Kansen voor het werven en behouden van vrouwen bij de vrijwillige brandweer

7 november 2023

Het aandeel vrijwillige brandweervrouwen schommelt al jaren rond de 6 procent. De vier belangrijkste redenen: vrouwen denken geregeld ongeschikt te zijn voor het brandweervak. De weerstand die zij kunnen ervaren bij postleden. De maatschappij brede, vaak onbewust ingesleten, traditionele man-vrouwbeelden. En het gebrek aan beleid van verschillende veiligheidsregio’s. Er liggen kansen om meer vrouwen bij de vrijwillige brandweer te krijgen én te behouden. Vrouwen zijn welkom, blijkt uit onderzoek van het NIPV.

Brandweerploeg met mannen en vrouw voor een tankautospuit

Positieve invloed op sociale dynamiek en improvisatievermogen

Senior onderzoeker Karin Dangermond leidde het onderzoek dat veel verschillende inzichten heeft opgeleverd. “Vrijwillige brandweervrouwen hebben een positieve invloed op het improvisatievermogen tijdens de incidentbestrijding en op de sociale dynamiek op de brandweerpost. Ze hebben bijvoorbeeld een belangrijke meerwaarde in de nazorg na ingrijpende incidenten.”

Geschikte vrijwilligers werven, geslacht niet belangrijk

Uit het onderzoek blijkt dat de meeste brandweervrijwilligers, vrouwen en mannen, vooral geschikte vrijwilligers willen werven; het geslacht vinden zij niet belangrijk. Maar door generieke wervingscampagnes en doordat het werven hoofdzakelijk via mond-tot-mondreclame gebeurt, worden vrouwen minder snel bereikt. Vrouwen die interesse hebben om vrijwilliger te worden, denken geregeld dat zij ongeschikt zijn vanwege fysieke eisen en gebrek aan technisch inzicht. “Een snuffelstage kan een goede manier zijn om potentiële brandweervrouwen kennis te laten maken met de brandweer. En om eventuele drempels weg te nemen,” vertelt Dangermond.

Brandweervrouwen stoppen om andere redenen en eerder

De meeste vrouwen zijn er trots op om brandweervrijwilliger te zijn. Dangermond: “Ze voelen zich over het algemeen geaccepteerd op hun eigen post, maar niet allemaal en niet overal. Soms ervaren zij een (on)bewuste nadruk op hun ‘anders-zijn’ en stuiten zij op (voor)oordelen over vrouwen.” Vrijwillige brandweervrouwen stoppen om andere redenen dan brandweermannen, en ook eerder. “Vertrekredenen die ze vaak noemen, zijn problemen met de gezondheid en (onvrede over) het PPMO. Ook de combinatie van het brandweervak en de hoofdbaan is een reden voor vertrek, net als de combinatie met privé.”

Diversiteit en specifiek vrouwen als thema opnemen in beleid

Hoewel de meeste veiligheidsregio’s een meer divers personeelsbestand willen, ervaart minder dan de helft van de regio’s een probleem met het werven of behouden van vrijwillige brandweervrouwen. Ook heeft maar ongeveer de helft van de regio’s in haar beleid aandacht voor diversiteit en specifiek vrouwen bij de brandweer. Zo zijn niet op alle posten voorzieningen voor vrouwen, zoals kleedruimtes. Dangermond: “Wij bevelen in ons onderzoek dan ook aan om op dit thema beleid te ontwikkelen. Dit onderzoek levert een aantal leidende principes voor een dergelijk beleid op.”

Tips voor het werven en behouden van vrijwillige brandweervrouwen

De brandweerposten zijn meestal zelf verantwoordelijk voor het werven van nieuwe vrijwilligers. “De postcommandanten spelen een cruciale rol in het ontwikkelen van draagvlak bij ploeggenoten voor een verandering naar een inclusieve organisatiecultuur. Speciaal voor postcommandanten hebben we daarom een aantal tips gebundeld voor het werven én behouden van vrijwillige brandweervrouwen,” sluit Dangermond af.

Als de emmer te zwaar wordt: verkennend onderzoek naar de georganiseerde collegiale ondersteuning binnen de brandweer

1 november 2023

Na ingrijpende gebeurtenissen zijn psychosociale opvang en nazorg wenselijk om stressgerelateerde gezondheidsklachten en werkuitval, zoals PTSS, zo veel mogelijk te voorkomen. Dit verkennende onderzoek onder 7 van de 25 veiligheidsregio’s maakt duidelijk dat er verschillen in opzet, uitvoering en ervaringen met de georganiseerde collegiale ondersteuning (TCO) zijn. Breder vervolgonderzoek in alle regio’s is wenselijk, aldus de onderzoekers.

Foto van de handen van een team brandweermensen.

Doel: input voor herziening van de richtlijn ‘Psychosociale ondersteuning geüniformeerden’

Met deze verkenning beogen de onderzoekers input te geven voor de herziening van de richtlijn ‘Psychosociale ondersteuning geüniformeerden’, en de toepassing hiervan in de brandweerpraktijk. Deze richtlijn is inmiddels 13 jaar oud en wordt momenteel herzien.

Flinke verschillen in organisatie collegiale opvang

De onderzoekers concluderen dat er flinke verschillen zijn in de manier waarop de regio’s TCO hebben georganiseerd. Zo kunnen in alle onderzochte regio’s brandweermensen TCO zelf aanvragen. Maar in enkele regio’s brengt de meldkamer TCO proactief onder de aandacht. In alle regio’s zijn regionale TCO-leden actief. Aanvullend hebben enkele regio’s ‘lokale TCO-leden’ die aan een post zijn verbonden. Verder vindt niet in alle regio’s het verdiepende tweede en derde TCO-gesprek plaats.

Georganiseerde ondersteuning is waardevol

De geïnterviewde brandweermensen ervaren TCO om meerdere redenen als waardevol. Zo zorgen TCO-leden voor structuur in het gesprek en bieden ze ruimte om ervaringen en emoties onderling te delen. Ook geven ze handvatten voor verwerking. En bieden ze ondersteuning aan bijvoorbeeld bevelvoerders en ploegchefs.

Verschillende factoren zijn van invloed op inzet TCO

Diverse factoren blijken van invloed te zijn op de inzet, uitvoering en ervaringen met TCO. Het meest genoemd is de ‘machocultuur’ die er op sommige posten nog is, waardoor TCO nauwelijks of zelfs niet wordt ingezet. Ook verschilt de behoefte aan TCO tussen en binnen ploegen. Daarnaast ervaren sommige TCO-coördinatoren gebrek aan support, middelen en capaciteit vanuit de organisatie. Dit bemoeilijkt een brede invoering en verdere ontwikkeling van TCO.

Breder vervolgonderzoek is nodig

De onderzoekers geven aan dat breder onderzoek naar TCO in alle regio’s en de belemmerende en bevorderende factoren nodig is. Deze factoren zijn namelijk van invloed op de toepassing van de huidige – en straks herziene – richtlijn ‘Psychosociale ondersteuning geüniformeerden’.

Bekijk ook

Natuurbrandverspreidingsmodel nu ook als app beschikbaar

31 oktober 2023

In april 2022 is het huidige natuurbrandverspreidingsmodel (NBVM) geïmplementeerd binnen de veiligheidsregio’s. Inmiddels is de desktopversie van het model uitgebreid met een mobiele app. De beide versies zijn met elkaar gesynchroniseerd. Zo hebben de mensen achter de computer hetzelfde beeld als hun collega’s in het veld. 

Bestrijding van een natuurbrand

Informatiegestuurd werken vormt de basis voor het preventief en brandonderdrukkend optreden bij (grootschalige) natuurbranden. Het natuurbrandverspreidingsmodel ondersteunt veiligheidsregio’s en landelijke adviseurs Natuurbranden bij het verkrijgen van inzicht in de dynamiek van natuurbranden. De nieuwe app maakt het mogelijk dat alle bij een brand betrokken professionals snel en gelijktijdig over dezelfde informatie beschikken. 

Snel en gemakkelijk een beeld van het mogelijke brandgedrag

Landelijk coördinator Natuurbranden Jelmer Dam: “In de regio’s zijn mensen opgeleid om te werken met het NBVM. Bij een alarmering stapt één adviseur de auto in, een tweede neemt plaats achter de computer en simuleert via het NBVM de brand. Zo ontstaat een beeld van het mogelijke brandgedrag. Maar dat is lastig zonder de details van de brand. Denk aan de coördinaten, de weersomstandigheden, de vegetatie en de bevolkingsdichtheid. De mobiele applicatie zorgt ervoor dat de adviseur in het veld deze details snel en gemakkelijk kan delen met de adviseur achter de computer. Die kan daarmee dan gaan doorrekenen. Het model geeft vervolgens een indicatie van het mogelijke verloop van de brand.”

Ook geschikt voor risicomonitoring

Het natuurbrandverspreidingsmodel is niet alleen ondersteunend bij een daadwerkelijke crisis. Het kan ook een rol spelen in het voorkómen van natuurbranden. Dam: “Natuurbeheerders en eigenaren van bijvoorbeeld campings in een natuurgebied zijn zich niet altijd bewust van de risico’s van een natuurbrand. Aan de hand van het model kun je het verloop van een brand zichtbaar maken in het landschap. In een simulatie laat je zien hoe lang het duurt voordat een brand onder bepaalde omstandigheden bij de camping aankomt en hoeveel tijd er dus is om te evacueren. Is die tijd onacceptabel kort? Dan kunnen natuurbeheerders maatregelen nemen in het landschap om het risico te verminderen. Denk bijvoorbeeld aan het aanbrengen van brandgangen of het planten van andere soorten bomen en struiken.” 

Desktop versie natuurbrandapp

Ambitie natuurbrandverspreidingsmodel

Het natuurbrandverspreidingsmodel blijft in beweging: er wordt doorlopend gekeken naar mogelijkheden voor verbetering en doorontwikkeling. De ambitie is om de simulaties in het NBVM in de toekomst ook te kunnen delen met andere informatiesystemen. Bijvoorbeeld als kaartlaag (geografische weergave) in een situatiebeeld binnen het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Zo hebben alle crisispartners toegang tot dezelfde informatie.

Bekijk ook

“Hoe zorg je ervoor dat je je niet op de laatste crisis voorbereidt maar op de volgende?”

22 oktober 2024

“Het multidisciplinaire veld binnen crisisbeheersing vind ik erg boeiend. Er komen allemaal verschillende culturen en identiteiten bij elkaar. We kunnen allemaal naar hetzelfde probleem kijken en allemaal met een andere oplossingsrichting komen. Daarnaast heeft dit werk ook echt maatschappelijke meerwaarde.” Barry Visscher is Operationeel Manager GHOR en Regionaal Operationeel Leider (ROL). Hij rondde onlangs de opleiding Master of Crisis and Public Order Management (MCPM) af.

Barry Visscher
Barry Visscher

Samenwerking maakt het crisisbeheersingslandschap interessant

“Ik heb zo’n 17 jaar bij Defensie gewerkt. Als daar besluiten moeten worden genomen is er altijd wel een baas boven baas. Dat is anders bij een multidisciplinair team. Als je als Operationeel Leider een besluit wilt doorduwen en je creëert geen commitment, dan gebeurt het niet, klaar. Die samenwerking maakt het crisisbeheersingslandschap interessant en uitdagend. Ingewikkeld soms ook wel ja. Natuurlijk wordt Defensie hoog geprezen om het leiderschap, maar dat geldt ook voor een brandweerman of politieagent die dagelijks vooraan staan bij incidenten. Op het gebied van informatiemanagement en besluitvormingsprocessen is Defensie een heel interessante partner. Zeker als crises langduriger en grootschaliger zijn hebben ze daar hele mooie methodieken.”

Omgang met motorgangs en clubhuizen

“Voordat ik MCPM ging doen had ik bij alle organisaties binnen crisisbeheersing wel eens in de keuken gekeken. Dus dat kende ik al wel. Maar wat mij erg aansprak was het wetenschappelijke perspectief van de studie. De verdieping die werd gegeven. Over waarom dingen nou lopen zoals ze lopen. Daarnaast was public ordermanagement echt nieuw voor mij. Hoe ga je bijvoorbeeld juridisch om met motorgangs en clubhuizen die je eigenlijk niet in je wijk wilt hebben? Met name de docenten vanuit de wetenschap vond ik zeer inspirerend. En dat gecombineerd met mensen in de groep, die situaties in de praktijk hebben meegemaakt, kom je tot hele mooie gesprekken en inzichten. Want de beleving in het voorterrein is wel eens heel anders dan hoe een wetenschappelijk docent dezelfde situatie benaderd.”

Begrijpen waarom de dingen gaan zoals ze gaan

“Die gesprekken over de moeilijke punten in crisisbeheersing waren zeer waardevol: hoe werk je samen? Hoe kies strategisch positie? Hoe kom je aan tafel in de voorbereiding op een crisis? Hoe zorg je ervoor dat je je niet op de laatste crisis voorbereidt maar op de volgende? Het is goed om het daar over te hebben.”

“De opleiding heeft me echt in mijn werk geholpen. Ik begrijp nu beter waarom dingen gaan zoals ze gaan en wie waar bestuurlijk verantwoordelijk voor is. Heel vaak ‘zijn bestuurders er niet van’ maar worden ze wel verantwoordelijk gehouden. Wat voor dynamiek levert dat op? Ook naar het Rijk toe. Daar heb ik meer gevoel voor ontwikkeld en daardoor kan ik me makkelijker in dat bestuurlijke veld bewegen. Je moet de vertaling kunnen maken van strategisch naar tactisch en van tactisch naar strategisch niveau. Je bent de brug tussen die twee werelden. Ik ben geen bestuurder maar ik moet bestuurders wel kunnen voeden met de juiste informatie.”

“Hoogtepunt van de studie vind ik dat je kijkjes achter de schermen krijgt die je normaal gesproken niet krijgt. In binnen- en buitenland. Je krijgt toch net even meer te horen dan wat je op het 8 uurjournaal hoort. Daarnaast is een hoogtepunt de saamhorigheid die binnen de groep is ontstaan. Het is ook gewoon gezellig en inspirerend om met elkaar van gedachten te wisselen.”

“Ik heb in mijn werk meer diepgang gekregen”

22 oktober 2024

Lars Carree is wethouder en loco burgemeester van Zandvoort. En rondde in 2022 de MCPM opleiding succesvol af. We vroegen Lars wat de opleiding hem heeft gebracht voor het uitoefenen van zijn vak. 

Lars Carree
Lars Carree

“Iedere casus, ieder veiligheidsincident is anders. Het is nooit rechttoe rechtaan. Wat voor mij is veranderd, is dat ik in mijn werk meer diepgang heb. Ik snap waarom structuren tot stand gekomen zijn en daardoor kan ik er ook flexibeler mee werken. De structuren binnen de crisisbeheersing kende ik wel, maar wat het een Master maakt is dat je meer strategisch leert denken. En dat je structuren eerder herkent en daar ook mee kan spelen. Als je processen begrijpt, zie je eerder in wanneer die mogelijk tot een crisis kunnen leiden en kun je daarop anticiperen.”

Bouwen op een theoretisch kader strategisch crisismanagement

“Jeugdzorg bijvoorbeeld zit in mijn portefeuille. Wat je daar ziet is dat vraag en aanbod in disbalans zijn en het systeem vastloopt. Je kunt het een beetje vergelijken met de coronacrisis: er zijn meer patiënten dan er capaciteit is. En dus word je gedwongen keuzes te maken. Wie laat je gaan en wie neem je op? Als ik dit als crisis zie, kan ik bouwen op het theoretisch kader van strategisch crisismanagement dat ik bij de MCPM heb geleerd. Welke structuren bouw ik op? Uit welke onderdelen bestaat mijn strategisch crisismanagement en waar moet ik op inzetten? Hoe zorgen we dat we niet in een acute crisis terechtkomen, maar weten we van tevoren wat er speelt? Hoe kom ik aan data?”

De kracht van de MCPM is dat het een multidisciplinaire opleiding is

Hierdoor begrijp je hoe je kunt samenwerken met anderen. Je leert waar de belangen liggen van samenwerkingspartners en hoe ze in elkaar zitten. Dat leer je door de theorie die je wordt aangereikt, maar ook door het multidisciplinaire karakter van de groep studenten. Samen werk je aan probleemstellingen en leer je dus hoe je elkaar kunt versterken. In mijn huidige werk heb ik met veiligheidsregio’s en met politie te maken. Door te begrijpen hoe ze werken en vanuit welke denkwijze en achtergrond ze komen, werk je dus veel efficiënter multidisciplinair met elkaar samen.”

“Toen ik op het scherm zag dat het SIS-piketnummer werd gebeld stond ik meteen op scherp”

21 oktober 2023

Jeroen Brouwer is werkzaam als specialist Cyber en teamleider Slachtofferinformatiesystematiek (SIS/verwantencontact). Hij had als teamleider piketdienst tijdens het treinongeluk bij Voorschoten en vertelt hier over zijn ervaringen.

Jeroen Brouwer

“Ik sliep nog toen op 4 april om 5:30 de telefoon ging. Ik ben vanuit mijn brandweerachtergrond wel gewend om op zulke tijden gebeld te worden, maar dit was toch anders. Toen ik op het scherm zag dat het SIS-piketnummer werd gebeld stond ik meteen op scherp. In de eerste zin van het telefoongesprek hoorde ik al het woord treinongeval, ik wist daardoor gelijk dat het mis was.”

“Door mijn operationele ervaring kon ik vrij makkelijk omschakelen naar mijn rol als teamleider SIS. Ik begon direct met het leggen van contacten met betrokken partijen: de veiligheidsregio en de aanspreekpunten voor GHOR, de plaatselijke politie en bevolkingszorg, de ANWB-alarmcentrale die bij een SIS-inzet de frontoffice vormt, en het LOCC dat landelijk coördineert. Het team was binnen een kwartier ‘up and running’, maar door files op de weg duurde het ruim twee uur voordat iedereen in Driebergen bij elkaar was. Gelukkig kun je in de auto prima handsfree bellen.”

“Bij een inzet van SIS krijg je te maken met gegevens van echte mensen. Dat geeft, ten opzichte van bijvoorbeeld een oefening, toch een heel andere lading aan je taak. SIS redt geen levens, maar achter de schermen draagt SIS wel bij aan het beperken van leed van mensen in een chaotische en onzekere situatie. Juist deze maatschappelijk meerwaarde is de reden waarom ik dit werk doe.”

“En dat geldt ook voor de rest van het team; SIS is eigenlijk een potpourri van disciplines op een kluitje, geformeerd uit mensen met wie je doorgaans niet samenwerkt. Verenigd in een gemeenschappelijk doel: het in contact brengen van verwanten met niet-zelfredzame slachtoffers. Ik kijk met trots terug op een effectieve en prettige samenwerking van het SIS-team.”

Nieuwe beoordelingsrichtlijn voor de veiligheid van batterijwisselstations

19 oktober 2023

Om de energietransitie te versnellen verschijnen er naast laadpunten voor elektrische auto’s ook batterijwisselstations in Nederland. Voor gemeenten die vergunningsaanvragen voor deze stations moeten beoordelen is er nu een beoordelingsrichtlijn. In de richtlijn staan criteria die bijdragen aan een (brand)veilig batterijwisselstation.

Batterijwisselstation voor elektrische auto's

De beoordelingsrichtlijn (niet verplichtend) is gericht op het voorkomen van incidenten, op de ruimtelijke inrichting (omgevingsveiligheid) en op het bestrijden van incidenten als deze zich toch voordoen. In de richtlijn staan criteria over onder andere de brandwerendheid, het brandblussysteem, de ruimtelijke inrichting en de noodstopvoorziening van een batterijwisselstation. Ook het ventilatiesysteem en de bluswatervoorziening komen aan de orde. Het NIPV heeft de richtlijn opgesteld in opdracht van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur.

‘Swappen’ van batterij vraagt om richtlijnen voor gemeenten

Elektrische voertuigen kunnen op verschillende manieren worden geladen. Een nog niet zo gangbare manier is die van het verwisselen van de leeggereden li-ion batterij door een opgeladen (volle) li-ion batterij: het ‘swappen’ van de batterij. Dit kan vooralsnog bij een beperkt aantal elektrische auto’s, en gebeurt in batterijwisselstations. Omdat dit een nieuw concept is, hebben gemeenten behoefte aan richtlijnen voor het beoordelen van vergunningsaanvragen voor deze stations. Dit helpt hen bij hun inhoudelijke werk, zorgt voor voorspelbaarheid en objectiviteit bij de beoordeling, en voor uniformiteit tussen de verschillende gemeenten.

Lees het rapport

Treinincident Voorschoten: leerpunten voor de crisisbeheersing

13 oktober 2023

Hoe functioneerde de crisisbeheersingsorganisatie tijdens de afhandeling van het treinincident dat op 4 april 2023 plaatsvond bij Voorschoten? Op verzoek van Veiligheidsregio Hollands Midden heeft het lectoraat Crisisbeheersing van het NIPV dit samen met Crisisplan BV onderzocht. Het onderzoek resulteert in een aantal leerpunten die ook voor andere veiligheidsregio’s relevant kunnen zijn.

Ontspoorde intercity bij Voorschoten op 4 april 2023
Foto: Politie Nederland.

In de vroege ochtend van 4 april 2023 deed zich tijdens werkzaamheden aan het spoor een noodlottig ongeval voor in de buurt van station Voorschoten. Een kraan op lorries die op het spoor stond, werd om 03.25 uur aangereden door een goederentrein. Dit had tot gevolg dat twee minuten later een tegemoetkomende intercitytrein ontspoorde. Bij het treinincident kwam de kraanmachinist om het leven en raakten ongeveer dertig treinpassagiers gewond, van wie een aantal (zeer) ernstig.

Acute hulpverlening goed verlopen

De onderzoekers concluderen dat de acute hulpverlening na het treinincident professioneel en in goede harmonie is verlopen. Hulpverleners en andere betrokken partijen, waaronder ProRail, NS en omwonenden, hebben effectief met elkaar samengewerkt. Ook is er goed geïmproviseerd, bijvoorbeeld bij het opvangen van de niet- en lichtgewonden door omwonenden in twee nabijgelegen huizen.

Drie meer algemene leerpunten

Er zijn ook zaken die achteraf gezien beter hadden gekund. Het rapport noemt drie leerpunten, die niet alleen van toepassing zijn op dit treinongeval, maar ook op eerdere incidenten in ons land.

Gewondenspreiding

Miscommunicatie tussen de ambulancevoorziening, de GHOR en ziekenhuizen over de gewondenspreiding leidde ertoe dat ziekenhuizen grootschaliger opschaalden dan achteraf gezien nodig was. Terwijl de zorginstellingen in de regio voldoende capaciteit hadden vrijgemaakt, werden er nauwelijks gewonden binnengebracht. Een deel van de gewonden werd namelijk naar het Calamiteitenhospitaal in Utrecht overgebracht. Dat was achteraf gezien niet nodig geweest. Het aantal gebeurtenissen waarbij gewondenspreiding echt noodzakelijk is, is kennelijk zo klein dat de verdeling van gewonden over ziekenhuizen bijna altijd gepaard gaat met misverstanden.

Slachtofferregistratie

Bij de slachtofferregistratie hadden veel organisaties een rol, maar desondanks kon achteraf niet met zekerheid worden vastgesteld of de slachtofferregistratie sluitend was. Slachtofferinformatiesystematiek (SIS) kon wel een relevante bijdrage leveren, maar is er niet op gericht om ook de niet-gewonde slachtoffers in beeld te brengen. De onderzoekers vragen zich daarom af of het niet meer voor de hand ligt om, in plaats van het Team Bevolkingszorg, de politie deze taak te geven. Voor de politie is persoonsregistratie een regulier proces dat bij incidenten ook wordt ingezet om nabestaanden en verwanten te ondersteunen (denk aan de inzet van familierechercheurs).

Publieksinformatievoorziening

Na het treinincident gaven verschillende organisaties informatie aan het publiek. Burgers konden hiervoor terecht bij verschillende informatienummers (waaronder een onjuist informatienummer). De onderzoekers concluderen dat de onderlinge afstemming beter had gekund. Het zou goed zijn om te kijken of de regie bij één organisatie kan worden gelegd.

Lees het rapport Leeronderzoek treinincident Voorschoten

Luistertip: podcast De Kracht van Netwerken: Samen door de Crisis 

12 oktober 2023

‘Cruciale Connecties’ is de eerste aflevering van de podcastreeks De Kracht van Netwerken: Samen door de Crisis. Strategisch adviseur Netcentrisch werken Willem Treurniet en de Antwerpse brandweercommandant Bert Brugghemans vertellen over de waarde van een krachtig netwerk én over hoe je als professional netwerkbewuster wordt. 

Podcastreeks Netcentrisch werken

Willem Treurniet: “Alleen door samen te werken kom je tot een oplossing die voor iedereen passend is. Crisismanagement is netwerkmanagement: het gaat niet om hiërarchie, maar om wederzijdse afhankelijkheden.”

“Denk bijvoorbeeld maar eens terug aan het vaarincident in Grave in 2016. Een benzeentanker ramde een stuwdam. Het schip bleef heel, maar de stuw raakte beschadigd. Als in zo’n situatie ieder voor zich aan de slag gaat, sluit Rijkswaterstaat bijvoorbeeld andere stuwen en sluizen. Die maatregelen kunnen op zich goed zijn voor het watersysteem. Maar voor het vaarverkeer slecht, want dat stremt door het veranderde waterpeil. Ook ontstaat er vissterfte. Het nemen van maatregelen vraagt om het constant afwegen van belangen. Maar daarvoor moet je elkaar wel kennen. Investeer daarom in de ‘koude fase’ al in netwerkvorming. Van mens tot mens en op ieder niveau. Zodat je elkaar weet te vinden op het moment dat het spannend wordt.” 

Samenwerking bij crises in de praktijk 

In de podcastreeks gaan experts in gesprek over verschillende vormen van samenwerking tussen organisaties bij risico- en crisisbeheersing. Aan de hand van zeer uiteenlopende praktijkvoorbeelden diepen zij dit verder uit. Op 23 januari 2024 organiseert het NIPV samen met Universiteit Leiden een symposium over de kracht van netwerken. De onderwerpen in de podcast komen ook op dit symposium aan bod. 

Beluister de podcast

Bekijk ook

Teams STH en USAR.NL oefenen met pittig scenario

10 oktober 2023

De teams van het Specialisme Technische Hulpverlening (STH) van de brandweer en het Urban Search and Rescue team Nederland (USAR.NL) oefenden vijf dagen samen in Dongen. De oefening draaide om de samenwerking tussen de teams STH en USAR.NL.

Oefening van USAR.NL en STH.

Het scenario: twee bussen rijden basisschool in

Aan het begin van de dag reden twee bussen op de Dongense basisschool ‘De Noorderpoort’ in. De bussen waren ingezet voor een schoolreisje. Ze arriveerden om 07.45 uur. Kinderen waren op dat moment waarschijnlijk nog niet in de school, maar alle leerkrachten wel. Het is nog onduidelijk wat er precies gebeurd is. Ooggetuigen vertelden dat beide bussen aan kwamen rijden, waarbij er plotseling één bus begon te versnellen en in botsing kwam met de andere bus. De bussen ketsten op elkaar af en reden daarna allebei met hoge snelheid het gebouw in. Het gebouw is dusdanig beschadigd dat de bussen en de omgeving instabiel zijn. Daarom kan de ter plaatse zijnde lokale brandweer het pand niet betreden. Teams STH van de brandweer en USAR.NL worden ingezet om hulp te bieden.

De ander kennen en zicht hebben op elkaars werk

Theo Uffink, adviseur en trainer bij het NIPV: “Bij een groot incident in Nederland kunnen beide teams worden ingezet. Om de samenwerking echt te ervaren is het belangrijk dat je de ander kent en zicht hebt op elkaars werk. Zodat je weet wat ieder team kan en hoe we de werkzaamheden op elkaar kunnen afstemmen.”

Een naadloze samenwerking is cruciaal.

Vijfde oefening op rij

Marco Boulogne, Stafofficier opleiden, trainen en oefenen bij USAR.NL, vult aan: “Dit is het vijfde jaar op rij dat we deze unieke eindoefening organiseren. Elk jaar zijn we op zoek naar een bijzondere en realistische locatie, wat geen eenvoudige opgave is. In Nederland bieden oefencentra niet precies dat wat we nodig hebben. Daarom zoeken we samenwerking met gemeenten, sloopbedrijven, aannemers, leveranciers van vloerplaten en andere partners die bereid zijn ons te ondersteunen. Dit jaar heeft de gemeente Dongen ons geholpen door een oud schoolpand ter beschikking te stellen, de firma Dycore kwam met vloerplaten en sloopbedrijf Van Laarhoven ging met ons bouwen.”

Scenario met voldoende uitdagingen

“Als oefenstaf zorgen wij ervoor dat er voldoende uitdagingen in het scenario zitten voor alle specialisten, zoals bouwkundigen, hondengeleiders, verpleegkundigen, reddingswerkers en leidinggevenden. Hierdoor krijgt iedereen de kans om zijn kennis en vaardigheden te demonstreren”, gaat Boulogne verder. “Twee schoolbussen werden op de (extra en gewapende) aangebrachte vloerplaten met geweld het pand in geduwd. De enige ‘aanvalsweg’ voor de ploegen was door de bus richting de kelder waar zich nog levende personen zouden bevinden. Alles natuurlijk als de werkomgeving eerst veilig was gemaakt door het pand en het voertuig te stabiliseren.”

Een slachtoffer wordt bevrijd.

Beroep doen op teams STH en USAR.NL

Na instorting van een gebouw of bij dreigende instorting, bevrijdt de brandweer zo snel mogelijk de eerste slachtoffers. Zijn er daarna nog bedolven slachtoffers waarvoor een lastige en soms langdurige reddingsoperatie noodzakelijk is? Dan kan de brandweer een beroep doen op de teams STH en USAR.NL.

STH: incidenten met (dreigende) instorting

De specialistische teams STH worden ingezet bij incidenten waar sprake is van een (dreigende) instorting. Of bij incidenten met slachtoffers die met de standaardbasisinzet niet te bereiken zijn. Deze situaties vragen veel bouwkundige kennis en expertise. Bouwtechnisch inzicht, een sterk ontwikkeld analytisch vermogen en oplossingsgericht werken zijn dan ook belangrijke vaardigheden van de teamleden. Verspreid over Nederland zijn er vijf teams STH operationeel, waardoor de opkomsttijd beperkt is tot 1,5 à 2 uur. Bij een incident met een omvang als in deze oefening worden standaard twee teams gealarmeerd. De wijze van alarmering verschilt nu nog per team, maar onlangs is een uniforme wijze van alarmering vastgesteld door de landelijke Vakraad Incidentbestrijding. Hiermee kunnen alle incidentregio’s op dezelfde manier een beroep doen op een bovenregionaal bijstandsteam.

USAR: meer specialistische kennis en nog zwaarder redgereedschap

Is er behoefte aan meer specialistische kennis en nog zwaarder redgereedschap? Dan wordt USAR.NL ingeschakeld. Een USAR-reddingsgroep bestaat uit tien personen, twee speurhonden en materieel. In totaal zijn er vier operationele USAR-reddingsgroepen met mensen die beroepsmatig werken voor politie, brandweer, ambulance en defensie. USAR.NL kan in Nederland binnen 4 uur inzetbaar zijn en in het buitenland binnen 24 uur.

Deelnemers zijn positief over oefening

Naadloos samenwerken was het doel van de oefening in Dongen. Het scenario bood daarin volop mogelijkheden. Uffink: “De reacties van de deelnemers zijn positief. Het scenario is als mooi, maar pittig ervaren. Er zitten dan ook verschillende elementen in: de deelnemers moeten de omgeving stabiliseren, in de bus zien te komen, de slachtoffers vinden, stabiliseren en ze onder de bus vandaan krijgen. Om hiertoe te komen zoeken de teams contact met elkaar om ideeën en gereedschap uit te wisselen. Ze weten goed wat ze doen en daaraan zie je dat ze al vaker samen geoefend hebben; ze weten wat ze aan elkaar hebben. Maar juist daarom is het zo goed om te blijven oefenen.”

Bekijk ook