzichten en bruikbare handvatten voor mijn werk als brandonderzoeker. De inhoud werd bovendien zo gebracht dat ik die nu zelf helder kan vertalen naar de ploegen. Denk hierbij aan eenduidige actuele benamingen en overzichten”, aldus Doorn.

Meer informatie en aanmelding

Akkoord op vervolgstappen programma Onderwijs Onderweg

17 april 2025

Deze besluiten vormen een volgende stap in het verbeteren van het onderwijsstelsel voor brandweerzorg en crisisbeheersing.

Onderwijs onderweg

Vrijdag 11 april jl. heeft de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) in samenwerking met het MT van het NIPV een aantal besluiten genomen over het vervolg van het programma Onderwijs Onderweg. Deze besluiten vormen een volgende stap in het verbeteren van het onderwijsstelsel voor brandweerzorg en crisisbeheersing.

Wat is er besloten?

In de tweede etappe van het programma is hard gewerkt aan vijf speerpunten. De nadruk lag daarbij op drie praktijkcases: de functie Manschap, de rol van Operationeel Leider en het duikonderwijs. Daarnaast werkten de opleidingsinstituten aan een gezamenlijke onderwijsvisie en is gestart met een aanzet tot het vereenvoudigen van wet- en regelgeving. Deze inspanningen hebben geleid tot concrete voorstellen, waar vandaag besluiten over zijn genomen:

1. Splitsing van Manschap
De RCDV stemde in met het voorstel om Manschap op te splitsen in drie nieuwe kwalificatiedossiers: Brandwacht A, Brandwacht B en Brandwacht C. Daarnaast komt er een specialisatie op het gebied van brandbestrijding en hulpverlening. Deze stap sluit beter aan op de praktijkbehoefte van de veiligheidsregio’s.

2. Aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s
Er is akkoord gegaan met een voorstel om het vernieuwde onderwijsstelsel vast te leggen in wet- en regelgeving. Zo is onder andere voorgesteld om wettelijk vast te leggen wie verantwoordelijk zijn voor goed onderwijs voor brandweer- en crisisprofessionals. Zodra duidelijk is hoe het stelsel moet worden ingericht en functioneren, is het idee dit vast te leggen in een ministeriële regeling. De verdere besluitvorming ligt bij het Veiligheidsberaad.

3. Pilot voor ijkfuncties
De RCDV heeft ook groen licht gegeven voor een pilot met ijkfuncties. IJkfuncties zijn cruciaal bij crisisbeheersing en interregionale samenwerking. De pilot helpt om nieuwe kwalificatiedossiers eenvoudiger vast te stellen.

4. Haalbaarheidsonderzoek één opleidingsinstituut
De RCDV en het MT NIPV hebben het programma opdracht gegeven te onderzoeken of het haalbaar is om te komen tot één landelijk opleidingsinstituut. Deze opdracht komt voort uit de meerdaagse bijeenkomst van de RCDV in Noordwijk. De uitwerking hiervan komt aan bod in etappe 3.

Vervolg in etappe 3

Het programma werkt in etappes, zodat het kan leren van iedere etappe. De besluiten van vandaag ondersteunen de activiteiten in etappe 3. De komende periode ligt de focus op:

  • Het toetsen en opstellen van de kwalificatiedossiers voor Brandwacht A, B en C en hun specialismen.
  • In beeld brengen van de vraag uit de beroepspraktijk voor kwalificatiedossiers van de functies operationeel leider en CoPI.
  • Voorbereiding besluitvorming over de pilot voor ijkfuncties.
  • Verbetering van examinering.
  • Haalbaarheidsonderzoek naar één opleidingsinstituut.
  • Vaststellen van een onderwijsvisie.
  • Voorstellen maken voor vereenvoudiging van financiën voor onderwijs.

Meer informatie

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen via de webpagina Programma Onderwijs Onderweg.

label Informatiegestuurde veiligheid

Met BI processen en besluitvorming in het veiligheidsdomein ondersteunen 

14 april 2025

“Voorheen was BI vooral terugkijken, nu is daarnaast realtime presentatie van data mogelijk. De volgende stap is misschien wel de toekomst voorspellen: data science.” Wolfgang Hasse (BI-specialist) en Ninke Maes (Product Owner BI) werken in het BI-team van het NIPV. Zij vertellen over de meerwaarde van BI in het veiligheidsdomein.

Ninke Maes en Wolfgang Hasse.

BI staat voor Business Intelligence en gaat over het verzamelen, presenteren en verrijken van data. Met deze data kun je vervolgens – informatiegestuurd – processen evalueren en verbeteren. Bijvoorbeeld in de crisisbeheersing, brandweerzorg en bedrijfsvoering. Het BI-team hoort bij de landelijke datavoorziening DATA4OOV. Binnen deze voorziening is het realtime ontsluiten van data een nieuwe ontwikkeling, die de mogelijkheid biedt om niet alleen achteraf maar ook tijdens een incident de besluitvorming te ondersteunen. Maes en Hasse en hun collega’s ontwikkelden zo’n realtime dashboard voor het Landelijk Actiecentrum Natuurbranden (LAC-NB). Aan de hand van dit en andere dashboards vertellen zij over de meerwaarde van BI in het veiligheidsdomein.

Sneller en makkelijker data verifiëren 

Maes: “Onlangs leverden we het dashboard Kerncijfers Natuurbranden op, in samenwerking met onderzoekers van het NIPV en de natuurbrandonderzoekers in de regio’s. Het NIPV is sinds 2023 verantwoordelijk voor de database natuurbranden.  

Met de inzet van ons team konden we niet alleen de weergave van de kerncijfers verbeteren, maar ook de totstandkoming ervan. Het proces van data verifiëren is namelijk geautomatiseerd: natuurbrandmeldingen uit de meldkamer komen nu automatisch bij de natuurbrandonderzoekers binnen. En in de tussentijd komt de melding bij de voorlopige cijfers te staan. Soms blijkt ter plaatse dat het slechts om bijvoorbeeld een brandende prullenbak of een kampvuur gaat. Wanneer de NIPV-onderzoekers de melding hebben geverifieerd, wordt deze afhankelijk van de uitkomst weergegeven als definitieve melding, of verdwijnt de melding uit het overzicht van voorlopige cijfers. Dit scheelt veel handmatig werk en daarmee tijd. De geverifieerde natuurbrandincidenten worden vervolgens gepubliceerd in het dashboard met de kerncijfers, dat de rapportvorm daarvan vervangt.” 

Sturen op bovenregionale capaciteit met dashboard Landelijk Actiecentrum Natuurbranden 

Hasse: “Een ander onlangs opgeleverd product is een besloten dashboard ‘Actuele natuurbrandmeldingen’. Collega’s van het Landelijk Actiecentrum Natuurbranden (LAC-NB) kwamen bij ons met de behoefte realtime inzicht te krijgen in natuurbrand incidenten. Om wanneer dat nodig is bovenregionaal bijstand te kunnen leveren en advies te geven. Bijvoorbeeld in het geval van twee gelijktijdige branden adviseren over de inzet van voertuigen, zoals een blushelikopter. Dit vraagt om realtime data ontsluiten, zodat collega’s live kunnen meekijken. In het dashboard dat we maakten wordt de data elke twee minuten ververst. Het gaat om GMS-data die we vanuit de meldkamers ontsluiten. Het dashboard geeft de collega’s van het LAC-NB inzicht in informatie over hoeveel gelijktijdige natuurbranden er plaatsvinden en hoeveel en welke voertuigen daarbij zijn ingezet. Hiermee hebben zij een beter beeld van het incident en hebben ze de mogelijkheid om bovenregionaal te kunnen sturen op capaciteit.”

Toekomstperspectief: verder verbeteren processen en data science

Maes: “Vanuit DATA4OOV zijn we begonnen met het opleveren van dataproducten die terugkijken, op dit moment kunnen we ook live met incidenten meekijken, en wie weet gaan we in de toekomst zelfs naar voorspelmodellen kijken. Dit alles met het doel de processen en de besluitvorming in het veiligheidsdomein te ondersteunen. De komende tijd kijken we in samenwerking met de onderzoekers vanuit het lectoraat Datagedreven publieke veiligheid hoe we data nog verder kunnen inzetten.”  

Bedrijfsbrandweercasus verbindt NIPV en bedrijf

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, april 2025

In het speelveld van industriële veiligheid staan bedrijven en de overheid nog wel eens ‘tegenover elkaar’, bijvoorbeeld in een adviestraject of tijdens een Seveso-inspectie. Maar het kan ook anders, zo blijkt uit een unieke samenwerking in Oss. Farmaceutisch bedrijf Aspen stelde zich beschikbaar om zijn bedrijfsbrandweeraanwijzing te laten doorlichten als praktijkcasus voor het leerblok Bedrijfsbrandweer in de leerstroom Industriële veiligheid van het NIPV. Een initiatief dat vroeg om wederzijds vertrouwen en strakke afspraken en dat zeer goed uitpakte. “Deze samenwerking heeft voor alle betrokkenen een groot leerrendement opgeleverd en we hebben meer begrip voor elkaar gekregen”, aldus Fire Brigade Preparation Officer Tom Boden van Aspen.

Wat klein begint, kan met de juiste voedingsbodem snel groeien. Zo ging het ook met de samenwerking tussen het NIPV en Aspen. De aanleiding: het NIPV zocht een bedrijf dat bereid was de praktijkdag bedrijfsbrandweer voor de cursisten van de leerstroom Industriële veiligheid te ‘hosten’. Kort samengevat: het bijwonen van een bedrijfsbrandweeroefening en het toetsen van die oefening aan relevante onderdelen in de bedrijfsbrandweeraanwijzing van het bedrijf.

Korte lijnen

De contacten waren snel gelegd, doordat NIPV-docent Anke van der Beek en preparatie-officier Tom Boden van de bedrijfsbrandweer van Aspen elkaar kenden uit de brandweerpraktijk. Boden: “Toen we in gesprek raakten, zag ik kansen om de samenwerking breder te trekken, omdat met de juiste benadering het bedrijf en de brandweerwereld heel veel van elkaar kunnen leren. Voor ons is het verhelderend om inzicht te krijgen in hoe de veiligheidsregio’s kijken naar een bedrijf, het risicoprofiel beoordelen en hoe het hele proces van een aanwijzing verloopt. Aan de andere kant is het voor ons een mooie gelegenheid om de veiligheidsregio’s meer inzicht te geven in wat zo’n aanwijzing voor een bedrijf betekent, want het is best ingrijpend voor onze organisatie en bedrijfsvoering. Ik heb daarop aan het NIPV gevraagd of we als bedrijf konden aanschuiven bij het leerblok Bedrijfsbrandweer, met de relevante documentatie van onze bedrijfsbrandweeraanwijzing als casus voor de cursisten om van te leren.”

Openheid en vertrouwen

Het NIPV was direct enthousiast. Het overtuigen van het management van Aspen kostte wat meer inspanning, maar ook daar zag men al snel de meerwaarde van samenwerking, met als insteek: kennis delen en leren van elkaar. Ook Veiligheidsregio Brabant-Noord, als Seveso-toezichthouder voor Aspen, werd geraadpleegd om de weg te effenen. Daarna moesten wel een paar stevige afspraken worden vastgelegd om de cursisten toegang te geven tot de aanwijsdocumentatie.

Senior Fire Brigade Preparation Officer Tristan Theunisse: “Het was voor ons best spannend om op deze manier samen te werken met het brandweerdomein. Want wat kunnen we als bedrijf wel delen met anderen en wat niet? Delen van de aanwijsdocumenten kunnen gevoelige bedrijfsinformatie bevatten, waar zorgvuldig mee moet worden omgegaan. Het vroeg dus een grote mate van wederzijds vertrouwen. Nadat we al onze verwachtingen en voorwaarden in afspraken hadden vastgelegd, konden we volledige openheid geven, zodat er voor de studenten geen belemmeringen waren in het bestuderen van de reeks documenten uit het aanwijstraject.”

Tom Boden en Tristan Theunisse.

Begrip en inzicht

De samenwerking leidde ertoe dat Boden en Theunisse tijdens het hele vierdaagse leerblok Bedrijfsbrandweer van de leerstroom Industriële veiligheid aan tafel zaten. De bedrijfsvertegenwoordigers lieten zich door de cursisten interviewen en gaven toelichting op alle onderdelen van de aanwijzing. In feite werden alle fasen van het aanwijstraject ‘nagespeeld’ in het praktijkdeel van de cursus, met als kers op de taart een afsluitende oefening van de bedrijfsbrandweer op de Aspen-site in Oss.

Theunisse: “Het was voor ons heel waardevol om dit leertraject van de cursisten mee te maken en onze inbreng te leveren. Als bedrijf hebben we er heel veel van geleerd. We hebben inzicht gekregen in hoe de veiligheidsregio’s in zo’n aanwijstraject te werk gaan. We zijn ook blij dat we voor de aankomende specialisten industriële veiligheid het verhaal vanuit óns perspectief hebben kunnen vertellen. Bedrijfsleven en overheid zijn toch twee verschillende werelden, met hun eigen belangen en benadering.

Kenmerkend volgens Theunisse was dat enkele cursisten van mening waren dat ze bedrijven een plezier doen met een bedrijfsbrandweeraanwijzing, omdat ze zo helpen de bedrijfssituatie veiliger te maken. “Toen wij uitleg gaven over wat zo’n aanwijzing allemaal betekent voor ons en hoeveel tijd, geld en energie we erin moeten stoppen, opende dat hun wel de ogen. Wij zagen de cursus trouwens ook als een mooie gelegenheid om de aanwijzing zelf nog eens kritisch langs de maatlat te leggen. Want veiligheid is bij Aspen een topprioriteit. Zo bood deze samenwerking een groot leerrendement voor beide kanten.”

Veilige omgeving

Voor docenten Anke van der Beek en Sjaak Offermans van het NIPV was de bijzondere lessituatie wel even wennen, maar zij zijn zeer enthousiast over het resultaat van de samenwerking. Van der Beek: “Deze opzet sluit prachtig aan op de nieuwe leerroutes die we bij het NIPV aan het opzetten zijn. Het klassieke onderwijsmodel met een docent die voor de groep staat en alleen ‘zendt’, is definitief verleden tijd. De leerstromen nieuwe stijl zijn veel interactiever. We leggen de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding in sterke mate bij de cursisten. Dat houdt bijvoorbeeld in dat zij zelf thuis de theoretische lesstof tot zich nemen via e-learning, waarna we groepsgewijs de diepte ingaan met casuïstiek die de cursisten uit hun eigen omgeving meenemen. In dit geval werd de inhoud van het praktijkdeel verzorgd door Aspen, die welwillend zijn bedrijfsbrandweerdocumentatie beschikbaar stelde en ook tegenspel leverde in de vorm van gesprekken en interviews rond een aanwijstraject. Dankzij de samenwerking met Aspen konden we de cursisten een mooie praktijkcasus bieden in een veilige leeromgeving. Wat ons betreft is zo’n samenwerkingsformule met een bedrijf zeker voor herhaling vatbaar.”

Scenario

En dat is ook de unanieme mening van de cursisten die het gezamenlijke leerproces met Aspen meemaakten. Ruud Alblas en Nadine Nienhaus namen deel namens Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en ervoeren naar eigen zeggen een waardevolle cursus in een realistische praktijkomgeving. Nienhaus: “Door de mogelijkheden die Aspen ons bood, werden de thema’s uit het leerblok Bedrijfsbrandweer heel praktisch en tastbaar. Ons lesvoorbeeld was niet fictief, maar de werkelijke praktijk van een bestaand bedrijf. Best bijzonder dat een onderneming zich zo coöperatief en ‘kwetsbaar’ opstelt. Het was heel waardevol en leerzaam om met de mensen van Aspen te mogen sparren. Daarbij konden we ook dieper ingaan op dilemma’s aan beide kanten. Zo kwamen we dichter bij elkaar. Ik heb bijvoorbeeld meer inzicht gekregen in de keuzes die een bedrijf maakt om veiligheidsvraagstukken op te lossen.”

Alblas vult aan: “Het leerproces werkte twee kanten op. Voor het bedrijf was het waardevol om te zien hoe adviseurs en toezichthouders naar de situatie kijken en hoe een bedrijfsbrandweeraanwijzing tot stand komt. Wij baseren ons onder andere op de Werkwijzer bedrijfsbrandweer van het LEC Industriële Veiligheid. In deze casus konden we dat in de praktijk brengen door de aanwijsdocumentatie te bespreken en tijdens de oefening op de praktijkdag een inspectie te simuleren. Daarbij hebben we onder andere bekeken in hoeverre Aspen met de beschikbare bedrijfsbrandweercapaciteit in staat was het maatgevend scenario tankputbrand daadwerkelijk te beheersen. Prachtig om dat in zo’n realistische praktijkomgeving te kunnen doen. De bijzondere samenwerking tussen een bedrijf en het NIPV maakte deze cursus heel inspirerend.”