label Fysiek veilige leefomgeving
label Klimaatadaptatie

Natuurbrandanalisten aan de basis van risico-inschatting

7 april 2025

Het is donderdag 20 maart als het nieuwe team natuurbrandanalisten bij elkaar komt voor overleg. Er is al een aantal weken nauwelijks regen gevallen en op vrijdag en zaterdag neemt de wind toe en de relatieve luchtvochtigheid juist af. Kortom: omstandigheden waarbij een natuurbrand zich snel kan ontwikkelen. De natuurbrandanalisten stellen een uitgebreide verwachting op voor het weekend.

De natuurbrandanalisten zonder Brian Verhoeven tijdens een training in Duitsland. De twee mensen meest links op de foto zijn een Duitse collega en natuurbrandspecialist Adriaan ter Huurne. 

Wanneer de weersomstandigheden erom vragen, stellen de natuurbrandanalisten een uitgebreide natuurbrandanalyse op. De samenvatting van de analyse komt via het Landelijk Actiecentrum Natuurbranden (LAC-NB) in het landelijke multibeeld in het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS), waardoor de informatie bij een groot aantal organisaties terechtkomt. De natuurbrandanalisten ondersteunen daarmee de collega’s van de specialistische natuurbrandteams en veiligheidsregio’s bij het inschatten van de risico’s.

Natuurbrandanalisten met verstand van meteorologie, vegetatie en brandgedrag

In 2024 is gestart met het opleiden van zeven collega’s voor de rol van natuurbrandanalist. Onder aanvoering van Brian Verhoeven, afgestudeerd meteoroloog en onderzoeker bij het NIPV, heeft het team grote stappen gezet in het kunnen analyseren van de omstandigheden voor én tijdens natuurbranden. In het team zitten collega’s met verstand van meteorologie, vegetatie en brandgedrag en natuurbrandbestrijding. Hun expertise geeft een integraal overzicht voor specialistische natuurbrandteams en veiligheidsregio’s om een informatiegestuurde inschatting van het natuurbrandrisico te maken.

Situatie op tijd beter in beeld

“Het tijdig kunnen inschatten van het natuurbrandrisico is ontzettend belangrijk om zowel de specialistische teams als de veiligheidsregio’s voor te kunnen bereiden op de omstandigheden waarmee ze te maken kunnen krijgen”, zegt Jelmer Dam, landelijk coördinator natuurbrandbeheersing bij het NIPV. Hij faciliteert en ondersteunt de natuurbrandanalisten in hun werk. “De natuurbranden in april 2020 zullen nog vers in het geheugen liggen. Er was tijdens die branden sprake van (weers)omstandigheden die de bestrijding bijzonder lastig maakten. Maar vooraf hadden we die omstandigheden niet goed duidelijk: er was bijvoorbeeld geen bericht uitgestuurd naar de specialistische teams of veiligheidsregio’s dat de kans op een snel uitbreidende natuurbrand heel erg groot was. Op dat moment hadden we ook nog niet de beschikking over natuurbrandanalisten, dus we hadden de situatie gewoon minder goed in beeld. Internationaal vormen natuurbrandanalisten de basis voor het brandweeroptreden, doordat deze analisten een zeer nauwkeurige inschatting van het risico kunnen maken. En dan bedoel ik zowel het risico op de snelle uitbreiding van branden, als het risico dat personeel kan lopen tijdens de bestrijding, bijvoorbeeld omdat de wind gaat draaien.”

Voorbereid zijn op risicovolle dagen en vooraf actie ondernemen

Dam geeft aan: “Een recent praktijkvoorbeeld komt uit Amerika. Ruim voor de verwoestende branden in Los Angeles, hebben de natuurbrandanalisten al waarschuwingen afgegeven dat de omstandigheden zodanig extreem zouden zijn, dat de kans heel groot was dat natuurbranden onbeheersbaar zouden worden. Vooraf konden ze de bevolking waarschuwen, waardoor uiteindelijk de hoeveelheid slachtoffers relatief klein bleef. Zo willen we ook in Nederland voorbereid zijn op (zeer) risicovolle dagen: als we weten dat we te maken krijgen met moeilijke omstandigheden om natuurbranden te beheersen, kunnen we daar vooraf actie op ondernemen.”

En zo werd de situatie voor de periode van 21 en 22 maart van dit jaar ook in kaart gebracht door de natuurbrandanalisten. In de verwachting namen ze op dat er op 21 maart in het hele land een risico was op snelle uitbreiding van natuurbranden als gevolg van de harde wind en lage luchtvochtigheid en op 22 maart in het noorden en oosten van Nederland het risico hoog zou blijven. Verhoeven: “En die verwachting bleek precies te kloppen. Op zaterdag was er in het noordoosten van het land sprake van een relatieve luchtvochtigheid rond de 30 procent en windkracht 5, waardoor een natuurbrand zich daar heel snel uit kon breiden. Het waren écht risicovolle omstandigheden. Sterker nog, de omstandigheden waren zeer vergelijkbaar met bijvoorbeeld 20 april 2014, toen op Nationaal Park De Hoge Veluwe ruim 500 hectare afbrandde. Dat zette ons als team op scherp, ondanks dat het pas maart was. Gelukkig bleven echt grote branden uit, maar ik ben ontzettend blij dat we met de natuurbrandanalisten in ieder geval konden waarschuwen voor de risico’s. Je hebt niet altijd het geluk dat de ontstekingen uitblijven of op plekken zijn met een beperkte mogelijkheid tot uitbreiding.”

Zowel voor als tijdens incidenten analyses maken

De ontwikkeling van het team hangt nauw samen met de inrichting van een Landelijk Actiecentrum Natuurbranden. De natuurbrandanalisten dragen wekelijks bij aan de briefing die wordt georganiseerd voor alle betrokkenen in het actiecentrum. Maar ook tijdens incidenten zijn de natuurbrandanalisten paraat. Dam: “De natuurbrandanalisten analyseren de situatie niet alleen voorafgaand aan een brand, maar kunnen ook tijdens het incident een verwachting maken voor een specifiek gebied. Als er bijvoorbeeld een onweersbui aan komt, dan kan dat grote gevolgen voor de bestrijding van een brand hebben als de wind plotseling toeneemt en van richting verandert. De natuurbrandanalisten hebben een kort lijntje met de landelijk adviseurs natuurbrandbeheersing (LA-NB) en delen eventuele risico’s snel.”

De natuurbrandanalisten worden momenteel alleen ingezet voor het inschatten van de risico’s van natuurbranden. Dam wil alvast een voorzichtige aanbeveling doen: “We zien dat in dit team collega’s met hele brede kennis over meteorologie en de effecten van het weer op het brandweeroptreden zitten. Misschien kunnen de analisten dus in de toekomst ook wel vroegtijdig waarschuwen voor (dreigende) overstromingen als gevolg van hevige neerslag, stormen of zware onweersbuien. Het zou mooi zijn als we de potentie van dit team optimaal kunnen benutten!”

Integrale aanpak van natuurbranden

Het NIPV levert een belangrijke bijdrage aan natuurbrandveiligheid in Nederland. Hierbij staat een integrale aanpak centraal waarin onze vier werkvelden (onderzoek, onderwijs, ondersteuning, informatie) elkaar versterken. Met praktijkgericht onderzoek, state-of-the-art onderwijs, relevante informatie en ondersteuning op het gebied van natuurbrandveiligheid versterkt en verbindt het NIPV de veiligheidsregio’s, Rijk en andere crisispartners. Dat doen we bijvoorbeeld door ondersteuning van de nieuwe natuurbrandanalisten, landelijk adviseurs natuurbrandbeheersing en andere specialistische teams. Ook het nieuwe NIPV-programma Natuurbrandveiligheid geeft het onderwerp een extra impuls. Dit zorgt ervoor dat ons land beter voorbereid is op natuurbranden als gevolg van klimaatverandering.

label Fysiek veilige leefomgeving

Aantal brandweerkazernes in 2024 gelijk gebleven 

3 april 2025

Op verzoek van de veiligheidsregio’s publiceert het NIPV ieder jaar cijfers over het aantal, het type en de locatie van brandweerkazernes. In 2024 waren er, net als in 2023, 961 kazernes. Het betreft 837 vrijwillige kazernes, 78 beroeps- en 46 combinatiekazernes.

Foto: Shutterstock.

Drie typen kazernes

Er zijn drie typen kazernes: beroepskazernes, combinatiekazernes en vrijwillige kazernes. Een kazerne is een beroepskazerne als deze permanent (24/7) bemenst wordt. Een combinatiekazerne is een kazerne die deels bemenst wordt, waarbij op sommige (vaste) momenten personeel beschikbaar is op de kazerne om uit te rukken. Op overige momenten is de kazerne afhankelijk van vrijwillige instroom.
En een kazerne is een vrijwillige kazerne als deze nooit permanent (24/7) bemenst wordt. Dit zijn alle kazernes waarbij de personele bezetting via vrije instroom wordt geregeld.

De volgende locaties worden niet meegeteld als kazerne: strandposten, bedrijfsbrandweerlocaties (met uitzondering van bedrijfsbrandweerlocaties waarbij ook buiten het bedrijfsterrein wordt geopereerd ten behoeve van de basisbrandweerzorg).

In het online dashboard Kerncijfers Kazernes staan de cijfers over de jaren 2018 tot en met 2024. De kazernecijfers maken deel uit van de Kerncijfers Veiligheidsregio’s die het NIPV sinds 2018 op landelijk niveau monitort en publiceert. Dit met als doel om trends en ontwikkelingen op landelijke schaal te monitoren. 

Ga naar de dashboards met kerncijfers

Landelijke dataset brandkraanlocaties: hogere updatefrequentie en nieuw endpoint

2 april 2025

De aanlevering van de landelijke dataset ‘Brandkraanlocaties van drinkwaterbedrijven’ is vernieuwd. Dit betekent het volgende:

  • De dataset wordt, waar mogelijk (zie de NB hieronder), dagelijks bijgewerkt. Voorheen was dit per kwartaal.
  • De dagelijks bijgewerkte dataset is beschikbaar via een nieuw endpoint (thema), namelijk: Bluswater.
  • Het oude endpoint (thema Objecten) blijft nog zes maanden beschikbaar.
  • De structuur van het onderliggende datamodel is ongewijzigd.

NB Nog niet alle drinkwaterbedrijven leveren de brandkraanlocaties dagelijks aan. Onderstaande afbeelding bevat een overzicht van de updatefrequentie. In de dataset is het veld ‘mutatiedatum’ opgenomen. Hieruit is af te leiden wanneer de data is ververst.

Leveringsfrequentie brandkranen drinkwaterbedrijven.

Toegang tot de dataset

Stuur om toegang tot de dataset te krijgen een mail naar geodata@nipv.nl. Deze landelijke set is alleen beschikbaar voor veiligheidsregio’s. Gemeenten en omgevingsdiensten kunnen afzonderlijk een verzoek indienen via geodata@nipv.nl voor een download van hun gebied.

Endpoints

  • Het oude endpoint van de brandkranen dataset is te vinden onder: Geo4OOV > Landelijke kaartlagen > Objecten > Brandkranen-Landelijk.
  • Het nieuwe endpoint is te vinden onder: Geo4OOV > Landelijke kaartlagen > Bluswater > Brandkranen-drinkwaterbedrijven.

Overgangsperiode

Het oude endpoint blijft nog zes maanden beschikbaar en wordt dan uitgefaseerd. Het is dus belangrijk om vóór 1 oktober 2025 de systemen aan te passen naar het nieuwe endpoint.
Tot die datum wordt de dataset via het oude endpoint Objecten maandelijks bijgewerkt.

Toekomstige wijzigingen

We willen graag landelijk de data dagelijks verversen. Daarom gaan we hierover in gesprek met de drinkwaterbedrijven. Daarnaast is datakwaliteit een belangrijk speerpunt in toekomstige ontwikkelingen: we zien momenteel namelijk dat veel data nog niet voldoet aan de afspraken zoals vastgelegd in de Diensten Niveau Overeenkomst Brandkraan locatiegegevens (DNO).

170 natuurbranden in 2024

18 maart 2025

De brandweer rukte het afgelopen jaar uit voor 170 natuurbranden, waaronder 16 akkerbranden en 66 branden op militair terrein. Deze cijfers komen van het nieuwe dashboard Kerncijfers Natuurbranden van het NIPV. Lees het volledige nieuwsbericht hier.

Natuurbrand
label Fysiek veilige leefomgeving

Woningbranden in 2024 eisen 30 dodelijke slachtoffers

31 maart 2025

In 2024 kwamen in ons land 30 mensen om bij 27 woningbranden. De brandweer redde 262 mensen bij 108 woningbranden. Deze en meer cijfers zijn te vinden in de online dashboards Fatale woningbranden en Reddingen bij woningbranden.

Brandweer blust woningbrand.
Foto: ANP.

Alleenstaand en wonend in eengezinswoning

Van de 30 dodelijke slachtoffers waren 16 personen alleenstaand. 16 van de 27 branden vonden plaats in een eengezinswoning. In de leeftijdscategorie 41-64 jaar vielen 11 dodelijke slachtoffers, 9 personen waren tussen de 65 en 80 jaar, en 5 personen waren 81 jaar of ouder.

De cijfers over 2024 zijn in lijn met die van voorgaande jaren. Het NIPV verzamelt sinds 2008 gegevens over fatale woningbranden. De afgelopen 15 jaar waren er jaarlijks gemiddeld 29 fatale woningbranden met gemiddeld 31 dodelijke slachtoffers.

Betere registratie van reddingen bij woningbranden

De brandweer voerde het afgelopen jaar 99 kleinschalige en 9 grootschalige reddingen uit. In vergelijking met 2023 is het aantal reddingen in 2024 flink gestegen. Dit komt vooral door een steeds betere registratie van de reddingen. Ook zijn de cijfers waarschijnlijk nog een onderschatting. Het komt namelijk voor dat er bij een redding bij een woningbrand geen gegevens zijn verzameld door het team Brandonderzoek (TBO). Bij woningbranden met fatale slachtoffers gebeurt dit wel altijd.

Samenwerking met brandweerkorpsen en Teams Brandonderzoek

Het NIPV verzamelt structureel data over fatale woningbranden en reddingen door de brandweer in Nederland. Daarbij werkt het NIPV samen met de betrokken brandweerkorpsen en Teams Brandonderzoek (TBO) van de veiligheidsregio’s. Zij leveren aan de hand van een vragenlijst de gegevens over de fatale woningbranden en reddingen bij woningbranden.

Meer weten?

Bekijk alle cijfers over 2024 in de online dashboards Fatale woningbranden en Reddingen bij woningbranden. Hier vindt u ook de voorlopige cijfers over 2025.

label Fysiek veilige leefomgeving
label Klimaatadaptatie

Samenwerken in de lucht: helikopters en drones bestrijden natuurbranden slimmer

28 maart 2025

“Communicatie tussen teams van de brandweer en Defensie was een belangrijk leerdoel van de jaarlijkse oefening Fire bucket operations (FBO). Door beter samen te vliegen, met drones en helikopters, bestrijden we natuurbranden slimmer en sneller”, vertelt Christiaan Velthausz, teamleider FBO en coördinator tijdens de oefening.

“FBO is onderdeel van het landelijke brandweerspecialisme Natuurbrandbeheersing. Bij een grote of complexe natuurbrand kan een regio onze hulp inroepen. Dan helpen we met specialistische brandweerteams en blushelikopters van Defensie om de brand te blussen. Het NIPV faciliteerde onze oefening zodat we tijdens een daadwerkelijk incident beter samenwerken en vakbekwamer werken.”

Korte video van de tweede oefendag van FBO. Op de foto staan de deelnemers met aan de rechterkant Christiaan Velthausz.

Dynamische natuurbrand nabootsen

“Oefenen met FBO is altijd erg complex en vol verrassingen. Een natuurbrand is enorm dynamisch en afhankelijk van factoren zoals wind, vegetatie en de locatie van een waterdrop. Een scenario voor een oefening moet zo realistisch en dus zo dynamisch mogelijk zijn. We gebruiken hiervoor gekleurde beachvlaggen die we tijdens de oefening continu verplaatsen. Zo ensceneren we vuur zonder echt vuur te gebruiken.”

Niet zomaar water droppen

“Om te bepalen waar een blushelikopter water dropt, werken het Heli-team Brandweer, Team Digitale Verkenning (TDV) en het MAOT (Mobile Air Operations Team) van Defensie nauw samen. De On scene commander (OSC) van het Heli-team adviseert de precieze plek voor de waterdrop en de MAOT geeft dit door aan de helikopter. TDV zorgt voor de dronebeelden die inzicht geven in het verloop van de brand en waar het vuur het heetst is. Dit helpt om te bepalen waar een waterdrop het meest efficiënt is. Ook tekenen ze vluchtroutes in voor de teams op de grond.”

“Naast het team met drones werkt FBO ook samen met de Handcrew. Dit is een team van specialisten die in het veld te voet natuurbranden bestrijden. De laatste jaren zijn wij regelmatig samen ingezet om een belangrijke bijdrage te leveren aan de bestrijding van natuurbranden.”

Overleg tussen MAOT (links) en FBO.

Oefenen met de ‘home run’ voor eenheden in nood

“Een van de manoeuvres die we konden oefenen door het nabootsen van vuur zonder echt vuur te gebruiken, was een ‘home run’. Dit is een procedure die wordt gebruikt om een nooddrop uit te voeren. Dit wordt gedaan als een eenheid in het veld onverhoopt ingesloten raakt door het vuur. Dit kan ons eigen Heli-Team Brandweer zijn. Maar ook de Handcrew kan de Homerun-procedure starten. Roept de eenheid in het veld drie keer “home run!”, dan wordt de geplande drop zo snel mogelijk door de helikopter afgebroken. Het water dat onderweg is naar de brand wordt dan gebruikt om voor de eenheid in nood een vrije vluchtweg vrij te maken.”

“Deze procedure is best wel lastig, omdat we in korte tijd een nieuw doel en daarmee ook een nieuwe vliegroute voor de helikopter moeten bepalen. Het vergt dus een snelle en duidelijke communicatie om de drop op de juiste plek te krijgen. Op de derde oefendag hebben we de Homerun-procedure samen met de teamleiders van de Handcrew Overijssel geoefend.”

De bucket waar de helikopter water mee verplaatst.

Onderlinge samenwerking en afstemming vergroten

“Een belangrijk doel van de FBO-oefening was om de samenwerking en afstemming tussen de verschillende teams te bevorderen. De home run oefenen was daar een onderdeel van. Als je weet wat de ander doet, kun je beter samenwerken en elkaars expertise benutten. Dit is belangrijk om te bepalen waar de drops moeten gebeuren, om samen te vliegen en om de veiligheid goed op elkaar af te stemmen. Zo werk je efficiënter, effectiever en veiliger.”

Landelijk de krachten bundelen

Het NIPV levert een belangrijke bijdrage aan natuurbrandveiligheid in Nederland. Hierbij staat een integrale aanpak centraal waarin onze 4 werkvelden (onderzoek, onderwijs, ondersteuning, informatie) elkaar versterken. Met praktijkgericht onderzoek, state-of-the-art onderwijs, relevante informatie en ondersteuning op het gebied van natuurbrandveiligheid versterkt en verbindt het NIPV de veiligheidsregio’s, Rijk en andere crisispartners. Dit zorgt ervoor dat ons land beter voorbereid is op natuurbranden als gevolg van klimaatverandering.

label Maatschappelijke veerkracht

NL-Alert in 2024 75 keer ingezet bij incidenten

27 maart 2025

Het NIPV verzamelt jaarlijks in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid data over de inzet van NL-Alert. In 2024 is NL-Alert ingezet bij 75 incidenten. 

Foto: Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Bij 70 branden NL-Alert ingezet 

NL-Alert kan worden ingezet bij incidenten, rampen en crises die óf acuut handelen van het publiek vergen óf een fysieke bedreiging kunnen vormen óf voor grote maatschappelijke onrust en ontwrichting kunnen zorgen. In 2024 werd – net als in andere jaren – NL-Alert verreweg het vaakst ingezet bij een brand: bij 70 incidenten.   

Verschillen tussen veiligheidsregio’s

Het aantal inzetten per veiligheidsregio verschilt. Zo is NL-Alert het vaakst ingezet in Veiligheidsregio Friesland gevolgd door Drenthe en Kennemerland. Een zestal veiligheidsregio’s (Amsterdam-Amstelland, Twente, Zaanstreek-Waterland, Zuid-Holland Zuid, Gooi- en Vechtstreek en Zuid-Limburg) heeft in 2024 helemaal geen gebruikgemaakt van NL-Alert. Dat waren er vier in 2023. 

Doel rapportage

Het doel van de rapportage is om jaarlijks een beeld te krijgen van de inzet van NL-Alert tijdens incidenten. En daarbij te bekijken in hoeverre NL-Alerts voldoen aan de 6 componenten (afzender, datum en tijdstip, risico-omschrijving, locatie, handelingsperspectief en doorverwijzing naar aanvullende informatie) uit het Landelijk Inzet- en Beleidskader NL-Alert van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

In 2024 voldeed twee derde (66 procent) van alle verstuurde NL-Alerts aan alle zes de componenten. Opvallend is dat dit percentage veel hoger ligt dan in 2023. Toen voldeed 46 procent van de verstuurde NL-Alerts aan alle zes de componenten. 

Lees het jaaroverzicht en de infographic

Onderzoek naar aandacht en steun rondom ingrijpende incidenten

26 maart 2025

Het NIPV doet dit voorjaar onderzoek naar de aandacht en steun, ook wel psychosociale ondersteuning genoemd, die repressieve brandweermensen ervaren rondom ingrijpende incidenten. En naar de behoeften die zij hierin hebben. “De inzichten uit dit onderzoek worden onder andere gebruikt om opleidingen en bijscholing te verbeteren”, vertelt projectleider en senior onderzoeker Karin Dangermond.

Foto: NIPV.

Waar gaat het onderzoek over?

Brandweermensen krijgen tijdens hun (vrijwilligers)werk te maken met ingrijpende incidenten. “Dit zijn incidenten die als zo overweldigend worden ervaren dat ze impact kunnen hebben op de mentale gezondheid. En kunnen leiden tot klachten als angst en stress. Tijdige en juiste aandacht en steun zijn dan noodzakelijk om gezondheidsklachten en werkuitval zo veel mogelijk te voorkomen”, zegt Karin Dangermond.

Wat vinden brandweermensen zelf?

Afgelopen jaar heeft het NIPV een onderzoek uitgevoerd naar hoe veiligheidsregio’s de psychosociale ondersteuning hebben georganiseerd; dit aan de hand van de Toolbox Psychosociale ondersteuning voor veiligheidsregio’s. “Maar tot nu toe is onduidelijk wat brandweermensen zélf vinden van de aandacht en steun die ze krijgen in hun regio of ploeg. Daarom onderzoeken we nu hoe zij de psychosociale ondersteuning ervaren op drie verschillende momenten: preventief, tijdens ingrijpende incidenten en na ingrijpende incidenten. En hoe operationeel leidinggevenden tijdens de incidentbestrijding al dan niet aandacht hebben voor de (mogelijke) impact van ingrijpende incidenten op hun collega’s en zichzelf.”

Les- en leerstof updaten

“De inzichten uit dit onderzoek worden onder andere gebruikt voor (het updaten van) onze les- en leerstof op thema’s als nazorg, mentale veerkracht en duurzame inzetbaarheid. Daarnaast zal elke veiligheidsregio, als de respons hoog genoeg is, een regionaal beeld ontvangen . Zodat regio’s zelf aan de slag kunnen gaan met deze thema’s”, aldus de onderzoeker.

Aansluiting bij Richtlijn psychosociale ondersteuning binnen hoog-risico beroepen

Het onderzoek heeft gebruikgemaakt van de inzichten uit de ‘Richtlijn psychosociale ondersteuning binnen hoog-risico beroepen’ die ARQ Kenniscentrum Impact van Rampen en Crises onlangs heeft herzien. Het NIPV leverde een bijdrage aan de herziening van deze richtlijn.

Digitale vragenlijst voor brandweermensen

“Momenteel halen we met een vragenlijst op wat, op landelijk én regionaal niveau, goede punten, verbeterpunten en behoeften zijn op het gebied van psychosociale ondersteuning. Veiligheidsregio’s verspreiden de vragenlijst zelf. Brandweermensen hebben tot 7 april de tijd om de lijst in te vullen. Het onderzoek bestaat verder uit gesprekken met veiligheidsregio’s en experts, een literatuuronderzoek en groepsinterviews. We verwachten het rapport in het najaar op te leveren”, sluit Karin Dangermond af.

label Veilige energietransitie

Blog: Waterstof en veiligheid: hoe ventilatie en detectie ons kunnen helpen (maar niet alles oplossen)

21 maart 2025

Ventilatie en detectie spelen een sleutelrol bij het beheersen van waterstofrisico’s. Maar het zijn geen wondermiddelen, blogt senior onderzoeker-adviseur Margreet Spoelstra.

Detectie en ventilatie van waterstof
Foto: Shutterstock.

Ventilatie en detectie spelen een sleutelrol bij het beheersen van waterstofrisico’s. Maar het zijn geen wondermiddelen: waterstof kan zich ophopen op plekken waar luchtstromen niet komen en detectoren kunnen lekkages missen. Dit vraagt om slimme en goed doordachte veiligheidsstrategieën. Waterstof is een veelbelovende energiebron, maar het brengt ook risico’s met zich mee. In besloten ruimtes kan het zich ophopen en bij de juiste (of beter gezegd, verkeerde) omstandigheden zelfs exploderen. Dit maakt het noodzakelijk om passende maatregelen te nemen.

Wat we hebben ontdekt  

Ventilatie is een belangrijke maatregel om het risico te verkleinen, omdat het helpt om waterstof te verdunnen en af te voeren. Mechanische ventilatie werkt hierbij beter dan natuurlijke ventilatie, omdat mechanische ventilatie onafhankelijk is van weersomstandigheden en voor een constante luchtstroom zorgt. Toch is ventilatie alleen niet altijd voldoende. Waterstof kan zich verzamelen in zogeheten ‘dode ruimtes’, plekken waar weinig luchtstroming is. Dit betekent dat, zelfs als je goed ventileert, er alsnog gevaarlijke ophopingen kunnen ontstaan. En wat als waterstof niet bij een detector komt? Dan wordt het lek mogelijk niet eens opgemerkt. Dit laat zien dat ventilatie en detectie geen 100 procent garantie bieden voor veiligheid. Het is verstandig om ventilatie en detectie te combineren en strategisch te plaatsen in een ruimte om de kans op ophoping verder te verkleinen.  

Hoe we veiliger kunnen werken 

  • Ventilatiesystemen moeten afgestemd worden op realistische lekkagescenario’s. De standaard ventilatie-eisen zijn prima voor kleine lekkages, maar kunnen tekortschieten bij grotere hoeveelheden waterstof. Het is verstandig om ventilatiesystemen te ontwerpen aan de hand van een waterstoflekkage dat als representatief wordt beschouwd voor een mogelijke noodsituatie. 
  • Een mix van detectietechnieken is nodig. Bij grote binnenruimtes of buitenlocaties is het niet voldoende om alleen detectoren te gebruiken die waterstof op vaste plekken meten. Door ook detectoren te gebruiken die de aanwezigheid van waterstof in een gebied meten, kunnen we de kans vergroten dat een lek op tijd wordt opgemerkt. Het combineren van verschillende detectietechnieken kan ook helpen om vals positieve  en vals negatieve meldingen te verminderen. 
  • Plaats detectoren waar waterstof zich ophoopt. De plaatsing van detectoren moet gebaseerd zijn op een gedetailleerde risicoanalyse van de specifieke ruimte waarbij rekening wordt gehouden met de manier waarop waterstof zich verspreidt. In de praktijk betekent dat dat detectoren niet alleen hoog in een ruimte geplaatst moeten worden, maar ook in de ‘dode ruimtes’ waar waterstof zich kan ophopen.  
  • Regelmatig testen en onderhouden. Een systeem is slechts zo goed als het onderhoud ervan. Detectoren en ventilatiesystemen moeten regelmatig gecontroleerd en getest worden om te garanderen dat ze naar behoren werken. Zonder goed onderhoud kan een detector niet de juiste signalen afgeven of kan een ventilatiesysteem falen op cruciale momenten. 

Goed ontwerp van ventilatie en detectie is belangrijk 

Waterstof wordt steeds vaker gebruikt in duurzame energieoplossingen en dat betekent dat veiligheidsmaatregelen up-to-date moeten blijven. De huidige regelgeving biedt geen richtlijnen aan welke eisen ventilatie- en detectiesystemen moeten voldoen om met grotere waterstoflekkages om te kunnen gaan. Dit betekent dat elk systeem maatwerk vereist en dat veiligheidsprofessionals en technische experts samen moeten werken om tot de beste oplossingen te komen. 

Ten slotte: blijf zelf nadenken over veilige uitvoering 

De opkomst van waterstoftoepassingen in sectoren zoals transport, bouw en energieopwekking is een goede reden om aandacht te vragen voor het veilig omgaan met waterstof, aangezien de kennis over en ervaring met waterstof in deze sectoren nog beperkt is. Het treffen van maatregelen als ventilatie en detectie dragen bij aan het verhogen van de veiligheid, maar hoeven niet altijd effectief te zijn. Het is daarom essentieel dat belanghebbenden zelf blijven nadenken over hoe waterstofontwikkelingen veilig uitgevoerd kunnen worden, want veiligheid is geen vanzelfsprekendheid en komt niet vanzelf.  

Margreet Spoelstra
senior onderzoeker-adviseur energie- en transportveiligheid


Lees het onderzoeksrapport

Dit blog is gebaseerd op het NIPV-rapport ‘Ventilatie en detectie van waterstof’.

NIPV niet betrokken bij webinar over het LCMS en andere crisismanagementtools

20 maart 2025

Er circuleren e-mails over een webinar waarin het LCMS en andere crisismanagementtools worden besproken.
Dit webinar wordt georganiseerd door een externe partij, het NIPV is niet betrokken bij dit initiatief. Er is contact geweest met de organiserende partij en deze geeft aan het signaal van verwarring serieus te nemen.