Grotere batterijopslag, grotere risico’s!
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, oktober 2024
Het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) ziet de ontwikkelingen rond opslagvoorzieningen voor lithium-ion batterijen met zorg tegemoet. De PGS 37-2 geeft veiligheidsrichtlijnen voor dergelijke opslagen, met als uitgangspunt dat opslagcompartimenten niet groter zijn dan maximaal 2500 m2. In het bedrijfsleven groeit, als gevolg van de energietransitie, de roep om grotere batterijopslagvoorzieningen. Grote opslagen houden deze betaalbaar. In de praktijk blijken bevoegde gezagen die veel grotere opslagvolumes, soms wel meer dan het tienvoudige, ook steeds vaker te vergunnen. Bedrijven en omgevingsdiensten uiten de wens een handreiking voor veiligheidsmaatregelen voor opslagen groter dan 2500 m2 te ontwikkelen. Niet zonder meer doen, is de mening van Jan Meinster van het LEC IV. Immers grotere volumes geven ook andere scenario’s en effecten.

Betaalbare energietransitie versus het veiligheidsbelang
Het is een dilemma waar zowel beleidsmakers als toezichthouders mee worstelen: het belang van een betaalbare energietransitie versus het veiligheidsbelang. De elektrificatie van de samenleving, in het bijzonder van de mobiliteit (fietsen, scooters, auto’s) is niet te stuiten en daarom neemt de vraag naar lithium-ion batterijen als energiedragers sterk toe. In dagblad Trouw was op 6 september jl. te lezen dat de verwachte vraag naar batterijen in Europa in 2030 vijfmaal zo groot is als in 2023. Fabrikanten hebben dan ook steeds meer behoefte aan opslagruimte voor lithium-ion accu’s. Zij vragen bevoegde gezagen bij de vergunningverlening dan ook om grotere opslagvolumes toe te staan dan de maximaal 2500 m2 die momenteel als grens wordt gesteld in de geldende veiligheidsrichtlijn, de PGS 37-2.
Overgangssituatie
Feitelijk is momenteel sprake van een overgangssituatie. Er bestaan al grotere opslagen, omdat er tot het van kracht worden van de PGS 37-2 geen regelgeving was voor de grootschalige opslag van lithium-ion batterijen. Ze werden als ‘ongevaarlijke koopmansgoederen’ beschouwd en opgeslagen in grote loodsen, soms in combinatie met andere goederen. Bedrijven die nu vergunningaanvragen doen op basis van de PGS 37-2 voelen een ongelijkheid met bedrijven die grootschalige opslag zónder toepassing van de PGS 37-2 hebben gerealiseerd. Het is in dat soort gevallen ‘gewoon’ dat huidige situaties die niet voldoen worden verbeterd of gesaneerd. Enkele veiligheidsregio’s kiezen ervoor om voor bestaande opslagsituaties maatwerk mogelijk te maken waarmee een verbetering in de veiligheid wordt bereikt, maar niet aan de PGS 37-2 wordt voldaan.
Bedrijven geven aan dat door de realisatie van compartimenten van maximaal 2500 m2 de opslagvoorziening te duur wordt en daarmee de opslag van batterijen niet rendabel zou zijn. Omgevingsdiensten maken zich door dergelijke berichten zorgen over de voortgang van de energietransitie, waarin batterijen een zeer belangrijke component zijn.
Onbeheersbaar
“Die 2500 m2 is niet voor niets gekozen als uiterste grens voor een veilige opslag”, betoogt beleidsmedewerker Jan Meinster van het LEC IV. “De richtlijn gaat uit van een vloeroppervlak van maximaal 50 bij 50 meter, omdat bij die afmetingen in geval van brand nog een effectieve defensieve buiteninzet mogelijk is. Bij grotere vloeroppervlakken is dat niet mogelijk, waardoor het risico van een onbeheersbare en zeer langdurige brand met toxische uitstoot veelal onacceptabel groot zal zijn. Want zo’n brandscenario zal grote en langdurige effecten hebben op de gezondheid en het milieu en kan andere maatschappelijke processen en bedrijvigheid in de omgeving van de opslag langere tijd ernstig verstoren. Bovendien zal ook een langdurige inzet van de brandweer nodig zijn, die ten koste gaat van de paraatheid voor andere incidenten. De verwachte sterke groei van grootschalige opslagvoorzieningen en de mogelijke toename van branden in dergelijke gebouwen nopen de brandweer dan ook na te denken over de noodzaak tot uitbreiding van haar personele capaciteit.”
Geen barrières
Het LEC IV krijgt vanuit het IV-netwerk van de veiligheidsregio’s signalen dat omgevingsdiensten bereid zijn om opslagen groter dan 2500 m2 toe te staan. Reden is de druk vanuit de politiek en een deel van de opslagindustrie om met het oog op de ambitieuze nationale klimaat- en energiedoelen vooral niet te veel barrières op te werpen in de lopende energietransitie. Te stringente eisen aan bijvoorbeeld de maximale omvang van een batterijopslag kunnen zo’n barrière vormen.
In het IV-netwerk is de stellingname duidelijk: de veiligheidsregio’s zijn adviseurs voor het bevoegd gezag bij vergunningaanvragen voor batterijopslagen en bekijken die bedrijfsactiviteiten door een ‘veiligheidsbril’. Met als leidende uitgangspunten dat de risico’s van langdurige rookoverlast (met toxische emissies) en gevaren voor gezondheid en milieu (o.a. vervuild, zeer basisch bluswater) bij zeer grote batterijopslagen onacceptabel zijn en het handelingsperspectief voor de brandweer nihil is.
Verkenning NIPV
Het NIPV heeft zelf het initiatief genomen om een verkenning uit te voeren naar aanleiding van de roep om grotere opslagen vanuit de omgevingsdiensten en bedrijfsleven. In juli is een rapport gepubliceerd van een verkenning naar de mogelijkheden van aanvullende veiligheidsmaatregelen voor opslagen groter dan 2500 m2. De onderzoekers namen de brandrisico’s van lithium-ion batterijen en opslagvoorzieningen onder de loep (gevaar thermal runaway, explosie, snelle branduitbreiding, toxische uitstoot), keken naar de huidige wet- en regelgeving en naar richtlijnen en maatregelen die in huidige opslagen al worden toegepast. Vervolgens is een studie uitgevoerd naar mogelijke extra maatregelen die ertoe kunnen bijdragen dat verantwoord grotere lithium-ion opslaggebouwen kunnen worden gerealiseerd.
De verkenning en analyse resulteerden in vijftien maatregelen die ruimte kunnen bieden om het gesprek hierover tussen bedrijf, omgevingsdienst en veiligheidsregio aan te gaan, voor die situaties waarin de PGS 37-2 geen uitkomst biedt. Belangrijke afwegingscriteria zijn blijkens het NIPV-rapport: de wijze waarop lithium-ion batterijen in de opslag zijn verpakt, de afstand van de opslag tot woonbebouwing, mogelijkheden om aangetaste of brandende batterijen veilig uit de opslag te halen en de toepassing van brandblusinstallaties (sprinkler). De onderzoekers stellen in het rapport dat grotere opslagen niet zonder meer mogelijk zijn, maar dat met aanvullende maatregelen de risico’s wel beheersbaar kunnen worden gemaakt. Dat is een afweging die het bevoegd gezag per specifiek geval zal moeten maken; lokaal maatwerk op basis van inrichting van de opslag en omgevingsfactoren.
Advies LEC IV en Sector Milieu & Industrie
Het LEC IV en de Sector Milieu & Industrie van Brandweer Nederland adviseren de veiligheidsregio’s om de PGS 37-2 (en PGS 15) in principe als basis te houden voor het beoordelen van vergunningaanvragen voor batterijopslagloodsen. Die richtlijnen gaan immers ook als toetsingskaders gelden in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) onder de Omgevingswet. Bij maatwerk, bijvoorbeeld bij bestaande grotere opslagen, adviseren de kennisplatforms om het uithalen van batterijen met heftruck slechts toe te staan als maatregel in beheersbare en gecontroleerde situaties. Bovendien zouden uitbrandscenario’s alleen worden toegestaan als er geen kwetsbare objecten (woon/infra) in de omgeving zijn en dit maatwerk bestuurlijk wordt vastgesteld. Toepassing van kleinere compartimenten in de opslagen (conform PGS 37-2) om onbeheersbare branduitbreiding tegen te gaan, zou het uitgangspunt moeten zijn, zeker in nieuwe situaties. Ook zou, vanwege de externe effecten van brand met lithium-ion energiedragers, de omgeving van de batterijopslag het belangrijkste afwegingskader moeten zijn. Daarbij gaat het niet alleen om externe veiligheidscontouren voor de veiligheid en gezondheid van omwonenden, maar ook om de potentiële maatschappelijke impact in termen van ontwrichting van onder andere industriële processen, spoor- en waterwegen.
Het LEC IV staat niet alleen in zijn pleidooi om niet af te wijken van de PGS 37-2. Ook het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zegt niets te zien in het ontwikkelen van een handreiking voor grotere opslagen dan 2500 m2. Zo ziet het ministerie onvoldoende borging van de bestrijdbaarheid van branden en te weinig effectieve (extra) maatregelen voor de brand- en rampbestrijding, arbeids- en omgevingsveiligheid en milieu.
Arbeidsveiligheid
Ook de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) heeft zich over het thema gebogen. De rijksinspectiedienst bekeek de aspecten van arbeidsveiligheid in situaties waarin werknemers (en brandweerlieden) worden ingezet bij het verwijderen van batterijen uit de opslag bij een (gecontroleerde) brand.
Die inzet in risicovolle omstandigheden is volgens de NLA niet bij voorbaat verboden, maar de werkgever moet dan wel alles in het werk stellen om de veiligheid en gezondheid van de betreffende medewerkers zo goed mogelijk te waarborgen. De Arbeidsomstandighedenwet geeft hiervoor de kaders. Zo moet sprake zijn van noodzaak om de bewuste werkzaamheden uit te voeren en mogen uitsluitend werknemers die met deze noodzakelijke taak zijn belast de getroffen ruimte betreden. Bovendien moeten zij zijn voorzien van de juiste beschermende kleding en uitrusting om blootstelling aan toxische stoffen of andere gezondheidsgevaren te voorkomen en mogen de werkzaamheden niet langer worden uitgevoerd dan strikt noodzakelijk. De werkgever moet vóór uitvoering van die werkzaamheden bovendien alle mogelijke gevaren voor zijn personeel goed identificeren en evalueren, als basis voor de te treffen beschermende maatregelen.
Samenvattend: bij een dreigende thermal runaway in opgeslagen batterijen of daadwerkelijke branden in grootschalige batterijopslagen, vormen de brandbestrijding en het treffen van noodmaatregelen om verdere escalatie te voorkomen complexe uitdagingen. Het werk is voor de brandweer en andere betrokken werknemers niet zonder risico’s. De uitdagingen voor de operationele inzet en arbeidsveiligheid zijn al groot genoeg bij opslagen tot 2500 m2. Er zijn, zowel vanuit het oogpunt van brandbeheersing en veilige repressieve inzet als vanuit het oogpunt van arbeidsveiligheid, voldoende redenen om opslagvoorzieningen groter dan 2500 m2 niet toe te staan. Als een situatie zodanig is dat ook de veiligheidsregio een afwijking van de PGS 37-2 noodzakelijk acht, moet zéér goed worden nagedacht over risico’s voor omgeving en personeel, inclusief brandweerpersoneel en de gevolgen van een langdurige en onbeheersbare brand op de omgeving en voor de repressieve organisatie.
LEC Industriële Veiligheid ‘netwerkt’ tijdens Brandweerevent
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, oktober 2024
Tijdens het jaarlijkse Brandweerevent van Brandweer Nederland in Nijkerk op 16 en 17 oktober, is het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV), net als vorig jaar, aanwezig als partner en sponsor. De vertegenwoordigers van het LEC IV willen in de eerste plaats ‘netwerken’ om de mensen uit de regio’s te ontmoeten die hun producten gebruiken in hun dagelijkse werkpraktijk bij industriële veiligheid, risicobeheersing en brandveiligheid. Ook hopen de LEC-representanten op mooie gesprekken met directeuren veiligheidsregio, die formeel hun opdrachtgevers zijn.

Workshop ‘Van scenariodenken naar scenariospecialist’
In het kennisprogramma van het Brandweerevent verzorgt het LEC IV ook één van de workshops. Onder de titel ‘Van scenariodenken naar scenariospecialist’ zal de rol van de veiligheidsregio als scenariospecialist in de veranderende industriële omgeving belicht worden, met de onlosmakelijke koppeling tussen preventieve maatregelen en de repressieve inzet. Een link naar de tools en handvatten die het LEC IV ontwikkeld heeft voor de specialisten industriële veiligheid in de veiligheidsregio’s zal daarbij niet ontbreken. Deze scenariogerichte benadering heeft zich al ruim 20 jaar bewezen en blijft ook in de veranderende omgeving door de energie- en grondstoffentransitie actueel toepasbaar.
Eerste leergang in nieuwe elektronische leeromgeving Canvas gestart
30 september 2024
De eerste leergang in de nieuwe elektronische leeromgeving Canvas is gestart. In totaal starten er vanuit 10 organisaties 14 klassen, verdeeld over de maanden september tot en met december 2024 met de herziene leergang Instructeur. Deze groep is de eerste lichting die een opleiding volgt in het nieuwe systeem. Een nieuwe mijlpaal binnen de vernieuwing van de onderwijssystemen!

“De aanleiding voor de aanschaf van een nieuwe digitale leeromgeving was tweeledig: het contract met de leverancier liep af en de leeromgeving voldeed niet meer aan de behoeften”, vertelt Ymko Attema, lid van de Vakraad Leren en ontwikkelen. “We hebben gekozen voor Canvas als nieuw programma. Een modern, digitaal leermiddel dat in de onderwijsbranche al veel gebruikt wordt en zich dus al heeft bewezen in de praktijk. Het is toekomstbestendig en gebruiksvriendelijk.”
Gebruiksvriendelijk
“Het gebruiksgemak was een van de belangrijkste verbeterpunten bij het ontwikkelen van de nieuwe leeromgeving”, aldus Jip Nauta, implementatiebegeleider van Canvas namens Veiligheidsregio Utrecht bij het NIPV. “Deze behoefte hebben we met een groep van gebruikers vanuit het hele land opgehaald. In de oude leeromgeving bleek het heel lastig voor mensen om bijvoorbeeld materialen te vinden voor hun vakbekwaamheid. Ook zie je direct aan welke opleiding je bent gekoppeld. Voor docenten en begeleiders is de studievoortgang beter inzichtelijk waardoor zij deelnemers beter kunnen volgen.”
Demovideo over Canvas
Bekijk ook
54e voltijdopleiding Brandweerofficier gestart: “Trots dat ik van hobby beroep kan maken”
27 september 2024
“Ik wil heel graag mijn passie voor de brandweer combineren met werken op hbo-niveau. Dat is de belangrijkste reden dat ik ervoor heb gekozen om de 54e voltijdsopleiding Brandweerofficier te doen”, vertelt Gijs de Kever van Veiligheidsregio Zuid-Limburg. “Sinds mijn 13de ben ik actief binnen de brandweerwereld. Eerst als lid van de jeugdbrandweer en later als vrijwilliger in mijn woonplaats. Daarnaast vind ik de toekomstige combinatie tussen een ‘warme’ en een ‘koude’ functie mooi. Ik heb veel zin in deze uitdaging en ben trots dat ik van mijn hobby mijn beroep kan maken.”

“Mijn eerste indruk van de opleiding is zeer positief. We zijn begin september begonnen met een kennismakingsweek. Dit heeft ervoor gezorgd dat we als studenten een hechte groep geworden zijn”, aldus De Kever. “We kunnen nu al op elkaar bouwen. Het is wel direct aanpoten en met de neus terug in de boeken. De eerste examens staan binnenkort al op de planning. We helpen elkaar hier goed bij en de docenten ondersteunen ons ook waar nodig.”
Kennis en praktijkervaring opdoen
“Ik verwacht een grote hoeveelheid kennis op te doen over alle mogelijke facetten van de brandweer”, vervolgt De Kever. “Ook hoop ik mezelf te ontwikkelen om met een goedgevulde rugzak over anderhalf jaar aan slag te gaan binnen de veiligheidsregio. Het meeste kijk ik uit naar de praktijkervaring die we gaan opdoen. Tijdens de opleiding hebben we regelmatig stages. Hierbij kunnen we de opgedane kennis in de praktijk gaan toepassen. De buitenlandstage in mei 2025 zal ook zeker een hoogtepunt worden.”

Eenentwintig studenten gestart met voltijdopleiding Brandweerofficier
De 54e lichting van de voltijdopleiding Brandweerofficier is formeel van start gegaan met een bijeenkomst voor de studenten, familieleden, docenten, coaches en werkgevers. Aan de opleiding nemen 21 studenten deel en zij zijn allemaal in dienst bij een veiligheidsregio. De opleiding wordt gegeven bij het NIPV.
Bekijk ook
Tien jaar Slachtofferinformatiesystematiek (SIS) bij grote rampen of ongelukken
26 september 2024
De landelijke voorziening Slachtofferinformatiesystematiek (SIS) bestaat tien jaar. Bij grote rampen of ongelukken informeert SIS ongeruste familie en vrienden van mogelijke slachtoffers. Op 26 september staan crisisprofessionals stil bij dit jubileum tijdens een evenement waarin ze terugblikken en vooruitkijken.

Unieke samenwerking in de bevolkingszorg
SIS is een unieke voorziening in de bevolkingszorg waarin alle 25 veiligheidsregio’s en partners op samenwerken op dezelfde manier. Allemaal met één doel: bezorgde naasten van mogelijke slachtoffers zo snel en zorgvuldig mogelijk informeren. Annelies Barrett, programmamanager SIS bij het NIPV en teamleider SIS, is trots op wat er tot nu toe bereikt is: “SIS is een professionele organisatie die op volle stoom draait. Druk je nu op de knop, dan weet je zeker dat professionele mensen bezorgde naasten te woord staan. Je weet dat er goede coördinatie is vanuit teamleiders. Dat we alle gegevens krijgen van veiligheidsregio’s, ziekenhuizen, GHOR, politie en andere partners.”
Snelle en zorgvuldige informatie voor bezorgde naasten
Bij een grote ramp of incident met gewonden en vermisten mag een regionale crisisorganisatie SIS activeren. Familieleden, partners, vrienden of bekenden die denken dat hun naaste betrokken is bij het incident, bellen naar het nummer van SIS. Zij geven informatie van een mogelijk slachtoffer door. Daarna vergelijkt het team de gegevens met die van GHOR en ziekenhuizen. Annelies Barrett: “Vaak lukt het om binnen zes uur te bellen met meer informatie. Als we de naaste hebben gevonden, vertellen we dat. Hebben we de naaste niet gevonden, dan vertellen we dat ook. Is de naaste overleden, dan bellen we niet, maar gaat de politie naar het bezorgde familielid toe.”
Bijna 500 telefoontjes gekregen
Tijdens het evenement waarin SIS stilstaat bij haar tienjarig bestaan blikken de deelnemers terug. In tien jaar is SIS zeven keer geactiveerd. Onder meer bij het schietincident in Utrecht in 2019, het incident met de monstertruck in Haaksbergen in 2014 en het treinincident in Voorschoten in 2023. In totaal kreeg SIS 443 telefoontjes. Daarvan zijn 149 zoekvragen behandeld.
Annelies Barrett: “SIS is ‘maar’ zeven keer geactiveerd en eigenlijk mogen we daar blij mee zijn. Toch is de voorziening er wel, voor het geval dat. Als een lokale organisatie dit zelf moet regelen, dan is dat niet te doen. Wij hebben speciaal opgeleide mensen die de juiste vragen stellen als iemand belt, weten precies in welke ziekenhuizen slachtoffers zijn en zijn binnen 30 minuten na aanvraag bereikbaar voor ongeruste naasten. Zo heb je de verzekering dat je altijd klaar kunt staan voor je burgers.”
SIS kijkt ook over de grenzen
Hoewel SIS als voorziening al tien jaar stevig staat, blijft de organisatie zich ontwikkelen. Hierover brainstormen de deelnemers tijdens het evenement op 26 september. Annelies Barrett: “We blijven werken aan het up-to-date houden van de operationele organisatie, maar ook van het systeem dat we gebruiken. Het is belangrijk dat we blijven voldoen aan veiligheidseisen en de AVG.” Daarnaast werkt de organisatie aan implementatie van SIS samen met crisisbeheerders van het Caribisch gebied. Er zijn ook gesprekken met andere crisispartners om meer samen te werken en sneller informatie te delen. “En we willen graag een webapp ontwikkelen zodat naasten ook digitaal een zoekvraag kunnen indienen en ons ook een bericht kunnen sturen. Genoeg wensen en plannen om mee aan de slag te gaan de komende tien jaar!”
Bekijk ook
Release LCMS 2024 Q4
26 september 2024
LET OP: De Operationele omgeving zal op dinsdag 5 november tussen 9.00-10.00 uur niet beschikbaar zijn!
Op dinsdag 5 november vindt de release LCMS 2024 Q4 plaats op de Oefenomgeving. Tijdens deze release zullen beide omgevingen (zowel Oefen als Operationeel) tussen 9.00-10.00 uur niet beschikbaar zijn.
Op dinsdag 12 november vindt de release LCMS 2024 Q4 plaats op de Operationele omgeving.
Beschikbaarheid omgevingen
- Op dinsdag 5 november zullen beide omgevingen (zowel Oefen als Operationeel) tussen 9.00-10.00 uur niet beschikbaar zijn.
- Op dinsdag 12 november zal de Operationele omgeving tussen 9.00-12.00 uur niet beschikbaar zijn. De Oefen omgeving zal beschikbaar blijven. Het is daarom mogelijk om bij crisissituaties uit te wijken naar de Oefen omgeving.
LET OP: Om ervoor te zorgen dat er op 12 november geen lopende incidenten in LCMS gaande zijn, mogen er op maandag 11 november vanaf 16.00 uur géén nieuwe activiteiten worden aangemaakt in de Operationele omgeving. Vanaf dat moment dient uitgeweken te worden naar de Oefen omgeving.
Vóór de uitrol controleren we of er incidenten gaande zijn. Mochten er redenen zijn om de release niet uit te rollen, dan wordt dat op de dag zelf gecommuniceerd.
Wijzigingen in LCMS
Twee belangrijke wijzigingen van deze release zijn:
Klimaatcoalitie in regio Oost 5 van start
Uit nieuwsbrief Klimaatveiligheid september 2024
“Toen wij allebei aanwezig waren bij een bijeenkomst van veiligheidsregio’s Oost 5 was er behoefte om af en toe eens bij elkaar te komen en kennis uit te wisselen rond het thema klimaatveiligheid, vertellen specialist risico’s & Veiligheid Johan Kloppenburg en specialist risicobeheersing Martine Oostveen van de veiligheidsregio IJsselland. “Die handschoen hebben wij toen opgepakt en voor de zomer zijn we voor het eerst samengekomen.”

“Voor ons geen vierkante tafel, strakke agenda en een statische vergadering, we wilden dit dynamisch laten verlopen zodat we elkaar op een informele manier leren kennen en kennis kunnen uitwisselen. We hebben een aantal werkvormen erbij gezocht die daarbij aansluiten. Zo begonnen we bijvoorbeeld met een ludieke klimaatbingo. Verder hebben we gewerkt met een kwadrant met de assen ‘intern en extern’ en ‘voorkomen en bestrijden’. Mensen plakten een sticker, konden daar dan iets over vertellen en er konden vragen over worden gesteld. Op een speelse manier vertelden we zo wat de verschillende regio’s op dit moment doen op het gebied van klimaatveiligheid. En dat bleek eigenlijk al veel meer dan gedacht. Zeker als je de thema’s natuurbrand en water, die natuurlijk ook klimaatgerelateerd zijn, daarbij betrekt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een hitteplan, een risicoplan in de lauwe fase en stresstesten. Ook de aanpak en organisatie is binnen iedere regio net anders. Het was eigenlijk al direct duidelijk dat we veel van elkaar kunnen leren. Dus dit werd allemaal zeer positief ontvangen.”
“Zo’n coalitie is natuurlijk ook een uitgelezen mogelijkheid om over thema’s in gesprek te raken waar nog niet heel goed over is nagedacht. Wat zijn bijvoorbeeld mogelijke gevolgen als exoten als de tijgermug zich hier door klimaatverandering vestigen? Dat soort dingen kwamen boven tafel en over dat soort thema’s willen we zeker doorpraten. Zo hebben we in onze regio bijvoorbeeld het thema klimaatveiligheid gevat in acht verhalen. Geen verhalen over techniek maar over mensen. Zo maken we het onderwerp levend en hebben we feitelijk heel laagdrempelig acht mogelijke thema’s neergezet.”
“Wat onze coalitie zeker zou versterken is als we een digitaal platform hebben waarop we in aanvulling op onze samenkomsten kennis kunnen uitwisselen en verdiepen. Zo zouden coalities bijvoorbeeld een plek op Viadesk kunnen krijgen.”
“Wat wij anderen kunnen meegeven die ook een coalitie willen beginnen? Begin gewoon eens met een informele lunch en ga daarna pas aan de slag. Zo leer je elkaar kennen en weet je waar iedereen mee bezig is. Dat klinkt logisch, maar voor je het weet ga je daaraan voorbij. Pas dan kun je van elkaar leren en aansluiten op elkaars kennisbehoefte.”
Bekijk het brainstorm document
Bekijk ook
Landsdekkende vegetatiekaart satellietdata bijgewerkt
Voor het maken van de vegetatiekaarten wordt gebruik gemaakt van ESA’s satellietbeelden. Ook wordt informatie van het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN2) toegevoegd aan de classificaties in de vegetatiekaart.

De Vegetatiekaart wordt onder andere gebruikt ten behoeve van Natuurbrandverspreidingsmodel en de RIN (Risico Index Natuurbrand). Het voorspellen van mogelijke verspreiding (richting en snelheid) van een natuurbrand vindt plaats met het Natuurbrandverspreidingsmodel.
Met de RIN kan inzicht gegeven worden in de kans op het ontstaan van een onbeheersbare brand en de mogelijke impact van een brand.
Blog: Over de impact van onderzoek
30 september 2024
Leest u wel eens een onderzoeksrapport van het NIPV? En wat doet u er dan mee? Kunt u de bevindingen toepassen, en doet u dat ook? Dat zijn vragen waarover wij ons de afgelopen maanden hebben gebogen. We hebben de impact van ons onderzoek onderzocht. Ook evalueren we binnenkort het lectoraat Brandweerkunde. Dit alles komt mooi samen in het jaar waarin de lector zijn tienjarig jubileum viert.

Want het is alweer tien jaar geleden dat ik startte als fulltime lector Brandweerkunde, toen nog aan de Brandweeracademie, inmiddels bij de Nederlandse Academie voor Crisisbeheersing en Brandweerzorg van het NIPV. Brandveiligheid is het domein van de lectoraten Brandveiligheidskunde, met als lector Lieuwe de Witte, en Brandweerkunde, met mij als lector. De laatste tijd is ook het lectoraat Energie- en transportveiligheid met lector Nils Rosmuller steeds actiever op het terrein van brandveiligheid.
Samen publiceren we behoorlijk wat onderzoeksrapporten, ik mag wel zeggen dat we heel productief zijn. Ons recente onderzoek naar branden in de gebouwschil van verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen is u vast niet ontgaan. Maar we doen nog veel meer. Zoals onderzoek naar de brandveiligheid van parkeergarages, duurzaam bouwen, vluchtwegen, hoge gebouwen en rookverspreiding. En onderzoek naar waterstof en naar lithium-ion batterijen.
We hopen dat u als lezer van Brandveilig.com in elk geval een paar van onze prachtige rapporten kent. Maar wist u ook dat ons onderzoek naar rookmelders een paar jaar geleden heeft geleid tot een algemene rookmelderverplichting?
Ik wilde wel eens wat meer in detail weten wat de onderzoeken van mijn lectoraat hebben opgeleverd. Daarbij was ik niet alleen benieuwd of de rapporten bekend zijn, maar ook of de kennis is geland, hoe de kennis is verspreid en of dat anders moet of beter kan. Dus zijn we dit gaan onderzoeken.
Hiervoor hebben we gekeken naar de experimentele onderzoeken naar brandbestrijding in het kwadrantenmodel, de Basisprincipes van brandbestrijding, commandovoering, vrijwilligheid en de toekomst van de brandweer. Zijn de rapporten bekend bij de doelgroepen? Is de kennis opgenomen in lesstof? Wordt de kennis ook nuttig gevonden? En wordt de nieuwe kennis toegepast? Met een duur woord heet dat disseminatie, of doorwerking, maar nog mooier valorisatie of gewoon impact.
Ik kan u nog niet vertellen wat eruit komt, het onderzoek is bijna klaar en verschijnt dit najaar.
Als NIPV zijn we sinds enige tijd jaar geassocieerd lid van de Vereniging Hogescholen. Er komen dan kwaliteitskaders en onze lectoraten moeten langs de lat van die kwaliteitskaders worden gelegd. Hebben de lectoraten een aansprekende visie? Hebben ze impact gehad? Ook dat speelt momenteel voor mijn lectoraat: het wordt geëvalueerd. Daarvoor is een commissie ingesteld met onafhankelijke stakeholders die weer andere stakeholders interviewen en een rapport opstellen. En er wordt een zelfevaluatie geschreven. De evaluatie van het lectoraat gebeurt in september. Ons onderzoek naar de impact van onderzoek komt nu goed van pas. U gaat er vast over horen. Maar wilt u alvast beginnen om al die mooie rapporten van collega Lieuwe te lezen, voor als zijn lectoraat over twee jaar wordt geëvalueerd?
Ricardo Weewer
lector Brandweerkunde
Deze column is eerder verschenen in Brandveilig.com, nummer 3, 2024.
Succesvolle opening van het onderwijsjaar 2024-2025
19 september 2024
Het onderwijs voor brandweer- en crisisprofessionals moet klaar zijn voor de toekomst. Met die boodschap is het onderwijsjaar 2024-2025 van het NIPV officieel geopend. Samen met 170 onderwijsprofessionals werd er stilgestaan bij wat het NIPV als onderwijsinstituut doet en wat het komende onderwijsjaar in petto heeft.
Diverse deelsessies over onderwijsontwikkelingen
De middag begon met 8 goedbezochte deelsessies. Er stonden verschillende onderwerpen op het programma: Onderwijs Onderweg over de herziening van het onderwijsstelsel, onderwijsontwikkeling voor natuurbrandbestrijding en de wereld van de Werkveldadviescommissie. Ook was er veel interesse in de sessies over de herziening en flexibilisering van het crisisbeheersingsonderwijs en over de vertaling van maatschappelijke ontwikkelingen en actuele thema’s naar passend brandweeronderwijs.
Publieke veiligheidsrede 2024
De publieke veiligheidsrede werd dit jaar voor de tweede keer uitgesproken. Maaike Wittink, oud-student van de 53e voltijdopleiding Brandweerofficier, nam het stokje over van IJle Stelstra. Wittink is sinds april dit jaar bezig met haar inwerktraject als officier van dienst bij Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Wittink: “Tijdens de afgelopen maanden bij mijn werk in de regio is mij iets opgevallen in alle keren dat ik samenwerk met andere regio’s. Want het blijkt niet altijd vanzelfsprekend dat de kennis uit mijn regio bij andere regio’s aankomt. Of dat hun kennis mij bereikt. En als dat wel lukt, kan ik die kennis later vaak niet meer terugvinden. Mijn vraag is dus: hoe kunnen we onze kennis beter delen?”

Leven lang leren
Als mogelijke oplossing ziet Wittink een bibliotheek van incidenten en crises voor zich. “Een bibliotheek waarin je heel snel en heel precies de kennis kunt terugvinden die je zoekt, omdat die is getagd met bruikbare zoektermen. Zo’n bibliotheek is vooral nuttig vóór en na een incident. Zo kun je er aanvullende kwalitatieve input uit halen op de trends in de kerncijfers van het NIPV, om zo nog beter voorbereid te zijn.” Ook pleitte Wittink voor een blijvende vakbekwaamheid: “Het is belangrijk dat we een leven lang blijven leren en ervoor zorgen dat ik als officier mijn strepen daadwerkelijk blijf verdienen.” De inhoud van de veiligheidsrede kwam tot stand in een samenwerking tussen Maaike Wittink en Natascha Rens, ook oud-student van de 53e voltijdopleiding Brandweerofficier. De volledige publieke veiligheidsrede 2024 is terug te lezen.
Impact van onderzoek en onderwijs
Lector Brandweerkunde Ricardo Weewer nam de aanwezigen mee in zijn visie op impact maken met onderzoek en onderwijs. Hoe maken we resultaten uit onderzoek goed toepasbaar voor het onderwijs? Hoe zorgen we ervoor dat dit impact heeft? Weewer pleitte ervoor om de kennisdeling en het onderwijs anders in te richten, om aan te kunnen sluiten op de veranderende wereld en behoeften van crisisprofessionals. Als voorbeeld noemde Weewer kennismanagement. Er is veel kennis en informatie over het brandweervak. Het werken met specialistische functies kan een oplossing zijn om hiermee om te gaan.

Panelgesprek en officiële opening
Tijdens het panelgesprek ging dagvoorzitter Marlies Claasen in gesprek met Patrick Sprokkereef (voorzitter van de Vakraad Leren en Ontwikkelen), Frans Schippers (programmadirecteur Onderwijs Onderweg) en Ricardo Weewer. Centraal stond de veranderende en het meer complexe werkveld van brandweer- en crisisprofessionals. Vanuit hun eigen functie en ervaring gingen de heren in gesprek over mogelijke oplossingen om hiermee om te gaan. Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs, sloot daarna de bijeenkomst af door het onderwijsjaar 2024-2025 officieel te openen met een slag op de gong.
