Helpen optische en geluidssignalen om sneller ter plaatse te komen?

30 april 2024

Hulpdiensten rijden met optische en geluidssignalen (OGS) om aan andere weggebruikers duidelijk te maken dat zij een ‘dringende taak’ hebben. Uit onderzoek van het NIPV blijkt dat de hulpdiensten bij gebruik van OGS sneller ter plaatse zijn dan gewone weggebruikers. Het risico op een ongeval met een hulpverleningsvoertuig is echter groter dan het risico op een ongeval met een regulier voertuig. Met het opgestelde afwegingskader kunnen de hulpdiensten een beslissing nemen over het al dan niet met OGS rijden.

Politie, ambulance, brandweer op locatie

Data verzameld met dashcams

Het verkennende onderzoek van het NIPV bestond uit een literatuurstudie en een praktijkonderzoek. Voor het praktijkonderzoek zijn met behulp van dashcambeelden data verzameld bij oefenritten van de verschillende hulpdiensten. Hiermee hebben de onderzoekers een beschrijvende en een voorspellende analyse uitgevoerd.

Tijdwinst binnen de bebouwde kom

Alle hulpdiensten (politie, brandweer en ambulance) zijn met een hulpverleningsvoertuig met OGS en met gebruik van vrijstellingen sneller ter plaatse dan gewone weggebruikers. Dit effect is het grootst binnen de bebouwde kom, is kleiner buiten de bebouwde kom en is het kleinst op de snelweg.

Afwegingskader als hulpmiddel

De voorspellende analyse laat zien dat in bepaalde situaties het rijden met OGS een tijdverschil oplevert. Zo blijkt dat een rit met OGS binnen de bebouwde kom bijna altijd tijdwinst oplevert. Er is een kans van 60 procent dat een rit met OGS een tijdwinst van minimaal 1 minuut per gereden kilometer oplevert ten opzichte van normale verkeersdeelname. Het tijdverschil neemt af buiten de bebouwde kom en nog verder op de snelweg. Op de snelweg is de kans slechts 10 procent dat een rit met OGS een tijdwinst van minimaal 1 minuut per gereden kilometer oplevert.

Op basis van de analyse van de gemeten verschillen in rijtijden hebben de onderzoekers een afwegingskader opgesteld. De hulpdiensten kunnen dit hulpmiddel gebruiken om af te wegen in welke situaties zij wel of niet gebruikmaken van OGS en vrijstellingen.

Lees het rapport De invloed van OGS op de aanrijdtijden van voorrangsvoertuigen

Bekijk ook

Leren van branden in de gebouwschil van woningen

18 april 2024

De afgelopen jaren zijn er meerdere branden geweest in de gevel- en dakconstructie (de zogenoemde gebouwschil) van verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen. Hierbij is de brand niet beperkt gebleven tot één woning, maar heeft deze zich over een groter aantal woningen uitgebreid. Met als gevolg: gevaar voor bewoners en brandweer, schade aan de woningen en verlies van woonruimte. Het NIPV heeft onderzocht welke lessen er zijn te trekken uit drie recente branden in dit soort woningen. En hoe de risico’s en de impact van branden in de gebouwschil kunnen worden beperkt.

Overeenkomsten en verschillen tussen drie relevante branden

In het onderzoek zijn drie recente branden in de gebouwschil meegenomen. Het gaat om branden in de gebouwschil van een opgetopt woongebouw, een gebouw met woonunits en tropendak, en een rij verduurzaamde woningen met zonnepanelen. In het onderzoek lag de focus op de overeenkomsten en verschillen tussen deze branden en niet op de afzonderlijke branden.

Risico’s afwegen en beperken en nieuwe kennis vergaren

Uit het onderzoek komen de volgende lessen en oplossingsrichtingen naar voren:

1. Zorgvuldig risico’s afwegen bij de verduurzaming en versnelde realisatie van woningen

Bij verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen blijkt er een risico te zijn op een snelle en onvoorspelbare branduitbreiding via de brandbare en niet-gecompartimenteerde gebouwschil. Met mogelijk grote gevolgen voor bewoners en brandweer. Dit vraagt om een brede maatschappelijke discussie over de risico’s van dergelijke branden en de impact daarvan. Dit om te bepalen of die impact aanvaardbaar is. Hierbij zijn verschillende aspecten van belang. Zoals behoud van de woningvoorraad en de verwachtingen over de inzet van de brandweer in relatie tot de bouwregelgeving. Plus de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheid, de bij de (woning)bouw betrokken partijen en de brandweer.

2. Duidelijkheid geven over de gevolgen van het brandrisico voor de regelgeving en de maatschappij

De huidige bouwregelgeving is ontoereikend om de risico’s te beperken van branden in de gebouwschil bij toepassing van nieuwe (brandbare) bouwmaterialen en bouwmethoden. Testmethoden en eisen zijn niet of onvoldoende afgestemd op branden in de praktijk. Als de brandveiligheidsrisico’s niet acceptabel worden geacht, is een systeemgerichte aanpak noodzakelijk om deze risico’s te beperken. Dit houdt in dat niet wordt gekeken naar afzonderlijke risico’s en mogelijke oplossingen met brandpreventie- of brandbestrijdingsmaatregelen. Maar dat gekeken wordt naar het volledige systeem van bouwvoorschriften, bouwmaterialen, bouwprocessen en brandveiligheidsmaatregelen als één geheel.

3. De veiligheid en effectiviteit verbeteren bij het bestrijden van branden in de gebouwschil

Branden in de gebouwschil verlopen onvoorspelbaar en bemoeilijken een effectieve brandbestrijding. Dergelijke branden zijn complexe en omvangrijke incidenten met als gevolg een combinatie van taken voor de brandweer (evacuatie, redding en blussing) en diverse belemmeringen bij het blussen. Om een veilige brandweerinzet te waarborgen, is het van essentieel belang om de signalen van een gebouwschilbrand te herkennen. Inclusief mogelijke gevaren, zoals rookgasontbranding. De inzichten uit de drie onderzochte branden kunnen, samen met de Basisprincipes van brandbestrijding en het Kwadrantenmodel, input geven voor het ontwikkelen van een handelingsperspectief voor de brandweer.

4. Kennis over branden in de gebouwschil verder ontwikkelen en verspreiden

Er is meer kennis nodig over branden in de gebouwschil en de bijbehorende brandveiligheid. Dit gezien de snelle en onvoorspelbare uitbreiding van branden in de gebouwschil, met de grote (maatschappelijke) impact als gevolg. Hiervoor is het essentieel om experimenteel onderzoek te doen naar het brandgedrag van nieuwe materialen en constructies. En om daadwerkelijke brandincidenten te evalueren, om zo casuïstiek en statistiek op te bouwen. Deze kennis moet vervolgens breed worden gedeeld met alle betrokken partijen in de woningbouwsector en met de brandweer.

Lees het rapport

Onderzoek naar brandeffecten lithium-ion batterijen

25 april 2024

Oplaadbare lithium-ion batterijen worden steeds vaker toegepast. Aan het gebruik van deze batterijen zitten risico’s. Het NIPV heeft onderzocht wat de fysische effecten van een lithium-ion batterijbrand zijn. En wat de brandkenmerken en de gevolgen daarvan zijn.

lithium ion batterij

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat een thermal runaway het voornaamste gevaar van een lithium-ion batterij is. De gevolgen van een thermal runaway zijn een batterijbrand met fakkels en wegschietende celonderdelen. Dit onderzoek biedt een overzicht van wat er in de literatuur bekend is over deze effecten, hun grootte en invloed op de omgeving. Naast deze effecten komen er ook toxische en brandbare gassen vrij en is er een explosiegevaar bij batterijbranden.

Verband tussen capaciteit batterijpakket, maximaal vermogen en hoeveelheid warmte

Uit literatuurdata blijkt dat het maximale vermogen en de totale hoeveelheid warmte van een batterijbrand toenemen met de toenemende capaciteit van een batterijpakket. Op basis van een in de literatuur afgeleid mathematisch verband kan hieruit worden afgeleid dat het maximale brandvermogen en de verbrandingswarmte van een batterijbrand van een thuisbatterij van 10-20 kWh vergelijkbaar zijn met een brandend meubelstuk, zoals een stoel. Bedenk wel, een batterijbrand kan langer aanhouden dan een meubelbrand en kan met tussenpozen weer oplaaien. Daarnaast is het verloop van een batterijbrand door deze fakkels onvoorspelbaarder.

Lengte van de fakkel is afhankelijk van het aantal cellen dat tegelijk faalt

Voor een enkele cel zijn fakkellengtes tot 80 cm gemeten; voor een batterijpakket van 1,7 kWh lengtes tot ruim 2 m. Daarnaast komen er met deze fakkels kleine celonderdelen (tot 0,5 mm) vrij. Zeer kleine deeltjes (< 10 micrometer) kunnen ruim een half uur na het vrijkomen nog in de lucht aanwezig zijn en mogelijk een gevaar vormen bij inademing. Grotere celonderdelen kunnen door drukopbouw in de cel enkele meters wegschieten en elders brand veroorzaken.

Een thermal runaway zal zich sneller uitbreiden naar boven en opzij dan naar beneden

Daarnaast hebben de vorm en elektrische schakeling van de cellen invloed op de verspreiding. Een groter contactoppervlak tussen cellen (vorm) leidt tot snellere warmteoverdracht. Falen van een cel in een (elektrische) parallelschakeling van cellen resulteert in kortsluiting en versnelt opwarming van de overige cellen in de schakeling. Omdat een thermal runaway begint met het opwarmen van een cel, zal in beide gevallen een thermal runaway zich sneller verspreiden. Dit proces (ook wel thermische propagatie genoemd) is moeilijk te stoppen, wat het bestrijden van een batterijbrand ingewikkeld maakt. De in de literatuur gemeten temperaturen van batterijbranden leveren waardes van meer dan 600 °C op.

Warmtestralingsniveaus en schade

Data van experimenteel bepaalde warmtestralingsniveaus zijn schaars. Maar uit de beschikbare data kan worden afgeleid dat branden van enkel de batterijen met een energie-inhoud ter grootte van de batterij van een e-bike tot op enkele tientallen centimeters stralingswaardes genereren die schade kunnen aanrichten aan materialen. Batterijpakketten van meerdere kWh, zoals gebruikt in thuisbatterijen, kunnen tot op enkele meters voor schadelijke warmtestralingsniveaus van hoger dan 5 kW/m2 zorgen.

Momenteel werken de onderzoekers aan een model waarmee de warmtestraling van een batterijbrand kan worden berekend.

Bekijk ook

Diploma-uitreiking leergang Operationeel manager 

April 2024

Zes deelnemers van de leergang Operationeel manager hebben op 20 maart 2024 tijdens een feestelijke ceremonie hun diploma in ontvangst mogen nemen. De deelnemers zijn door Janneke Titzing (onderwijskundige) en Sandy Pilage (onderwijscoördinator) namens het NIPV en Hogeschool Saxion met een korte toespraak in het zonnetje gezet.

Groepsfoto leergang operationeel manager

Na de start van deze herziene leergang in september 2022 hebben de deelnemers ruim een jaar hard gewerkt aan de verschillende proeveonderdelen en zich verder ontwikkeld op het gebied van organisatiemanagement en leidinggeven. Daarnaast hebben zij kennisgemaakt met persoonlijke uitdagingen, krachten en dilemma’s. Dit alles heeft uiteindelijk tot dit mooie resultaat geleid. Janneke Titzing: “We zijn trots op het bereikte resultaat en wensen de geslaagden een mooie voortzetting van hun loopbaan binnen de veiligheidsregio’s!” 

Enkele deelnemers delen hun ervaringen met de leergang Operationeel manager.

Hoe hebben jullie de leergang ervaren?

“Ik heb de opleiding als positief en leerzaam ervaren”, vertelt een van de deelnemers. “Met name het leiderschapstraject is erg interessant. De contactmomenten van ongeveer 2 keer in de maand op het NIPV zijn goed te doen. Naast de contactmomenten is het van belang dat je naast je huidige werk voldoende tijd inplant voor de beroepsproducten. De samenwerking met de andere deelnemers is heel waardevol. Vanuit de praktijk vlieg je casussen aan en je leert hierbij erg veel van andermans ervaringen.” 

“De leergang heb ik als zeer leerzaam en waardevol ervaren. Het heeft me inzicht gegeven in de verschillende dilemma’s van leidinggeven en een boost op persoonlijk leiderschap. De docenten waren deskundig en er werden veel praktijkcases behandeld om te theorie te verduidelijken. De studiebelasting is hoger dan aangegeven in de toetswijzer, hoewel dit per individu verschilt”, aldus een andere deelnemer.

Wat nemen jullie mee uit de leergang naar de praktijk?

“Wat ik met name meeneem vanuit de opleiding is het communiceren en het creëren van draagvlak”, aldus een van de deelnemers. “Hoe zorg ik als (project)leider voor draagvlak en hoe zorgen we dat het gezamenlijke doel wordt behaald? Welke stijlen moet ik gebruiken bij een bepaald type mens? Tot slot neem ik het waardevolle netwerk mee terug dat ik heb opgedaan tijdens de opleiding. Regelmatig hebben we onderling nog contact.”

“Aandacht voor persoonlijk leiderschap en gesprekstechnieken vond ik het meest waardevolle uit de opleiding”, vertelt een andere deelnemer. Deze skills kan ik direct toepassen in mijn huidige rol. Verder heb ik veel geleerd over projectmatig werken. Hoewel ik persoonlijk weinig projectmatig werk, weet ik nu hoe een project aan te vliegen.”

Wat zou je als oud-deelnemer mee willen geven aan een toekomstige deelnemer?

“Wil je graag meer leren over leiderschap in combinatie met het gestructureerd aanpakken van een vraagstuk? Ga dan de opleiding Operationeel manager doen. Deze sluit hier erg goed op aan.” Tot slot geven de deelnemers nog de volgende tips mee: 

  • Blijf gemotiveerd. Het kan soms moeilijk zijn (zeker als dit niet je dagelijks werk is). Maar zet door, houd je doelen in gedachten. Het kwartje gaat opeens vallen.
  • Pas toe wat je leert. Ga dingen die je leert uitproberen, gesprektechnieken met collega’s, kneepjes toepassen in je project.
  • Werk samen. Met andere deelnemers en gebruik elkaars netwerk. Samenwerken biedt verlichting op de studielast en leidt tot waardevolle inzichten.
  • Geniet er vooral van!

Interesse in de leergang Operationeel manager? In september 2024 start er weer een nieuwe groep. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar, aanmelden kan tot 1 juni. Voor meer informatie en aanmelden bekijk de leergang Operationeel manager.

Bekijk ook

“Deze minor is extra interessant, omdat we uit het hele land komen en verschillende achtergronden hebben”

22 april 2024

Tim van Werkhoven maakt deel uit van de eerste lichting die de nieuwe minor Publieke Veiligheid: Brandweerzorg en Crisisbeheersing volgt.

Tim van Werkhoven is nog bezig met zijn hbo-studie Integrale Veiligheidskunde, maar werkt al bij de brandweer van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Hij maakt deel uit van de eerste lichting die de nieuwe minor Publieke Veiligheid: Brandweerzorg en Crisisbeheersing volgt. Deze minor is speciaal ontwikkeld door het NIPV, in samenwerking met Saxion Hogeschool.

Het is mijn doel is om binnen de veiligheidsregio en dan specifiek binnen de brandweer te gaan werken. Vooral de balans tussen enerzijds het planmatige en beleidsmatige aspect en anderzijds het actieve werk op straat trekt mij, maar ook de teamdynamiek en de diversiteit van de meldingen. Ik woon en werk in Rotterdam. Nou, er gebeurt hier van alles! Dat maakt mij erg betrokken bij dit vak. Voor mij is het belangrijkste dat ik mijn werk met plezier doe en er voldoening uit haal. Voor mezelf of als we met een team een resultaat hebben behaald. Maar ook als je mensen na afloop opgelucht ziet staan en je hebt een verschil kunnen maken. Of als je terugkomt op de kazerne en het nieuws in de krant ziet staan.

Mooie verdieping op mijn opleiding

Deze minor leek me een mooie verdieping op mijn opleiding. Het brandweervak triggert mij het meest, want dat is het meest tastbaar. Maar crisisbeheersing is een interessant aspect van het vak, waarvan ik eigenlijk nog vrij weinig weet. Ik hoop er in deze opleiding veel over te leren.

In de vorige periode van de minor zijn de diverse lectoraten van het NIPV aan bod gekomen. Welke onderzoeken en experimenten vinden er nu plaats op het gebied van brandweerzorg, crisisbeheersing en de energietransitie? Met welke modellen kunnen we werken? Maar ook: hoe zitten mensen in elkaar? We noemen dat heel mooi human factors: wat doet stress met je en hoe verloopt besluitvorming onder druk? We gingen daarbij niet alleen in op de huidige problematiek, maar keken ook naar toekomstige ontwikkelingen. Waar komen wij als veiligheidsprofessionals straks voor te staan? Denk ook aan de klimaatverandering die natuurbranden en overstromingen kan veroorzaken.

Gevaarlijke stoffen en industriefuncties

In de huidige periode van de minor richten we ons vooral op omgevingsveiligheid en dan specifiek gevaarlijke stoffen en de industriefuncties. Overkoepelend boven deze twee periodes krijgen we bovendien een onderzoeksopdracht. Daarbij doen we bij een veiligheidsregio onderzoek. In de eerste periode hebben we daarvoor een plan van aanpak geschreven, in deze periode gaan we daadwerkelijk aan de slag. Voor mijn groep doen we dit bij de veiligheidsregio Haaglanden. Niet mijn eigen regio, maar het lijkt me juist leuk om bij een andere regio te kijken hoe het daar werkt.

Leren van jongeren over innovatie, technologie en social media

Ons onderzoeksonderwerp is lithium-ion batterijen – de batterijen in elektrische auto’s, maar ook in veel apparaten, die moeilijk zijn te blussen bij brand. Een heel actueel thema. Dat doen we in een groepje van vier man. Dat maakt het heel interessant, want we komen uit het hele land, van verschillende scholen en met verschillende achtergronden. Ik ben een brandweerman uit Rotterdam, maar er komt ook iemand uit Groningen met een achtergrond in forensisch onderzoek. Een groot aantal studeert weliswaar Integrale Veiligheidskunde, maar een deel van de klas gaat straks door naar de politie. Die zitten juist voor het onderdeel crisisbeheersing in deze minor. Die komen daardoor soms met andere inzichten, vanuit een ander perspectief. Dan laten ze zien welke andere belangen er dan soms spelen. Enorm leerzaam!”

Ik zie bij mijn oudere collega’s veel kennis en ervaring. Daar kunnen wij als jongeren een boel van leren. Tegelijk kan de zittende generatie leren van jongeren, bijvoorbeeld als het gaat om innovatie, technologie en social media. En misschien ook wel met het opvullen van de generatiekloof. We zijn toch anders opgevoed. Als je daar één geheel van kunt maken, kan dat een mooie combinatie worden.”

Meer informatie

Bekijk de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing.

Trainingen Netcentrisch werken en LCMS voor de BES-eilanden Saba en Sint-Eustatius

22 april 2024

De eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) gaan aansluiten op onze Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Daarom worden de toekomstige informatiemanagers getraind in de netcentrische werkwijze en het gebruik van het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Adviseur Netcentrisch werken Jeroen Steijsiger verzorgde samen met een collega van het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) de trainingen op Saba en Sint Eustatius. Hij vertelt over zijn recente werkbezoek.

Jeroen Steijsiger presenteert voor de groep

Eerst oefenen, dan alles op papier

“Normaal gesproken zetten we alles eerst op papier, en dán gaan we trainen en oefenen. Maar nu draaiden we het om: al doende onderzochten we samen met de lokale collega’s de meerwaarde van de netcentrische werkwijze en het LCMS. Die blijkt er bij een middelgrote brand of een groot ongeluk niet echt te zijn. In dat geval weet men de ander namelijk wel te vinden: iedereen kent elkaar en de communicatielijnen zijn kort en sterk. Zo hebben ze op Saba WhatsAppgroepen waarin alle bewoners, de crisisdiensten en de gezaghebber zitten. Maar bij een langdurige en complexe crisis is die meerwaarde er zeker wel. Denk aan een situatie als een pandemie of een orkaan, waarin veel afstemming nodig is tussen de eilanden onderling en met diensten buiten het eiland.”

Jeroen op de Caribische eilanden

Minder telefoon- en mailverkeer

“Als er op dit moment iets gebeurt op één van de BES-eilanden staat heel Nederland op scherp. Iedereen wil helpen: JenV, Defensie, noem maar op. En dan regent het belletjes en mailtjes vanuit Den Haag: wat is er aan de hand en wat hebben jullie nodig? Als je netcentrisch samenwerkt hoeft dit niet meer: alle informatie komt dan geordend, eenduidig en goed leesbaar samen in een gedeeld situatiebeeld. Het telefoon- en mailverkeer vermindert en de bijstand vanuit Nederland komt gemakkelijker op gang.”

Maatwerk is nodig

“Door direct te oefenen hebben we een voorsprong op de implementatie genomen. En nog belangrijker: de informatiemanagers op de eilanden zien de meerwaarde van de LVCb op de eigen, al aanwezige communicatielijnen. Daarom is het ook zo belangrijk dat we deze samen met hen onderzochten: je kan niet zomaar iets wat hier werkt en hoe wij het gewend zijn, kopiëren en plakken. Op Saba bijvoorbeeld, bevind je je met z’n allen midden in de zee. De community is daardoor veel hechter en sterker dan we in Nederland gewend zijn. Het eiland is zo klein dat crisispartners praktisch naast elkaar wonen. Mensen hebben meerdere petten op en schakelen tijdens een crisis tussen die verschillende rollen. En de uitwerking voor Bonaire zal waarschijnlijk weer anders zijn: het is een veel groter eiland, dat bovendien zo’n 800 km zuidelijker ligt.”

De komende tijd wordt netcentrisch werken ondergebracht in de bestaande crisisstructuren van de BES-eilanden. Daarna volgt de operationele uitwerking. De eilanden kunnen dan gelijk aan de slag, omdat de informatiemanagers al zijn uitgerust om netcentrisch samen te werken.

Bekijk ook

Testen met drones en AI voor detectie natuurbranden

22 april 2024

Het NIPV voert een experiment met vliegtuigdrones uit dat een waardevolle bijdrage levert aan innovatieve ontwikkelingen in het veiligheidsdomein. Het NIPV zorgt voor financiering, evaluatie en regie op de uitvoering. Het landelijk specialisme Team Digitale Verkenning (TDV) voert verschillende testvluchten uit. De testvluchten zijn een vervolg op onderzoek voor Stichting het Veluws Bosbrandweer Comité (VBC) en eerdere tests door verschillende partners. 

Helikopterview van een blusdrone
Foto: Avy

Snellere beeldvorming van natuurbranden door drones en AI 

Tijdens het natuurbrandseizoen is het belangrijk om beginnende branden vroeg op te sporen. Op dit moment gebruiken veiligheidsregio’s daarvoor verkenningsvliegtuigen die luchtsurveillance uitvoeren. Dit werkt goed, maar de techniek ontwikkelt door. Drones en AI (kunstmatige intelligentie) kunnen bijdragen aan snellere detectie en beeldvorming in de meldkamer en in het veld. Tussen eind maart en oktober vliegen er daarom speciale vliegtuigdrones om natuurbranden in een vroegtijdig stadium op te sporen. De bestaande verkenningsvliegtuigen blijven ondertussen gewoon hun werk doen.

brand op Nationaal Park de Hoge Veluwe
Foto: Avy

Drone detecteert natuurbrand, AI verifieert 

Tijdens een missie vliegt een zelfvliegende drone vanaf brandweerkazerne Otterlo over een vastgestelde route. De drone detecteert een mogelijke natuurbrand, waarna AI dit verifieert. Vervolgens streamt de drone live-beelden direct naar de meldkamer. De AI is getraind door eerder gemaakt beeldmateriaal voor hoge kwaliteit en betrouwbaarheid.  

Dronespecialisten van het landelijk specialisme TDV voeren de testvluchten uit. Robbert Heinecke is vanuit het NIPV landelijk coördinator TDV: “Luchtvaartwetgeving zegt dat er, ook bij zelfvliegende drones, altijd een pilot in command moet zijn om de drone te begeleiden. Die kan ingrijpen en bijsturen als dat nodig is. Ook kan de piloot bij detectie van een brand de camera besturen die live-beelden naar de meldkamer zendt. Onze dronepiloten zijn speciaal opgeleid om deze drones te begeleiden en hebben daarvoor ook een aantekening op hun brevet. We vinden het heel mooi dat wij zo kunnen bijdragen aan de doorontwikkeling van het bestrijden van natuurbranden.” 

vliegtuigdrone
Foto: Megin Zondervan. De drones zijn na het maken van de foto’s verhuisd naar brandweerkazerne Otterlo. 

NIPV aangesloten na onderzoek in opdracht van VBC 

Het experiment met zelfvliegende dronevluchten is een vervolg op een onderzoek en een haalbaarheidsstudie in opdracht van Stichting het Veluws Bosbrandweer Comité (VBC). Samenwerkingspartners zijn Veiligheidsregio Noord- Oost Gelderland, Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, softwareontwikkelaar LIVEOP, dronebouwer Avy en Meldkamer Oost-Nederland brandweer (MKON). Het NIPV is nu aangesloten om het experiment te financieren, te evalueren en de uitvoering op zich te nemen. 

Zelfvliegende dronevliegtuigen 

De drones in dit project, zijn ontwikkeld door de Nederlandse vliegtuigbouwer Avy. De drones zijn uitgerust met zowel propellers als vleugels, waardoor ze tien keer verder en langer vliegen dan gewone drones. De drones werken autonoom en zijn dus zelfvliegend. Daarmee zijn er in de basis geen piloten met joysticks meer nodig. Dat zorgt ervoor dat de systemen sneller ter plaatse kunnen zijn, veiliger zijn en dat de operationele kosten beperkt kunnen blijven. 

vliegtuidrone
Fotograaf: Megin Zondervan. De drones zijn na het maken van de foto’s verhuisd naar brandweerkazerne Otterlo. 

Innovatieve ontwikkelingen zijn kans voor de toekomst 

Natuurbranden hebben ontzettend veel impact, zeker in een dichtbevolkt land als Nederland. Het NIPV verzamelt en bundelt kennis op dit vlak, we doen onderzoek en verbinden veiligheidsregio’s en andere partners. Verder willen we als NIPV een waardevolle bijdrage leveren aan innovatieve ontwikkelingen in het veiligheidsdomein. Daarom zoeken we voortdurend naar nieuwe manieren van werken en oplossingen voor de voorziene uitdagingen in crisisbeheersing en brandweerzorg. Dit experiment met zelfvliegende drones is een voorbeeld van een concrete, innovatieve oplossing voor zo’n voorziene uitdaging. 

Evaluatie en doorontwikkeling 

Na de huidige testperiode komt er een gedegen evaluatie als doorontwikkeling op de eerdere onderzoeken voor het VBC. De evaluatie moet handvatten aanreiken voor de toekomst. Heinecke: “Ik hoop vooral dat het zelf vliegen de meerwaarde brengt die we verwachten. Als ze uiteindelijk echt ingezet worden, maken ze het brandweerwerk effectiever, efficiënter en veiliger.”

Bekijk ook

NIPV onderschrijft Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit

19 april 2024  (bijgewerkt op 12 mei 2025)

Vandaag tekende directeur Onderwijs en Onderzoek Coby Flier namens het NIPV de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit. Deze gedragscode betekent dat het NIPV zich houdt aan een aantal voorwaarden voor het doen van wetenschappelijk onderzoek. De symbolische ondertekening gebeurde in het bijzijn van een grote groep collega’s.

Integriteitsprincipes zijn leidend in de gedragscode

Onderdeel van de gedragscode zijn de integriteitsprincipes eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid.

Coby Flier: “De ondertekening van de gedragscode draagt bij aan het borgen van de kwaliteit van het NIPV als onafhankelijk kennis- en onderzoeksinstituut. En past in het rijtje van maatregelen die het NIPV eerder al nam op dit vlak: het instellen van een Adviesraad Onderzoek en het publiceren van een strategische onderzoeksagenda.”

Omgaan met klachten

Onderdeel van de gedragscode is dat er een regeling is voor klachten over schending van de wetenschappelijke integriteit in onderzoek. Het dagelijks bestuur van het NIPV heeft inmiddels een klachtenregeling formeel vastgelegd. Verder is het NIPV samen met acht hogescholen aangesloten bij een commissie voor de afhandeling van eventuele klachten. En er komt een vertrouwenspersoon als eerste aanspreekpunt bij eventuele vermoedens over schendingen of klachten. 

Bekijk ook

Koersplan ‘Onderwijs Onderweg’ vastgesteld

19 april 2024

De Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) heeft een akkoord gegeven op het koersplan van het programma ‘Onderwijs Onderweg’. Ook het MT van het NIPV heeft ingestemd met het koersplan en de gezamenlijke ambitie. Het programma is één van de vier Grote Werken en richt zich op het verbeteren van het onderwijsstelsel voor brandweer en crisisbeheersing.

Onderwijs onderweg
Onderwijs onderweg

Praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs

Frans Schippers, programmadirecteur Onderwijs Onderweg: “Met de goedkeuring van het koersplan kan een volgende stap gezet worden in het waarmaken van onze ambitie. En dat is samen op weg naar een goed werkend onderwijsstelsel met praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs voor alle brandweer- en crisisprofessionals in de veiligheidsregio’s.”

Stapsgewijze aanpak

Het koersplan beschrijft hoe de verbetering van het onderwijsstelsel de komende jaren wordt aangepakt. Het doel is te werken aan flexibel onderwijs dat goed aansluit op de vraag uit de beroepspraktijk. Hiervoor is een transparant, goed werkend en flexibel onderwijsstelsel nodig. Om hier te komen is gekozen voor een stapsgewijze aanpak, waarin met elkaar ontdekken, reflecteren, leren en weer op pad gaan centraal staan. Dit betekent dat in verschillende fasen wordt geëxperimenteerd en vanuit die ervaringen weer verder wordt ontwikkeld.

Zes ontwikkelopgaven

Centraal staan zes ontwikkelopgaven:

  • beter samenspel door meer rolduidelijkheid, rolbewustzijn en rolvastheid
  • betere sturing en aansluiting op de vraag vanuit de beroepspraktijk
  • meer flexibiliteit in het functiestelsel en de kwalificatiedossiers
  • meer flexibiliteit in het onderwijs, waarin de deelnemer centraal staat
  • efficiëntere en effectievere uitvoering
  • gezamenlijke evaluatie en snellere aanpassing van onderwijs.

Waarom herziening van het onderwijsstelsel?

In september 2023 verscheen de rapportage Onderwijsstelsel veiligheidsregio’s: de zoektocht naar verbetering. Hieruit bleek dat het huidige onderwijsstelsel onvoldoende aansluit op de snel veranderende wereld om ons heen. In het rapport zijn de knelpunten in het huidige stelsel beschreven en is een eerste perspectief voor de toekomst geschetst. Dit toekomstperspectief en de aanpak om hiernaartoe te werken zijn verder uitgewerkt in het koersplan.

Lees het koersplan Programma Onderwijs Onderweg

Koersplan ‘Onderwijs Onderweg’ vastgesteld

19 april 2024

De Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) heeft een akkoord gegeven op het koersplan van het programma ‘Onderwijs Onderweg’. Ook het MT van het NIPV heeft ingestemd met het koersplan en de gezamenlijke ambitie. Het programma is één van de vier Grote Werken en richt zich op het verbeteren van het onderwijsstelsel voor brandweer en crisisbeheersing.

Onderwijs onderweg
Onderwijs onderweg

Praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs

Frans Schippers, programmadirecteur Onderwijs Onderweg: “Met de goedkeuring van het koersplan kan een volgende stap gezet worden in het waarmaken van onze ambitie. En dat is samen op weg naar een goed werkend onderwijsstelsel met praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs voor alle brandweer- en crisisprofessionals in de veiligheidsregio’s.”

Stapsgewijze aanpak

Het koersplan beschrijft hoe de verbetering van het onderwijsstelsel de komende jaren wordt aangepakt. Het doel is te werken aan flexibel onderwijs dat goed aansluit op de vraag uit de beroepspraktijk. Hiervoor is een transparant, goed werkend en flexibel onderwijsstelsel nodig. Om hier te komen is gekozen voor een stapsgewijze aanpak, waarin met elkaar ontdekken, reflecteren, leren en weer op pad gaan centraal staan. Dit betekent dat in verschillende fasen wordt geëxperimenteerd en vanuit die ervaringen weer verder wordt ontwikkeld.

Zes ontwikkelopgaven

Centraal staan zes ontwikkelopgaven:

  • beter samenspel door meer rolduidelijkheid, rolbewustzijn en rolvastheid
  • betere sturing en aansluiting op de vraag vanuit de beroepspraktijk
  • meer flexibiliteit in het functiestelsel en de kwalificatiedossiers
  • meer flexibiliteit in het onderwijs, waarin de deelnemer centraal staat
  • efficiëntere en effectievere uitvoering
  • gezamenlijke evaluatie en snellere aanpassing van onderwijs.

Waarom herziening van het onderwijsstelsel?

In september 2023 verscheen de rapportage Onderwijsstelsel veiligheidsregio’s: de zoektocht naar verbetering. Hieruit bleek dat het huidige onderwijsstelsel onvoldoende aansluit op de snel veranderende wereld om ons heen. In het rapport zijn de knelpunten in het huidige stelsel beschreven en is een eerste perspectief voor de toekomst geschetst. Dit toekomstperspectief en de aanpak om hiernaartoe te werken zijn verder uitgewerkt in het koersplan.

Lees het koersplan Programma Onderwijs Onderweg

Meer informatie

Heeft u na het lezen van dit koersplan vragen? Neem dan contact met ons op.

Bekijk ook