Voorlopige resultaten project brandveiligheid afvalbedrijven
September 2022
Hoewel bij branden in afvalbedrijven in veel gevallen de bron en oorzaak onbekend blijven, blijken bij die branden waar de oorzaak wel bekend is, zelfontbranding van opgeslagen afval en ontbranding van lithium-ion batterijen veel voorkomende brandoorzaken. Dat is een van de conclusies van een literatuurstudie die NIPV heeft gedaan in het kader van het project ‘Brandveiligheid bij afvalbedrijven’, dat het instituut samen met het Netwerk IV uitvoert. Het eindrapport van de literatuurstudie is in het conceptstadium en bevat waardevolle bevindingen voor de volgende stappen in het project. Afgelopen voorjaar is ook een casusstudie naar afvalbranden in Nederland van start gegaan. Het uiteindelijke doel is te komen tot een beleidsdocument voor toezicht en handhaving op brandveiligheidsrisico’s in de afvalbranche.
Voor de literatuurstudie hebben onderzoekers van NIPV zich gericht op Nederlandstalige en Engelstalige literatuur in (wetenschappelijke) literatuur, waaronder wetenschappelijke artikelen en (incident)onderzoeken binnen Europa. Uit de publicaties blijkt dat het thema in veel Europese landen speelt. In een aantal landen, waaronder ook Nederland, is het aantal branden in de afvalverwerkingsindustrie de afgelopen jaren weliswaar gestabiliseerd of gedaald, het probleem is nog altijd aanzienlijk: branden hebben ook een steeds grotere omgevingsimpact en van de brandweer wordt een grote en langdurige inzet gevraagd om de gevolgen te beperken.
Daarnaast is een analyse uitgevoerd van de afvalbranden database van de Inspectie Leefomgeving en Transport. Opslagplaatsen van (bulk)afval, zowel binnen als buiten, blijken de meest voorkomende plaats van ontstaan te zijn en huisvuil, elektrisch en elektronisch afval en papier zijn het meest bij brand betrokken. Daarnaast blijken ook weersomstandigheden een rol te spelen bij het ontstaan van brand. In warme (en vochtige) omstandigheden zijn er meer branden in afvaloverslag- en verwerkingsbedrijven dan in perioden met kouder weer.
Dat zelfontbranding en batterijen in het afval een rol speelt bij het ontstaan van afvalbranden komt ook uit het onderzoek naar voren. Dezelfde conclusie trok de Inspectie Leefomgeving & Transport ook al, op basis van geregistreerde afvalbranden in haar database. Op grond van geregistreerde gegevens uit meldingen van ongewone voorvallen door Omgevingsdiensten, blijkt dat tussen 1 januari 2015 en 1 mei 2022 in Nederland in totaal 696 branden bij afvalbedrijven hebben plaatsgevonden. Vaak gaat het om grote en langdurige branden, die moeilijk te bestrijden zijn en een grote omgevings- en milieu-impact hebben. Net als uit de literatuurstudie blijkt ook uit het onderzoek van IL&T dat de oorzaken in veel gevallen niet zijn te achterhalen. Overigens wordt ook in lang niet alle gevallen onderzoek gedaan naar de brandoorzaak.
In het onderzoek voeren het LEC Industriële Veiligheid en NIPV samen met het Netwerk IV een casusanalyses uit, waarbij de onderzoekers tien brandcasussen en de bijbehorende vergunningen van de casus onder de loep nemen. De projectgroep heeft criteria vastgesteld voor deze casestudie. Het moet gaan om grote of zeer grote branden in de periode vanaf 1 januari 2018, die een grote impact hebben gehad buiten het bedrijfsterrein. Ook een geografische spreiding vinden de onderzoekers belangrijk om een evenwichtig beeld te krijgen van de situatie in Nederland. Voor de casusstudies worden onder andere verstrekte milieuvergunningen van bedrijven bekeken, evenals incidentrapporten van veiligheidsregio’s en rapporten van teams brandonderzoek.
De projectgroep streeft ernaar om de studie eind dit jaar af te ronden, maar omdat nog niet voldoende casussen zijn geselecteerd, kan wellicht enige vertraging optreden. We zijn nog op zoek naar casussen in de regio’s Zeeland, Utrecht en Gelderland.
Uiteindelijk vormen de bevindingen en conclusies van het literatuur-, database, en casusonderzoek input voor het opstellen van een risicogericht beleidskader voor advisering op de omgevingsvergunning milieu van afvalbedrijven voor de veiligheidsregio’s. Dat moet een helder en praktisch toepasbaar document worden voor het verbeteren van de brandveiligheid bij afvalbedrijven en dat houvast geeft bij het stellen van eisen aan afvalbedrijven om hun brandrisico’s te beheersen.
De onderzoekers ontvingen uit het Netwerk IV een interessante leidraad van het Engelse Environmental Agency. Deze wordt gebruikt voor het opstellen van brandpreventieplannen in afvalbedrijven. Er is contact gelegd met de Britse overheidsdienst met de vraag of het LEC Industriële Veiligheid het document mag gebruiken om het te vertalen naar de Nederlandse beleidspraktijk. Waarschijnlijk is het bruikbaar als kader voor een op te stellen Nederlands beleidskader.
Voor meer informatie over het project Brandveiligheid bij afvalbedrijven kunt u contact opnemen met projectleider Jan Meinster van het LEC IV.
Lees ook
Jan Meinster van het LEC IV leidde een ‘inspiratietafel’ over de blusschuimtransitie. Duidelijk werd dat bedrijven behoefte hebben aan concrete informatie.
Met 2024 op de kalender wordt het voor de industrie en de brandweersector zaak haast te maken met de blusschuimtransitie. De Europese verordening die het gebruik van PFAS in blusschuim verbiedt, wordt namelijk in de loop van komend jaar van kracht.
De bijeenkomst was bedoeld om te informeren over de consequenties van de Omgevingswet voor de bedrijfsbrandweeraanwijzingen en de veranderende adviesrol van de veiligheidsregio’s.
Het LEC IV werkt aan het opstellen van zijn eerste meerjarenplan met meerjarenbegroting voor de periode 2024-2027.
Energie- en grondstoffentransitie, klimaatverandering, toenemende ketencomplexiteit; de hele maatschappij is in transitie. Ook de industrie en de transportketen krijgen met nieuwe risico’s te maken, met uitdagingen voor risico- en crisisbeheersingsspecialisten van de veiligheidsregio’s.
Het NIPV en het LEC IV bieden in 2024 een tweetal cursussen NFPA (National Fire Protection Association) aan. De Amerikaanse NFPA veiligheidsstandaarden worden ook in veel andere landen, waaronder Nederland, toegepast.
Al tien jaar lang werken gemeenten, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s, ProRail en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het harmoniseren van het beoordelingskader en veiligheidsmaatregelen rond spoorwegemplacementen.
Tijdens inspecties blijkt dat flensverbindingen aan leidingen, installaties en opslagtanks voor gevaarlijke stoffen niet altijd aan de gestelde eisen voldoen, waardoor die verbindingen kunnen falen.
Nog ruim een maand te gaan en dan is het zo ver: de langverwachte invoering van de Omgevingswet. De invoeringsdatum 1 januari 2024 is bij Koninklijk besluit, dat is voorgelegd aan de aan de Eerste en Tweede Kamer, vastgelegd.