Blog: Veiligheid als ontwerpvariabele in plaats van als RES(t)-post bij regionale energiestrategieën
9 december 2021
“In een eerdere blog [1] schreef ik over mijn angst dat veiligheid als RES(t)-post wordt gezien bij de ontwikkeling van de regionale energiestrategieën 2.0 (RES) [2]. Gelukkig is er inmiddels veel gebeurd. En kan veiligheid als ontwerpvariabele de energietransitie faciliteren in plaats van belemmeren”, blogt lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller.
De angst waarover ik het in mijn eerdere blog had, was mede ingegeven door de mate waarin veiligheid was geadresseerd in de RES 1.0. Dat was namelijk nog niet al te best. Maar in de tussentijd is er gelukkig veel gebeurd. Binnen Brandweer Nederland draait de kennisontwikkeling en -deling over de energietransitie op volle toeren. De kennistafel Veiligheidsbeleid energietransitie leeft volop. De relaties met de Topsector Energie en met bestuurders zijn gelegd. En, last but not least, met de stuurgroep Veiligheid energietransitie [3] hebben we gesproken met de directeur van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie [4.]
De veiligheidsregio’s hebben de mogelijkheid gekregen om een werkblad Input omgevingsveiligheid voor de RES 2.0 aan te leveren, dat inmiddels is opgenomen op de website van de NP-RES [5]. Niet voor niets zijn veiligheidsregio’s de adviseurs van bevoegd gezagen op het gebied van risicobeheersing, omgevingsveiligheid en incidentbestrijding aangaande maatschappelijke ontwikkelingen. Samen met mijn lectoraat heeft Brandweer Nederland dat werkblad opgesteld. Het werkblad bevat de veiligheidsaandachtspunten voor de ontwikkeling van RES 2.0. Maar het werkblad biedt tevens de helpende hand in deze. En die helpende hand is geen overbodige luxe, zoals ik aan de hand van onderstaande exercitie nader duid.
Je ziet dat er zoekgebieden zijn benoemd die niet mogen/kunnen vanwege veiligheidsbeperkingen, of gebieden waarvoor je speciale maatregelen moet gaan treffen:
- Zo is het niet toegestaan windturbines (blauw gearceerd) in de nabijheid van stalen hogedruk-aardgastransportleidingen te positioneren (zwarte stippellijn). Daar is in dit geval geen rekening mee gehouden, gezien het feit dat een behoorlijk deel van het wind-zoekgebied samenvalt met de ligging van hogedruk-aardgastransportleidingen.
- Ook zijn zoekgebieden voor zonneweides gepositioneerd boven en nabij diezelfde hogedruk-aardgastransportleidingen, terwijl zwerfstromen de kathodische bescherming van de stalen buisleidingen aantasten. Speciale maatregelen zullen dan getroffen moeten worden.
Het gaat er ons hier niet om een bepaald zoekgebied of een energieregio in diskrediet te brengen. Integendeel, we denken juist dat de betreffende RES-regio goed bezig is: transparant en analyseerbaar. Zeker in vergelijking met behoorlijk wat andere energieregio’s die ‘her en der wat polygonen getekend hebben op kaartjes’ zonder onderliggende geospecifieke data en waarmee data-analisten nog niet al te veel kunnen in hun analyses [8].
Restrictiegebieden
Bij het benoemen van zoekgebieden zou meer dan tot op heden het geval is, rekening gehouden moeten worden met veiligheidsrestricties. Daarbij is het nodig dat geospecifieke data accuraat en van voldoende kwaliteit zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL, 2019) concludeert in zijn studie: “Inzicht in potentiëlen en restricties is essentieel voor het ontwikkelen van visies en plannen, bijvoorbeeld om optimale locaties voor hernieuwbare energieopwekking te vinden, immers duurzame elektriciteitsproductie heeft meer ruimte nodig dan fossiele elektriciteitsproductie en bevindt zich op veel meer locaties en dichter bij burgers en bedrijven. De potentiële opbrengst van duurzame elektriciteitsproductie hangt dus meer dan bij fossiel samen met omgevingsrestricties.”
In de warmteatlas, één van de projecten van het programma Verbetering van de Informatievoorziening voor de Energietransitie (VIVET), zijn restrictiegebieden opgenomen. VIVET ontwikkelt nieuwe dataproducten en maakt deze beter vindbaar voor gemeenten, provincies, RES-regio’s, netbeheerders en adviesbureaus. Een handreiking voor omgevingsveiligheid zou dan ook prima passen als het gaat om de informatievoorziening voor de energietransitie.
Veiligheid als ontwerpvariabele
Deze exercitie leert ons het volgende:
- Het wordt tijd dat bij de verdere invulling van de zoekgebieden, zoals in de RES 2.0, gebruik wordt gemaakt van beschikbare veiligheidsdata.
- De combinatie van zoekgebieden en veiligheidsdata geeft de opstellers van de energiestrategieën inzicht in de (on)mogelijkheden [9] van potentiële opwekgebieden van zonne- en windenergie (zoekgebieden) voor wat betreft veiligheid [10].
En derhalve is veiligheid hier niet de restpost maar een ontwerpvariabele die bij een goede uitwerking de energietransitie faciliteert, in plaats van belemmert. De adviseurs omgevingsveiligheid, brandveiligheid en risicobeheersing van de veiligheidsregio’s zijn dan de aangewezen gesprekspartners om de energietransitie, ook vanuit veiligheid, verder vorm te geven.
Nils Rosmuller
lector Energie- en transportveiligheid
Deze blog is mede mogelijk gemaakt door de inzet van collegae Jaco Woudstra en Maarten Huisman, en de aangeleverde geospecifieke dataset van energieregio Noord-Holland-Zuid.
[1] https://nipv.nl/blog/blog-veiligheid-als-restpost
[2] https://www.regionale-energiestrategie.nl/ondersteuning/handreiking2/2049228.aspx
[3] Koersdocument Veilige energietransitie
[4] https://www.regionale-energiestrategie.nl/default.aspx
[5] https://npres.email-provider.nl/web/gsc0bdsfom/tvnnqifkke
[6] Handreiking Plaatsing zonneweide nabij een stalen buisleiding
[7] https://www.infomil.nl/onderwerpen/veiligheid/nieuws/nieuwe-handreiking-risicozonering-windturbines/
[8] Zie hier de conclusie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) (2019) op basis van hun analyses van de 30 RES 1.0: “De ruimtelijke detaillering van data is regelmatig te beperkt om voldoende precieze berekeningen te kunnen maken.“
[9] Iets dergelijks gebeurt overigens al als het gaat om windturbines in relatie tot vliegvelden. De gebieden nabij luchthavens worden aangegeven als restrictie/verbodsgebied voor windturbines in verband met hun hoogte en de aanvliegroutes en opstijgroutes van vliegtuigen.
[10] Het PBL concludeert ook dat een gedeeld overzicht van installaties beschikbaar moet zijn, bv. ten behoeve van de (brand)veiligheid.
Lees ook
Jan Meinster van het LEC IV leidde een ‘inspiratietafel’ over de blusschuimtransitie. Duidelijk werd dat bedrijven behoefte hebben aan concrete informatie.
Met 2024 op de kalender wordt het voor de industrie en de brandweersector zaak haast te maken met de blusschuimtransitie. De Europese verordening die het gebruik van PFAS in blusschuim verbiedt, wordt namelijk in de loop van komend jaar van kracht.
De bijeenkomst was bedoeld om te informeren over de consequenties van de Omgevingswet voor de bedrijfsbrandweeraanwijzingen en de veranderende adviesrol van de veiligheidsregio’s.
Het LEC IV werkt aan het opstellen van zijn eerste meerjarenplan met meerjarenbegroting voor de periode 2024-2027.
Energie- en grondstoffentransitie, klimaatverandering, toenemende ketencomplexiteit; de hele maatschappij is in transitie. Ook de industrie en de transportketen krijgen met nieuwe risico’s te maken, met uitdagingen voor risico- en crisisbeheersingsspecialisten van de veiligheidsregio’s.
Het NIPV en het LEC IV bieden in 2024 een tweetal cursussen NFPA (National Fire Protection Association) aan. De Amerikaanse NFPA veiligheidsstandaarden worden ook in veel andere landen, waaronder Nederland, toegepast.
Al tien jaar lang werken gemeenten, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s, ProRail en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het harmoniseren van het beoordelingskader en veiligheidsmaatregelen rond spoorwegemplacementen.
Tijdens inspecties blijkt dat flensverbindingen aan leidingen, installaties en opslagtanks voor gevaarlijke stoffen niet altijd aan de gestelde eisen voldoen, waardoor die verbindingen kunnen falen.
Nog ruim een maand te gaan en dan is het zo ver: de langverwachte invoering van de Omgevingswet. De invoeringsdatum 1 januari 2024 is bij Koninklijk besluit, dat is voorgelegd aan de aan de Eerste en Tweede Kamer, vastgelegd.