Bestuurders, hulpverleners, experts en burgers spreken over 100 jaar rampenbestrijding en crisisbeheersing
23 mei 2024
2024 is voor het NIPV het jaar van de veerkracht. Om dit kracht bij te zetten heeft het NIPV een uniek boek samengesteld over 100 jaar publieke veiligheid. Op basis van gesprekken met professionals en burgers blikken we terug op rampen en crises van de afgelopen 70 jaar én kijken we 30 jaar vooruit. Tijdens het congres Veerkrachtige Crisisbeheersing werd het eerste exemplaar van het boek uitgereikt aan een Zeeuws echtpaar dat in 1953 veerkracht toonde tijdens de Watersnoodramp.

Verzameling verhalen, lessen en visies op de publieke veiligheid van Nederland
In het boek ‘De veerkracht van Nederland’ staan meer dan 50 indringende en inspirerende verhalen. Enkele uitspraken van geïnterviewden:
- “Je moet vooral niet de illusie hebben dat je het beter weet dan al die mensen buiten.” Michiel Roesink, strategisch adviseur gaswinning en aardbevingen Groningen
- “Een complexe crisis kun je niet oplossen met plannen en dingen die je al bedacht had.” Michiel Verlinden, Commandant Territoriaal Operatiecentrum Koninklijke Landmacht
- “Het woord veerkracht suggereert dat je dat terugveren zelf kan doen. Maar veerkracht kost energie en die energie kunnen anderen je geven. Thomas Schansman, vader van MH17-slachtoffer
- “Crisis gaat over leiderschap, maar ook over creativiteit en out of the box kunnen denken.” Jaap Donker, directeur Veiligheidsregio Utrecht
- “Je hebt geen ‘moderne crisis’, een crisis is een crisis”. Stephan Wevers, directeur/brandweercommandant Veiligheidsregio Twente
- “Vaak is het uitroepen van een crisis het maskeren van een politiek conflict.” Femke Halsema, burgemeester Amsterdam
Bestel of bekijk het boek ‘De veerkracht van Nederland’
Het boek is op twee manieren te verkrijgen. Bekijk de digitale editie of bestel een mooi gedrukt exemplaar.
Bekijk ook
Het Rode Kruis breidt samenwerking met het NIPV uit door aan te sluiten op de LVCb
23 mei 2024
Vandaag tekenden het Rode Kruis en het NIPV de overeenkomst voor samenwerking binnen de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Hiermee zetten zij een nieuwe stap in de al bestaande samenwerkingsrelatie. Het samenwerken via de LVCb versterkt de besluitvorming van het Rode Kruis tijdens een crisissituatie, of in de voorbereiding daarop. Bijvoorbeeld bij een evenement of incident. De brede blik van het Rode Kruis is bovendien van grote waarde voor de gezamenlijke beeldvorming in het netwerk van crisispartners.

Kleurrijke samenwerking
De samenwerking tussen het Rode Kruis en het NIPV kent vele gezichten. Zo hebben beide partijen een rol in de Grootschalige Geneeskundige Bijstand bij een incident. Bij de oprichting van het Knooppunt Informatie Coördinatie Oekraïne (KCIO) trad het Rode Kruis op als adviseur. In 2023 voerde het NIPV een onderzoek uit naar de rol van het Rode Kruis in toekomstige crises. En in datzelfde jaar tekenden de partijen de intentieverklaring voor het onderzoeken van verdere samenwerking.
“Aansluiten op de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing is voor het Rode Kruis een logische, volgende stap in de verdere professionalisering van crisisbeheersing”, zegt IJle Stelstra, algemeen directeur van het NIPV. “Als maatschappelijke noodhulporganisatie is het Rode Kruis al jaren een goede partner, en vanaf nu delen zij hun kennis en kunde ook in de beeldvorming tijdens incidenten en crises.”
Samenwerking werkt twee kanten op
De LVCb brengt het Rode Kruis in verbinding met zo’n 200 andere crisispartners die hun informatie delen in het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Die informatie helpt het Rode Kruis bij de besluitvorming tijdens incidenten. Bijvoorbeeld bij een grootschalig evenement als de Nijmeegse Vierdaagse. Andere crisispartners kunnen de voelsprieten van het Rode Kruis benutten; de vrijwilligers komen op veel plekken en hebben daardoor een heel goed beeld van wat er aan de hand is. Daarmee kunnen zij de gezamenlijke beeldvorming verrijken. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat mensen tijdens rampen en crises sneller en beter geholpen kunnen worden. De ambitie voor de toekomst is om ook buiten een incident via het LCMS doorlopend contactgegevens en belangrijke informatie met crisispartners te delen. Zo is relevante informatie van en voor het Rode Kruis altijd binnen handbereik.
Harm Goossens, algemeen directeur van het Rode Kruis: “Aansluiten op de LVCb zorgt ervoor dat het Rode Kruis sneller en efficiënter hulp kan verlenen. Door netcentrisch te werken kunnen wij meteen zien wat de situatie is, en hoe we onze hulpverleners het beste kunnen inzetten. Zij kunnen zich zo beter concentreren op waar ze het allerbeste in zijn: hulpverlenen aan mensen in nood. Natuurlijk gaan wij ook informatie delen, zodat anderen daar gebruik van kunnen maken en ons snel in kunnen schakelen bij een crisis. Zo geven we samen onze crisisinzet in de toekomst vorm.”
Over de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb)
Via de doctrine Netcentrisch werken en systemen als het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS), helpt de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing zo’n 200 crisispartners samenwerken in alle fases van crisisbeheersing. Crisispartners hebben via de LVCb altijd en overal toegang tot beheerde informatievoorziening. Hiermee kunnen crisisfunctionarissen voor, tijdens en na de crisis een rijk en actueel beeld met elkaar delen. In dit beeld is niet alleen informatie over de situatie opgenomen, maar ook informatie over de andere crisispartners. Dit laatste zorgt voor meer netwerkbewustzijn; het helpt crisispartners in de gezamenlijke besluitvorming.
Bekijk ook
Sectorale evaluatie van cyberoefening ISIDOOR-4
22 mei 2024
Hoe hebben de veiligheidsregio’s, het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) en VR-ISAC gefunctioneerd tijdens de cyberoefening ISIDOOR-4? Dat heeft het NIPV geëvalueerd. De oefening heeft bijgedragen aan bewustwording en vakbekwaamheid van de deelnemers. Daarnaast hebben de deelnemende regio’s nieuwe inzichten opgedaan, bijvoorbeeld over het Interregionaal Operationeel Team (IROT), de rol van cyberburgemeesters bij cybercrises en de afstemming met VR-ISAC bij interne cyberincidenten.

Oefening met meer dan 120 organisaties en ruim 3000 deelnemers
De oefening werd georganiseerd door het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) in samenwerking met de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) en het COT Instituut voor Veiligheid en Crisismanagement. Meer dan 120 organisaties en ruim 3000 deelnemers uit sectoren als drinkwatervoorziening, telecom en energie namen deel aan de oefening.
Aanbevelingen uit de evaluatie
Uit de evaluatie, gedaan in opdracht van de werkgroep Digitale ontwrichting en cyber van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV), komen enkele aanbevelingen. Deze gaan vooral over de landelijke aanpak van cybercrises.
OL-call: leiderschap en regie
Een OL-call (OL staat voor Operationeel Leider) is een nuttig instrument voor gemeenschappelijke afstemming tussen veiligheidsregio’s en voor beeld- en oordeelsvorming. Om in de toekomst effectief te kunnen zijn, moet zo’n gemeenschappelijk overleg strakker worden ingericht. Hiervoor is strategisch leiderschap nodig: voor duiding, sense-making en besluitvorming. Daarnaast zijn herkenbare vergaderregels belangrijk, waaronder een duidelijke (BOB-)structuur en overlegagenda én een duidelijke ‘wie-is-wie’.
Opbouw landelijk operationeel beeld
Uit de evaluatie blijkt dat het belangrijk is om te verkennen hoe bij bovenregionale cybercrises een landelijk operationeel beeld kan worden opgebouwd: een beeld dat inzicht geeft in de impact binnen de vitale sectoren en de bedrijfsvoering van veiligheidsregio’s. Waarbij moet worden geduid welke informatie daarbij behulpzaam is, wie die informatie kan aanleveren en van betekenis kan voorzien. Het LOCC dient een dergelijke verkenning uit te voeren samen met de veiligheidsregio’s, het VR-ISAC en NCTV/NCSC.
Planvorming voor landelijke (cyber)crises
Specifieke afspraken en procedures in bestaande planvorming blijken onvoldoende helder zijn. Daarbij gaat het onder meer over de deelname van de veiligheidsregio’s aan het IAO (Interdepartementaal Afstemmingsoverleg) en de ICCB (Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing), de wijze van terugkoppeling uit het IAO naar de veiligheidsregio’s én de bestuurlijke informatievoorziening en afstemming. Het advies van de onderzoekers is om met de betrokken partijen een verkenning uit te voeren naar deze lacunes in planvorming (idealiter ook in relatie tot andere crisistypen). En om te bekijken of concrete afspraken nodig zijn om die lacunes in te vullen.
Opleiding: wegwijs in de landelijke structuur
Bestaande opleidingen voor sleutelfiguren in de crisisbeheersing, zoals informatiemanagers, operationeel leiders en communicatieadviseurs, kunnen worden aangevuld met kennis over de werking van de landelijke crisisstructuur (taken en rollen, procedures en processen). Op deze manier worden sleutelfiguren wegwijs in de werking van de landelijke structuur.
Scenariodenken: anticiperen op de middellange termijn
De mogelijkheden om als veiligheidsregio’s beter in te spelen op de middellange termijn moet worden onderzocht: situaties waarin duidelijke triggers voor opschaling ontbreken, maar waarin wel al preventief nagedacht kan worden over scenario’s en mogelijke responsmaatregelen. Daarbij is het belangrijk om van elkaar te leren, bijvoorbeeld over de inzet van planningsstaven of pre-ROT’s (Regionale Operationele Teams).
Over ISIDOOR
ISIDOOR is een tweejaarlijkse grootschalige cyberoefening. De vierde editie, ISIDOOR 2023, vond plaats in november 2023. Sectorale deelnemers aan ISIDOOR-4 en aan deze evaluatie waren Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, Veiligheidsregio IJsselland, Veiligheidsregio Haaglanden, Veiligheidsregio Utrecht, NoordWest-4 (Veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland, Kennemerland, Noord-Holland-Noord en Zaanstreek-Waterland), LOCC en VR-ISAC.
Lees het rapport
Bekijk ook
Luchthavenbrandweer en NIPV gaan duurzaam samenwerken bij examinering
21 mei 2024
De luchthavenbrandweerkorpsen, verenigd in het College van commandanten brandweren luchthaventerreinen (CCBL), hebben de intentie uitgesproken om voor langere termijn samen te werken met het NIPV op het gebied van examinering. “We kiezen voor een betrouwbare partner, die samen met ons werkt aan toekomstbestendig onderwijs voor de vliegtuigbrandbestrijding.”

Aan het woord is Pieter Hoogeveen, voorzitter van het CCBL en commandant van de luchthavenbrandweer Lelystad Airport. We spreken af op de kazerne, waar vier man sterk een 16-uursdienst draait. Het is vrijdagochtend en Hoogeveen geeft een rondleiding over de kazerne. Hij laat de trots van de kazerne zien: twee indrukwekkende crashtenders. Een ‘blusreus’ van formaat, die binnen drie minuten op elke plek van de luchthaven moet kunnen arriveren om een vliegtuigbrand te blussen.
Luchthavenbrandweer
Hoogeveen vertelt enthousiast over zijn werk als commandant op de luchthaven. “Gemiddeld hebben we eens per maand een incident. Meestal gaat het om een vliegtuig dat een probleem meldt maar zonder problemen landt. In een ander geval bieden we hulp om vliegtuig en luchthaven zo snel mogelijk weer inzetbaar te hebben.” Lelystad Airport is de tweede drukste luchthaven qua vliegbewegingen en de drukste General Aviation-luchthaven van Nederland. “We hebben hier voornamelijk lesvluchten, recreatievluchten en zakelijk vliegverkeer, maar zijn al helemaal voorbereid op de komst van vakantievluchten, het ‘commerciële handelsverkeer’. De passagiersterminal staat er al. Een besluit over de komst van vakantievluchten naar Lelystad Airport is aan een nieuw kabinet.”
Herziening onderwijs en examens
Ondertussen zitten de brandweerlieden op de luchthavens niet stil. “We werken elke dienst aan onze vakbekwaamheid. Aan vakbekwaamheid ligt het juiste lesmateriaal ten grondslag. Om ons lesmateriaal aan te laten sluiten bij de ontwikkelingen in de luchtvaart, heeft de afgelopen twee jaar een projectgroep het lesmateriaal herzien. Nu zijn we klaar voor de volgende stap, de examens. Voor de examens werken we al jaren samen met het NIPV. Het NIPV is een onafhankelijke instantie die een vakbekwaamheidsstelsel heeft dat aansluit op de opleidingen voor vliegtuigbrandbestrijding. Zo kunnen we de lijn met de landelijke examens en de kwaliteit bewaken. Wij ontwikkelen het onderwijs en verzorgen de opleidingen en examinatoren; het NIPV ontwikkelt de beoordelingscriteria, leidt de examinatoren op en bewaakt de kwaliteit van de examens”, aldus Hoogeveen. Nu de lesstof vernieuwd is, worden dit jaar de theorie-examens herzien en daarop volgend de praktijkexamens. Daarmee loopt alles weer in de pas.
Professionele partner
650 brandweermensen werken er momenteel bij de luchtvaartbrandweer. Dat is inclusief de luchtmacht (Defensie) en Caribisch Nederland. De opleidingen en examens voor manschap en bevelvoerder en On Scene Commander vliegtuigbrandbestrijding vinden plaats op Schiphol, de vliegbasis Woensdrecht en Bonaire. Hoogeveen: “De ontwikkelingen in de vliegtuigbrandbestrijding staan niet stil. Er worden telkens nieuwe technieken en blusmiddelen ontwikkeld om een brand sneller, veiliger en schoner te blussen. Dit zien we ook terug op het gebied van onderwijs en examens. Voor het CCBL is het van belang dat onze opleidingen aansluiten bij de landelijke brandweeropleidingen. Dit maakt een update van ons onderwijs en de examens dan ook noodzakelijk. We hebben er alle vertrouwen in dat we met het NIPV de professionele partner hebben om de kwaliteit van ons onderwijs blijvend te waarborgen.”

Bekijk ook
“Met de Operationele risicometer kunnen we ons beter voorbereiden op een crisis of deze zelfs helemaal voorkomen”
18 mei 2024
Marjolein Verberne is werkzaam bij het NIPV als projectleider van de ontwikkeling van de Operationele risicometer, een systeem dat dreigingen en risico’s vanuit verschillende databronnen koppelt en zo nodig een waarschuwing af geeft. Ze vertelt hier over haar ervaringen.

“Ons beter voorbereiden of een crisis zelfs helemaal voorkomen, dat is de functie van de Operationele risicometer. De Operationele risicometer koppelt dreigingen en risico’s vanuit verschillende databronnen en geeft zo nodig een waarschuwing af. De risicometer geeft inzicht in de stapeling van actuele dreigingen voor de fysieke veiligheid in een specifiek scenario, zoals hoogwater. Zo krijgen crisisteams de kans om juist in de lauwe fase, de fase waarin we een crisis of incident voorzien, effectiever hierop in te spelen.”
“Tijdens de huidige pilotfase van de Operationele risicometer werken we het crisisscenario van hoogwater uit. We gebruiken daarvoor betrouwbare overheidsbronnen uit GEO4OOV, de geo-voorziening van de sector openbare orde en veiligheid. Zo zijn de actuele waterstanden bekend, zie je het mogelijke overstromingsgebied en bijvoorbeeld de locaties met kwetsbare personen die getroffen zouden kunnen worden als het waterpeil stijgt.”
“Een gele driehoek met een uitroepteken op een geografische kaart attendeert een risicospecialist in een landelijk of regionaal informatieknooppunt voor veiligheidsregio’s (VIC/K) op risico’s en dreigingen. Vervolgens is het aan het crisisteam om de informatie te duiden en eventueel actie te ondernemen. Het hoogwaterscenario is al ver uitgewerkt en we zetten nu de puntjes op de i. Zo kijken waterexperts mee naar de weging van factoren zodat de risicometer geautomatiseerd de juiste keuzes maakt.”
“De Operationele risicometer is straks regionaal en landelijk beschikbaar in iedere kaarttool. Ik zie ook kansen ter verrijking van het Veiligheidsbeeld dat steeds meer crisisteams, landelijk en in de veiligheidsregio, gebruiken. Het belangrijkste is dat de risicometer de professional ondersteunt in zijn of haar werk. Daar gaan we de komende tijd mee verder. Ook willen we de scenario’s uitbreiden. Met het hoogwaterscenario hebben we een basis gecreëerd voor andere scenario’s zoals natuurbranden, infectieziekten en transport van gevaarlijke stoffen.”
“Dit is een innovatieproject waarin we met veel partijen samenwerken: een aantal veiligheidsregio’s, het LOCC-KCR2, het NIPV en ketenpartners. In de zomer van 2024 ronden we de eerste pilotfase af. Maar er valt nog veel te leren en te ontwikkelen. In dat kader organiseren we op 30 mei een hackathon over risicostapeling. Daar delen vakspecialisten van veiligheidsregio’s, het NIPV en ketenpartners hun ideeën over het verzamelen, combineren en gebruiksvriendelijk presenteren van risico’s voor de fysieke leefomgeving en het milieu. Ik verwacht dat daar veel innovatieve ideeën uitkomen, die we kunnen meenemen in het vervolg.”
“De veerkracht van Nederland wordt nu serieus getest”
15 mei 2024
Het NIPV waarschuwt voor onvoldoende preventiebewustzijn bij overheid, bedrijven en burgers. Wie is aan zet om de veerkracht van Nederland bij een crisis te vergroten? Dat is één van de vragen tijdens het landelijk congres Veerkrachtige crisisbeheersing dat vandaag wordt gehouden in Bussum.

In een tijd waarin nieuwe risico’s, onzichtbare en vaak sluipende dreigingen en onvoorziene effecten van bijvoorbeeld klimaatverandering of oorlogsdreiging zich melden, zijn versterking en verbinding met partners, burgers, overheid en bedrijfsleven de gamechangers om rampenbestrijding en crisisbeheersing houdbaar te houden voor de komende jaren.
IJle Stelstra, algemeen directeur: “Crises zijn van alle tijden. De veerkracht van mensen is dat ook. Maar zijn we wel voorbereid op de nieuwe crises die zich kenmerken door hun lange duur en versnipperde regie? De veerkracht van Nederland wordt in ieder geval nu serieus getest.”
Oproep om te verbinden en te versterken
2024 is voor het NIPV het jaar van de veerkracht. Dit jaar wordt 100 jaar publieke veiligheid voor het voetlicht gebracht. Het gaat daarbij om de maatschappelijke veerkracht, de gevolgen van klimaatadaptatie, een veilige energietransitie en informatiegestuurde veiligheid. Het NIPV roept overheid, bedrijven en burgers op om te verbinden en te versterken. Ook ziet het NIPV een samenwerkende rol voor de brandweer en het Rode Kruis.
Brandweer en Rode Kruis rol geven in civiele bescherming van Nederland
Stelstra: “Preparatie is een maatschappelijke opgave waarbij we gebruik moeten maken van bestaande instituties zoals brandweer en het Rode Kruis en deze een rol moeten geven in de civiele bescherming van Nederland. We hebben in rap tempo in veel woonkernen afscheid genomen van de buurtsuper en de politiebureaus. Gelukkig hebben we nog een degelijk netwerk van 947 kazernes in Nederland dat hiervoor een mooie basis vormt.”
Boek ‘De veerkracht van Nederland’
Vandaag organiseert het NIPV het congres Veerkrachtige crisisbeheersing. Een uniek congres waaraan ruim 65 directeuren, burgemeesters en professionals van zo’n 50 verschillende organisaties bijdragen aan het programma via lezingen, workshops of een paneldiscussie.
Aan het einde van de middag wordt het eerste exemplaar van het boek `De veerkracht van Nederland’ uitgereikt aan een Zeeuws echtpaar dat in 1953 veerkracht toonde tijdens de Watersnoodramp. In dit speciale boek kijkt het NIPV op basis van gesprekken met burgers en professionals terug op rampen en crises van de afgelopen 70 jaar (start 1953) en wordt er 30 jaar vooruitgeblikt. Het boek is te koop of te bekijken op de webpagina Veerkracht van Nederland.
Klimaatrisico’s: werk voor de veiligheidsregio’s?
14 mei 2024
Veiligheidsregio’s kunnen een leidende en coördinerende rol hebben in risico- en crisisbeheersing in relatie tot de gevolgen van klimaatverandering. Maar vervullen die rol op dit moment (nog) slechts beperkt. Dit blijkt uit het onderzoek van het NIPV in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving.

Het onderzoek geeft inzicht in de stand van zaken van de risico- en crisisbeheersing bij de veiligheidsregio’s in relatie tot de gevolgen van klimaatverandering. Zo blijkt dat het belangrijk is dat veiligheidsregio’s zichzelf meer in positie brengen. Dit omdat partnerorganisaties die klimaatadaptatie uitvoeren (zoals gemeenten) zich vaak niet bewust zijn van de veiligheidsaspecten van de keuzes die gemaakt worden en de activiteiten die ondernomen worden. Daarnaast moeten veiligheidsregio’s voorbereid zijn en adequaat kunnen reageren op klimaatgerelateerde incidenten.
Wat is afgesproken en vastgelegd kan niet altijd volledig worden waargemaakt
Voor de klimaatrisico’s die veiligheidsregio’s onderscheiden is de nodige wet- en regelgeving beschikbaar, net als protocollen, convenanten en andere afspraken. Dit betekent niet dat daarmee alles goed georganiseerd en geregeld is. De werkelijkheid toont regelmatig aan dat wat er afgesproken en vastgelegd is niet altijd (volledig) waargemaakt kan worden. En dat er bijvoorbeeld alsnog onduidelijkheden ontstaan in de verantwoordelijkheden, rollen en taken van betrokken partijen.
Er is de nodige winst te behalen in de samenwerking tussen de veiligheidsregio’s
Soms wordt er op het gebied van voorbereiding en planvorming op bovenregionaal niveau samengewerkt, maar op andere gebieden helemaal niet. Nu wordt regelmatig ‘het wiel opnieuw uitgevonden’ door de (individuele) veiligheidsregio’s. Het netwerk Klimaat en Veiligheid kan in de samenwerking tussen de veiligheidsregio’s een belangrijke rol vervullen. Het netwerk bestaat uit professionals van de 25 veiligheidsregio’s, de portefeuillehouder van de Vakraad Risico- en Crisisbeheersing van de RCDV en vertegenwoordigers van het NIPV, KNMI en het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Samenwerking op het thema klimaatverandering vraagt ook om samenwerking met andere sectoren en ketens
Er is meer verbinding wenselijk tussen de ketens, en zeker tussen de verschillende functionele sectoren en veiligheidsregio’s. Hiermee wordt niet gezegd dat er de afgelopen jaren op dit gebied niets is gebeurd. Op bepaalde terreinen (bijvoorbeeld hoogwater en natuurbranden) zijn verschillende initiatieven ontplooid om de onderlinge relaties te versterken. Toch kan de koppeling tussen de algemene keten en functionele sectoren nog beter. Denk bijvoorbeeld aan de afstemming op het gebied van risico- en crisiscommunicatie.
Veiligheidsregio’s zijn nog niet volledig toegerust
Zo is onder andere meer specifieke kennis nodig over klimaatrisico’s om bijvoorbeeld gemeenten goed te kunnen adviseren. Daarnaast zijn er meer handreikingen en beleid wenselijk om ervoor te zorgen dat de urgentie voor het thema meer wordt gevoeld en functionarissen concreet aan de slag kunnen. Ten slotte is meer capaciteit nodig, zodat het thema minder kwetsbaar wordt georganiseerd in de veiligheidsregio’s en niet op de lange baan wordt geschoven.
Hulpvraag kan groter zijn dan het hulpaanbod
Met betrekking tot de crisisbeheersing zijn veiligheidsregio’s over het algemeen van mening dat ze in staat zijn om de taken uit te voeren die te maken hebben met het beheersen van en de respons op klimaatincidenten. Toch kan er schaarste van mensen en middelen ontstaan. In dergelijke situaties kan de hulpvraag groter zijn dan het hulpaanbod, waardoor niet alle gebieden en getroffen mensen van hulp kunnen worden voorzien. Dit is met name zo bij grootschalige klimaatincidenten of als op meerdere plekken tegelijkertijd incidenten plaatsvinden. In de toekomst moeten dus vaker cruciale prioriteringsbesluiten worden genomen. Veiligheidsregio’s moeten met elkaar hierover het gesprek voeren: hoe worden prioriteiten bepaald en wie heeft het voor het zeggen? Daarnaast moeten er stappen gezet worden in de bovenregionale samenwerking. Het gaat daarbij om zowel de voorbereiding op als de aanpak van grootschalige (en soms bovenregionale) incidenten.
Het rapport en het programma Klimaat en Veiligheid
Het rapport ‘Klimaatrisico’s, werk voor veiligheidregio’s’ wordt gebruikt als een nulmeting voor het programma Klimaat en Veiligheid. Dit programma heeft tot doel de kennis en expertise van de professionals in de veiligheidsregio’s te verrijken en versterken. Dit gebeurt enerzijds door onderzoek te doen en een handreiking en lesmodule te ontwikkelen. En anderzijds door het netwerk van professionals binnen veiligheidsregio’s te verstevigen voor onderlinge uitwisseling en het netwerk met landelijke partners te vergroten en verstevigen. Op basis van het rapport is het programma verder aangescherpt om nog beter aan te sluiten bij de behoeften en ontwikkelingen die spelen bij veiligheidsregio’s. Neem voor meer informatie over het programma contact op met programmamanager Charlotte van Ruijven.
Bekijk ook
316 incidenten met alternatief aangedreven voertuigen in 2023
7 mei 2024
Uit data van het NIPV blijkt dat er het afgelopen jaar 316 incidenten (= ongevallen en branden) met alternatief aangedreven voertuigen (AAV’s) waren. Het aantal ongevallen met AAV’s daalde licht: van 189 in 2022 naar 164 in 2023. Het aantal branden nam juist toe: van 117 naar 152. Door de komst van steeds meer AAV’s op de weg, zoals elektrisch en waterstof aangedreven voertuigen, dienen andersoortige risico’s zich aan.

Bij 20 procent van de branden was accupakket betrokken
In totaal zijn bij de 152 branden 163 alternatief aangedreven voertuigen betrokken geweest. 55,8 procent van deze voertuigen beschikte over een volledig elektrische aandrijving. Van de 157 voertuigen met een accupakket was in 19,7 procent de accu betrokken bij de brand. Bij 39 branden stond een elektrisch aangedreven voertuig aan een laadpunt gekoppeld.
Onderdompelen lang niet altijd nodig
Tom Hessels, adviseur Energie- en transportveiligheid: “De gedachte dat een elektrische auto na een brand altijd moet worden afgevoerd in een zogenaamde dompelcontainer, is onjuist. En dat zien we (gelukkig ook) niet terug in deze data. Slechts in een krappe 20 procent van de branden was de accu betrokken en was onderdompelen nodig.
In de overige 80 procent van de branden was de brand vergelijkbaar met een brand in een conventioneel voertuig. Wel is het belangrijk dat de hulpdiensten zich bij dit soort branden ervan bewust zijn dat de accu mogelijk beschadigd is Overigens zien we in 2023 wel een duidelijke toename in het aantal ingezette dompelcontainers: 51 keer ten opzichte van 27 keer in 2022.”
Inzicht geven in het aantal en de aard van incidenten met alternatief aangedreven voertuigen
Het NIPV en de Teams Brandonderzoek van de veiligheidsregio’s werken samen aan de database Incidenten met alternatief aangedreven voertuigen. Doel hiervan is inzicht te geven in het aantal en de aard van incidenten met alternatief aangedreven voertuigen en de wijze waarop deze zijn afgehandeld.
De nu verschenen jaarrapportage is gebaseerd op deze database en geeft een kwantitatief beeld van de incidenten in de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023. De database maakt deel uit van het dashboard Kerncijfers Veiligheidsregio’s.
314 natuurbranden in 2023
7 mei 2024
Het afgelopen jaar woedden er in ons land 314 natuurbranden waarbij de brandweer ter plaatse is geweest. Daarnaast waren er 21 akkerbranden en 70 branden op militair terrein. Deze en meer cijfers staan in de vandaag verschenen Jaarrapportage natuurbranden 2023.

Juni is de maand met de meeste branden
In de maand juni vonden de meeste natuurbranden plaats: 191. Een mogelijke verklaring hiervoor is de droogte in ons land in die maand. Akkerbranden waren er vooral in juni, juli en augustus. Dit is de periode waarin de graanvelden gedroogd en geoogst worden. De branden op militair terrein vonden door het hele jaar heen plaats.
Meeste branden bij temperatuur tussen 20 en 30 graden Celsius
Aan elke natuurbrandmelding zijn de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid gekoppeld. Dit zijn de belangrijkste parameters die bepalen of een natuurbrand wel of niet ontstaat. De meeste natuurbranden, akkerbranden en branden op militair terrein hebben plaatsgevonden bij een temperatuur tussen de 20 en 30 graden Celsius. De relatieve luchtvochtigheid was bij de meeste branden tussen de 40 en 59 procent.
Beter inzicht in soorten natuurbranden en hun omstandigheden
Het NIPV is sinds 2023 verantwoordelijk voor de database natuurbranden. Dankzij verbeterde databronnen en meervoudige datavalidatie worden de data verzameld via een betrouwbaardere methodiek dan voorheen. Hierdoor is er een beter inzicht in de verschillende soorten natuurbranden en hun omstandigheden. Dit kan vervolgens helpen bij het maken van betere trendanalyses van natuurbranden in Nederland.
Lees het rapport
Bekijk ook
“Docent zijn houdt me scherp”
3 mei 2024
Duncan van de Laar komt net terug van een oefenweek in Weeze. Als docent aan de leergang Officier van dienst heeft hij deelnemers begeleid en voorbereid op het examen dat binnenkort plaatsvindt. Hoe ervaart hij zijn werk als docent bij het NIPV?

Van de Laar is al 26 jaar werkzaam bij de brandweer. Momenteel in de functie van hoofd vakbekwaamheid bij Veiligheidsregio Haaglanden, waar hij ook operationeel hoofdofficier van dienst is. “In 2014 heb ik de leergang Officier van dienst (OvD) gedaan en zo leerde ik decaan en hoofddocent Hans Veltkamp kennen. Hij vroeg me of ik docent wilde worden in de OvD-opleiding en dat doe ik sinds 2018. Ik geef les in de voltijd- en deeltijdopleiding aan zo’n 24 deelnemers per groep. Het is erg leuk om mijn kennis en ervaring te kunnen delen en om mensen te zien groeien in het vak. Daarnaast helpt het lesgeven mij om de ontwikkelingen in het vak te blijven volgen en bij te blijven in de materie. Het houdt me scherp.”
De ontwikkelingen in het brandweeronderwijs volgt Van de Laar op de voet. Zo is hij bijvoorbeeld betrokken bij de herziening van de leergang Manschap. “Het huidige onderwijsstelsel dateert van 2012 en wordt momenteel herzien. Hoe kunnen we het flexibeler inrichten, zodat het onderwijs beter aansluit bij de behoefte van de deelnemers en de eisen van deze tijd? Dat vraagt flexibiliteit, durf en moed.”
Begeleiding van beginnende docenten
Over de samenwerking met het NIPV is hij dik tevreden. Van de Laar legt uit: “De leergangen zijn goed georganiseerd en de begeleiding is prima. We werken met het meester-gezel-principe: als beginnend docent loop je eerst mee met ervaren docenten om de kneepjes van het vak te leren. Ook kun je scholing volgen op het gebied van didactiek. Vervolgens ga je zelf voor de groep staan en kijkt een ervaren docent mee en geeft je tips en trucs. Ook is er intervisie mogelijk, waarin je je ervaringen met het lesgeven kunt uitwisselen met mededocenten.”
Naast de OvD-leergang is Van de Laar ook betrokken bij de trainingsweek Basisprincipes van brandbestrijding. Het leukst vindt hij de praktijkdagen. Deze vinden meestal plaats op IPKW in Arnhem, maar ze oefenen ook een week in Weeze, Duitsland. “We noemen dat de monoweek, waarin we ons focussen op het aansturen van bevelvoerders. Door intensief met elkaar te oefenen worden de deelnemers goed voorbereid op het examen. De leercurve zit er goed in.”
Focussen op de rode draad
Hoe haal je als docent nou het beste uit een groep deelnemers, zodat je ze echt ziet groeien? Van de Laar: “Door nieuwsgierig te zijn, vragen te stellen. Deelnemers moeten een leerstructuur vinden die bij hen past. Ik daag ze uit om veel uit te proberen. Ga het maar onderzoeken. Voorafgaand aan een oefening vraag ik altijd naar de leerdoelen van een kandidaat. Bij de nabespreking probeer ik daar dan ook op te reflecteren. Dus niet overladen met aandachtspunten, maar focussen op de rode draad.”
