Onderzoek cyberveiligheid industrie Oost-Nederland
Juni 2022
De veiligheidsregio’s in Gelderland en Overijssel (Oost-5) hebben gezamenlijk onderzoek laten doen naar de staat van de cyberveiligheid bij Brzo-bedrijven. Omdat in de chemische industrie veel complexe processen op afstand worden gestuurd en gemonitord, kunnen cyberincidenten, zoals hacking, ook gevolgen hebben voor de fysieke veiligheid. De vijf oostelijke veiligheidsregio’s willen weten in hoeverre bedrijven hierop zijn voorbereid en structureel aandacht hebben voor de beveiliging van hun kritische digitale systemen. Johan Kloppenburg en Nienke Ree van Veiligheidsregio IJsselland en Fleur Smelt van Veiligheidsregio Twente waren de trekkers van het onderzoek, dat door studenten van Hogeschool Saxion is uitgevoerd.
“Dat hacking en gijzeling van kritische ict-systemen reële gevaren zijn, hebben we de afgelopen jaren kunnen zien aan verschillende praktijkvoorbeelden in binnen- en buitenland”, vertelt Johan Kloppenburg. “Onder andere na een hack bij een grote containerterminal in de Rotterdamse haven ontstonden grote problemen in de logistieke keten, die ook effecten hadden op de omgeving. Bij Brzo-bedrijven met complexe chemische processen en opslag en productie van gevaarlijke stoffen zijn veel verdergaande consequenties denkbaar, als processen zodanig ontregeld worden dat er een calamiteit optreedt. Dat is niet ondenkbeeldig.”
De praktijk van cyberincidenten zette ook de afdelingen industriële veiligheid in Oost-Nederland aan het denken; hebben de Brzo-bedrijven hun digitale veiligheid goed voor elkaar? Na een brainstormsessie met Genserik Reiniers, hoogleraar veiligheid van gevaarlijke stoffen aan de TU Delft, besloten de ‘Oost-5’ regio’s in 2021 gezamenlijk op te trekken. Zij vroegen Hogeschool Saxion het onderzoek naar de staat van de cyberveiligheid in de Brzo-industrie uit te voeren. Afgelopen voorjaar werden alle Brzo-bedrijven in de vijf betrokken regio’s, bij elkaar circa vijftig, aangeschreven en gevraagd een enquête in te vullen.
Fleur Smelt van VR Twente begeleidde de studenten bij het onderzoek. Zij licht toe: “Om ons goed voor te bereiden hebben de student-onderzoekers en ook onze Brzo-inspecteurs een training gehad van Fox IT, een van de grote spelers op het gebied van cybersecurity. Met die belangrijke basiskennis van digitale gevaren en de werkwijze van hackers, konden we aan de slag om ons een beeld te vormen van de mogelijke impact van een cyberincident op een industrieel risico-object. Daarop hebben we onze vragenlijsten gebaseerd, die we hebben opgestuurd aan de bedrijven. Met bedrijven die daartoe specifiek bereid waren, zijn daarna ook nog meer inhoudelijke dieptegesprekken gevoerd.”
Volgens Fleur Smelt was de respons van de bedrijven minder hoog dan verwacht. Slechts vijftien bedrijven vulden de enquête in en maar een paar bedrijven bleken bereid tot een verdiepend gesprek. Ook een herinneringsmail, twee weken na de initiële uitvraag, leverde niet meer deelname van bedrijven op. Volgens Nienke Ree kunnen daarvoor verschillende redenen zijn, maar mogelijk worden de gevaren van cyberrisico’s nog onvoldoende onderkend. “Dat merken we ook bij het opstellen van rampbestrijdingsplannen. Het digitaal risicobewustzijn in de branche mag beslist meer aandacht hebben.”
Johan Kloppenburg beaamt dat het digitaal risicobewustzijn bij de industrie minder hoog is dan de aandacht voor fysieke veiligheidsaspecten van installaties: “Ik verbaas mij regelmatig over het gemak waarmee kritische digitale systemen van bedrijven toegankelijk blijken voor onbevoegden en kwaadwillenden. In principe zijn alle op afstand bestuurbare systemen kwetsbaar, dat moeten bedrijven en overheden zich realiseren. De kans op keteneffecten is groot bij het falen van kritische systemen in de risico-industrie. Dat hebben de HSE-afdelingen van de bedrijven nog onvoldoende op het netvlies.”
Het onderzoek is afgerond en de resultaten worden nu verwerkt, waarna de regio’s in de eerste week van juli het eindrapport hopen te kunnen presenteren. Daarmee stopt het echter niet. Johan Kloppenburg verwacht dat bij toekomstige Brzo-inspecties intensiever op cyberveiligheid zal worden geïnspecteerd.
Lees ook
Jan Meinster van het LEC IV leidde een ‘inspiratietafel’ over de blusschuimtransitie. Duidelijk werd dat bedrijven behoefte hebben aan concrete informatie.
Met 2024 op de kalender wordt het voor de industrie en de brandweersector zaak haast te maken met de blusschuimtransitie. De Europese verordening die het gebruik van PFAS in blusschuim verbiedt, wordt namelijk in de loop van komend jaar van kracht.
De bijeenkomst was bedoeld om te informeren over de consequenties van de Omgevingswet voor de bedrijfsbrandweeraanwijzingen en de veranderende adviesrol van de veiligheidsregio’s.
Het LEC IV werkt aan het opstellen van zijn eerste meerjarenplan met meerjarenbegroting voor de periode 2024-2027.
Energie- en grondstoffentransitie, klimaatverandering, toenemende ketencomplexiteit; de hele maatschappij is in transitie. Ook de industrie en de transportketen krijgen met nieuwe risico’s te maken, met uitdagingen voor risico- en crisisbeheersingsspecialisten van de veiligheidsregio’s.
Het NIPV en het LEC IV bieden in 2024 een tweetal cursussen NFPA (National Fire Protection Association) aan. De Amerikaanse NFPA veiligheidsstandaarden worden ook in veel andere landen, waaronder Nederland, toegepast.
Al tien jaar lang werken gemeenten, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s, ProRail en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het harmoniseren van het beoordelingskader en veiligheidsmaatregelen rond spoorwegemplacementen.
Tijdens inspecties blijkt dat flensverbindingen aan leidingen, installaties en opslagtanks voor gevaarlijke stoffen niet altijd aan de gestelde eisen voldoen, waardoor die verbindingen kunnen falen.
Nog ruim een maand te gaan en dan is het zo ver: de langverwachte invoering van de Omgevingswet. De invoeringsdatum 1 januari 2024 is bij Koninklijk besluit, dat is voorgelegd aan de aan de Eerste en Tweede Kamer, vastgelegd.