Milieurisico’s van PFAS-houdend blusschuim
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, mei 2022
PFAS-houdend blusschuim is uitermate geschikt om branden met hoge temperaturen te blussen. Door het gebruik van dit blusschuim bij incidenten, kan bijvoorbeeld schuim gemorst worden waardoor onbedoeld PFAS in de leefomgeving terecht kan komen(2). Dat risico bestaat ook bij de verwerking van oude PFAS-houdende schuimvoorraden of verontreinigd (blus)water door afvalverwerkers, waarbij in veel gevallen geen PFAS wordt verwijderd(3). Het is belangrijk dat overheden en bedrijfsleven meer kennis opbouwen over deze risico’s van PFAS-verontreiniging en (afval)producten met deze stof op de juiste manier afvoeren en verwerken. Dit is de kern van een notitie van Bram Rutten en Anne Jans, adviseurs chemische waterkwaliteit bij Rijkswaterstaat.
Bram Rutten maakte in zijn praktijk als toezichthouder watervergunningen bij Rijkswaterstaat enkele incidenten mee die de nodige inzichten gaven. Zo kwam bij het onbedoeld in werking treden van een bluskanon bij een olieterminal circa 500 liter PFAS-houdend blusschuimconcentraat vrij, waarvan een deel in het oppervlaktewater terechtkwam. Rutten bracht het opruim- en verwerkingsproces naderhand in kaart. Tot zijn verrassing was de verwerker niet op de hoogte van de aanwezigheid van PFAS in het afvalwater en leverde hij het af bij een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Die kan echter geen PFAS-verontreinigingen zuiveren, waardoor de fluorverbindingen opnieuw in het oppervlaktewater terechtkwamen.
Een tweede praktijkcase betrof de afvoer van 18.000 liter PFAS-houdend blusschuimconcentraat, waarvan de houdbaarheid was overschreden. Bij navraag bij het afvalverwerkingsbedrijf werd niet duidelijk hoe het blusschuimconcentraat was verwerkt.
Beperkte informatieverstrekking op veiligheidsinformatiebladen
Een deel van het probleem vormen volgens Bram de veiligheidsinformatiebladen (VIB) van de fabrikant, die PFAS niet altijd vermelden. Hierdoor ontstaat het risico dat bedrijven verderop in de keten geen adequate methode voor verwerking hanteren. Met andere woorden: als de VIB’s en de bijbehorende lozingsvoorschriften de volledige informatie bevatten, zijn afvalverwerkers beter in staat om adequaat te handelen. Het punt is dat PFAS op het VIB niet hoeft te worden genoemd als bestanddeel van schuimconcentraat, indien de concentratie minder dan 1 procent is(4). Blusschuim heeft doorgaans een concentratie van 3 procent of meer PFAS. Het is mogelijk dat meerdere typen PFAS worden toegevoegd met een concentratie lager dan 1 procent, met als gevolg dat deze niet vermeld hoeven te worden op het VIB. Wellicht lijkt één procent gering, maar bij grotere volumes aangeboden schuimconcentraat belanden bij onjuiste verwerking nog steeds aanzienlijke hoeveelheden PFAS in het milieu. PFAS kunnen in lage concentraties al schadelijk zijn.
Kennis en informatie zijn de sleutels om risico’s van incidenten met PFAS te beperken en te bevorderen dat PFAS-houdend afval, zoals blusschuim of verontreinigd bluswater correct wordt verwerkt. De noodzaak voor kennisbevordering geldt voor de hele keten, ook voor handhavende overheidsinstanties. Het is complexe materie, waarvoor gedeelde kennis en expertise nodig is.
Dat PFAS in binnen- en buitenland een fors probleem is, dat een brede aanpak vraagt, wordt door overheid en bedrijfsleven onderkend. Zowel in Europees verband als nationaal wordt actie ondernomen om de bronnen van PFAS aan te pakken.
Europabreed wordt op diverse fronten ingezet op de aanpak van PFAS onder het brede beleidsprogramma ‘Green Deal’ via het ‘Zero Pollution Action Plan for air, water and soil’ en de ‘Chemical Strategy for Sustainability’. Vanuit deze strategie is het EU ‘action plan for PFAS’ vastgesteld. Hierbij wordt ook het traject genoemd om te komen tot een breed PFAS-verbod met uitzondering van enkele essentiële toepassingen op basis van de Europese verordening REACH.
Nederland heeft het Actieprogramma PFAS opgezet dat handelingsperspectieven zoekt om de bronnen van PFAS in de leefomgeving aan te pakken, gericht op vermindering van de overdracht naar het milieu en blootstelling van mensen. Meer hierover is te lezen in het RIVM E-magazine.
Diverse onderzoeken zijn gedaan naar de bronnen van PFAS-verontreiniging. Uit de resultaten van deze onderzoeken(5, 6) blijkt dat PFAS-houdend blusschuim bij de brandweer een aanzienlijke potentiële vervuilingsbron is.
Aanbevelingen
Bram: “Belangrijk is dat afvalverwerkers voldoende kennis en goede werkinstructies krijgen om PFAS-houdend blusschuimconcentraat of verontreinigd bluswater op de juiste manier te verwerken. Daarnaast zou het helpen als de veiligheidsinformatiebladen worden aangepast en ook PFAS-concentraties van minder dan 1 procent bestanddeel van het product vermeld worden. Bewustwording is nu de eerste stap.”
Actieve kool
Rutten en Jans wijzen ook op manieren om PFAS uit afvalwater te filteren. Een mogelijk doeltreffende tussenstap bij het opruimen van blusschuimconcentraat na incidenten of van verontreinigd bluswater na brandbestrijding, is de inzet van een (mobiel) filtersysteem met actieve kool. Anne Jans: “De met PFAS verzadigde actieve kool zal vervolgens alsnog onder hoge temperaturen moeten worden verbrand, want alleen dan worden de PFAS-verbindingen echt onschadelijk gemaakt. Of reiniging op locatie met actieve kool mogelijk is, hangt overigens wel af van de situatie en van andere aanwezige verontreinigingen in het water.”
[1] Deze bron van PFAS naar de leefomgeving is in tal van (internationale) onderzoeksrapporten geïdentificeerd.
[2] Deze handeling is in strijd met artikel 10.1 lid 3 van de Wet Milieubeheer
[3] Artikel 59 Wijziging van Verordening (EG) Nr. 1907/2006 vanaf 1 juni 2015
[4]https://pubs.rsc.org/en/content/articlelanding/2020/em/d0em00291g
[5] Aanvullend onderzoek naar PFAS in afvalwaterlozingen – Helpdesk water en RWS Informatie: bronnen van PFAS voor het Nederlandse oppervlaktewater – Rijkswaterstaat Rapportendatabank (overheid.nl)
Acties per branche
Anne Jans: “Brede samenwerking zoals voorzien in het eerder genoemde actieprogramma PFAS is belangrijk om dit vraagstuk aan te pakken. In het kader van het actieprogramma wordt door overheid en bedrijfsleven samen bekeken welke handelingsperspectieven er zijn in de aanpak van PFAS. Een van de werkgroepen onder het actieprogramma buigt zich over PFAS-houdend brandblusschuim. Hier zitten diverse experts (waaronder de brandweer) aan tafel. Bram Rutten: “Wellicht zou het centraal inzamelen en centrale verwerking kunnen helpen, zodat er goed zicht blijft op een juiste verwerking van die oude voorraden door bedrijven in de keten.”
Die beweging bij veiligheidsregio’s en bedrijfsbrandweren is al ingezet, reageert beleidsmedewerker Jan Meinster van het LEC BrandweerBRZO. “Het idee is in ieder geval om de uitfasering van PFAS-houdend blusschuim landelijk te coördineren. Dat plan wordt momenteel besproken met de industrie en daar is al een initiatief gestart onder de vlag van Safety Delta Nederland. Ook als LEC Industriële Veiligheid willen we de veiligheidsregio’s en bedrijven ondersteunen bij al hun vraagstukken rond de noodzakelijke schuimtransitie. Daar valt ook het op verantwoorde wijze afvoeren en verwerken van fluorhoudend schuimconcentraat onder.”
Lees ook
In 2022 is de voormalige Brandweeracademie deels overgegaan in het Centrum voor Opleiding en Vorming Brandweer (COVB) van het NIPV. Welke ontwikkelingen zijn er op het gebied van onderwijs en examinering? En wat zijn de plannen voor het komende onderwijsjaar?
“Door het Ontwikkelfonds structureel in te zetten voor vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven, kan er beter en sneller worden ingespeeld op de vakbekwaamheidsbehoeften in het werkveld”, vertelt Jan Pieter Duhen, voorzitter van de stuurgroep namens de WVA.
“Met de leerblokken wordt ingespeeld op de individuele, uiteenlopende leerbehoefte van de deelnemers. Ook de nieuwe leerstroom Industriële Veiligheid houdt rekening met een doelgroep die steeds meer diversiteit kent en een werkomgeving die aan verandering onderhevig is”, legt onderwijskundige Marieke Geelen uit.
Aan de 53e voltijdopleiding Brandweerofficier nemen twee studenten van de Koninklijke Luchtmacht deel, vanuit de wens om een functie als officier bij de luchtmacht brandweer te vervullen. Student Martin vertelt over zijn ervaringen.
“Er gebeurt veel binnen het brandweeronderwijs. Via deze eerste, periodieke nieuwsbrief informeren we daarom graag collega’s in het land over de laatste ontwikkelingen”, vertelt Albert Gieling, manager bij het NIPV.
Tankopslagbedrijven in Zuid-Holland die foamdammen van aluminium toepassen op drijvende tankdaken, moeten deze uiterlijk eind 2025 hebben vervangen door foamdammen van staal of een aantoonbaar gelijkwaardig ander materiaal.
Doel van dit project is om recent afgestudeerde studenten aan het hoger beroepsonderwijs en universiteiten te interesseren voor een job met industriële specialisatie bij de veiligheidsregio’s.
Het scenarioboek en de bijbehorende 112 scenariokaarten maken deel uit van de ‘paraplu’ van scenarioboeken op de website van het NIPV, naast de publicaties over externe veiligheid en energietransitie.
Het aantal bedrijven met een bedrijfsbrandweeraanwijzing is in 2022 licht gestegen ten opzichte van 2021, van 96 naar 103. Ook het aantal beoordeelde bedrijven is gestegen, van 328 naar 362. Dat blijkt uit het rapport ‘Stand van zaken bedrijfsbrandweeraanwijzingen bij Brzo-bedrijven’, dat het LEC IV heeft opgesteld ten behoeve van de Staat van de Veiligheid 2022.