Nieuwe opleiding Medewerker vakbekwaamheid

22 maart 2024

Afgelopen jaar is het kwalificatiedossier voor de functie Medewerker vakbekwaamheid vastgesteld door de Werkveldadviescommissie (WVA). Op dit moment wordt het opleidings- en examenmateriaal ontwikkeld. Onderwijskundige Janneke Titzing en decaan Wendy van Middelkoop vertellen.

Twee onderwijskundigen bij een laptop
Onderwijskundigen Janneke Titzing (links) en Marieke Scheffers (rechts) zijn betrokken bij de ontwikkeling van de opleiding.

Wat was de aanleiding voor deze nieuwe opleiding?

“Vanuit het werkveld ontstond er behoefte aan breed opgeleide medewerkers die breder denken dan alleen oefenen en opleiden. Ook de behoeften van deelnemers en werknemers veranderen. Er is steeds meer vraag naar modules die aansluiten bij de individuele leerbehoefte en toekomstige werkzaamheden. Een diploma is niet altijd nodig, maar wel de kennis en kunde om het werk goed te kunnen doen. De nieuwe opleiding voor Medewerker vakbekwaamheid wordt met deze wensen in gedachten ontwikkeld.”

Hoe is deze opleiding tot stand gekomen?

“Er is een opleidings- en examenplan opgesteld in samenspraak met de expertgroep Medewerker vakbekwaamheid, waarin vertegenwoordigers uit 11 veiligheidsregio’s zitting hebben. Dit zijn leidinggevenden en deskundigen op het gebied van vakbekwaamheid binnen een veiligheidsregio. We hebben vanuit het NIPV op basis van het kwalificatiedossier en een brainstormsessie met de expertgroep een ontwerp gemaakt. Hierin zijn de grote lijnen van de opleiding en het examen in beeld gebracht. Dit ontwerp hebben we samen met de expertgroep vervolgens verder uitgewerkt.”

Hoe is de opleiding vormgegeven?

“De leergang bestaat uit een basisdeel en een verdiepingsdeel. Het basisdeel van de opleiding kan geheel of gedeeltelijk worden gebruikt om oefenleiders op te leiden. De opleiding voor Medewerker vakbekwaamheid zal wel compacter zijn dan de opleiding voor Oefencoördinator was. Dit komt door het samenvoegen van vakinhoud, thematische inrichting en het werken met modules. Daarnaast zullen deelnemers zich meer zelfstandig voorbereiden op de contactmomenten. Ook is er veel aandacht voor het moderniseren en digitaliseren van de didactiek. Hierbij valt te denken aan het effectief gebruikmaken van de ELO. Het plaatje hieronder geeft meer gedetailleerde informatie.”

Schematische weergave van de opbouw van de opleiding medewerker vakbekwaamheid.
Schematische weergave van de opbouw van de opleiding Medewerker vakbekwaamheid.

Hoe gaat het examen eruit zien?

“De toetsing van de functie Medewerker vakbekwaamheid bestaat uit vier opdrachten. Het basisdeel bevat drie opdrachten die gaan over het selecteren, voorbereiden en uitvoeren van een oefening/(bij)scholing. Het verdiepingsdeel bevat een evaluatie-opdracht die wordt besproken in een verdiepingsgesprek. Wanneer alle opdrachten zijn voldaan, wordt het diploma Medewerker vakbekwaamheid uitgereikt.” 

Zijn er gevolgen voor het zittende personeel?

Zittend personeel (oefenleiders, oefencoördinatoren, medewerkers vakbekwaamheid, etc.) krijgt de mogelijkheid om modulair (en naar behoefte) onderdelen uit de opleiding te volgen of te gebruiken ten behoeve van het vakbekwaam blijven. Om dit goed te ondersteunen wordt er een vakbekwaamheidsadvies beschikbaar gesteld.”

Bekijk ook

“Op het moment dat je ernaartoe gaat, ben je er zo intensief mee bezig”

21 maart 2024

Na de grote aardbeving in Turkije (februari 2023) werden er duizenden mensen vermist. Job Kramer, directeur Risico- en Crisisbeheersing bij Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, ging als teamleader van het Nederlandse Urban Search And Rescue (USAR) team naar het rampgebied. Zijn taak was om overlevenden te zoeken en te redden. Tegelijkertijd was hij eindverantwoordelijk voor de veiligheid van zijn teamleden. Hoe ga je dan als leider om met die verantwoordelijkheden? Deze vraag stond centraal in de podcastaflevering over persoonlijk leiderschap met Job Kramer.

Job Kramer, podcastreeks: op zoek naar goed crisisleiderschap
Job Kramer tijdens de opnames van de podcastreeks Op zoek naar goed crisisleiderschap.

Leidinggeven in extreme omstandigheden

“Het is 5 uur ’s nachts, je ligt te slapen en je telefoon gaat. Je krijgt te horen dat in Turkije een zware aardbeving heeft plaatsgevonden en dat het USAR-team ernaartoe gaat. In het begin ben je vooral bezig met wat er moet gebeuren”, zegt Kramer. “Op het moment dat je ernaartoe gaat, ben je er zo intensief mee bezig. Die focus van jezelf en van het team is zo maximaal dat de eerste uren heel snel gaan. Door die focus ben je eerst ook met niets anders bezig dan zo snel mogelijk aan het werk gaan.”

De taken van het team, de acties die ondernomen moeten worden en de afspraken daarover krijgen de meeste aandacht in de beginfase van de respons. Maar op een gegeven moment moet je even stilstaan en reflecteren over hoe je er zelf bij staat, geeft Kramer aan. “Dan is het van belang om een paar mensen om je heen te hebben met wie je regelmatig even spiegelt. Dat helpt om jezelf fysiek, mentaal en rationeel goed in balans te houden. Het begint bij hele simpele dingen als tijd nemen om te eten en naar bed te gaan. Dat werkt toch het beste als iemand anders daar voor jou ook even op let.”

Voor leidinggeven in extreme situaties is geen kant-en-klaar handboek

Kramer geeft aan dat de combinatie van een aantal competenties hem helpt tijdens de respons. “Ten eerste helpt het om rationeel en een klein beetje gestructureerd te zijn. Dus je eigen denken goed ordenen en dat ook weten om te zetten naar een duidelijke commanders’ intent. Het is van groot belang om een duidelijke opdracht mee te geven en deze helder te communiceren aan het team.

Ten tweede moet je er fysiek ook gewoon zijn. Het wordt van je verwacht dat je als teamleader zichtbaar bent. Dat je er bent op de momenten waarop het gebeurt: dat je er bent wanneer ze weggaan en dat je het team opvangt wanneer ze terugkomen.

Ten derde moet je goed contact kunnen maken en onderhouden met teamleden. Je bent in een team met mensen aan het werk. Dan kun je nog zulke goede besluiten nemen, maar uiteindelijk moet je toch de verbinding op gevoelsniveau maken met de mensen die er zijn. Want zij maken in het veld gewoon echt zware dingen mee en komen aangeslagen terug. Je moet de ruimte en de veiligheid bieden dat mensen ook naar je toe willen komen.”

De leider als eindverantwoordelijke

Een van de moeilijkste dingen waar Kramer zelf mee moest omgaan was de veiligheid van zijn teamleden. “Ik was daar eindverantwoordelijk voor het hele team. Dat was de grootste zorg voor mij. En het meest ingewikkelde was dat ik daar maar een klein beetje invloed op had. Om hier als leider mee om te gaan, moet je goed nadenken over wat je aan de voorkant bedenkt. Je moet ruimte geven aan de operationele teamleden vanuit een hele heldere commanders’ intent, zodat ze binnen die kaders vanuit hun eigen vakmanschap kunnen handelen. Ruimte geven, vertrouwen hebben in het vakmanschap en het teamwerk zijn ding laten doen is voor mij de manier om hiermee om te gaan.”

Je moet het willen, durven en kunnen

Kramer geeft aan dat hij vindt dat hij en zijn team het goed hebben gedaan, maar dat het ook goed is gegaan. “Je vertrouwt op je vakmanschap, maar toch zitten er risico’s aan.” De drive is echter groter dan de twijfel over de risico’s: “De drive om weer mensen ergens te kunnen helpen en dat weer met elkaar te doen, die is zo groot. Dus ja, ik ben er weer klaar voor als we nog een keer ergens naar toe moeten.”

Bekijk ook

Bouwregelgeving voor de brandveiligheid op Bonaire, Sint Eustatius en Saba

19 maart 2024

Wat is de huidige brandveiligheidssituatie in gebouwen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden)? Wat is het verschil met de Nederlandse situatie? Welke knelpunten ervaart het Brandweerkorps Caribisch Nederland (BKCN) bij zijn werkzaamheden in relatie tot risicobeheersing? En welke wensen heeft het korps? Het NIPV heeft dit onderzocht in opdracht van BKCN en adviseert een aantal verbeteringen.

Brandweerkazerne op het eiland Saba

Huidige brandveiligheidssituatie

De basis voor de brandveiligheidsregelgeving op de BES-eilanden ligt vast in het BES-Bouwbesluit. Dat besluit bevat geen prestatie-eisen voor brandveiligheid. Bij het toetsen van bouwplannen gebruikt de brandweer in eerste instantie het ‘Beleid brandveilig bouwen en gebruiken’; dit beleid is niet formeel vastgesteld. Tijdens de ontwerp- en realisatiefase is er weinig aandacht voor de brandveiligheid van gebouwen, doordat een juridisch toetsingskader en kennis bij de betrokken partijen ontbreekt. Er wordt beperkt gehandhaafd op de BES-eilanden. Het opleiden van medewerkers risicobeheersing gebeurt primair tijdens het werk. Professionele opleidingen worden gevolgd bij lokaal georganiseerde bijeenkomsten door en met het NIPV.

Knelpunten en wensen

De meest in het oog springende knelpunten zijn het ontbreken van een vastgesteld beleid voor de brandveiligheid van gebouwen, de beperktheid van het ‘Beleid brandveilig bouwen en gebruiken’ en de gebrekkige aansluiting op de Nederlandse bouwregelgeving. Bovendien sluiten het huidige beleid en werkwijze niet goed aan op de bouwwijze op de BES-eilanden. Een beleid met een breder toepassingsgebied dat beter aansluit op de lokale bouwwijze en meer verbinding met de werkwijze volgens de Nederlandse bouwregelgeving zijn daarom twee wensen van BKCN. Daarnaast zijn er onvoldoende handvatten om de prestatie-eisen uit het ‘Beleid brandveilig bouwen en gebruiken’ in te vullen. Die handvatten zijn gewenst om de implementatie van brandveiligheid in het ontwerp en bouwwerk te bevorderen.

Verbetervoorstellen

Het NIPV adviseert de volgende verbeteringen:

  • Stel een nieuw beleidsdocument op dat qua opbouw en inhoud sterk lijkt op het Nederlandse ‘Besluit bouwwerken leefomgeving’, maar dat wel wordt toegespitst op de lokale omstandigheden. Zorg ook voor voldoende achtergrondinformatie bij de prestatie-eisen en zorg voor handreikingen voor veelvoorkomende afwijkingen van het nieuwe beleid.
  • Stel protocollen op voor de bouwplantoetsing en stel die vast samen met het bevoegd gezag.
  • Stel handreikingen op voor de praktische invulling van technische brandveiligheidsvoorzieningen.

Lees het rapport

“Je krijgt out of the box ideeën en oplossingen aangereikt”

18 maart 2024

De nieuwe startdatum van de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing is bekend: 2 september 2024. Kelly van Ruler maakte deel uit van de eerste lichting die deze nieuwe minor heeft gevolgd. Ze heeft inmiddels haar diploma op zak. Waarom is ze de minor gaan doen en hoe kijkt ze erop terug?

Brandweervrouw Kelly van Ruler

“Ik ben in het veiligheidsdomein gaan werken omdat ik graag vooraan sta. Niet om te kijken, maar om in een team de handjes te laten wapperen. Ik sta nog steeds met plezier met de poten in de modder, maar ben steeds benieuwder naar de vraag hoe we dit incident of crisis hadden kunnen voorkomen. En of het überhaupt te voorkomen was”, zegt Kelly van Ruler, deeltijdstudent Integrale Veiligheidskunde en werkzaam bij de brandweer in Veiligheidsregio Utrecht.

Je kunt me een late leerling noemen. Ik ben 36 en ben na mijn 18e meteen gaan werken

Eerst bij de politie, toen bij de brandweer. Nu pas ben ik aan studeren toe – en ik vind het echt fantastisch. Na mijn opleiding Integrale Veiligheidskunde wil ik zelfs een vervolgopleiding gaan doen. De veiligheidsregio heeft veel te bieden, maar om op die posities te komen, heb je diploma’s nodig. Ik werk nu bij de 24-uursdienst van de brandweer in Amersfoort en daarnaast ben ik woordvoerder voor de veiligheidsregio. In mijn opleiding vond ik het vak crisisbeheersing heel interessant, dus ik was benieuwd naar de verdieping daarvan. Onderzoek trekt me daarbij het meest. Toen zag ik deze minor voorbijkomen. Ik dacht: daar moet ik bij zijn! Ik heb meteen een bericht gestuurd.

De crisismanager van de toekomst hoeft niet eerst in de modder te staan

Het is wel belangrijk dat je bij elkaar in de keuken kijkt. Stel, je bent een zij-instromer zonder brandweerachtergrond en je wordt crisismanager. Dan raad ik zeker aan om naar de praktijk te komen kijken. Dan kun je ideeën toetsen aan de praktijk, maar misschien ook de praktijk verbeteren. Want enerzijds leren we natuurlijk veel van de herkenbare incidenten uit het verleden. Maar anderzijds: het is nooit af. Dus die nieuwe crisismanager moet ook innovatie hoog op de agenda hebben staan. Probeer dingen uit. Bied mensen met ideeën een podium en de mogelijkheid om dingen te onderzoeken en te ontwikkelen.

De minor is zeker aan te raden, ook voor deeltijdstudenten is het goed te doen

Als je kijkt op de kieslijst van minors, dan is deze echt anders. De diversiteit in de klas is een mooie aanvulling op de variatie aan onderwerpen. Mensen met een andere achtergrond denken erg out of the box, waardoor je andere ideeën en oplossingen krijgt aangereikt. In mijn klas zaten mensen die naar de politie willen, iemand die aan fysieke veiligheid in gebouwen doet en iemand die forensisch onderzoek doet. Die mix maakt het erg leuk. En er waren veel inspirerende docenten en sprekers. Je ziet gewoon dat er vakmensen voor je staan. Ik had van het NIPV altijd al hoge verwachtingen – en die hebben ze waargemaakt!”

Meld je nu aan voor de minor die in september 2024 start

De minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing is speciaal ontwikkeld door het NIPV, in samenwerking met Saxion Hogeschool. In de minor leer je alles over het voorkomen, beheersen en leren van (brand)incidenten en crises.
Bekijk meer informatie over de minor.

Release LCMS2024-Q1: Veelgestelde vragen

18 maart 2024

Met release LCMS2024 – Q1 worden organisaties van verschillende domeinen in staat gesteld om op leesniveau snel en efficiënt informatie met elkaar uit te wisselen. Ter ondersteuning bij deze wijziging bieden we een aantal materialen aan.

Met release LCMS2024-Q1 worden organisaties van verschillende domeinen in staat gesteld om op leesniveau snel en efficiënt informatie met elkaar uit te wisselen. Ter ondersteuning bij deze wijziging bieden we een aantal materialen aan.

Mochten er vragen ontstaan over deze release, neem dan contact op met de beheerder van uw eigen organisatie. De organisatie beheerder kan contact opnemen met het NIPV. Zij hebben de contact gegevens van NIPV.

Blog: Anders kijken

15 maart 2024

In zijn eerste column van 2024 op Brandveilig.com kijkt Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde, traditiegetrouw terug én blikt hij vooruit op wat er komen gaat.

Brandweermensen bij een sprinklerinstallatie

In deze eerste column van het jaar kijk ik traditiegetrouw terug én blik ik vooruit op wat er komen gaat. Het onderzoek in 2023 heeft ons nog meer dan voorheen laten zien dat we vaker anders moeten kijken. Anders kijken naar het brandweervak, maar ook naar de mensen die dat vak beoefenen.

Anders kijken naar de brandweerprofessional

Ik begin met de mensen die het allemaal doen. Nadat we in voorgaande jaren veel onderzoek hebben gedaan naar brand en brandbestrijding, leidend tot de Basisprincipes van brandbestrijding, was er in 2023 veel aandacht voor de brandweerprofessional. Twee congressen: ‘De spotlight op onderzoek naar de menskant van de brandweer’ in mei en ‘Anders kijken naar vrijwilligheid’ in november markeerden de resultaten van alle onderzoeken die het lectoraat Brandweerkunde heeft gedaan naar de mens die het werk doet. Dat is naast incidentbestrijding en commandovoering de derde pijler onder het lectoraat. We hebben er veel van geleerd. We hebben geleerd dat als je anders kijkt, er toekomst is voor vrijwilligheid, en dat de brandweer veel op verkeerde beelden van de werkelijkheid stuurt. De komende jaren gaan we door met het onderzoek naar duurzame inzetbaarheid, cultuur, organisatie en leiderschap.

Anders kijken naar brandbestrijding

We hebben vorig jaar twee mooie onderzoeken afgerond die ons ook anders laten kijken. Het eerste is een onderzoek naar de repressieve mogelijkheden in hoogbouw en de relatie met de preventieve voorzieningen. De conclusie is dat met de toenemende hoogte en verdichting brandbestrijding in hoogbouw met de huidige middelen onvoldoende geborgd is. En dat het hier niet alleen over hoogbouw boven 70 meter gaat. Anders kijken. Gebruikmaken van moderne mogelijkheden om brandbestrijding volgens de Basisprincipes mogelijk te maken. Komend jaar willen we dit verder onderzoeken.

Ook hebben we, samen met de Verenigde Sprinkler Industrie (VSI), een procedure ontwikkeld voor brandbestrijding in gesprinklerde gebouwen. Zo’n procedure was er eigenlijk niet. Je denkt dat is toch simpel, maar nee. Zelfs de NFPA weet nu dat er te gemakkelijk van wordt uitgegaan dat de brandweer het oplost. De sprinkler houdt de brand onder controle. Maar wie kijkt er of de brand echt uit is en wie zet wanneer de sprinkler uit? Ook hier anders kijken. Zowel door de sprinklerinstallateurs als door de brandweer.

Samen met het lectoraat Brandveiligheidskunde hebben wij het leren van incidenten prominent als prioriteit benoemd. Wij denken dat er erg veel te leren valt van de praktijk. Zo is er bijvoorbeeld nauwelijks goede casuïstiek over branden in hoogbouw en branden in gesprinklerde gebouwen.

Anders kijken naar de relatie tussen brandpreventie en brandbestrijding

In mijn optiek zijn het brandweerwerk, de brandweercultuur en het ‘rode’ leiderschap nauw met elkaar verbonden. We gaan niet alleen naar (vrijwillige) brandweerprofessionals in de incidentbestrijding kijken, maar ook naar brandveiligheidsadviseurs en brandweerofficieren. Heeft u door dat ik niet meer over manschappen, vrijwilligers en brandweermensen spreek? Ik kijk anders. Het zijn brandweerprofessionals.  Dat vraagt ook om anders te kijken naar de relatie tussen brandpreventie en brandbestrijding. Dat is voor beide brandweerlectoraten een belangrijk doel voor de komende jaren. Kijkt u anders met ons mee?

Ricardo Weewer
lector Brandweerkunde

Deze column is, in ingekorte vorm, eerder verschenen in Brandveilig.com nr. 1, 2024.

Bekijk ook

Verwantencontact.nl wordt ikzoekmijnnaaste.nl

15 maart 2024

De communicatie naar burgers over SIS, slachtofferinformatiesystematiek, wordt vanaf 15 maart 2024 ‘ikzoekmijnnaaste’. SIS is een landelijk afgesproken werkwijze om naasten te informeren bij een grootschalig incident. Als SIS is geactiveerd dan dienen burgers een zoekvraag in via ‘ikzoekmijnnaaste’. De nieuwe naam ‘ikzoekmijnnaaste’ beschrijft duidelijker het doel van SIS en is beter te vertalen naar andere talen. Naast de naam verandert ook de uitstraling en het telefoonnummer dat burgers bellen om een zoekvraag in te dienen.  

‘Ikzoekmijnnaaste’ voor naasten van mogelijke slachtoffers

In de communicatie naar burgers wordt vanaf 15 maart de benaming ‘ikzoekmijnnaaste’ gebruikt. Het landelijke telefoonnummer 088 0908 000 gaat open zodra SIS is geactiveerd. Iemand kan een zoekvraag indienen via dit telefoonnummer als diegene vermoedt dat een familielid, partner, vriend, vriendin of bekende is betrokken bij een ramp of incident en zelf geen contact krijgt met de persoon.  

Het SIS-team vergelijkt vervolgens de gegevens uit de zoekvragen met de gegevens van de slachtoffers in de ziekenhuizen Het is de bedoeling dat de naaste binnen zes uur teruggebeld wordt.

Over slachtofferinformatiesystematiek (SIS) 

Bij een incident met veel slachtoffers kan de regionale crisisorganisatie SIS inzetten. Een team van medewerkers van GHOR en politie verzamelt gegevens over de niet zelfredzame slachtoffers (en op verzoek ook verminderd zelfredzame slachtoffers) die bij het incident betrokken zijn. De medewerkers vergelijken de gegevens met de personen die worden gezocht door hun naasten en informeren de naasten als de gegevens overeenkomen. 

De 25 veiligheidsregio’s zijn samen opdrachtgever voor SIS. Sinds 2014 is het NIPV verantwoordelijk voor het beheer van SIS, zowel voor de werkwijze als de operationele organisatie.

Aanpassingen in publiekscommunicatie SIS per 15 maart 2024

Vanaf 15 maart 2024 is de website ikzoekmijnnaaste.nl beschikbaar voor meer informatie. Het telefoonnummer dat naasten kunnen bellen als SIS geactiveerd is, is voortaan 088 0908 000. SIS-samenwerkingspartners zoals gemeenten, veiligheidsregio’s, geneeskundige zorg en politie, zijn al eerder geïnformeerd over de verandering. Voor hen zijn ook herziene documenten beschikbaar zoals een handreiking, communicatietoolkit en taakkaarten. 

Bekijk ook

Effectiviteit waterschermen bij gas- of dampwolken van veel factoren afhankelijk 

14 maart 2024

De inzet van waterschermen of waterstralen om gas- of dampwolken te beïnvloeden heeft vaak maar een beperkt effect. Dit effect hangt af van veel factoren: bijvoorbeeld het soort gas/damp, de uitstroomsnelheid, de windrichting en de manier waarop een waterscherm wordt ingezet. Een gas- of dampwolk geheel bestrijden met een waterscherm is meestal geen realistische optie. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de literatuurstudie die het NIPV heeft gedaan in opdracht van het LEC Industriële Veiligheid.  

Brandweer zet waterscherm in

Drie manieren waarop een waterscherm een dampwolk kan beïnvloeden 

Voor het onderzoek hebben de auteurs in nationale en internationale literatuur gezocht naar informatie over de effectiviteit van waterschermen en -stralen bij incidenten met toxische of brandbare gas- en dampwolken.

Er blijken grofweg drie manieren te zijn waarop een waterscherm een dampwolk kan beïnvloeden:  

  • mechanisch (inmengen of verplaatsen) 
  • thermisch (afkoelen of opwarmen) 
  • fysisch of chemisch (oplossen).  

Welke manier in welke mate bijdraagt, is vaak niet te bepalen aan de hand van de geraadpleegde rapporten van praktijkonderzoeken en -experimenten. 

Effectiviteit waterschermen afhankelijk van veel factoren 

De onderzoekers stellen vast dat de effectiviteit van een waterscherm van veel factoren afhankelijk is. Hierdoor is het in de praktijk niet eenvoudig om een waterscherm op de juiste wijze toe te passen. Ook blijkt uit de literatuur dat het reduceren van de dampconcentratie direct achter een waterscherm goed mogelijk is. Verder achter het scherm neemt de reductie af, vermoedelijk omdat de dampwolk om het scherm heen wordt geduwd door de stroming van het water. Een waterscherm dat een dampwolk volledig reduceert en verspreiding voorkomt, lijkt in de meeste omstandigheden niet haalbaar in de praktijk. 

Bekijk ook

“De eilanden zijn zo klein dat crisispartners praktisch naast elkaar wonen. Je kan niet zomaar iets wat hier werkt en hoe wij het gewend zijn, kopiëren en plakken”

13 maart 2024

Jeroen Steijsiger bracht als adviseur Netcentrisch werken een bezoek aan de eilanden Saba en Sint-Eustatius. Hij vertelt hoe de samenwerking met deze eilanden tot stand is gekomen en hoe zij geleerd hebben om te werken met LCMS en om te gaan met de netcentrische manier van werken.

Jeroen Steijsiger op Saba
Jeroen Steijsiger op Saba.

“Op Saba bevind je je met z’n allen midden in de zee, de community is daardoor veel hechter en sterker dan we in Nederland gewend zijn. Het eiland is zo klein dat crisispartners praktisch naast elkaar wonen. Je kan daarom niet zomaar iets wat hier werkt en hoe wij het gewend zijn, kopiëren en plakken.”

“De eilanden vormen samen met Bonaire de BES-eilanden en sluiten aan op onze Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Daarom trainde ik samen met een collega van het LOCC-KCR2 de toekomstige informatiemanagers in de Netcentrische werkwijze en het gebruik van het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS).”

“Normaal gesproken zetten we alles eerst op papier, en dán gaan we trainen en oefenen. Maar nu draaiden we het om: al doende onderzochten we samen met de lokale collega’s de meerwaarde van de Netcentrische werkwijze en het LCMS. Die blijkt er bij een middelgrote brand of een groot ongeluk niet echt te zijn. In dat geval weet men de ander namelijk wel te vinden: iedereen kent elkaar en de communicatielijnen zijn kort en sterk. Zo hebben ze op Saba Whatsappgroepen waar alle bewoners, de crisisdiensten en de gezaghebber inzitten.”

“Maar bij een langdurige en complexe crisis is die meerwaarde er zeker wel. Denk aan een situatie als een pandemie of een orkaan, waarin veel afstemming nodig is tussen de eilanden onderling en met diensten buiten het eiland. Want als er op dit moment iets gebeurt op één van de BES-eilanden staat heel Nederland op scherp. Iedereen wil helpen: J&V, defensie, noem maar op. En dan regent het belletjes en mailtjes vanuit Den Haag: wat is er aan de hand en wat hebben jullie nodig? Als je netcentrisch samenwerkt hoeft dit niet meer: alle informatie komt dan geordend, eenduidig en goed leesbaar samen in een gedeeld situatiebeeld. Het telefoon- en mailverkeer vermindert en de bijstand vanuit Nederland komt gemakkelijker op gang.”

“We gaan nu onderzoeken hoe we netcentrisch samenwerken kunnen onderbrengen in de bestaande crisisstructuren van de BES-eilanden. Daarbij zal de uitwerking voor Bonaire waarschijnlijk weer anders zijn: het is een veel groter eiland, dat bovendien zo’n 800 km zuidelijker ligt. De volgende stap is de operationele uitwerking. Door direct te oefenen, hebben we hierop een voorsprong genomen. De informatiemanagers zijn uitgerust om samen te werken via de LVCb. En nog belangrijker: men ziet de meerwaarde daarvan op hun eigen al aanwezige communicatielijnen. Na de uitwerking kunnen we meteen beginnen.”

“Wat ik persoonlijk meeneem is mijn bewondering voor de veerkracht en de flexibiliteit van de eilandbewoners. Je bent noodgedwongen praktischer: mensen hebben meerdere petten op en schakelen tijdens een crisis tussen die verschillende rollen. De overheid is daar veel kleiner en datzelfde geldt voor de capaciteit. Je moet het écht met elkaar doen.”

“Toen de Oekraïense vluchtelingen naar Nederland kwamen, was er geen landelijk overzicht van wie waar terecht kon”

13 maart 2024

Freerk Dijkstra is als productmanager IV/ICT werkzaam bij het NIPV. Hij is medeverantwoordelijk voor de vernieuwde Vragenlijst software (VLS), een voorziening die helpt bij de verzameling van data en aan de hand van die data overzichtelijke dashboards creëert. Hij vertelt in dit artikel over de opzet van deze voorziening.

Freerk Dijkstra

“Toen de Oekraïense vluchtelingen naar Nederland kwamen, was er geen landelijk overzicht van wie waar terecht kon. Men is toen begonnen met een Excel-bestand en belrondes met veiligheidsregio’s om overzicht te krijgen. Met de vernieuwde Vragenlijst software (VLS) kunnen we zo’n ad-hoc-situatie nu landelijk veel beter ondersteunen.”

“Met de VLS verzamelen we gestandaardiseerde informatie uit het veld die vervolgens te zien is in een landelijk dashboard. Bij brandonderzoek bijvoorbeeld, vullen brandonderzoekers vragenlijsten in. Die informatie komt in het landelijke dashboard Kerncijfers Veiligheidsregio’s te staan.”

“Als gedelegeerd opdrachtgever was ik nauw betrokken bij de vernieuwing van de VLS. De tool is nu geïntegreerd in onze datavoorzieningen en daardoor kunnen we meer maatwerk bieden. Dat betekent dat we nu ook vragenlijsten voor crisisbeheersing kunnen maken. Vanaf nu zijn de vragenlijsten dus schaalbaar en breder inzetbaar. Niet alleen voor brandonderzoek, maar ook voor onderzoeken in crisisbeheersing zoals van ad-hoc crisissituaties.”

“Nu de nieuwe VLS officieel live is, gaan we kijken hoe de vragenlijsten en dashboards nog beter kunnen bijdragen aan inzichten in zowel brandweerzorg als crisisbeheersing. Bijvoorbeeld door een vragenlijst te ontwikkelen voor ongevallen op de werkvloer bij veiligheidsregio’s. Meer ideeën zijn van harte welkom. Geïnteresseerde partijen kunnen contact met ons opnemen om met de VLS aan de slag te gaan.”