“Ons doel is om informatie snel en overzichtelijk beschikbaar te maken”
16 februari 2024
Sjoerd Harmsen is als Geo-specialist werkzaam bij het NIPV. Hij vertaalt data naar visuele, digitale kaarten en zorgt er zo voor dat hulpverleners met een paar drukken op de knop een kaart met relevante informatie voor zich hebben.

“Of het nu om een natuurbrand, een ramp of een storing op het spoor gaat, voor elk soort incident zie je binnen een paar klikken alle relevante informatie op de digitale kaart. Losse kaarten zijn niet meer nodig, want door GEO4OOV zien hulpverleners direct waar brandkranen staan en waar energieonderbrekingen zijn.”
“Met GEO4OOV combineren we datasets van onder meer het Kadaster, de Kamer van Koophandel en veiligheidsregio’s. Naast een routebegeleiding, krijg je tijdens de uitruk op de tablet in het voertuig direct op de kaart te zien of het bijvoorbeeld gaat om een hoogrisicolocatie met verminderd zelfredzame mensen. Zoals een ziekenhuis. Of waar de brandkranen staan en waar de brandweer naar binnen kan. Hulpverleners kunnen daar direct op inspelen. Deze data wordt ook gebruikt in de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb) en veel veiligheidsregio’s halen de informatie op voor hun eigen datawarehouse”.
“Je begrijpt dus hoe handig het is om direct alle informatie op één plek te zien. Maar daarvoor is wel de juiste informatie nodig. Standaardiseren is het toverwoord. Want alleen als je de data allemaal op dezelfde manier aanlevert, krijg je een duidelijk overzicht. Het kan zelfs uitmaken of je een hoofdletter gebruikt of hoe je een diameter noteert. Met bijvoorbeeld de drinkwaterbedrijven hebben we daarom een hele specifieke standaard afgesproken waarin alles overeenkomt”.
“In GEO4OOV zitten zo’n 300 kaartlagen met heel veel informatie. Maar niet alle informatie is voor iedereen relevant. We willen daarom naast het standaardiseren van data ook scenario’s gaan ontwikkelen. Daarmee wordt alleen de relevante informatie getoond: de rest wordt eruit gefilterd. Of het nu een natuurbrand is, een ramp of een storing op het spoor; ons doel is om informatie snel en overzichtelijk beschikbaar te maken”.
Bekijk ook
Eerste diploma uitgereikt binnen flexibel leerlandschap: “Ik heb leerblokken gekozen die ik dagelijks nodig heb”
16 februari 2024
“Tijdens een teamoverleg werd ik verrast met de uitreiking van mijn diploma Ruimtelijke veiligheid“, vertelt Jaap van der Donk, senior specialist ruimtelijke veiligheid bij Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Van der Donk ontving het allereerste diploma Ruimtelijke veiligheid. Het was meteen ook het eerste diploma dat voortkomt uit het flexibel leerlandschap Risicomanagement.

“Ik wilde graag vakbekwaam worden op het gebied van omgevingsveiligheid”, aldus Van der Donk. “Het flexibele leren was een goede uitkomst voor mij. Want enerzijds heb ik eerder al bepaalde opleidingen gedaan op het gebied van brandveiligheid bijvoorbeeld. Ook heb ik door werkervaring al een bepaalde basiskennis. Maar aan de andere kant heb ik nog geen opleiding gehad op dit onderwerp. Daarom heb ik voor leerblokken gekozen waarvan ik dacht: deze heb ik nodig!”
“Actuele en relevante onderwerpen waar we dagelijks tegenaan lopen”
“Zo heb ik onder meer omgevingsveiligheid, energietransitie en klimaatadaptatie gevolgd. Dit zijn super actuele onderwerpen. En daardoor ook interessant. Hierin zitten echt zaken waar we nu dagelijks tegenaan lopen in de regio. Bijvoorbeeld de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen in relatie tot EOS’en (energieopslagsystemen) en recent de invoering van de Omgevingswet. Tijdens de lessen wordt er ook vooruitgekeken naar wat komen gaat. Dat is heel waardevol. Je hebt er dan in ieder geval een beeld van. Je weet wat er nu speelt en wat je de komende periode nog kan verwachten. Door het volgen van deze leerblokken had ik voldoende inhoudelijke kennis om de proeve van bekwaamheid af te kunnen leggen. Die bestond uit een adviesnota, adviesgesprek en beleidsnota. Dat is dus ook allemaal gelukt!”
“Kies waar je behoefte aan hebt”
“Zit je al langer in het vak zit en wil je je vakbekwaamheid op peil wil houden? Kies dan een leerblok dat aansluit bij je behoefte. Je kunt zelf de keuze maken of je een diploma wil halen of alleen wat extra’s wil leren. Het flexibele leren en de leerblokken maken het ook makkelijker om te komen waar je wil. Je kiest wat bij jouw situatie en behoeften past en wanneer je er tijd voor hebt. Aan collega’s die een adviesnota moeten schrijven wil ik meegeven: ga op tijd op zoek naar een geschikte opdracht want die liggen niet altijd voor het oprapen. Maak ook gebruik van de docenten, onderzoekers en adviseurs van het NIPV. Er is voldoende steun en tijd om ze vragen te stellen of om even met ze te sparren.”
“Kennisdeling gaat ook verder na het onderwijs”
“Ook na het afronden van de leerblokken heb ik nog waardevolle contacten met het NIPV. Met een onderzoeker bijvoorbeeld over het onderzoek naar de toepassing van omgevingsveiligheid in het Omgevingsplan en de implementatie hiervan. En sinds kort hebben we een stagiaire die een regionale vertaalslag gaat maken. Zo brengen we de geleerde kennis en vaardigheden weer over. De verbinding met het NIPV en de kennisdeling gaan dus ook verder na het volgen van het onderwijs.”
“Ook mijn leerwerkplekbegeleider heeft er nog iets aan overgehouden. Hij was erg enthousiast en wilde graag iets betekenen. Daarom is hij examinator geworden. Daar is het NIPV ook weer heel blij mee.”
Wat is het flexibel leerlandschap Risicomanagement?
Hierin is geen onderscheid tussen vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven. En ook gedeeltelijk niet tussen functieprofielen. Iedereen die werkzaam is binnen dit (groeiende) vakgebied kan losse leerblokken of een bij hem of haar passende leerroute tot één van de uitstroomprofielen volgen.
Bekijk ook
Waterstof in de gebouwde omgeving: handreiking en geleerde lessen
12 februari 2024
Hulpverleners zullen in de toekomst in de gebouwde omgeving vaker waterstof tegenkomen. Waterstofaggregaten zijn hier een voorbeeld van: ze worden op bouwterreinen en festivals gebruikt om op een duurzame manier stroom te leveren. Maar dit brengt ook risico’s met zich mee.

Het NIPV heeft vanuit het Waterstof Veiligheid Innovatieprogramma (WVIP) twee rapporten geschreven over waterstof. Het eerste rapport gaat over waterstofaggregaten en beschrijft de wet- en regelgeving, de risico’s en de mogelijke maatregelen. Het tweede rapport gaat over waterstofincidenten en beschrijft de lessen die hulpverleningsdiensten hieruit kunnen leren.
Waterstofaggregaten: wet- en regelgeving, risico’s en maatregelen
Bij de inzet van waterstofaggregaten is ook sprake van de opslag van waterstof. En deze opslag brengt risico’s met zich mee. Het NIPV heeft beschreven waaraan waterstofaggregaten moeten voldoen en welke risico’s hieraan verbonden zijn. Zo geeft het rapport aan wanneer een informatieplicht, meldingsplicht of vergunningplicht geldt en zijn verkennende berekeningen gedaan aan waterstofexplosies in een 20 ft. container. Veiligheidsregio’s en omgevingsdiensten kunnen het rapport gebruiken bij hun advisering aan het bevoegd gezag over vergunningaanvragen.
Geleerde lessen over waterstofincidenten delen
Als een waterstofincident zich voordoet, is een belangrijke vraag hoe het incident heeft kunnen gebeuren. Met die kennis kunnen in de toekomst risico’s beperkt worden en mogelijk andere incidenten voorkomen worden. Maar een aspect dat vaak onderbelicht blijft, is welke lessen hulpdiensten kunnen leren van de inzet bij waterstofincidenten. Een belangrijke les is bijvoorbeeld dat een waterstofincident uit meerdere fasen bestaat en dat de inzet in iedere fase anders is. Het rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek dat het NIPV heeft gedaan naar de ervaringen van hulpdiensten bij verschillende waterstofincidenten.
Lees de rapporten op de website van NL Hydrogen
“De mensen in het veld werden tijdens het klaren van een klus doorlopend gebeld en moesten steeds maar weer vertellen wat er aan de hand was”
7 februari 2024
Martijn Korpel is als adviseur Netcentrisch werken werkzaam bij het NIPV. Vanaf het moment dat hij zijn carrière binnen het veiligheidsdomein begon in 2001, ervaarde hij zelf hoe moeizaam de informatieoverdracht verliep tussen crisispartners. Nu, 23 jaar later, blikt hij terug op de grote en belangrijke stappen die met het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) gemaakt zijn.

“Toen ik in 2001 het veiligheidsdomein binnenstapte, was er nog geen Landelijk Crisismanagement Systeem (LCMS). Informatieoverdracht ging via de telefoon, sms en e-mail. Qua (crisis)informatiemanagement werkte elke organisatie anders. Denk aan de verschillende veiligheidsregio’s, de politie, de waterschappen en bijvoorbeeld Rijkswaterstaat.”
“In een crisis heeft iedereen een stukje van de informatiepuzzel. Om in een netwerk van hulpdiensten en partners in de vitale infrastructuur samen de juiste keuzes te kunnen maken, moet je alle stukjes bij elkaar leggen. Dat begint bij het bijhouden en delen van een situatiebeeld. Waarin je opneemt wat ánderen van jou nodig hebben. Daarvoor was een omslag in de manier van denken nodig.”
“Inmiddels is die omslag ruimschoots gemaakt: Netcentrisch werken bij een crisis is gemeengoed voor veel organisaties in het veiligheidsdomein en de vitale sectoren. Je merkt dat relevante partners elkaar sneller vinden, hun belangen delen en die met elkaar afwegen. Denk bijvoorbeeld aan de containerramp met de MSC Zoë of de brand op de autocarrier Fremantle Highway. Maar ook de manier waarop we de opvang van vluchtelingen en ontheemden uit Oekraïne organiseren: het zijn casussen waarin veel partijen elkaar écht beter zien en hun informatie met elkaar delen.”
“Wat we nu breed zien gebeuren, is dat we samenwerken en informatie delen in een netwerk vooropstellen in álle fases van crisisbeheersing. Dat we niet enkel wachten tot wordt opgeschaald, maar in het reguliere al risico’s uitwisselen met vitale partijen. Om zo samen voorbereid te zijn op een mogelijk incident. Dit is een kentering: niet meer alleen de blauwe lichten centraal, maar de samenwerking tussen de verschillende partijen. Voor, tijdens en na een incident. Doorlopend risico’s scannen, vinger aan de pols houden, informatie uitwisselen. Is er een incident, dan focus je daarop. Maar ondertussen monitor je het geheel, betrek je de juiste partners en deel je informatie. En soms is het dan niet eens meer nodig om op te schalen.”
“De manier waarop we anno 2024 in Nederland informatie delen tussen zo’n 200 organisaties is best uniek in de wereld. Dat hebben we toch maar mooi met elkaar gefikst. Een ambitie voor de toekomst is samen de kwaliteit van situatiebeelden nog beter maken. Door de focus op verwachte trends, knelpunten, onzekerheden en dilemma’s te leggen, kunnen we nog veel meer verschil gaan maken.”
Drones en robots van Team Digitale Verkenning afgelopen jaar 330 keer gealarmeerd
6 februari 2024
In 2023 ondersteunde Team Digitale Verkenning (TDV) maar liefst 330 keer bij een incident. Dit landelijk brandweerspecialisme levert onbemande systemen, zodat brandweermensen effectiever, efficiënter en veiliger hun werk kunnen doen. Het gaat om bijvoorbeeld drones, maar ook om blusrobots en om vierpotige robots.

Inzet met blusrobots en drones bij branden in Den Bosch en Rutten
Team Digitale Verkenning wordt onder meer ingezet bij hulpverlening, waterongevallen en brandbestrijding. Teammanager Robbert Heinecke licht toe: “Ook bij brandincidenten worden we ingezet, zoals enkele weken geleden in Den Bosch. In een parkeergarage onder een appartementencomplex bluste robot Brutus brandende auto’s. Ook controleerde het team met de indoor drone of de constructie nog betrouwbaar was. Je wilt natuurlijk geen mensen naar binnen sturen en er daarna achterkomen dat het niet veilig is.”
“Datzelfde deden collega’s van Veiligheidsregio Flevoland, Veiligheidsregio IJsselland en Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond eerder in Rutten. Blusrobots Brutus en Fikthor konden met camera’s veilig het pand in. Via die camera’s en die van de outdoor drone zagen we precies waar ze moesten blussen. Ondertussen controleerden we met een indoor drone of de constructie veilig genoeg was voor brandweerlieden om naar binnen te gaan.”
Meer overzicht bij herstellen van overlaatdam
Niet alleen bij brand ondersteunt Team Digitale Verkenning. “Begin januari was in Maastricht een woonboot losgeslagen door het doorbreken van een overlaatdam. Dat veroorzaakte schade aan de naastgelegen brug en ook de overlaatdam moest hersteld worden. Defensiehelikopters plaatsen hiervoor stenen. De teams van Veiligheidsregio Zuid-Limburg en Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant ondersteunden daarbij met beelden van de outdoor drone. Vervolgens gaven ze uitleg van die beelden. Daardoor wisten de Defensiehelikopters precies waar ze de stenen moesten plaatsen. Omdat er tijdens de operatie zowel helikopters als drones rondvlogen, rukte ook de Landelijk Adviseur Digitale Verkenning uit om de samenwerking met Defensie te coördineren.”
Team Digitale Verkenning voor elke veiligheidsregio?
Team Digitale Verkenning is een van de landelijke specialismen die de brandweer in Nederland ondersteunen. Het NIPV coördineert en stimuleert onder meer de samenwerking en adviseert over het opzetten van een team. Ook ondersteunt het NIPV met mensen, kennis en kunde, en middelen. Elke veiligheidsregio beslist zelf welke faciliteit het team aanbiedt. Bijvoorbeeld of dat alleen drones zijn of ook andere onbemande systemen. “Op dit moment zijn er zeven veiligheidsregio’s met een Team Digitale Verkenning en de komende tijd komen daar nog vier teams bij. We hopen dat dit aantal nog verder uitbreidt, zodat we in de toekomst de mogelijkheden binnen elke veiligheidsregio snel kunnen toepassen”, sluit Heinecke af.
Bekijk ook
Brandveiligheid bestaande stallen in veehouderij verbeteren
31 januari 2024
Het uitvoeren van een technische ruimte als apart brandcompartiment in bestaande stallen blijkt geen realistische optie te zijn. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Livestock Research, waaraan het NIPV heeft meegewerkt. De onderzoekers bevelen aan om de mate van brandveiligheid van een stal integraal te benaderen en niet op losse onderdelen te beoordelen.

Naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over stalbranden uit 2021 heeft het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) gevraagd na te gaan in hoeverre het mogelijk is om in bestaande veehouderijbedrijven boven een bepaalde omvang, de technische ruimte(n) als separaat brandcompartiment uit te voeren.
Geen technische ruimte aanwezig
Een belangrijke conclusie uit het onderzoek van Wageningen Livestock Research en het NIPV is dat er in veehouderijbedrijven geen technische ruimte aanwezig is zoals bedoeld in het Bouwbesluit 2012. De apparatuur komt meestal verspreid over een bedrijf voor. Waarbij de ruimten waarin de apparatuur is aangebracht ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Het uitvoeren van een technische ruimte als apart brandcompartiment is daarom niet realiseerbaar.
Denkkader brandveiligheid gebruiken
De onderzoekers bevelen aan om de mate van brandveiligheid van een stal integraal te benaderen en niet op losse onderdelen te beoordelen. Hierdoor wordt beter inzichtelijk met welke maatregel het meeste effect wordt bereikt. Zodat met een investering in de brandveiligheid het hoogste brandveiligheidsrendement kan worden verkregen. Het denkkader brandveiligheid uit de NIPV-publicatie ‘Basis voor brandveiligheid’ kan worden gebruikt om inzicht te krijgen in de meest effectieve maatregelen.
Meer informatie
Lees het volledige nieuwsbericht en het rapport op de website van Wageningen University & Research.
Lees de Kamerbrief (d.d. 25 januari 2024) van minister Piet Adema over de aanpak van stalbranden.
Universiteit Antwerpen en NIPV gaan samenwerken op gebied van crisismanagement
23 januari 2024
Onlangs zijn de Universiteit Antwerpen en het NIPV een samenwerking gestart. Doel hiervan is om kennisuitwisseling in brede zin rondom crisismanagement te bevorderen.

Gezamenlijke onderzoeken en kennisdeling
De samenwerking met de leerstoel Crisis Governance van de Universiteit Antwerpen krijgt vorm door het bevorderen van gezamenlijke onderzoeksprojecten en door samen activiteiten te ontwikkelen, zoals cursussen, lezingen en conferenties. Ook verwachten beide organisaties kennis met elkaar uit te wisselen. Daarnaast neemt een vertegenwoordiger van het NIPV zitting in de academische adviesraad van de leerstoel Crisis Governance.
Crisis is een gegeven in de huidige turbulente tijd
“Het NIPV heeft de ambitie om samen te werken met toonaangevende kennisinstellingen in binnen- en buitenland. Bovendien zijn frisse perspectieven op crisismanagement altijd welkom. De samenwerking met de nieuwe leerstoel van de Universiteit Antwerpen sluit hierop uitstekend aan”, zegt Laurens van der Varst, senior onderzoeker bij het NIPV. “Het perspectief van onze Belgische collega’s is om meerdere redenen interessant. Zij zien een crisis niet zozeer als uitzonderlijk, maar eerder als een gegeven in de huidige turbulente tijd. Het gaat dan om het vermogen van organisaties om daarop te anticiperen: door tijdig dreigingen te onderkennen (foresight), door goede relaties te onderhouden en door organisatorische wendbaarheid. Daarnaast kan een crisis worden benut om noodzakelijke veranderingen door te voeren.”
Uitdagingen samen aanpakken
“De recente geschiedenis heeft ons duidelijk gemaakt dat we leven en werken in een bijzonder onstabiele omgeving. Dat stelt heel wat uitdagingen voor zowel hulpverleners, bestuurders, als bedrijfsleiders. Want hoe gaan we met verschillende partijen, zowel binnen onze organisaties als in de samenleving, een constructieve dialoog aan om ongekende toekomstige crises aan te pakken? En hoe zorgen we er dan voor dat er tussen die partijen collectief leren ontstaat waardoor kennis actief met elkaar gedeeld wordt om het eigen en het collectief handelen beter te maken? En hoe vertalen we die kennis dan naar leertrajecten?” aldus Hugo Marynissen, co-houder van de leerstoel Crisis Governance aan de Universiteit Antwerpen.
“Het mooie aan deze samenwerking met het NIPV is dat zij al jaren in Nederland, maar ook daarbuiten, de referentie bij uitstek zijn als het gaat over praktijkgericht onderzoek op het gebied van crisisbeheersing en brandweerzorg. Een blik op hun strategische onderzoeksagenda 2023-2026 leert ons dat er heel wat thema’s zijn waar ook wij vanuit onze expertise een bijdrage aan kunnen leveren. Ik denk dan aan thema’s zoals gevolgen van klimaatverandering, crisisleiderschap, datagedreven crisismanagement, en omgaan met langdurige en grensoverschrijdende crises. Het zou mooi zijn als we voor die en andere uitdagingen samen antwoorden kunnen formuleren.”
De komende maanden gaan het NIPV en de Universiteit van Antwerpen gebruiken om de samenwerking vorm te geven.
Bekijk ook
Defensie breidt contract met NIPV uit: alle krijgsmachtdelen sluiten aan op de LVCb
18 januari 2023
Op 18 januari 2024 tekenden Defensie en het NIPV de intentieverklaring voor verdere samenwerking binnen de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Naast de Koninklijke Marechaussee, sluiten nu ook het ministerie, de Defensiestaf en de andere krijgsmachtdelen aan op de LVCb. De samenwerking maakt beter geïnformeerde ondersteuning van Defensie mogelijk. Bijvoorbeeld bij een natuurramp, aanslag of uitval van infrastructuur.
“Met deze uitbreiding van het contract is de cirkel rond”, zegt adviseur Netcentrisch Werken bij het NIPV Bregje Veldman: “Het idee van het huidige netcentrisch werken komt namelijk oorspronkelijk bij Defensie vandaan. In 1990 pionierde het Ministerie van Defensie van de Verenigde Staten met ‘network-centric warfare’, oftewel netwerkgerichte oorlogsvoering. Dit gedachtegoed vormt de basis van het netcentrisch werken bij crisisbeheersing.”

Samen voor veiligheid
Defensie sloot eerder vanuit de Koninklijke Marechaussee (KMar) aan om goed te kunnen samenwerken met de Openbare Orde en Veiligheid-sector (OOV). De LVCb wordt nu breder ingezet, bijvoorbeeld bij de vluchtelingencrisis als gevolg van de oorlog in Oekraine.
Commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim: “Het belang van informatiegestuurd optreden neemt toe. Dat betekent dat de krijgsmachtdelen in staat moeten zijn snel de juiste informatie te verzamelen en analyseren. Zo kunnen zij snellere en betere besluiten nemen. De LVCb draagt hier positief aan bij, omdat deze de uitwisseling van relevante (geografische) informatie mogelijk maakt.”
Het recente hoogwater is een voorbeeld van de inzet van de LVCb: Defensie werkte samen met crisispartners aan de noodreparatie van een overlaatdam in Maastricht. Via het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS), onderdeel van de LVCb, wisselden de verschillende partijen informatie uit. Zoals de vliegroutes van de helikopters. Het leverde een beter beeld op van de actuele situatie en van de bijdrage van Defensie.

Nu en straks
De KMar maakt sinds november 2020 gebruik van de LVCb. In 2022 kwam daar als voorloper binnen Defensie het Territoriaal Operationeel Centrum bij. De komende tijd wordt de LVCb geïmplementeerd binnen het ministerie en de verschillende krijgsmachtdelen. Daarnaast buigen het NIPV, de Defensiestaf en de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) zich samen over de doorontwikkeling van de doctrine Netcentrisch werken, die ook onderdeel is van de LVCb. De focus ligt daarbij op de samenwerking van Defensie met de hulpdiensten en civiele autoriteiten als de politie en de brandweer.
Over de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb)
Via de doctrine Netcentrisch werken en systemen als het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS), helpt de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing zo’n 200 crisispartners samenwerken in alle fases van crisisbeheersing. Crisispartners hebben via de LVCb altijd en overal toegang tot beheerde informatievoorziening. Hiermee kunnen crisisfunctionarissen voor, tijdens en na de crisis een rijk en actueel beeld met elkaar delen. In dit beeld is niet alleen informatie over de situatie opgenomen, maar ook informatie over de andere crisispartners. Dit laatste zorgt voor meer netwerkbewustzijn; het helpt crisispartners in de gezamenlijke besluitvorming.
Bekijk ook
Geo4OOV groeit door: nieuwe kaartlaag energie-onderbrekingen
9 januari 2024
Geo4OOV is de landelijke geodatavoorziening voor de veiligheidsregio’s en crisispartners. Binnen de voorziening kunnen veiligheidsregio’s en ketenpartners geodata met elkaar uitwisselen. Op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau. Onlangs ging een nieuwe versie van de kaartlaag ‘energie-onderbrekingen’ live. De nieuwe kaartlaag toont op landelijk niveau alle energie-onderbrekingen, en geeft een beeld van de mogelijke impact ervan.

Voorbeeld van succesvolle regionale innovatie naar landelijk niveau
De vernieuwing van de kaartlaag was een gezamenlijke, dringende wens van de veiligheidsregio’s. De regio’s deelden deze wens tijdens één van de KCR2-leerarena’s. Sjoerd Harmsen, geo-specialist bij het NIPV: “Veiligheidsregio Twente ontwikkelde en deelde een oplossing die in één oogopslag het getroffen gebied laat zien. Met daarin de hoeveelheid huishoudens en de aanwezigheid van eventuele ‘spannende panden’ als ziekenhuizen of woonzorglocaties. Vanuit het NIPV voerden we deze oplossing door in GEO4OOV, zodat alle veiligheidsregio’s er gebruik van kunnen maken.”
Wat is de impact van de energie-onderbreking?
Waar in de vorige versie alleen de contouren van de storing zichtbaar waren, laat de nieuwe kaartlaag de mogelijke kwetsbaarheid van een gebouw zien. Hiermee wordt snel duidelijk wat de impact van een energie-onderbreking is. Harmsen: “De nieuwe kaartlaag wordt net zoals de vorige versie gevoed door de API van energieonderbrekingen.nl. Bij inzoomen zie je eerst de contouren van de storing: de postcodegebieden met daarin de getroffen panden. De stroom- en gassymbolen zijn aanklikbaar; ze geven informatie over de onderbreking en de getroffen panden. Met daarbij een overzicht van het aantal adressen en de getroffen huishoudens. Ook eventuele kwetsbare ‘objecten’ worden hierin meegenomen. Denk bijvoorbeeld aan woonzorglocaties.”

Kaartlaag wordt ingezet bij crises en risicomonitoring
De nieuwe kaartlaag wordt gebruikt door de veiligheidsregio’s. Bij een crisis, maar ook in de fase van risicomonitoring: zo wordt de kaartlaag uitgelezen in het Veiligheid Informatie Knooppunt (VIK). Energie-onderbrekingen dienen dan als eerste indicator van een mogelijk risicovol scenario dat staat te gebeuren. Dit kan gaan om de onderbreking zelf, of als onderdeel van een stapeling gebeurtenissen waardoor een mogelijk scenario in de buurt optreedt.
Over Geo4OOV
Geo4OOV biedt de veiligheidsregio’s en ketenpartners een uitgebreide catalogus van landelijke en regionale kaartsets. De geodata kan bijvoorbeeld via de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing uitgelezen worden in het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). De data omvat onder andere luchtfoto’s, waterdieptekaarten en adres- en gebouwlocaties. Deze informatie ondersteunt bedrijfsprocessen als het analyseren van risico’s, het opstellen van operationele plannen en procedures, het bestrijden van brand, het regisseren van geneeskundig opgeschaalde zorg en de besluitvorming bij multidisciplinaire crisisbeheersing.
Bekijk ook
Blog: Onzichtbare (brand)veiligheid
20 december 2023
Al jaren staat het thema brandveilig meubilair en matrassen hoog op de agenda van het lectoraat Brandveiligheidskunde. Vanuit het NIPV hebben we een Community of Practice Brandveilig Meubilair en Matrassen opgericht, blogt lector Brandveiligheidskunde Lieuwe de Witte.

Verkleurende en vallende bladeren. De herfst heeft voor mij altijd iets treurigs en dit wordt versterkt door wat er bij het schrijven van deze column in de wereld gebeurt. Het maakt me verdrietig. Waar zijn de menslievendheid en het begrip voor elkaar gebleven?
Brandveilig meubilair en matrassen: belangrijk speerpunt
Deze dagen lijkt elk aan te roeren onderwerp over brandveiligheid onzinnig en onbelangrijk. En toch probeer ik het, omdat dit onderwerp – op een heel andere en niet te vergelijken manier – ook gaat over begrip voor elkaar. Al jaren staat het thema brandveilig meubilair en matrassen hoog op de agenda van het lectoraat. Mijn voorganger René Hagen besteedde er met veel passie meer dan 15 jaar aandacht aan en ook voor mij is het een belangrijk speerpunt. Nog steeds blijkt uit data van fatale woningbranden dat meer dan een derde van deze branden ontstaat in meubilair of matrassen. En dat zo’n brand niet alleen in, maar ook buiten de woning, tot gevaarlijke situaties kan leiden. Dat is wel gebleken uit ons onderzoek naar rookverspreiding en bij de flatbrand in Arnhem.
7 uitgangspunten voor normen en testmethoden brandveiligheid meubilair en matrassen
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil daarom eisen voor meubilair en matrassen opnemen in het Warenwetbesluit. Dit is echter niet eenvoudig en er spelen nogal wat belangen. Om kennisdeling hierover te bevorderen en deze kennis in te zetten bij de voorbereiding van wetgeving hebben we vanuit het NIPV een Community of Practice (CoP) Brandveilig Meubilair en Matrassen opgericht. Hierin zitten vertegenwoordigers van producenten en retailers van meubilair en matrassen. Eén van de eerste opbrengsten van de CoP is een uitgangspuntendocument: 7 uitgangspunten waaraan volgens de CoP normen en testmethoden voor het bepalen van de brandveiligheid van meubilair en matrassen moeten voldoen .
Begrip voor elkaars standpunten
Ik behandel deze uitgangspunten hier niet, maar de onderliggende boodschap is: begrip voor elkaars standpunten. Brandveilig meubilair en matrassen is een gepolariseerd onderwerp. Tegenstellingen gaan vaak niet over het verbeteren van de daadwerkelijke brandveiligheid. Maar bijvoorbeeld over het gebruik van specifieke materialen en additieven (zoals vlamvertragers) of over de context waarin meubilair en matrassen zich bevinden. “Meubilair en matrassen branden niet vanzelf, dus brandveilig is niet nodig” of “Brandveilig meubilair kan alleen door toepassing van schadelijke vlamvertragers en kan (daardoor) niet duurzaam en circulair zijn” zijn veelgehoorde argumenten. Argumenten die te weerleggen zijn met tegenargumenten. Er zijn bijvoorbeeld steeds meer duurzame en circulaire mogelijkheden om materialen toe te passen die van zichzelf brandvertragend werken, maar ook veilig te gebruiken additieven.
Vanuit kennisdeling samen werken aan het verbeteren van de brandveiligheid in de woonomgeving
Het blijkt dus best moeilijk te zijn om de aandacht bij het doel te houden. Daarom ben ik trots op de CoP. Vanuit kennisdeling werken aan het verbeteren van de brandveiligheid in de woonomgeving met elkaar in plaats van tegenover elkaar. Uiteindelijk moet dit leiden tot een soort onzichtbare veiligheid in onze leefomgeving, waar we hopelijk geen beroep op hoeven te doen. Maar als er onverhoopt toch iets gebeurt, geeft dit ons in combinatie met andere maatregelen wel de tijd om te handelen en (al dan niet met hulp) te vluchten. Zoals ik vaker benadruk: brandveiligheid is niet een kwestie van óf maar van én. Een goede balans tussen voorkomen, beperken, bestrijden en veerkracht zorgt voor de gewenste brandveiligheid. Brandveilig meubilair en matrassen kan daarin een belangrijke schakel zijn.
Lieuwe de Witte
Lector Brandveiligheidskunde
Deze column is eerder verschenen in Brandveilig.com nr. 4, 2023.