Industriële risico’s naderen de woonomgeving

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

De energietransitie leidt tot veiligheidsrisico’s in de samenleving, waarover door de uitvoerende partijen en de overheid nog onvoldoende structureel wordt nagedacht. Die waarschuwing geeft onderzoeker Johan Reinders van het NIPV. Tijdens de netwerkdag van het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) op 14 november verzorgde hij een workshop over risico’s en scenario’s die samenhangen met de introductie van nieuwe energiebronnen en het transport en de opslag van energie. Risico’s en scenario’s die, door de brede toepassing en schaalvergroting, ook steeds meer de woonomgeving binnensluipen. Een ontwikkeling waarop regelgevende overheden en de veiligheidsregio’s antwoorden zullen moeten formuleren.

Industriele risicos in de-woonomgeving

Dat de energietransitie noodzakelijk is om het tempo van de klimaatverandering af te remmen, staat buiten kijf. Verduurzaming door de overschakeling naar groene energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, waterstof en biobrandstoffen, moet leiden tot een significant lagere CO2-uitstoot. Maar in de snelheid en het enthousiasme waarmee die transitie zich ontvouwt, krijgen de veiligheidsrisico’s volgens Reinders onvoldoende gestructureerde aandacht.

Onderschatting risico’s

Reinders vat samen: “Door het tempo van de transitie loopt de regelgeving achter op de realiteit, waardoor er voor allerlei vormen van productie, opslag en transport van hernieuwbare energie nog geen heldere veiligheidsregelgeving is. In de energietransitie zijn nieuwe, vaak commerciële, partijen actief met onvoldoende ervaring en risicobesef over de impact van hun activiteiten op de omgevingsveiligheid. Ook zien we dat risico’s, die eerder vooral speelden in de industriële omgeving, zoals toxische stoffen, hoge druk en hoge vermogens, steeds meer in de woonomgeving worden geïntroduceerd. Denk bijvoorbeeld aan waterstofopslag in containers bij generatoren op evenemententerreinen. Maar ook aan buurt- en thuisbatterijen met grote hoeveelheden lithium-ion batterijen als energiedrager. Door het thuis opwekken en opslaan van energie worden burgers in feite ondeskundige en ongetrainde procesoperators zonder veiligheidskennis. Samenvattend: in onze haast om ‘de planeet te redden’, zijn we geneigd de risico’s voor de woonomgeving en de hulpdiensten te onderschatten.”

Batterijrisico’s

Een belangrijk veiligheidsissue in de woonomgeving vormen de steeds grotere volumes lithium-ion batterijen voor energieopslag. Zowel kleine eenheden in allerlei elektrische apparaten, fietsen, scooters en auto’s, als grootschalige systemen (EOS) in of bij woonwijken en bedrijventerreinen en zelfs thuisbatterijen in woningen en wooncomplexen. De reden voor de sterke volumegroei van die opslag: slechts een beperkt gedeelte van de opgewekte stroom wordt direct gebruikt (voor particuliere huishoudens is dit zo’n 30 procent). De rest moet dus worden opgeslagen voor later gebruik, om het rendement van groene stroom te verhogen. Door deze trend neemt de behoefte aan de opslag van energie in batterijen toe: Grootschalig op bedrijventerreinen, maar ook in stedelijke gebieden en in de vorm van thuisbatterijen in particuliere woningen (zeker bij afschaffing van de salderingsregeling).

Relevante risico’s bij ontbranding van beschadigde of anderszins onstabiele batterijen zijn steekvlammen, explosie, rondvliegende fragmenten en toxische dampen. Reinders becijfert dat, afhankelijk van de grootte van de batterij en de omgeving, de contour voor dodelijke toxische effectafstand (waterstoffluoride) wel op zo’n 50 meter van de bron kan liggen en voor niet dodelijke gezondheidseffecten nog verder. Maar er zijn meer effecten om rekening mee te houden voor met name de hulpdiensten die bij zo’n incident moeten optreden. Zo werd bij de bestrijding van een brand in een thuisbatterij op een agrarisch bedrijf het bluswater door het daarin opgeloste lithiumhydroxide zo basisch dat enkele brandweerlieden brandwonden aan hun handen opliepen.

Waterstof

Ook waterstof wordt een steeds belangrijker alternatieve energiebron. Voor de industrie, maar ook in de woonomgeving. Er verschijnen steeds meer waterstoftankstations, en er rijden waterstofauto’s rond waarin de benodigde waterstof onder hoge druk (tot wel 700 bar) is opgeslagen. Maar waterstof is ook een ‘tussenmedium’ om het overschot aan opgewekte groene stroom tijdelijk in op te slaan. Daarvoor worden elektrolysers gebruikt, die water splitsen in waterstof en zuurstof. Maar waar komen die apparaten te staan als de behoefte voor het omzetten van stroom in waterstof groeit? En wat zijn de omgevingsrisico’s bij lekkage of brand?

De risico’s van waterstof bij een incident hangen volgens Reinders af van de vorm waarin het wordt opgeslagen en getransporteerd. Bij opslag onder hoge druk in gasvorm is de hittestraling van een fakkelbrand een belangrijk risico, hoewel als gevolg van de eigenschappen van waterstof de fakkellengte wel snel zal afnemen, doordat de druk in de cilinders snel daalt. Verder kan bij een waterstoflek een explosief gasmengsel ontstaan. Bij waterstoftransport en -opslag in gebonden vorm, kunnen andere risico’s ontstaan, bijvoorbeeld wanneer ammoniak als drager wordt gebruikt (toxisch) of dimethylether, een tot vloeistof verdicht gas. Dan is bij brand een BLEVE een denkbaar scenario, met een dodelijke effectafstand tot 250 meter.

Leidingcorridors

In zijn presentatie zette Reinders alle relevante veiligheidsaspecten van de energietransitie, nieuwe energiebronnen en transportmodaliteiten op een rij, met de mogelijke scenario’s en hun effectafstanden als het misgaat. Ook leidingtracés kwamen aan bod. Waterstof zal in toenemende mate ook via leidingnetten worden getransporteerd, naar industrieën, maar ook naar woonwijken. Ook leidingtracés voor ammoniak, als waterstofdrager, worden voorzien, met mogelijk een groot omgevingsrisico door het toxisch effect.

Reinders: “Zo’n 20 jaar geleden werden beleidsbeslissingen genomen om het vervoer van extreem gevaarlijke stoffen zoals ammoniak, maar ook chloor, via het spoor en andere modaliteiten, zo veel mogelijk uit te bannen. Maar nu wordt weer volop discussie gevoerd over onder andere de aanleg van nieuwe pijpleidingen door Nederland voor transport van ammoniak als energiedrager. Een ook niet te onderschatten risico vormen de al bestaande en nog aan te leggen pijpleidingen voor CO2-transport. Het broeikasgas wordt steeds meer afgevangen in de industrie en vervolgens getransporteerd naar bijvoorbeeld kassengebieden of naar onderzeese opslaglocaties. Ook CO2 heeft een toxisch en vooral verstikkend effect, met onder bepaalde atmosferische condities een lethale effectafstand tot bijna een kilometer, uitgaande van het falen van een 66 centimeter pijpleiding. Dat is wel iets om in het risicobeheersingsproces rond ruimtelijke ontwikkelingen rekening mee te houden.”

Alle beschreven trends en ontwikkelingen in de significant veranderende energiemarkt, met als issues schaal- en volumevegroting, nieuwe brandstoffen, transport- en opslagvoorzieningen, moeten volgens Reinders de energietransitie tot een ‘hot topic’ maken in de samenleving. Zowel voor de beleidsmakers, die met heldere veiligheidsregelgeving moeten komen, als voor de veiligheidsregio’s en de operationele diensten, die aan de slag moeten met scenario’s en handelingsperspectief. “Anders blijven we, zowel qua risicobeheersing als incidentbestrijding, achter de feiten aanlopen.”

Meer informatie: Scenarioboeken Omgevingsveiligheid

Op de website Scenarioboeken Omgevingsveiligheid staan drie scenarioboeken die inzicht geven in ongevalsscenario’s met gevaarlijke stoffen rondom externe veiligheid, energietransitie en industriële veiligheid.


Tweede bijeenkomst Omgevingswet voor bedrijfsleven

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

Op 10 oktober hield het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) in Veenendaal een informatiebijeenkomst voor het bedrijfsleven, gericht op kennisbevordering over de Omgevingswet. Het was de tweede keer dat het LEC IV zo’n bedrijvenochtend organiseerde. Aan de bijeenkomst namen ruim 30 vertegenwoordigers van (industrie)bedrijven en adviesbureaus deel. Net als tijdens de eerste sessie in december vorig jaar, werd de bijeenkomst door de deelnemers goed ontvangen. De geboden informatie gaf de deelnemers helderheid en inzicht in concrete veranderingen in hun dagelijkse praktijk als gevolg van de Omgevingswet.

Karin Eshuis van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond verzorgde het inhoudelijke deel van de bijeenkomst. Zij nam de deelnemers mee op verkenning in het nieuwe advies- en bedrijfsbrandweerstelsel en gaf toelichting op de belangrijkste wijzigingen die de Omgevingswet introduceert op het gebied van vergunningadvisering en bedrijfsbrandweeraanwijzingen. Nieuwe begrippen, zoals ‘milieubelastende activiteiten’ en de bredere adviesrol van de veiligheidsregio op het gebied van industriële veiligheid werden nader toegelicht. Waar die adviesrol zich voorheen beperkte tot het groepsrisico voor externe veiligheid, kan de veiligheidsregio onder de Omgevingswet ook op andere aspecten van de vergunningaanvraag advies uitbrengen.

Een nieuw element is de sterkere koppeling tussen de Omgevingswet en de bedrijfsbrandweeraanwijzing. Informatie die nog niet bij iedereen bekend is, omdat de koppeling niet in de tekst van de Omgevingswet is beschreven, maar alleen in de invoeringswet en invoeringsregeling. De bedrijfsbrandweeraspecten, waaronder de aanwijzing, zijn specialistische materie. Deelnemers vonden het daarom heel nuttig dat de bedrijfsbrandweerthema’s in de presentatie extra werden toegelicht en uitgediept. De geboden informatie bleek bij de aanwezige bedrijfsvertegenwoordigers en adviseurs in een belangrijke informatiebehoefte te voorzien.

Meer informatie over de Omgevingswet op website

Op de website van het LEC IV vindt u diverse handreikingen en factsheets rond de Omgevingswet die u kunt downloaden.


Kennismaken met IV-scenario’s op Brandweerevent

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

Het Brandweerevent op 16 en 17 oktober werd dit jaar druk bezocht. Zo’n 1100 brandweerfunctionarissen togen naar Nijkerk om elkaar te ontmoeten en kennis op te doen tijdens een van de vele deelsessies over actuele thema’s in het veiligheidsdomein. Ook het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) was present en verzorgde een deelsessie, over scenariodenken en ‘industriële risico’s’, die zich in toenemende mate ook buiten de klassieke ‘Seveso-regio’s’ kunnen voordoen. ‘Van scenariodenken naar scenariospecialist’.

IV-scenarios op Brandweer event

Net als vorig jaar was het LEC IV met een informatiestand aanwezig op het Inspiratieplein van de eventlocatie. Ook collega’s van de Sector Milieu en Industrie van Brandweer Nederland sloten aan. Doel: kennismaken en kennis delen met brandweercollega’s die meer willen weten over het IV-specialisme.

‘Netwerken’

Programmamanager Ron Bouwman van het LEC IV: “Het jaarlijkse Brandweerevent is ook voor ons ‘the place to be’. Om ons eigen netwerk te ontmoeten en om te laten zien met welke ondersteunende diensten en producten wij er zijn voor de gehele Nederlandse brandweer. Onze publicaties, zoals handreikingen, leidraden en factsheets, zijn voor meer brandweerfunctionarissen zinvol dan alleen voor specialisten industriële veiligheid. Want risico’s die we in het verleden vooral kenden van Seveso-inrichtingen, sluipen als gevolg van de energie- en grondstoffentransitie steeds meer de stedelijke gebieden binnen. Bovendien zijn ook veel van onze opdrachtgevers, de directeuren veiligheidsregio, op het event aanwezig. Voor het LEC is het dan ook een mooie gelegenheid om te netwerken.”

Tijdens de druk bezochte deelsessie die het LEC IV verzorgde, zag Ron Bouwman niet alleen bekenden uit het Netwerk Industriële Veiligheid onder de deelnemers, maar ook veel nieuwe gezichten van afdelingen Risicobeheersing, maar ook vanuit het taakveld repressie. “Voor sommige deelnemers was de besproken thematiek een eerste kennismaking met het specialisme industriële veiligheid; voor anderen was het een verdieping”, aldus Bouwman.

Opslaggebouwen

In de deelsessie nam Henk van Wetten de deelnemers mee in de wereld van scenario’s, met als binnenkomer dat escalatiescenario’s met IV-eigenschappen zich op ieder bedrijfsterrein met grote opslagloodsen kunnen voordoen. Want wat ligt er allemaal in die loodsen? Ook opslaggebouwen met koopmansgoederen, die formeel niet onder de Seveso-regelgeving vallen, kunnen nog steeds vol producten staan die kunnen leiden tot plasbranden, veel schadelijke uitststoot en een grote omgevingsimpact. Voor repressieve brandweerlieden is het belangrijk te weten wat er in de loods zit maar ook welke ‘lines of defence’ (LOD’s) aanwezig zijn, want die bepalen hun handelingsperspectief. Compartimentering en stationaire brandbeveiligingsinstallaties remmen de brandontwikkeling en geven meer tijd. En is het een PGS-15-loods? Dan is het sowieso een IV-scenario en moet de aanwezige stationaire installatie, vaak een schuimblusinstallatie, de brand effectief blussen.

Belangrijk in zo’n geval is dat de brandweer een stap terug doet en niet zonder meer een opslagruimte betreedt waar een stationair schuimblussysteem in werking is. Want in een volgeschuimde ruimte kunnen brandweerlieden niets uitrichten en het openen van deuren kan leiden tot het wegstromen van het schuim, waardoor het effect van deze line of defence kan wegvallen en de brand alsnog escaleert. Van Wetten benoemde verder het cascademodel. Hoe één incident kan leiden tot een kettingreactie van gebeurtenissen, waardoor het incident onbeheersbaar kan worden. Bijvoorbeeld een aanrijding van een heftruck met een opslagstelling, die daardoor bezwijkt, met brand als gevolg.

Met de ‘vlinderdasbenadering’ kan in de hele keten proactie-preventie-preparatie-repressie een keuze worden gemaakt uit maatregelen die deze risico’s beheersen. Van bouwkundig-technische maatregelen zoals aanrijdbescherming of een goede opleiding voor heftruckchauffeurs, via compartimentering en stationaire blussystemen tot een repressieve strategie voor als de eerdere LOD’s falen.

Een waarschuwing van Van Wetten: “Vertrouw in een opslagvoorziening met stationaire brandbeveiliging nooit volledig op het functioneren van die systemen, want ze kúnnen falen. En dan moet je aan de repressieve kant toch een strategie hebben voorbereid voor hoe je zo’n incident kunt beheersen en brandoverslag naar belendingen kunt voorkomen. In de vakgebieden risicobeheersing en IV maken we gebruik van het Scenarioboek als basis voor het beheersbaar maken van de risico’s in industriële objecten. Aan de hand daarvan beoordelen we de bouwplannen en vergunningen, maar belangrijk is om in de gebruiksfase ook toezicht te blijven houden op het goed functioneren van alle lines of defence en te controleren of het onderhoud goed is geborgd. Want het samenspel van goed functionerende ‘BIO-maatregelen’ in een complex opslaggebouw bepaalt wat de brandweer op het ‘Uur U’ wel kan en wat niet.

Ammoniaktransitie

Tijdens het Brandweerevent werden, zowel in het plenaire programma als in deelsessies, meerdere thema’s besproken die ook het werkveld van het LEC IV raken. In het bijzonder de invloed die ontwikkelingen als klimaatadaptatie, energie- en grondstoffentransitie heeft op het werk van de brandweer. Een leerzame workshop werd verzorgd door H2K over de eigenschappen van ammoniak bij incidenten. Actueel, want Nederland staat aan de vooravond van een ‘waterstoftransitie’ waarbij ammoniak als waterstofdrager op grote schaal zal worden geproduceerd, getransporteerd en opgeslagen. In buisleidingen, spoorketelwagens en schepen. Maar wat is ammoniak precies? Hoe gedraagt het gas zich als het vrijkomt bij lekkage en wat zijn dan voor de brandweer de do’s en dont’s?

De deelsessie vond niet voor niets in de open lucht plaats, want de specialisten van H2K creëerden op het buitenterrein een daadwerkelijke ‘ammoniaklekkage’, die de deelnemers er direct van doordrong een veilig plekje bovenwinds te zoeken. Zichtbaar was onder andere hoe ammoniak zich gedraagt bij lekkage in de gas- en vloeistoffase en bij het ‘koud koken’ van een plas gelekt tot vloeistof verdicht gas. Een korte maar nuttige kennismaking van de deelnemende brandweerlieden, met een stof die zij in hun inzetpraktijk in de nabije toekomst wellicht veel vaker gaan tegenkomen. Het is een van de consequenties van de energietransitie die industriële veiligheidsrisico’s dichter bij de woonomgeving brengt en waarop de brandweer zich dus moet voorbereiden.


21 november 2024

Vanwege een wijziging in de release LCMS 2024 Q4 werkt het koppelen van activiteiten in LCMS Plot onbedoeld niet meer zoals voorheen. We realiseren ons dat deze situatie niet wenselijk is. Daarom zijn we hard op zoek naar een (structurele) oplossing voor dit probleem.

Tot die oplossing gevonden is, kun je gebruikmaken van de Workaround Activiteiten koppelen in Plot.

Aard van het probleem

Tijdens de release zijn er aanpassingen in de broncode gedaan om de veiligheid te vergroten. De werking van het koppelen van een Plot is hierdoor onbedoeld veranderd: om een Plot te kunnen koppelen moet sinds de release de organisatie (of specifieke profielen) expliciet betrokken worden bij de bronactiviteit. Dit geldt zowel binnen het domein als over domeinen heen.

Een voorbeeld

Wanneer een gebruiker uit het GZ-domein het beeld van een VR-bronactiviteit probeert te koppelen, verschijnt de volgende foutmelding: ‘Niet gelukt om de gekoppelde activiteit op te halen (403 Forbidden). Probeer het opnieuw.’ De VR dient eerst de GZ-organisatie of specifieke profielen te betrekken bij de activiteit.

Vervolg

Wij houden jullie op de hoogte over de voortgang en danken jullie voor het begrip.

Trainees Omgevingsveiligheid uit de startblokken

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

Dertien trainees Omgevingsveiligheid zijn in september begonnen aan hun introductie bij de veiligheidsregio’s. De nieuwe instromers kunnen een waardevolle uitbreiding zijn voor de specialismen industriële veiligheid en omgevingsveiligheid. Enkelen geven, ruim twee maanden na de start van hun tweejarig traineeship, al aan dat zij graag door willen met een carrière bij de veiligheidsregio. Drie trainees vertellen over hun interesse in het vakgebied en hun eerste ervaringen.

Lynn Henken: “Zinvolle maatschappelijke taak”

Lynn Henken begon op 1 september bij Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Een regio met een stevig risicoprofiel, dus volop uitdagingen voor een aankomend specialist omgevingsveiligheid of industriële veiligheid. Hoe kwam het traineeship op het pad van Lynn?

Foto Lynn Henken
Lynn Henken.

“Al in mijn kinderjaren droomde ik over een toekomstige baan bij de politie of de brandweer. Een baan bij een van de uniformdiensten kwam tot dusver nog niet op mijn pad, maar het veiligheidsdomein bleef mij trekken. Door een vriend van de opleiding Integrale Veiligheidskunde kwam ik in de beveiligingswereld terecht, waar ik nog af en toe werk. Ik volg nu nog een opleiding bedrijfskunde, waarop ik dit jaar hoop af te studeren. Ik wil mijn kennis en kunde graag inzetten voor een maatschappelijk relevante taak, gericht op het verbeteren van de veiligheid. Toen ik hoorde van de vacature voor het traineeship bij Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, zag ik dat als een prachtige kans.”

Lynn wil vanuit deze eerste stap in het veiligheidsdomein wellicht ook alsnog een brandweeropleiding gaan volgen, maar richt zich nu eerst op het opdoen van werkervaring in omgevingsveiligheid en industriële veiligheid. De start was inspirerend: “Ik kreeg een warm welkom binnen het team en ook de driedaagse introductie met de andere trainees was een mooie ervaring. Als trainee heb ik binnen de organisatie van Risicobeheersing veel vrijheid en ik word door de collega’s bij alle werkzaamheden betrokken om kennis op te doen. De eerste periode vooral in de omgevingsveiligheid, maar straks ook in de industriële veiligheid.”

In dat opzicht is Zuid-Holland Zuid een uitdagend werkgebied, vindt Lynn. “Qua industriële risico’s niet zo massaal als Rotterdam-Rijnmond, maar toch met veel industrie en vooral veel transportbewegingen over het spoor, het water en de weg. Het is belangrijk dat dat veilig gebeurt. Aan het borgen van die veiligheid wil ik graag mijn steentje bijdragen. Ik voel dat ik de juiste keuze heb gemaakt en ik wil graag verder in dit boeiende vak. Of ik mij ga specialiseren in omgevingsveiligheid of industriële veiligheid weet ik nu nog niet, die keuze hoop ik in de komende zes maanden te maken. Ik kijk erg naar uit naar wat ik nog ga en mag leren!”

Yorick Venendaal: “Mooie kans om werkervaring op te doen”

Foto Yorick Veenendaal
Yorick Venendaal.

Ook Yorick Venendaal volgde de opleiding Integrale Veiligheidskunde (IVK), omdat hij veiligheid een maatschappelijk belangrijk vakgebied vindt en daar graag zijn werk van wil maken. Hij volgt het traineeship in Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, waar hij na zijn traineeperiode graag verder wil als adviseur risicobeheersing. In die sector spreekt industriële veiligheid, waar toezicht, advisering en omgevingsveiligheid onder vallen, hem in het bijzonder aan.

Yorick: “Tijdens mijn studie IVK maakte ik al kennis met begrippen als omgevingsveiligheid, kwetsbare objecten en risicocontouren. Het leek mij interessant om in een advies- of toezichtfunctie mee te werken aan risicobeheersing. Mijn afstudeerstage deed ik bij een koffiebranderij in Zaandam. Daar werkte ik mee aan risicobeheersing in het bedrijf, waardoor mijn interesse in het vakgebied werd versterkt. Ik solliciteerde al eerder bij een veiligheidsregio, maar destijds werd ik niet aangenomen omdat ik werkervaring miste. Die moet je dan natuurlijk wel eerst in de praktijk kunnen opdoen. Het traineeship is daarvoor een prachtige kans.”

Yoricks eerste ervaringen zijn heel positief; hij had een prettige kennismaking met zijn collega’s en maakt als trainee volledig deel uit van het team. Inmiddels heeft hij al een eerste concrete klus in het domein industriële veiligheid. “Ik werk nu mee aan een auditsystematiek, waarmee de veiligheidsregio moet kunnen vaststellen hoe het bedrijfsbrandweertoezicht efficiënter kan worden georganiseerd. Later ga ik ook mee op inspecties bij bedrijven. Dat is de meer actieve kant van het werk. Omgevingsveiligheid is vooral bureauwerk, bijvoorbeeld het beoordelen van en adviseren bij vergunningaanvragen. Als inspecteur industriële veiligheid kom je ook bij verschillende risicovolle bedrijven en heb je meer feeling met de praktijk. Ik wil tijdens het traineeship eerst van beide specialisaties proeven vóór ik de definitieve keuze maak welke kant ik op wil binnen risicobeheersing.”

Charlotte Boersma: “Leuk om alle aspecten van de organisatie te leren kennen”

Foto Charlotte Boersma
Charlotte Boersma.

Charlotte Boersma had een ‘vliegende start’ als trainee bij Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Want de VRU zat te springen om een trainee en toen zij via een recruiter van de VRU werd benaderd, volgde direct na de eerste kennismaking het sollicitatiegesprek en het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst was vervolgens een formaliteit.

Charlotte: “Ik kom uit een andere studierichting dan de meeste trainees. Ik heb Bouwkunde met de specialisatie stedenbouw gestudeerd in Delft, maar tijdens de studie is er best veel veranderd binnen de samenleving en op geopolitiek vlak. De vrijheid en veiligheid die voor mij altijd vanzelfsprekend waren, zijn dat opeens niet meer. Daarom was ik op zoek naar een baan met een directere impact op deze vraagstukken, en die heb ik gevonden in het traineeship en bij de VRU. Ik had niet verwacht dat mijn studieachtergrond nog relevant zou zijn binnen dit, voor mij, nieuwe vakgebied, maar niets blijkt minder waar! Na twee maanden bij de afdeling Risicobeheersing durf ik wel te stellen dat ik de juiste keuze heb gemaakt.”

Wat Charlotte in het bijzonder aanspreekt, is de ‘platte organisatie’ en de vele mogelijkheden die zij heeft om deze beter te leren kennen.

“Ik vind alle aspecten van het werkveld van de veiligheidsregio super interessant, en binnen de VRU krijg ik zeker de kans om overal kennis mee te maken. Dat wil ik ook graag. Mijn werk focust zich misschien op de linkerkant van de veiligheidsketen, maar ik wil ook graag een goed beeld hebben van de rest van de keten, want daar adviseer ik uiteindelijk voor. Daarom ben ik al meerdere keren mee geweest op controles van toezicht en binnenkort mag ik meekijken met een oefensessie in het trainingscentrum in Weeze. Er staan nog meer kennismakingen gepland en als ik zelf iets interessants zie of hoor, mag ik dat aangeven en dan kan er meestal wel wat geregeld worden. Ik vind het heel fijn dat dat zo kan. Al met al is het een super boeiend werkveld en zie ik er beslist toekomst voor mezelf!”

In de komende tijd stellen ook de andere tien trainees zich voor in de LEC IV nieuwsbrief.


label Maatschappelijke veerkracht

Roemeense Department for Emergency Situations en NIPV bundelen krachten op het gebied van risicobeheersing en civiele bescherming

20 november 2024

Een werkbezoek aan Nederland was een goed moment om de verdere bevordering van kennisuitwisseling tussen het Roemeense Department for Emergency Situations en het NIPV te bekrachtigen. Het memorandum van overeenstemming werd formeel bezegeld door de staatssecretaris van Roemenië en de directeur van het NIPV.

Raed Arafat, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in Roemenië, en IJle Stelstra, algemeen directeur NIPV, ondertekenen het memorandum.

De intentie voor nauwere samenwerking werd in augustus dit jaar al uitgesproken. Op uitnodiging van het Roemeense Ministerie van Binnenlandse Zaken brachten vertegenwoordigers van de NCTV, het LOCC, het ministerie van Justitie en Veiligheid, Veiligheidsregio Brabant-Noord en het NIPV een werkbezoek aan Roemenië. In Boekarest werden zij ontvangen door dr. Raed Arafat, staatssecretaris van Binnenlandse zaken waar ook het Department for Emergency Situations onder valt. In enkele dagen gaven hij en zijn collega’s de groep een waardevol inzicht in de crisisorganisatie van het land.   

Deze week was het andersom en werd Arafat ontvangen in Apeldoorn door IJle Stelstra, algemeen directeur van het NIPV. Arafat benadrukte het belang van samenwerking. Als voorbeeld noemde hij de Roemeense variant van het cellbroadcastsysteem NL-Alert. Dit systeem wordt inmiddels ook in Roemenië toegepast om inwoners via tekstberichten te alarmeren.

Kennisuitwisseling bevorderen

De getekende overeenkomst richt zich vooral op het bevorderen van kennisuitwisseling, deelname aan gezamenlijke activiteiten zoals seminars en internationale onderzoeksprojecten. Daarnaast is het NIPV,  samen met andere kennisinstituten, groot voorstander om op Europees niveau te participeren in het opgerichte Euro-Atlantische Resilience Center.

Stelstra: “De aanpak in Roemenië is bewonderingswaardig. De gezamenlijke inzet van politie, brandweer en medische sector is daar een vanzelfsprekendheid. En de investeringen in civiele bescherming en crisisbeheersing bewijzen nu hun waarde en daar kunnen wij van leren.”

Kruis van Verdienste voor landelijk coördinator natuurbrandbeheersing Jelmer Dam

20 november 2024

Collega Jelmer Dam kreeg het Zilveren Kruis van Verdienste uitgereikt tijdens het congres De staat van natuurbranden 2024. Jelmer Dam ontving deze brandweeronderscheiding voor zijn uitzonderlijke bijdrage aan de natuurbrandbeheersing en -bestrijding in ons land. Albert-Jan van Maren, manager Centrum Ondersteuning Landelijke Slagkracht (COLS) bij het NIPV, feliciteert Jelmer Dam van harte: “Met een niet aflatend enthousiasme zoekt Jelmer begrip en draagvlak voor de urgentie van steeds grotere risico’s op onbeheersbare natuurbranden.”

Anton Slofstra spelt Zilveren Kruis van Verdienste op bij Jelmer Dam
Anton Slofstra, portefeuillehouder natuurbrandbeheersing van de RCDV, spelt het Zilveren Kruis van Verdienste op bij Jelmer Dam.

Met natuurbeheer risico’s op onbeheersbare natuurbranden verkleinen

Al jaren vraagt Jelmer Dam aandacht voor een andere manier van natuurbeheer en natuurbrandbestrijding. De natuur verandert, het klimaat verandert, natuurbranden veranderen ook. Enkel bestrijding is niet voldoende, maar juist een andere inrichting van de natuur is nodig. Daarvoor pleit Jelmer Dam bij iedereen die hierin een rol speelt: van natuurbeheerders tot hulpverleningsdiensten en bestuurders en politici op alle niveaus. Zo organiseerde hij in 2023 een bezoek voor de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) aan Catalonië om het belang van landschapsinrichting en -beheer te laten zien.

Inzet op voorkomen van natuurbranden

Mede dankzij zijn initiatieven maakte het ministerie van LVVN 70 miljoen euro vrij voor een versterkingsimpuls aan de preventieve kant van natuurbrandbeheersing. De brandweer heeft een landelijk beleidsplan en een landelijk actieplan voor natuurbrandbestrijding gemaakt. Het NIPV investeert met het programma Natuurbrandveiligheid in kennisontwikkeling rondom natuurbrandveiligheid in Nederland.

Natuurbranden bestrijden als specialistisch werk

Ook in de ontwikkeling van slimme bestrijding van natuurbranden speelt Jelmer Dam een belangrijke rol. In zijn functie als landelijk coördinator van het landelijk brandweerspecialisme natuurbrandbeheersing zet hij in op een andere aanpak dan enkel meer auto’s en meer water. Specialistische Handcrew-teams gaan bijvoorbeeld tijdens een natuurbrand te voet het terrein op om vegetatie te manipuleren en zo brandstof weg te halen voor de brand.

Internationaal kennis delen

Voor het beheersen van natuurbranden is het internationale netwerk van Jelmer Dam van onschatbare waarde. Specialistische teams verhogen hun vakbekwaamheid door te trainen in bijvoorbeeld Catalonië en Portugal, voorlopers op het gebied van natuurbrandbeheersing. Ook deelt Jelmer Dam zijn eigen kennis en expertise internationaal. Zo draaide hij deze zomer mee in het Europese coördinatiecentrum voor crisisbeheersing. Ook neemt hij deel aan de overleggen van Noordwest-Europa voor een gezamenlijke aanpak van natuurbrandbestrijding.

label Fysiek veilige leefomgeving

Nieuwe onderwijssystemen Canvas en Educator beschikbaar voor plannen onderwijs

19 november 2024

“De nieuwe onderwijssystemen Canvas en Educator zijn sinds deze maand beschikbaar voor veiligheidsregio’s en opleidingsinstituten. Zij gaan, na het volgen van een training, zelf aan de slag met het klaarzetten van opleidingen en bijscholingen en het inplannen van het onderwijs. Een nieuwe mijlpaal binnen de vernieuwing van de onderwijssystemen”, vertelt Henny Brockötter, als vakspecialist digitaal onderwijs bij het NIPV onder meer betrokken bij het geven van de gebruikerstrainingen.

Training over de nieuwe elektronische leeromgeving Canvas voor instructeurs van de brandweer.
Training over de nieuwe elektronische leeromgeving Canvas voor instructeurs van de brandweer.

“We zijn volop bezig met het trainen van onderwijscollega’s van de veiligheidsregio’s en de opleidingsinstituten. Denk hierbij aan docenten, planners, beoordelaars, leerwerkplek- en trajectbegeleiders. Tijdens de gebruikerstrainingen ervaar ik een open houding van de deelnemers. Ze zijn leergierig, nieuwsgierig en staan over het algemeen ook open voor de nieuwe programma’s Canvas en Educator. Het is niet mogelijk om al deze gebruikers wegwijs te maken in de systemen. Daarom werken we met het train-de-trainer principe. Dit houdt in dat mensen die een training volgen, hun kennis en kunde doorgeven aan collega’s.”

Gebruiker staat centraal

“Canvas is voor de gebruikers een verademing, in vergelijking met de huidige elektronische leeromgeving. Het werkt intuïtief, wat het volgen van onderwijs eenvoudig maakt. De mobiele versie van Canvas helpt hierbij en is echt een aanvulling. Ook het gebruik van één centrale gebruikersdatabase, voor alle medewerkers die op een of andere manier een rol hebben in het onderwijs, is een belangrijke stap vooruit. De gebruiker staat veel meer centraal.”

Gebruiksvriendelijk en intuïtief

“In de voorbereidingen van Canvas en Educator is er door veel mensen hard gewerkt en goed nagedacht over de inrichting. Het zijn standaardprogramma’s, dus het is goed mogelijk dat we in een later stadium nog tegen dingen aan gaan lopen. Maar ik hoop dat het dusdanig gebruikersvriendelijk en intuïtief is, zodat we het maximale uit de systemen halen. Gebruiksvriendelijk en intuïtief waren ook de uitgangspunten bij de inrichting van Canvas en Educator. Ik denk dat we dat wel hebben bereikt.”

Meer informatie

Meer informatie over de uitrol van Canvas en Educator is te lezen in de meest recente nieuwsbrief.

label Fysiek veilige leefomgeving

Lectoraat Brandweerkunde geëvalueerd

18 november 2024

Onlangs heeft een externe commissie, met vertegenwoordigers van de doelgroepen van het lectoraat en uit de onderzoekswereld, het lectoraat Brandweerkunde geëvalueerd. De evaluatie had tot doel om het onderzoek en de rol van het lectoraat in de toekomst te versterken. Jaap Donker, directeur van Veiligheidsregio Utrecht en voorzitter van de evaluatiecommissie, overhandigde op vrijdag 15 november het eindrapport aan Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs van het NIPV.

Ricardo Weewer, Coby Flier en Jaap Donker bij uitreiking evaluatierapport lectoraat Brandweerkunde
Jaap Donker overhandigt het evaluatierapport aan Coby Flier.

Jaap Donker: “De commissie ziet veel waardering voor het lectoraat Brandweerkunde en constateert dat er de afgelopen tien jaar zichtbaar veel is gedaan en geleverd door het lectoraat. Uit de gesprekken die wij gevoerd hebben met een groot aantal personen uit de omgeving van het lectoraat, blijkt dat de liefde voor het brandweerveld bij de lector, onderzoekers en andere betrokkenen overduidelijk is. Dit is belangrijk voor de toekomst. Onze brandweermensen verdienen dit.”

Gezamenlijke onderzoeksagenda met het veld

De commissie vindt het onderzoek van het lectoraat Brandweerkunde toonaangevend. De resultaten van het onderzoek hebben de praktijk van de Nederlandse brandbestrijding ingrijpend gewijzigd en veiliger gemaakt. Met het oog op de toekomst beveelt de commissie aan om de positie van het lectoraat te consolideren: zet onderzoekslijnen voor de toekomst uit en maak strategische keuzen in duurzame samenwerking met kennisinstituten buiten het NIPV.

In de Grote Werken van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) ziet de commissie mogelijkheden voor het lectoraat om met hernieuwde energie een dialoog aan te jagen over waar de brandweer in de toekomst voor moet staan. Dit kan leiden tot een gezamenlijke onderzoeksagenda met het brandweerveld. En op termijn tot nieuwe voorstellen vanuit het lectoraat voor het brandweeronderwijs en de opleidingen in vakbekwaamheid.

Mooie aanknopingspunten

Coby Flier: “Wij bedanken de evaluatiecommissie en alle andere betrokkenen voor hun inspanningen. De bevindingen en aanbevelingen van de commissie zijn herkenbaar voor het NIPV. Ze bieden mooie aanknopingspunten en kansen om de komende periode mee aan de slag te gaan.”

label Informatiegestuurde veiligheid

De Toegangsservice Gezamenlijke Voorzieningen komt eraan! 

13 november 2024

Met slechts één keer inloggen veilig toegang krijgen tot de landelijke informatievoorziening voor de veiligheidsregio’s en ketenpartners. Dat is waarin de Toegangsservice Gezamenlijke Voorzieningen (TGV) voorziet. Na een succesvolle pilotperiode en een akkoord van de stuurgroep, start nu de implementatie van de TGV.  

Implementatie Toegangsservice Gemeenschappelijke Voorzieningen (TGV)

Wat is de TGV? 

De TGV is ontwikkeld voor de veiligheidsregio’s en hun partners. De voorziening zorgt ervoor dat gebruikers via de veiligheidsregio nog maar één keer hoeven in te loggen. Ze krijgen, mits geautoriseerd, vervolgens toegang tot alle landelijke informatievoorziening van de veiligheidsregio’s. Waaronder het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS), onderwijssystemen zoals Canvas, de opvolger van de elektronische leeromgeving (ELO) en de Vragenlijst Software (VLS). Inloggen per voorziening is dan niet meer nodig voor veiligheidsregio’s. Ketenpartners krijgen deze mogelijkheid ook of loggen in via een eigen TGV-portal.

Pilotproject 

Van augustus tot en met oktober 2024 vond in samenwerking met softwareleverancier Booleans een pilotproject van de TGV plaats. In deze pilot zijn de volgende resultaten behaald: 

  • De voorzieningen Databank Logistiek & Ondersteuning en de Vragenlijst Software zijn gekoppeld aan de TGV. 
  • Zes veiligheidsregio’s, de Koninklijke Marechaussee en het NIPV zijn gekoppeld aan de TGV. 
  • Tijdens een demonstratie zijn gebruikers uit de veiligheidsregio’s meegenomen in het proces van eenmalig inloggen, de zogeheten ‘Single Sign On’. 

Start implementatie 

De volgende stap is de implementatie van de TGV. Deze zal ongeveer een jaar duren. Op de TGV sluiten in totaal aan: 

  • 9 voorzieningen
  • 9 websites 
  • 25 veiligheidsregio’s
  • 65 ketenpartners. 

Tijdens de implementatie krijgen veiligheidsregio’s en ketenpartners stap voor stap training en uitleg in de details. De voorzieningen LCMS en ELO krijgen daarbij speciale aandacht, omdat het de meest gebruikte voorzieningen zijn. 

Meer informatie 

Vragen of meer weten over het project TGV? Neem dan contact met ons op.