Livetest toont gebreken in de betrouwbaarheid van stationaire brandblussystemen aan
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2024
Het ‘live’ testen van stationaire brandblussystemen in hun bedrijfsomgeving is belangrijk om aan te tonen dat die systemen effectief en betrouwbaar zijn voor het bestrijden van de brandscenario’s waarvoor ze zijn bedoeld. Tot die conclusie komt Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant na een praktijkcasus bij een bedrijf waar twee stationaire blusmonitoren op een verlaadplatform voor brandbare bulkproducten niet naar behoren bleken te functioneren. Dankzij de uitgevoerde livetest door het bedrijf, in samenwerking met het onderhoudsbedrijf van het systeem en de veiligheidsregio, konden de tekortkomingen worden hersteld.
Historie
De casus, die speelde bij een bedrijf dat handelt in vloeibare gevaarlijke stoffen, heeft al enige voorgeschiedenis. Tijdens de beoordeling van het bedrijfsbrandweerrapport van de inrichting, medio 2012, werd geconstateerd dat de verlaadplaats voor (brand)gevaarlijke bulkgoederen niet was voorzien van een effectieve stationaire brandbeveiligingsinstallatie. Daarop heeft het bedrijf twee stationaire blusmonitoren met schuimbijmenging aangebracht, die handmatig geactiveerd moeten worden. De uitgangspunten voor dit systeem (aanleg, onderhoud en inspectie), zijn geborgd in een uitgangspuntendocument op basis van de destijds geldende normen, zoals NFPA 11 en 15 (NFPA =National Fire Protection Association).
Gewijzigde uitgangspunten
De normen in het UPD (= uitgangspuntendocument) zijn in de loop der tijd gewijzigd. Bij een vijfjaarlijkse validatie gaf de inspectie-instelling aan dat actualisatie niet noodzakelijk was. Hierover is echter tot op heden nog geen eenheid van opvatting tussen verschillende partijen. Daarnaast blijkt dat de onderhoudsnorm, die is opgenomen in het UPD, niet is overgenomen in het onderhoudscontract met de onderhoudsfirma. Hierdoor worden het onderhoud en testen niet volledig uitgevoerd zoals bedoeld in de vastgestelde normen in het UPD.
Overtreding en afwijking
Tijdens een Seveso-inspectie in december 2023 is het bedrijf geïnspecteerd op de stand der techniek van de repressieve maatregelen, waaronder de twee stationaire blusmonitoren. Hierbij zijn één afwijking (maatregel niet gerealiseerd volgens ontwerp) en één overtreding (goede werking, geschiktheid en betrouwbaarheid maatregelen onvoldoende conform stand der techniek) geconstateerd.
Het bedrijf kreeg hierop het voorstel om met een livetest aan te tonen dat de twee stationaire blusmonitoren een goede werking hebben, geschikt zijn voor het maatgevende brandscenario en betrouwbaar zijn. Na dit voorstel is, zowel door het bedrijf als door het onderhoudsbedrijf en de inspectie-instelling, gediscussieerd over nut en noodzaak van een livetest. Na een stevig overleg over het vormgeven van deze test, heeft de uitvoering van de test bij het bedrijf plaatsvonden.
Constateringen
Na de nodige voorbereidingen is begin april dit jaar de livetest uitgevoerd, waarbij ook de veiligheidsregio aanwezig was. De livetest is alleen uitgevoerd met water.
Tijdens de eerste livetest werd het volgende geconstateerd:
- Beide blusmonitoren stonden verkeerd ingesteld, waardoor het water over de verlaadplaats werd gespoten. De verticale instelling van blusmonitoren bleek niet correct.
- Het sproeibeeld van beide blusmonitoren was niet correct ingesteld, waardoor er sprake was van een gebonden straal.
- Eén blusmonitor oscilleerde helemaal niet en bij de andere blusmonitor was de oscillerende werking uiterst beperkt.
Uit de eerste livetest bleek dus dat beide stationaire blusmonitoren niet correct waren onderhouden en ingesteld. In geval van een calamiteit zouden beide stationaire blusmonitoren niet effectief zijn geweest. Het bedrijf gaf na de eerste inspectie aan dat er in 2021 of 2022 ook een livetest was uitgevoerd en dat daaruit bleek dat de blusmonitoren wel goed waren afgesteld en correct functioneerden. Het onderhoudsbedrijf gaf dit ook aan en er zouden destijds ook videobeelden zijn gemaakt waaruit dit blijkt. Na de test in april jongstleden zijn door het onderhoudsbedrijf verschillende checks uitgevoerd en zijn beide stationaire blusmonitoren bijgesteld. Na zes livetesten functioneerden beide stationaire blusmonitoren in voldoende mate effectief.
Leermomenten
Uit de casus kunnen belangrijke lessen worden getrokken, voor inspectie bij soortgelijke bedrijfssituaties met stationaire blusinstallaties, namelijk:
- Zorg voor borging en periodieke validatie van de juiste normen in UPD’s (de basis).
- Borg dat normen in het UPD ook worden opgenomen in het onderhoudscontract.
- Borg dat na onderhoud de systemen in de juiste stand worden gezet en houd hier als bedrijf toezicht op.
- Een livetest toont daadwerkelijk aan of het systeem effectief en betrouwbaar is. Borg het uitvoeren van zo’n livetest in bijvoorbeeld het UPD.
Foto’s: Gert Castelijn
Lees ook
Jan Meinster van het LEC IV leidde een ‘inspiratietafel’ over de blusschuimtransitie. Duidelijk werd dat bedrijven behoefte hebben aan concrete informatie.
Met 2024 op de kalender wordt het voor de industrie en de brandweersector zaak haast te maken met de blusschuimtransitie. De Europese verordening die het gebruik van PFAS in blusschuim verbiedt, wordt namelijk in de loop van komend jaar van kracht.
De bijeenkomst was bedoeld om te informeren over de consequenties van de Omgevingswet voor de bedrijfsbrandweeraanwijzingen en de veranderende adviesrol van de veiligheidsregio’s.
Het LEC IV werkt aan het opstellen van zijn eerste meerjarenplan met meerjarenbegroting voor de periode 2024-2027.
Energie- en grondstoffentransitie, klimaatverandering, toenemende ketencomplexiteit; de hele maatschappij is in transitie. Ook de industrie en de transportketen krijgen met nieuwe risico’s te maken, met uitdagingen voor risico- en crisisbeheersingsspecialisten van de veiligheidsregio’s.
Het NIPV en het LEC IV bieden in 2024 een tweetal cursussen NFPA (National Fire Protection Association) aan. De Amerikaanse NFPA veiligheidsstandaarden worden ook in veel andere landen, waaronder Nederland, toegepast.
Al tien jaar lang werken gemeenten, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s, ProRail en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het harmoniseren van het beoordelingskader en veiligheidsmaatregelen rond spoorwegemplacementen.
Tijdens inspecties blijkt dat flensverbindingen aan leidingen, installaties en opslagtanks voor gevaarlijke stoffen niet altijd aan de gestelde eisen voldoen, waardoor die verbindingen kunnen falen.
Nog ruim een maand te gaan en dan is het zo ver: de langverwachte invoering van de Omgevingswet. De invoeringsdatum 1 januari 2024 is bij Koninklijk besluit, dat is voorgelegd aan de aan de Eerste en Tweede Kamer, vastgelegd.