Nationale Reddingsvloot sluit aan op LVCb en zet stap vooruit in samenwerking bij crisisbeheersing
10 juli 2024
De Nationale Reddingsvloot (NRV) is aangesloten op de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Daarvoor tekenden de Reddingsbrigade Nederland en het NIPV vandaag de samenwerkingsovereenkomst. Vanaf nu kan de NRV via het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) netcentrisch samenwerken met crisispartners. Dit draagt bij aan een snelle en gerichte inzet van de NRV. De NRV verbindt zich via de LVCb aan een breed netwerk van crisispartners: zo breidde Defensie begin dit jaar het aantal aangesloten krijsmachtonderdelen uit en sloot het Rode Kruis in mei aan.

Betere informatiedeling tussen de veiligheidsregio’s en de NRV
De NRV is een samenwerkingsverband van brandweer en reddingsbrigades in Nederland. In juli 2021 is de NRV ingezet tijdens de watersnood in Zuid-Limburg en de Belgische Ardennen. Deze inzet is geëvalueerd door het NIPV. Eén van de aanbevelingen uit de evaluatie was om gebruik te gaan maken van het LCMS. Zodat de informatiedeling tussen veiligheidsregio’s en het actiecentrum van de NRV nog beter verloopt.

“Naar verwachting wordt de NRV pas ingezet nadat de veiligheidsregio is opgeschaald. Op dat moment moet er dus snel geschakeld worden”, zegt Jur van Lieshout, landelijk coördinator bij de NRV. “Door gebruik te maken van de netcentrische werkwijze en het LCMS kan de NRV snel aansluiten op de informatiepositie van de regio waarin de inzet gaat plaatsvinden. Hierdoor behalen we een aanmerkelijke versnelling in de beeldvorming en het bepalen van de inzetbehoefte.”
GoLive-oefening als laatste check
Frank Bruinink is adviseur Netcentrisch werken bij het NIPV. Hij was betrokken bij het aansluiten van de NRV op de LVCb: “Voordat een organisatie écht aan de slag kan met netcentrisch samenwerken, doorlopen we een ‘GoLive-oefening’. In zo’n oefening bootsen we een realistische crisissituatie na. Aan de hand van het scenario testen we of de informatie-uitwisseling goed verloopt. Daarbij kijken we naar verschillende thema’s, zoals: het betrekken van de juiste partijen, het gebruik van het systeem en de manier waarop beelden gedeeld worden. De GoLive-oefening van de NRV draaide om een scenario met wateroverlast in Veiligheidsregio Kennemerland. De oefening verliep voorspoedig en de vraag ‘Kunnen we live?’ kon dan ook zeker met een ‘ja’ beantwoord worden.”

Over de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb)
Via de doctrine Netcentrisch werken en systemen als het LCMS helpt de LVCb zo’n 1000 organisaties samenwerken in alle fases van de crisisbeheersing. Crisispartners hebben via de LVCb altijd en overal toegang tot beheerde informatievoorziening. Hiermee kunnen crisisfunctionarissen voor, tijdens en na de crisis een rijk en actueel beeld met elkaar delen. In dit beeld is niet alleen informatie over de situatie opgenomen, maar ook informatie over de andere crisispartners. Dit laatste zorgt voor meer netwerkbewustzijn; het helpt crisispartners in de gezamenlijke besluitvorming.
Bekijk ook
Bedrijfsbrandweeraanwijzingen en Omgevingswet: koppeling met ARIE-regeling bestaat niet meer
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juli 2024
Regelmatig komt de vraag langs of de veiligheidsregio’s door de wijziging met de ARIE-regeling meer bedrijven moeten gaan aanwijzen. Het antwoord is nee, sterker nog: de koppeling met de ARIE-regeling is met de inwerkingtreding van de Omgevingswet helemaal losgelaten.

In het ‘oude’ artikel 7.1 Besluit veiligheidsregio’s (Bvr), dus vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, waren categorieën van inrichtingen opgenomen die konden worden aangewezen om over een bedrijfsbrandweer te beschikken. Dit betrof o.a. inrichtingen waarop hoofdstuk 2, afdeling 2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) van toepassing was, de zogenoemde ARIE-inrichtingen. Het ging hierbij om inrichtingen die bestemd zijn voor de opslag in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen (o.a. stuwadoors en spoorwegemplacementen). In het huidige artikel 7.1 Bvr is geen verwijzing meer opgenomen naar het Arbobesluit, de koppeling daarmee is komen te vervallen.
Waarom is deze koppeling met de ARIE-regeling losgelaten?
Met de komst van de Omgevingswet is het begrip ‘inrichting’ als centraal aangrijpingspunt losgelaten. Daarvoor in de plaats is het begrip ‘milieubelastende activiteit’ (mba) gekomen. De mba’s waarvoor rijksregels gelden, zijn opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De wettelijke adviesbevoegdheid van de veiligheidsregio’s, die is opgenomen in artikel 4.33 Omgevingsbesluit, is ook gekoppeld aan verschillende mba’s uit het Bal.
Door het verdwijnen van het begrip inrichting moest ook het Bvr worden aangepast. Daarin werd namelijk ook gesproken over inrichtingen. Daarnaast moest het Bvr worden aangepast om tegemoet te komen aan de wens van de Tweede Kamer om de omgevingsvergunning milieu en de bedrijfsbrandweeraanwijzing meer op elkaar te laten aansluiten (zowel inhoudelijk als qua proces).
Om die reden is er met de inwerkingtreding van de Omgevingswet een inhoudelijke en procedurele koppeling geïntroduceerd tussen de omgevingsvergunning voor de mba en de bedrijfsbrandweeraanwijzing. Door deze koppeling was het noodzakelijk ook in artikel 7.1 Bvr een verwijzing te maken naar de mba’s uit het Bal. Zodoende zijn alle onderdelen van artikel 7.1 Bvr gekoppeld aan de mba’s uit het Bal en is voor vervoersgebonden bedrijven (waaronder spoorwegemplacementen) de koppeling met de ARIE-regeling losgelaten.

De lijst in artikel 7.1 Bvr is langer, zijn er nu meer vervoergebonden bedrijven aanwijsbaar?
Het antwoord is nee (!), de omzetting moest immers beleidsneutraal zijn. Er zijn dus niet meer bedrijven aanwijsbaar dan voorheen. De inhoud van artikel 7.1 Bvr komt overeen met de vervoergebonden inrichtingen uit de ARIE-regeling, zoals die gold voor 1 januari 2023 (dus vóór het moment dat de ARIE-regeling werd gewijzigd). Waarom is de lijst dan langer? Dat komt door de verspreiding van de vervoergebonden activiteiten over meerdere mba’s in het Bal. Hierdoor is de lijst met vervoergebonden activiteiten die in artikel 7.1 Bvr is opgenomen langer dan voorheen.

Hoe weten de veiligheidsregio’s dan om welke bedrijven dit gaat?
Omdat de veiligheidsregio’s ten aanzien van de mba’s die in artikel 7.1 Bvr zijn opgenomen een wettelijk adviesrecht hebben op grond van 4.33 Omgevingsbesluit, hebben zij deze activiteiten/bedrijven in beeld voor de bedrijfsbrandweeraanwijzingen (de veiligheidsregio’s moet immers om advies worden gevraagd). Dit hangt samen met de eerdergenoemde inhoudelijke en procedurele koppeling.
De vertrouwde koppeling met de ARIE-regeling is dus na bijna 40 jaar losgelaten. Dat zal dus voor iedereen even wennen zijn, maar geldt dat niet voor de hele Omgevingswet?

Lees ook
Michel Dückers, bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid, licht toe hoe hij dit belangrijke maar ook wel ongrijpbare onderwerp benadert.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de koppeling met de ARIE-regeling helemaal losgelaten.
Het Meerjarenplan 2024-2027 van het LEC Industriële Veiligheid is voltooid en de eerste thema’s staan al op de agenda voor uitvoering.
De eerste ervaringen met het leerblok over de NFPA-standaarden (NFPA = National Fire Protection Associaton) zijn positief.
Deze maand verschijnt het tweede deel van het LBR-boekje: een handreiking voor toepassing van de techniek- en systeemroute LBR (Landelijke Benadering Risicobedrijven) voor de Seveso-inspecteurs van de veiligheidsregio’s.
De nieuwe handreiking leidt specialisten stap voor stap door het adviesproces bij vergunningtrajecten rond milieubelastende activiteiten. Met de komst van de Omgevingswet is dat adviesproces op een nieuwe leest geschoeid.
Tijdens een Europees seminar over rampbestrijdingsplannen trad Jan Meinster namens het LEC Industriële Veiligheid op als gastspreker.
Het ‘live’ testen van stationaire brandblussystemen in hun bedrijfsomgeving is belangrijk om aan te tonen dat die systemen effectief en betrouwbaar zijn voor het bestrijden van de brandscenario’s waarvoor ze zijn bedoeld.
De netwerkdag van het LEC IV op 14 maart jl. was ‘anders dan anders’. In plaats van de Brauerszaal van het NIPV was het voormalige klooster Mariënhof aan de rand van de historische binnenstad van Amersfoort de plaats van samenkomst voor de halfjaarlijkse bijeenkomst van de specialisten industriële veiligheid.
- Pagina1
- Pagina2
- …
- Pagina13
- Volgende pagina
“Stop er tijd in en wees creatief”, nieuwe ELO Canvas beschikbaar voor veiligheidsregio’s
9 juli 2024
De nieuwe elektronische leeromgeving (ELO) Canvas is in april beschikbaar gesteld voor de veiligheidsregio’s. Dit betekent dat zij hun les- en leerstof voor ‘vakbekwaam blijven’ kunnen migreren naar het nieuwe systeem. Er zijn vier trainingsdagen georganiseerd om functioneel beheerders en onderwijsontwikkelaars wegwijs te maken in de nieuwe ELO. Jip Nauta (Veiligheidsregio Utrecht en NIPV) en Eiso Reinders (Veiligheidsregio Utrecht) vertellen over hun ervaringen rondom de implementatie.

Jip Nauta is als implementatiebegeleider voor de regio’s betrokken bij het project Implementatie ELO. “Als liaison tussen de veiligheidsregio’s, regionale opleidingsinstituten en het NIPV probeer ik de stem van de regio te zijn. Ons doel is dat Canvas goed landt in het veld: we gaan in gesprek met de regio’s en leiden ambassadeurs op. Ook hebben we een expertisegroep opgericht met vertegenwoordigers van vijf regio’s, die samen met ons de nieuwe werkprocessen uittesten en advies geven over de inrichting.”
Gebruiksvriendelijk systeem
Volgens Nauta biedt het nieuwe systeem diverse voordelen boven de ‘oude’ ELO. Voorop staat de gebruiksvriendelijkheid voor de gebruikers. “Canvas is een heel intuïtief systeem dat makkelijk is in te richten en te gebruiken door docenten en cursisten. Bovendien is het een toekomstbestendig systeem met veel koppelingsmogelijkheden met andere systemen. Bijvoorbeeld met Educator voor deelnemer- en cijferregistratie en TestVision voor digitaal toetsen.”
Leergang Instructeur
Sinds april is Canvas toegankelijk voor de veiligheidsregio’s. Zij kunnen aan de slag met het migreren van hun les- en leerstof voor ‘vakbekwaam blijven’. Het NIPV werkt er hard aan om alle content voor de landelijke leergangen in het najaar te kunnen ontsluiten naar de regio’s. Vanaf september zal de leergang Instructeur voor het eerst in Canvas aangeboden worden. Het is de bedoeling dat in de periode 1 oktober tot 15 november 2024 de lesstof voor de overige leergangen beschikbaar komt. Zo gaan we gefaseerd live met verschillende onderwijsprocessen. Met de start van examinering vanaf 1 februari 2025 hebben we Canvas en Educator dan volledig in gebruik genomen.

Expertisegroep denkt mee
Eiso Reinders is medewerker vakbekwaamheid bij Veiligheidsregio Utrecht en is lid van de Expertisegroep Onderwijssystemen. Als ervaren ELO-gebruiker heeft hij veel ideeën over het inrichten van Canvas. Zijn eerste indruk is positief. “In de huidige ELO zijn veel handelingen nodig om onderwijsmateriaal zichtbaar te maken voor de deelnemers. Het is nogal foutgevoelig en ook bij het inleveren van toetsen gaat er soms wat mis. Canvas is een standaard systeem dat wereldwijd in het reguliere onderwijs wordt gebruikt. Het is makkelijk in het gebruik en goed naar eigen stijl in te richten.”
Uitdagingen
Reinders ziet ook nog wel een aantal uitdagingen. “Bijvoorbeeld: wat doen we met opleidingen die binnenkort starten in de oude ELO? We proberen dan een logisch moment te kiezen om over te stappen naar Canvas. Een uitdaging is dan: hoe krijgen we alle gemaakte opdrachten en resultaten mee? Ook willen we graag cursusmateriaal kunnen delen met andere veiligheidsregio’s om van elkaar te kunnen leren. Deze tool in Canvas moet nog verder worden ontwikkeld om optimaal te kunnen gebruiken.”
Advies aan de regio’s
Wat zou Reinders andere regio’s willen adviseren bij de implementatie van Canvas? “Betrek alle afdelingen er in een vroeg stadium bij: vakbekwaamheid brandweer, crisisbeheersing/multi en de ICT-afdeling. Pak het projectmatig aan met een goede projectleider en zorg als medewerker vakbekwaamheid dat je expert wordt in het programma. Stop er tijd in en wees creatief. Zoek hulp bij je collega’s, zodat we van elkaar kunnen leren. Daar heeft de cursist straks het meeste profijt van.”
Verkenning hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof en verkiezingsprogramma’s 2023: energie- en transportveiligheid
4 juli 2024
Met het aantreden van een nieuw kabinet zal er een koerswijziging plaatsvinden op de thema’s die verband houden met het vervoer van gevaarlijke stoffen en de energietransitie. Het lectoraat Energie- en transportveiligheid analyseerde de te verwachten implicaties voor veiligheid wanneer de deelnemende politieke partijen hun verkiezingsprogramma’s (deels) omzetten in beleid. De focus in de analyse ligt op de implicaties voor risicobeheersing, omgevingsveiligheid en incidentbestrijding.

Een nieuw kabinet: een nieuwe koers
Op 22 november 2023 vond de vervroegde Tweede Kamerverkiezing plaats. De deelnemende politieke partijen hebben tijdens de campagne veel gesproken over thema’s die verband houden met het vervoer van gevaarlijke stoffen en de energietransitie. Dit was reden voor het lectoraat Energie- en transportveiligheid om de verkiezingsprogramma’s van de zes grootste partijen te analyseren op deze thema’s. Tevens is het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof bestudeerd.
Brede steun voor kernenergie en snelle elektrificatie Nederlandse energiesector
Een viertal ontwikkelingen wordt breed gedragen in de geselecteerde verkiezingsprogramma’s:
1. Kernenergie vasthouden en eventueel vergroten in de Nederlandse energiemix
Bestaande plannen voor nieuwe kerncentrales blijven overeind. Een aantal partijen spreekt bovendien over het introduceren van kleine modulaire kernreactoren, die op meerdere plekken in het land kunnen worden gerealiseerd. De mogelijke effecten van incidenten met deze nieuwe kerncentrales zijn bekend en de kans op incidenten klein. De impact van deze (nieuwe) locaties op de publieke veiligheid is dan ook beperkt.
2. Snelle elektrificatie Nederlandse energiesector
Er bestaat brede steun of op zijn minst een erkenning van een snelle elektrificatie van de Nederlandse energiesector. Deze elektrificatie leidt ertoe dat nieuwe risico’s ontstaan, terwijl sommige bestaande risico’s zullen afnemen. Er zullen zich minder incidenten voordoen met koolstof houdende brandstoffen (zoals koolmonoxidevergiftiging). Hiervoor in de plaats krijgen we te maken met incidenten met (bijvoorbeeld) thuisbatterijen en elektrische voertuigen. Laatstgenoemde risico’s zijn vaak al bekend, maar procedures voor incidentbestrijding en vergunningverlening zijn nog volop in ontwikkeling.
3. Modal shift is gewenst
Daarnaast bestaat er breed gedragen de wens om het vervoer van gevaarlijke stoffen anders in te richten. Deze zogenoemde ‘modal shift’ moet het transport van gevaarlijke brand- en grondstoffen verschuiven van weg en spoor naar binnenvaart en buisleiding. Deze modal shift is voor een groot deel afhankelijk van buisleidingentransport. Wettelijke kaders voor bijvoorbeeld het transport van ammoniak door buisleidingen ontbreken vooralsnog. Ook bestaat er nog geen visie op incidentbestrijding bij het transport van deze stoffen door buisleidingen.
4. Brede weerstand tegen zonneweides en windparken op land
Als laatste laat de analyse een brede weerstand zien tegen zonneweides en windparken op land. De voorkeurslocatie voor energiewinning vanuit zon en wind is respectievelijk op daken en in de zee. Deze laatste ontwikkeling kent weinig nieuwe implicaties voor de veiligheid. Wel onderstreept het de noodzaak voor een aantal aandachtspunten: het navolgen van bestaande installatierichtlijnen; het periodiek keuren van windturbines; de installatie van zonnepanelen op daken op een manier dat dit een effectieve brandweerinzet niet verhindert; en een goed protocol voor het opruimen van depositie die vrijkomt bij branden waarbij zonnepanelen betrokken zijn.
Ondersteuning vanuit het hoofdlijnenakkoord
Tot slot ondersteunt het hoofdlijnenakkoord deels de bovenstaande maatregelen en beleidslijnen. Zo wordt de wens uitgesproken voor twee nieuwe kerncentrales (naast de twee nieuw geplande kerncentrales waarvoor de planvorming al in Rutte-IV is gestart) en is de toenemende elektrificatie bijvoorbeeld zichtbaar in de blijvende steun voor elektrische auto’s. De andere thema’s staan niet specifiek vernoemd in het hoofdlijnenakkoord, en zullen tijdens het schrijven van het regeerakkoord aan bod ‘moeten’ komen.
De analyse is opgesteld door lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller, bestuurskundige en onderzoeker Ben Riemersma en staflid Marco van de Reep van het NIPV.
Lees het rapport
Bekijk ook
Brandveiligheidseisen voor laadpleinen met elektrische voertuigen bij transportondernemingen
4 juli 2024
Transportondernemingen schaffen steeds meer zero-emissievoertuigen aan, en dan vooral elektrische voertuigen met lithium-ion batterijsystemen. Op de locaties van de transportondernemingen zijn hierdoor steeds meer laadsystemen nodig. Wat betekent dit voor de brandveiligheid van deze locaties? Met welke eisen moeten bedrijven rekening houden? Dat heeft het NIPV in kaart gebracht voor verzekeraar TVM.

Kaders met wettelijke en voorgeschreven technische eisen
Om haar leden goed te kunnen adviseren over een veilige inrichting van de locatie om op te laden vroeg TVM het NIPV om kaders op te stellen voor het inrichten van een laadplein. Daarnaast was er behoefte aan advies van het NIPV over een aantal best practices.
De volgende onderwerpen komen aan bod:
- Wetgeving/vergunningen rondom laadpleinen (inpandig, buiten)
- Verplichte en al dan niet toegestane activiteiten tijdens het opladen van de accu’s
- Technische eisen voor de laadinfrastructuur, alarmering/signalering
- Typen blusmiddelen en aanwezigheid van bluswateropvang
- Omgang met beschadigde voertuigen en verouderde accu’s
- Veilige indeling van een bedrijfsterrein met laadplein.
Twee inleidende hoofdstukken
Het rapport start met twee hoofdstukken die ingaan op de relevante wetgeving, de technische aspecten van lithium-ion batterijen, de oorzaken van branden met lithium-ion batterijen en de brandveiligheidsaspecten van laadpleinen met elektrische voertuigen. Hierna volgt een hoofdstuk waarin gericht op de verschillende onderwerpen wordt ingegaan.
Lees het rapport
Bekijk ook
Brandproef met ultrahogedruk snij- en blussystemen voor blussen van elektrische voertuigbranden
1 juli 2024
Als onderdeel van een onderzoek naar de verbetering van blustechnieken bij elektrische auto’s zijn twee elektrische auto’s onderworpen aan een brandproef. Tijdens de tests werden de batterijen van deze auto’s in een zogenoemde thermal runaway gebracht. Hiervoor werd bewust een beschadiging gecreëerd in het accupakket en ontstond er een batterijbrand, die leidde tot een autobrand. Vervolgens hebben in dit experiment brandweereenheden een ultrahogedruk snij- en blussysteem ingezet met als doel de thermal runaway in het batterijpakket te stoppen.

De brandproef is de start van een onderzoek door het NIPV naar de veilige en effectieve inzet van ultrahogedruk (uhd) blussystemen voor elektrische voertuigbranden, zoals de Coolfire en de Cobra Cold Cutter. Brandbestrijdingsinstructies en -procedures voor het gebruik van de uhd-blussystemen voor (elektrische) voertuigbranden zijn er nog niet in Nederland. De resultaten van de proef worden gebruikt om de blustechnieken voor branden in batterijen van elektrische auto’s verder te verbeteren.
Elektrische auto’s onderdompelen
De huidige procedure in Nederland voor het stabiliseren van een elektrisch voertuig waarbij een thermal runaway optreedt, is om het hele elektrische voertuig onder te dompelen in een container gevuld met water. Deze methode is gangbaar, omdat de accucellen in een omkisting zitten en het batterijpakket in het chassis zit, waardoor het water de cellen moeilijk kan bereiken. Door het voertuig in een dompelbak te plaatsen worden de accucellen van buitenaf gekoeld.
Een andere bestrijdingstactiek is om het voertuig te laten uitbranden. Dat is niet op elke locatie mogelijk of wenselijk. In de praktijk bestaat er daarom behoefte aan meerdere inzettechnieken die afhankelijk van de situatie kunnen worden toegepast.

Met uhd-blustechniek kunnen accucellen direct worden gekoeld
Recent onderzoek toont aan dat interne koeling (koeling direct op de accucellen in het batterijpakket) goed werkt om de temperatuur in het accupakket te verlagen en daarmee de thermal runaway te stoppen. Een uhd-blussysteem gebruikt ultrahogedruk waterstraaltechnologie. Hiermee is het mogelijk om snel, veilig en effectief door wanden, chassis en omkistingen heen branden te bestrijden in voor brandweermensen moeilijk bereikbare ruimtes. De accu kan met deze methode ter plaatse worden gestabiliseerd, wat efficiënter en tijdbesparend kan zijn. Deze blustechniek kan vooral interessant zijn voor elektrische auto’s en op moeilijk bereikbare locaties. En mogelijk later ook voor grotere en zwaardere elektrische voertuigen.
Basis voor praktische richtlijnen en instructies
“Met dit onderzoek willen we bijdragen aan (de evaluatie van) het ontwikkelen van aanvullende technieken om veilig en effectief accubranden van elektrische voertuigen te beheersen”, vertelt Tom Hessels, projectleider van het onderzoek. “Als uit onze analyse blijkt dat een uhd-blussysteem een thermal runaway op een veilige en effectieve wijze kan stoppen, dienen de proeven als basis voor de ontwikkeling van praktische richtlijnen en instructies voor brandweermensen. Het NIPV-onderzoek zal dan ook een antwoord geven op de vraag of, en zo ja, onder welke omstandigheden een uhd-blussysteem veilig en effectief kan worden toegepast. We verwachten het onderzoek in het vierde kwartaal van dit jaar af te ronden.”

Samenwerking met vele partijen
De brandproef is een initiatief van het NIPV en is mogelijk gemaakt door samen te werken met Brandweer Nederland, Brandweer Schiphol, Gezamenlijke Brandweer Rotterdam, bedrijfsbrandweer Tata Steel, Veiligheidsregio Utrecht en Veiligheidsregio Haaglanden. Daarnaast leveren de Duitse werkgroep VDA/VDIK ’Rescueing of people’, Cobra Coldcut Systems en de leverancier van de auto’s een bijdrage aan het onderzoek.
Bekijk ook
Marco Out gekozen tot lid dagelijks bestuur NIPV
28 juni 2024
Op vrijdag 28 juni heeft het algemeen bestuur van het NIPV, gevormd door de 25 voorzitters van de veiligheidsregio’s, ingestemd met het voornemen om Marco Out te benoemen tot lid van het dagelijks bestuur van het NIPV. Out is burgemeester van Assen en voorzitter van Veiligheidsregio Drenthe.

Out neemt de plek in van Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem en voorzitter van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden. De maximale zittingstermijn van Marcouch is de aanleiding voor deze wijziging.
Bijdragen aan een veilig en veerkrachtig Nederland
Out: “Voor de veiligheidsregio’s speelt het NIPV een centrale rol op het gebied van brandweerzorg en crisisbeheersing. Het NIPV zorgt ervoor dat zij goed op hun taken zijn toegerust. Vanuit de diverse portefeuilles die ik namens het Veiligheidsberaad heb mogen behartigen, heb ik veel met medewerkers en onderzoekers van het NIPV mogen samenwerken. Het zijn allemaal gedreven en deskundige mensen die met hun werk de hulpverleners in staat stellen te doen waar ze goed in zijn: hulp bieden aan hen die het nodig hebben. Ik ben vereerd dat ik mij de komende jaren als lid van het dagelijks bestuur mag inzetten voor het NIPV en zo mee kan werken aan een veilig en veerkrachtig Nederland.”
Ton Heerts, voorzitter van het dagelijks bestuur, staat graag even stil bij het vertrekkende bestuurslid: “Ik heb met heel veel plezier samengewerkt met Ahmed Marcouch. Altijd de blik vooruit en consistent in zijn opvattingen en aandachtspunten. Daarnaast is zijn grote kracht dat hij door zijn veelzijdige ervaring in staat is om dingen van een andere kant te bekijken. Dat leverde vaak verrassende en verrijkende inzichten op. Ik ben ervan overtuigd dat Marco Out zijn eigen specifieke ervaringen, kennis en invalshoeken meebrengt en dat ook de samenwerking met hem goed zal zijn. Ik kijk ernaar uit!”
Taken algemeen en dagelijks bestuur
Het algemeen bestuur van het NIPV is verantwoordelijk voor alle taken en werkzaamheden die het instituut uitvoert in het kader van de Wet veiligheidsregio’s. Het bestuur stelt jaarlijks de begroting vast met bijbehorend jaarplan, de jaarrekening en het jaarverslag. Ook is het bestuur verantwoordelijk voor het certificeren van aanbieders van brandweeropleidingen. Het dagelijks bestuur van het NIPV is benoemd door het algemeen bestuur en ziet met name toe op de bestuurs- en beheerstaken.
Bekijk ook
Jaarverslag 2023: blijven anticiperen op de veranderende wereld en behoeften uit het werkveld
28 juni 2024
Op 28 juni heeft het algemeen bestuur van het NIPV het jaarverslag en de jaarrekening 2023 vastgesteld. Voor het NIPV was 2023 het jaar waarin de maatschappelijke opgaven op het gebied van klimaatadaptatie, veilige energietransitie, informatiegestuurde veiligheid, fysiek veilige leefomgeving en maatschappelijke veerkracht centraal zijn komen te staan.

“Onze meerjarige strategische onderzoeksagenda die we in 2023 publiceerden, schetste een treffend beeld van de uitdagingen die ons te wachten staan. Deze agenda is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van onze nieuwe directeur Onderzoek en Onderwijs, Coby Flier. Met deze directiewijziging en de instelling van een Adviesraad Onderzoek zijn we bovendien nog beter in staat de onafhankelijkheid én de kwaliteit van de onderzoeksfunctie van ons instituut te borgen en te bewaken”, zegt IJle Stelstra, algemeen directeur.
Nieuwe traditie: Publieke Veiligheidsrede
De voortwoekerende brand op de Fremantle Highway in de zomer van 2023 voor de kust van Ameland bracht een logica van crisisbeheersing weer aan het licht: de geschiedenis herhaalt zich, maar altijd net even anders. En nu waren er 500 van de 3800 auto’s op het vrachtschip elektrisch, maar wat is de verhouding over een paar jaar?
Dit voorbeeld en toekomstige vraagstukken vormden de rode draad van de allereerste Publieke Veiligheidsrede die werd uitgesproken tijdens de opening van ons onderwijsjaar op 12 september. Een onderwijsjaar dat overigens in het in het teken stond van de crisisprofessional van de toekomst
Met thema’s als de veilige energietransitie en de gevolgen van de klimaatverandering anticipeert het NIPV meer dan ooit op wat er op ons afkomt. En naast kennisontwikkeling staan onze lectoren en onderzoekers steeds vaker de media te woord om hun expertise te delen over bijvoorbeeld natuurbrandbeheersing, batterypacks of zonnepanelen.
Aandacht voor sterk netwerk
In het jaarverslag reflecteert de voorzitter van het dagelijks bestuur, Ton Heerts, ook op het afgelopen jaar. “Het bestuur heeft in 2023 belangrijke stappen gezet als het gaat om de toekomstbestendigheid van het NIPV en het begeleiden van de ingezette koers. Daarbij is niet alleen aandacht geweest voor de interne organisatie, maar juist ook voor het netwerk waarin het NIPV opereert.” Hij bedankt de partners en medewerkers van het NIPV voor een constructief jaar en kijkt uit naar de toekomst waarin we samen blijven werken aan een veilig en veerkrachtig Nederland.
Lees het jaarverslag 2023
Bekijk ook
“Iedereen was op zoek naar het antwoord op de vraag: hoe komen we met elkaar verder?”
27 juni 2024
In 2016 werd ze burgemeester van Edam-Volendam. Al al op haar eerste kennismakingsronde merkte ze dat de gevolgen van de nieuwjaarsbrand in café ’t Hemeltje nog steeds hun effect op de inwoners hadden. In haar nieuwe rol als burgemeester én als ‘jas’ – zoals buitenstaanders in het vissersdorp worden genoemd – ging Lieke Sievers met een groep betrokken inwoners op zoek naar manieren om die gevolgen in een ‘tweedefaseverwerking’ op te pakken.

De veerkracht van Nederland
Het verhaal van Lieke Sievers is een van de verhalen uit het boek De veerkracht van Nederland. Veerkracht gaat over verbinden, versterken, over vallen en weer opstaan en leren van elkaar. Dit jaar vertelt het NIPV het verhaal van de veerkracht van Nederland. Dat doen we aan de hand van de verhalen van 55 mensen die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld in crisisbeheersing en brandweerzorg.
Leeronderzoek Rotterdam: bevolkingszorg en psychosociale hulpverlening na schietincidenten
26 juni 2024
Op verzoek van de gemeente Rotterdam en GGD-GHOR Rotterdam-Rijnmond heeft het NIPV een leeronderzoek uitgevoerd naar twee schietincidenten in de stad op 28 september 2023. Bij deze schietincidenten vielen drie dodelijke slachtoffers. De focus in het onderzoek lag op de bevolkingszorgtaken van de gemeente en de psychosociale hulpverlening (PSH) vanuit de GHOR en GGD. Het doel van dit onderzoek was om de incidenten nader te beschouwen en lering te trekken uit de gebeurtenissen.

Drie centrale onderzoeksvragen
De drie centrale vragen in dit leeronderzoek waren:
- Hoe reflecteren functionarissen van bevolkingszorg en psychosociale hulpverlening (PSH) op hun rol en taak tijdens en in de nasleep van het incident?
- Wat is goed gegaan en wat zijn belangrijke leer- en verbeterpunten?
- Welke aanbevelingen kunnen gedaan worden?
Beeld van een geroutineerde crisisorganisatie
De verzamelde informatie roept het beeld op van een geroutineerde crisisorganisatie waarin medewerkers van de gemeente, GHOR, GGD en partners steeds ad hoc en proactief hebben ingespeeld op problemen die zich voordeden. Daarbij is steeds gericht gekeken wat nodig was, zijn taken opgepakt en soms overgenomen door anderen. Medewerkers hebben doelbewust inspanning geleverd vanuit de bevolkingszorg- en PSH-opdracht, rekening houdend met de grote impact van de gebeurtenissen op de stad Rotterdam. De gemeente wilde in de zorg en ondersteuning een ruimhartige en zorgzame overheid zijn. Wel blijft het lastig om te bepalen waartoe de inzet heeft geleid. Dit komt onder meer doordat informatie door veel verschillende betrokken partners werd verzameld en niet onderling werd gedeeld, mede door – zo werd aangegeven – de AVG.
Aanbeveling: projectleider voor nafase
Ondanks de daadkrachtige en zorggerichte crisisinzet, kunnen verschillende leer- en verbeterpunten worden aangeduid. Het gaat daarbij onder andere om het ontwikkelen van een methodiek om (bestuurlijke) uitgangspunten te bepalen voor de ondersteuning en zorg die de gemeente aan getroffenen wil en kan bieden in de eerste dagen, weken en eventueel zelfs maanden na dit soort ingrijpende incidenten. Daarbij wordt aanbevolen in de toekomst een projectleider aan te stellen die verantwoordelijk is voor de regie en coördinatie van de nafase inclusief de verslaglegging. Zo kan de acute crisisaanpak op een natuurlijke wijze overlopen in de reguliere dienstverlening vanuit de gemeente, in samenwerking met de GGD en andere ondersteunings- en uitvoeringspartners.
Lees het rapport
NIPV-rapporten over schietincidenten Rotterdam
Op woensdag 26 juni zijn twee NIPV-rapporten gepubliceerd die de schietincidenten in Rotterdam vanuit een andere onderzoeksvraag hebben onderzocht. Er is ook een leeronderzoek opgesteld naar het brandweeroptreden en multidisciplinaire samenwerking bij extreem geweld. Dit onderzoek is gedaan in opdracht van Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond.