Strategische onderzoeksagenda 2023-2026 staat online
3 oktober 2023
De strategische onderzoeksagenda van het NIPV bevat de belangrijkste thema’s voor het onderzoek van de Nederlandse Academie voor Crisisbeheersing en Brandweerzorg (NACB) voor de komende jaren. Trends en ontwikkelingen in de samenleving vormen hiervoor de basis.

Als NIPV spelen we in op veranderingen die van invloed zijn op de publieke veiligheid, vertelt Coby Flier, manager van de NACB. “Door klimatologische, digitale, maatschappelijke en internationale ontwikkelingen ontstaan er nieuwe dreigingen. We zien een toename van dynamische, bovenregionale en onvoorspelbare risico’s en van complexe maatschappelijke vraagstukken. Deze raken de vitale veiligheidsbelangen en daarmee de continuïteit van onze samenleving. Om te begrijpen wat dit voor de publieke veiligheid in Nederland betekent, is gevalideerde kennis nodig. Het meerjarenperspectief van een strategische onderzoeksagenda biedt ons de mogelijkheid om te werken aan een gedegen kennisontwikkeling.”
Acht strategische onderzoeksthema’s
De 8 onderzoeksthema’s voor de komende jaren zijn:
- Veilige en adequate incidentbestrijding en crisisbeheersing (professionele respons)
- Datagedreven veiligheidsketen en crisismanagement
- Verbindend en situationeel leiderschap
- Grenzeloze en langdurige crisis
- Weerbare en veerkrachtige samenleving
- Brandveilige samenleving
- Veilige energietransitie
- Gevolgen van klimaatverandering en -adaptatie
Ruimte voor flexibiliteit en actualiteit
Het onderzoek wordt gedaan vanuit de lectoraten Brandveiligheidskunde, Brandweerkunde, Crisisbeheersing en Energie- en transportveiligheid. Flier: “In de jaarplannen van onze lectoraten concretiseren we de strategische onderzoeksthema’s. Natuurlijk is er binnen deze jaarplannen ook ruimte voor flexibiliteit en actualiteit: incidenten, crises of andere ontwikkelingen kunnen aanleiding geven tot nieuw(e) onderzoek(slijnen).”
Download de strategische onderzoeksagenda 2023-2026
Nederland telt 949 brandweerkazernes
2 oktober 2023
Eind 2022 waren er in ons land 949 brandweerkazernes, waarvan 843 vrijwillige kazernes en 106 beroepskazernes.

Op verzoek van de veiligheidsregio’s publiceert het NIPV ieder jaar cijfers over het aantal, het type en de locatie van brandweerkazernes. Er zijn twee typen kazernes: beroepskazernes en vrijwillige kazernes. Een beroepskazerne wordt permanent, 24/7, bemenst, terwijl een vrijwillige kazerne niet dag en nacht wordt bemenst.
Cijfers over de jaren 2018-2022 beschikbaar
In het online dashboard Kerncijfers Kazernes staan de cijfers over de jaren 2018 tot en met 2022. De oudste cijfers wijken af van eerder gepubliceerde cijfers, omdat er nu voor alle jaren eenduidige definities zijn toegepast. Hierdoor ontstaat een meer betrouwbaar beeld.
Landelijke trends en ontwikkelingen monitoren
De kazernecijfers maken deel uit van de Kerncijfers Veiligheidsregio’s die het NIPV sinds 2018 op landelijk niveau monitort en publiceert. Dit met als doel om trends en ontwikkelingen op landelijke schaal te monitoren.
Ga naar de dashboards met kerncijfers
Bekijk ook
Factsheet treinincident Voorschoten gepubliceerd
29 september 2023
In de nacht van 4 april dit jaar vond bij Voorschoten een incident plaats waarbij een spoorkraan, een goederentrein en een reizigerstrein betrokken waren. In de reizigerstrein zaten ongeveer 50 reizigers, van wie er 30 gewond raakten. 19 van hen werden naar 5 ziekenhuizen in 4 veiligheidsregio’s gebracht. Bij het incident kwam 1 persoon om het leven. Op verzoek van Veiligheidsregio Hollands Midden is de operationele organisatie SIS (Slachtofferinformatiesystematiek, ook Verwantencontact genoemd) ingezet. De evaluatie van deze inzet is samengevat in een factsheet.

SIS is een landelijke aanpak die bij een incident zorgt voor snelle en zorgvuldige informatie aan ongeruste verwanten. Bij een incident bepaalt de algemeen commandant bevolkingszorg of de officier van dienst bevolkingszorg van de gemeente of veiligheidsregio waar het incident heeft plaatsgevonden of SIS wordt ingezet.
In eerste instantie geen inzet
Rond 05.30 uur, zo’n 2 uur nadat het incident plaatsvond, zocht de algemeen commandant bevolkingszorg contact met de teamleider SIS. Hij wilde overleggen over het al dan niet inzetten van SIS. Het beeld op dat moment was dat de situatie op de incidentlocatie overzichtelijk was; alle gewonden waren uit de trein en vervoerd naar een ziekenhuis. De meeste slachtoffers waren zelfredzaam en zelf in staat om hun naasten te laten weten waar zij waren en hoe het met hen ging. Gezamenlijk werd op dat moment besloten SIS niet in te zetten.
Toch inzet van SIS
Rond 06.00 uur, na overleg in het regionaal operationeel team (ROT) en mede op verzoek van de algemeen aommandant geneeskundige zorg, besluit de algemeen commandant bevolkingszorg toch SIS in te zetten. Daar waren meerdere redenen voor:
- Het treinincident is ernstig en het aantal slachtoffers is groot.
- De gewonden liggen in 5 verschillende ziekenhuizen, verspreid over 4 veiligheidsregio’s.
- Het incident is zowel nationaal als internationaal groot in het nieuws.
- Familieleden, vrienden en bekenden zijn mogelijk ongerust door berichtgeving in de media.
Verloop inzet
Om 12.30 uur, zo’n 6,5 uur na activering, wordt de inzet van SIS afgeschaald.
- Tot dat moment is 48 keer gebeld naar het telefoonnummer van Verwantencontact (de frontoffice van SIS) en zijn er 5 vermissingen geregistreerd.
- Van die 5 vermissingen worden in de loop van de ochtend 2 personen gemeld als teruggevonden en veilig.
- Uiteindelijk is voor 1 vermiste een match gemaakt met een slachtoffer. De verwant is hierover geïnformeerd.
Download de factsheet
Wat ging goed? En wat waren de leerpunten uit deze inzet van SIS? Dat leest u in de factsheet.
Blog: Bonsaiboompjes kweken
26 september 2023
Het Internationaal Congres Fire Safety & Science was voor lector Brandweerkunde Ricardo Weewer een wake-upcall. “Het is vijf over twaalf. Maar nog niet helemaal te laat om in actie te komen.”

De brandveiligheid in Nederland is redelijk op orde, dachten we. De kunst is om het zo te houden. Ons laatste congres Fire Safety & Science was voor mij een wake-upcall. De Toekomstverkenning Brandweer en onderzoek naar hoogbouw wijzen in dezelfde richting. Het is vijf over twaalf. Maar nog niet helemaal te laat om in actie te komen.
Congres Fire Safety & Science (FSS) 2023
Het FSS-congres had dit jaar als thema: brandveiligheid in relatie tot duurzaam bouwen en energietransitie in de stedelijke omgeving. Het congres was een duidelijke wake-upcall. Wojciech Wegrynski en Nils Rosmuller schetsten de ontwikkelingen. De verduurzaming raast door en brandveiligheid staat niet bepaald hoog op de agenda. Regelgeving loopt achter. Batterijen en energieopslagsystemen als brandoorzaak zullen steeds meer voorkomen, zeker als er geen eisen zijn aan productveiligheid. Er is veel discussie over bouwen in hout. De huidige testmethoden blijken niet geschikt, toch worden er houten gebouwen gebouwd. De samenleving is een living lab geworden, omdat we de risico’s van de afzonderlijke ontwikkelingen niet kennen, laat staan tot welke cascade-effecten deze kunnen leiden. Een klein incident kan door gekoppelde risico’s snel tot een landelijke crisis leiden. “Normal accidents” zoals Perrow dat noemt.
Natuurbranden in de stedelijke omgeving
Jim Davies vertelde op het FSS-congres hoe Londen vorig jaar werd overvallen door een stadse natuurbrand. De brandweer kon dit met 145 brandweereenheden niet aan: “fire service collaps”. Huizen en bedrijven werden door het natuurvuur verzwolgen. Aangezien Nederland in feite een grote stad met wat parken is, kan dit bij ons ook gebeuren. Het Natuurbrandsignaal ’23 schetst al de noodzaak tot actie, maar een stadsnatuurbrand stond nog niet op het lijstje.
Toekomstverkenning Brandweer
Het is alweer 15 jaar geleden dat de brandweer haar strategische reis startte die leidde tot de Brandweer over morgen. Er werden negen trends onderkend waar de brandweer zich voor 2040 op kon richten. Bij de actualisatie in 2015 bleken de ontwikkelingen sneller te gaan dan gedacht. Vorig jaar deed de brandweer opnieuw een toekomstverkenning. In feite spelen nog dezelfde trends, maar wat verwacht werd in 2040 is nu al grotendeels werkelijkheid. Groot verschil is dat het geen losse trends meer zijn, maar dat de trends verweven zijn geraakt. Belangrijkste conclusie: de toekomst is in hoge mate onvoorspelbaar geworden.
Hoogbouw
In het thema hoogbouw komen verdichting, energietransitie, demografische ontwikkelingen en verduurzaming samen. Er wordt steeds meer, hoger en complexer gebouwd. In opdracht van de brandweer onderzocht het NIPV of branden in hoogbouw nog wel bestreden kunnen worden en of de preventievoorschriften nog passend zijn. De onderzoekers concluderen dat de brandbestrijding al lastig was, maar met de huidige ontwikkelingen en mogelijkheden branden in hoge gebouwen niet meer adequaat kunnen worden bestreden.
De brandweer als vangnet
De samenleving rekent erop dat de brandweer het wel oplost en alle branden kan blussen. Maar die verwachting kan de brandweer steeds minder waarmaken. De brandweer kan alle nieuwe ontwikkelingen onmogelijk bijhouden. In mijn blog over de innovatieagenda voor de brandweer beschreef ik al eerder de uitdagingen. Houten gebouwen, parkeergarages met laadstations, energieopslagsystemen, kunststof gevels, zonnepanelen in het dak en in de gevel die nog steeds aan minimale wettelijke normen voldoen, zijn aan de orde van de dag. We kunnen niet meer verwachten dat de brandweer dat alleen oplost. Ook niet als de brandweer nu start met de innovaties.
Eén na beste moment
“Brandveiligheid is een collectieve verantwoordelijkheid waarin ook bestuur, burgers en industrie hun rol moeten oppakken”, was de belangrijkste conclusie van het FSS-congres. Ontwerpers, architecten, fabrikanten, overheid, brandweer én burgers zullen zich ieder voor zich en samen moeten afvragen wat zíj zelf kunnen bijdragen om te voorkomen dat branden compleet uit de hand lopen.
In elk geval is óók een robuust vangnet dat het vertrouwen van de samenleving heeft noodzakelijk om alles wat misgaat snel, slagvaardig en effectief met de juiste kennis op te vangen. Zo blijven incidenten klein en loopt niet elk incident uit op een landelijke crisis.
We moeten ons realiseren dat het na twaalven is. Als je bonsaiboompjes wilt kweken, is het beste moment 30 jaar of 15 jaar (Brandweer over morgen) geleden. Het op één na beste moment om te starten is nu.
Ricardo Weewer
lector Brandweerkunde
Deze column is, in ingekorte vorm, eerder verschenen in Brandveilig.com nr. 3, 2023.
Waterstofincidenten in besloten ruimtes
20 september 2023
De brandveiligheid in parkeergarages staat de laatste tijd volop in de belangstelling vanwege branden waarbij elektrisch aangedreven voertuigen zijn betrokken. Ook het parkeren van waterstofauto’s roept veiligheidsvragen op. Het NIPV heeft daarom onderzoek gedaan naar de effecten die kunnen optreden als waterstof vrijkomt in een parkeergarage en heeft dit vergeleken met de effecten van het vrijkomen van lpg.

Het doel van het onderzoek is het ontsluiten van de beschikbare kennis over de effecten van het vrijkomen van waterstof in parkeergarages. Door middel van literatuuronderzoek is onderzocht hoe groot deze effecten kunnen zijn en of een parkeergarage hierdoor geheel of gedeeltelijk kan instorten.
Resultaten
Het onderzoek maakt duidelijk dat effecten als een fakkel, vuurbal of brokstukken niet zullen leiden tot het instorten van een parkeergarage. Een explosie van een waterstoftank daarentegen kan tot gevolg hebben dat een parkeergarage gedeeltelijk instort, terwijl bij een explosie van een waterstofwolk niet uit te sluiten is dat een parkeergarage volledig instort.
Het vrijkomen van waterstof in een parkeergarage is vergeleken met het vrijkomen van lpg in een parkeergarage. Hieruit blijkt dat het vrijkomen van lpg dezelfde soort effecten geeft als het vrijkomen van waterstof. Hoewel de grootte van deze effecten verschilt, is de doorwerking van deze effecten op een parkeergarage steeds vergelijkbaar.
Vervolg
De resultaten van de literatuurstudie worden door het NIPV gebruikt om kennisdocumenten op te stellen voor veiligheidsregio’s. Bijvoorbeeld over de mogelijkheden om risico’s te beheersen en incidenten te bestrijden in parkeergarages.
Download het rapport
Bekijk ook
Nieuw: leidraad voor brandveilig beheer van woongebouwen
18 september 2023
Met de leidraad en andere hulpmiddelen kunnen gebouweigenaren en -beheerders een beheersplan opstellen om een woongebouw brandveilig te gebruiken.

De Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen geeft informatie over:
- Wat de basis is voor brandveilig beheer: denk aan de wettelijke eisen, wie waarvoor verantwoordelijk is, brand(on)veilig gedrag en de risico’s van rookverspreiding
- Hoe je een beheersplan kunt opstellen, inclusief handige checklist
- Hoe je het beheersplan uitvoert en actueel houdt.
Ingrediënten voor beheersplan op maat
De leidraad is geen kant-en-klaar beheersplan, maar bevat alle ingrediënten om een beheersplan op maat te maken voor een specifiek woongebouw. Hierbij wordt uitgegaan van een woongebouw dat bouwkundig en installatietechnisch voldoet aan de wet- en regelgeving. De leidraad besteedt ook aandacht aan hoe je een gebouw aan de wettelijke eisen kunt laten voldoen, als dat nog niet het geval is.
E-module, webpagina en veelgestelde vragen
Een hulpmiddel bij de leidraad is de e-module. Deze helpt bij het opstellen van het beheersplan. De e-module bestaat uit een stappenplan en verdiepende informatie. Verder is op onze website een speciale pagina te vinden met achtergrondinformatie en veelgestelde vragen. Ook kun je hier vragen stellen aan een helpdesk.
Aanleiding voor het opstellen van de leidraad
In de nieuwjaarsnacht van 2020 woedde in een galerijflat in Arnhem een brand, waarbij twee mensen overleden en twee mensen gewond raakten. De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft de brand onderzocht en heeft aanbevolen om de brandveiligheid van woongebouwen in de gebruiksfase te verbeteren. De verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid ligt primair bij de gebouweigenaren: woningcorporaties en verenigingen van eigenaren. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aan het NIPV gevraagd om de gebouweigenaren hierbij te ondersteunen. Dit heeft geresulteerd in een leidraad, e-module, informatiebijeenkomst, terugkomdagen en een helpdeskfunctie.
Download de leidraad en andere hulpmiddelen
Bekijk en download alle hulpmiddelen op de speciale webpagina Brandveilig beheren van woongebouwen.
Bekijk ook
Onderwijsjaar 2023–2024 succesvol geopend
13 september 2023
In aanwezigheid van zo’n 150 experts en veiligheidsprofessionals op het gebied van brandweerzorg en crisisbeheersing uit het hele land openden we dinsdag 12 september officieel het onderwijsjaar 2023-2024. Onder leiding van dagvoorzitter Marlies Claasen stond de crisis van de toekomst, en de vraag of we voldoende zijn voorbereid op wat komen gaat, deze middag centraal.

We startten de bijeenkomst met 8 drukbezochte masterclasses. In die masterclasses ging het onder andere over toekomstbestendige incidentbestrijding, toekomstgerichte leiderschapsvorming en flexibel leren aansluitend op de behoeften van elke deelnemer. Maar ook over de vraag hoe goed we zijn voorbereid op nieuwe extremen als gevolg van de klimaatverandering.

Een integrale aanpak is hard nodig
Ton Heerts, voorzitter van het dagelijks bestuur en burgemeester van Apeldoorn, opende aansluitend het plenaire gedeelte: “Alle professionals zien in dat een integrale aanpak voor brandweerzorg en crisisbeheersing hard nodig is. En binnen die integrale crisisbeheersing spelen wij als NIPV een grote rol als verbinder en als ontwikkelaar. Dat doen we door onderzoek, onderwijs, operationele en logistieke ondersteuning en accurate informatievoorziening. Dat doen we allemaal voor een veilig en veerkrachtig Nederland. Dat is onze missie.”
We zijn niet ingesteld op langdurige crises
Monique Vogelzang, directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s bij het ministerie van Justitie en Veiligheid, werd gevraagd waarom een herijking op het gebied van crisisbeheersing nodig is: “95 procent van alle crises vindt plaats op lokaal niveau en in de bestrijding daarvan zijn we zeer bedreven. Ook als veiligheidsorganisaties in urgente situaties moeten opschalen, werken onze structuren uitstekend en weten alle partijen elkaar goed en snel te vinden. Waar we alleen niet op ingesteld zijn, en corona heeft dat nog eens aangetoond, is als een crisis langer duurt. Wie gaat dan over wat? Hoe liggen de verantwoordelijkheden? Wanneer ga je afschalen? We hebben op dat vlak een herijking te doen op de systemen die we nu hebben. Dat gaat over preventie, kennis en onderwijs.”
Publieke Veiligheidsrede
Tijdens de opening van het onderwijsjaar werd een nieuwe traditie geboren: de Publieke Veiligheidsrede. Directeur IJle Stelstra sprak de eerste rede uit: ”De samenleving investeert stevig in de ontwikkeling van nieuwe technologieën, maar besteedt vrijwel geen aandacht aan de veiligheidsborging daarvan. De borging van de maatschappelijke veiligheid kan alleen tot stand komen door onderzoek en onderwijs. Onderzoek leidt tot nieuwe gegevens, informatie en kennis. Op basis daarvan kunnen we maatregelen nemen ter voorkoming of bestrijding. En kunnen we onze veiligheidsprofessionals beter trainen, onder meer door het geven van onderwijs.”
Paneldiscussie
Vervolgens vond er een paneldiscussie plaats. Dagvoorzitter Marlies Claasen ging in gesprek met een panel bestaande uit Tijs van Lieshout (directeur Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en voorzitter Brandweer Nederland), Laurens van der Varst (senior onderzoeker NIPV), Nathalie Scheffer (brandweerofficier in opleiding), Edith Leentvaar (decaan NIPV), Monique Vogelzang en IJle Stelstra. Met een slag op de gong werd het onderwijsjaar 2023-2024 officieel geopend en de middag afgesloten.

Publieke Veiligheidsrede teruglezen
De Publieke Veiligheidsrede ‘Wat een ramp uit 1892 ons kan leren voor de toekomst’ is terug te lezen op onze website.
“Informatie over de situatie is slechts de helft van de puzzel”
12 september 2023
Willem Treurniet werkt als strategisch adviseur Netcentrisch werken bij het NIPV. In zijn rol was hij samen met brandweercommandant Bert Brugghemans te gast bij de eerste aflevering van de podcastreeks ‘De Kracht van Netwerken: Samen door de crisis’.

“In 2005 publiceerde de Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding (ACIR) het rapport ‘De Vrijblijvendheid Voorbij’. Hieruit bleek dat we in Nederland nog niet zo goed op weg waren met informatievoorziening bij grootschalig gezamenlijk optreden. Er is toen – in eerste instantie binnen de Veiligheidsregio’s – gericht geïnvesteerd in informatiemanagement. Met als uitgangspunt: het delen van informatie over de situatie. In de loop der jaren kwamen we erachter dat dit niet genoeg is. Het delen van informatie over andere bij de crisis betrokken organisaties is óók belangrijk. Juist omdat je zo afhankelijk bent van elkaar. Er moet een netwerkbewustzijn ontstaan. Zo voorkom je dat je een ander in de wielen rijdt en kun je in plaats daarvan iets voor elkaar betekenen.”
“Denk bijvoorbeeld maar eens terug aan het vaarincident in Grave in 2016. Een benzeentanker ramde een stuwdam. Het schip bleef heel, maar de stuw raakte beschadigd. Als in zo’n situatie ieder voor zich aan de slag gaat, sluit Rijkswaterstaat bijvoorbeeld andere stuwen en sluizen. Die maatregelen kunnen op zich goed zijn voor het watersysteem. Maar voor het vaarverkeer slecht, want dat stremt door het veranderde waterpeil. Ook ontstaat er vissterfte. Het nemen van maatregelen vraagt om het constant afwegen van belangen. En alleen door samen te werken kom je tot een oplossing die voor iedereen passend is. Maar daarvoor moet je elkaar wel kennen. Crisismanagement is netwerkmanagement: het gaat niet om hiërarchie, maar om wederzijdse afhankelijkheden.”
“Daarom kan ik elke crisisprofessional ook adviseren om in de koude fase al te investeren in netwerkvorming. Van mens tot mens en op ieder niveau. Zodat je elkaar weet te vinden op het moment dat het spannend wordt.”
In de podcastaflevering ‘Cruciale connecties’ vertellen Bert en Willem je meer over de waarde van een krachtig netwerk én over hoe je als professional netwerkbewuster wordt.
34 studenten starten met unieke minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing
7 september 2023
Deze week zijn 34 studenten van vooral de Saxion Hogeschool gestart met de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing. Ze werden verwelkomd bij het NIPV, zodat ze kennis konden maken met de trainers, adviseurs en onderzoekers.

De minor wordt aangeboden aan hbo-studenten en is opgezet in samenwerking met Saxion Hogeschool. De opleiding van zes maanden wordt gegeven bij het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering in Apeldoorn. We doen dit om onze NIPV-kennis beschikbaar te stellen voor een bredere doelgroep om op die manier mensen enthousiast te maken en op te leiden voor het werken aan de publieke veiligheid. Tijdens de introductiedag leerden de studenten elkaar en het NIPV kennen en kregen ze een rondleiding.
Verdiepende minor
Jochem Stoeten, trainer-adviseur opleidingen: “De meeste studenten komen van de opleiding integrale veiligheidskunde, maar er zijn ook studenten van security management en forensisch onderzoek. Studenten hebben nadrukkelijk gekozen voor de minor en zo biedt de minor hun een verdieping op hun reguliere studieloopbaan. Interessant aan de doelgroep is dat sommige studenten werkzaam zijn binnen een veiligheidsregio, terwijl anderen dankzij de minor hier voor het eerst mee in aanraking komen.”

Bijdragen aan een veiliger Nederland
Directeur IJle Stelstra: “Wat ik het allerbelangrijkst vind, is dat de studenten na de minor inzicht hebben gekregen in wat zij als veiligheidsprofessional kunnen bijdragen om Nederland veiliger te maken.”
Tijdens de minor gaan studenten aan de slag met verschillende onderwerpen binnen de wereld van publieke veiligheid. Want publieke veiligheid raakt alle aspecten van de fysieke en digitale wereld: de grenzen tussen deze werelden vervagen. Een veranderende wereld vraagt andere vaardigheden van onze toekomstige (veiligheids)professionals.
Meer informatie
Bekijk meer informatie over de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing.
Tweede inventarisatie inzet NL-Alert 2018-2022
6 september 2023
Bij welke incidenttypen is NL-Alert in de periode 2018-2022 ingezet en wat was de kwaliteit van de NL-Alerts? Dat onderzocht het NIPV in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Het inventariserende onderzoek had tot doel om een beeld te krijgen van de inzet van NL-Alert tijdens incidenten. De centrale vraag van het onderzoek luidde: bij welke incidenttypen is NL-Alert in de jaren 2018 tot en met 2022 ingezet en wat was de kwaliteit van deze berichtgeving?
338 incidenten, waarvan 312 branden
In de periode 2018–2022 is NL-Alert bij 338 incidenten ingezet, waarvan 312 keer bij een brand. Net als in eerdere jaren, wordt NL-Alert het minst vaak ingezet gedurende de nacht. Er zijn grote verschillen zichtbaar tussen de veiligheidsregio’s wat betreft de frequentie waarmee ze NL-Alert in de onderzochte periode hebben ingezet: Veiligheidsregio’s Friesland en Groningen zetten NL-Alert het meest in en Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland het minst. In de periode 2018 tot en met 2022 is er drie keer een landelijk NL-Alert verstuurd; in alle drie de gevallen was er sprake van een ernstig incident met landelijke impact.
Ontalarmeren via NL-Alert
Het aantal incidenten waarbij NL-Alert is ingezet om te ontalarmeren is afgenomen van 72 procent in 2018 tot 50 procent in 2021 en 2022. Een mogelijke verklaring voor deze afname is dat veiligheidsregio’s inmiddels een standpunt hebben ingenomen over het ontalarmeren via NL-Alert. Een paar veiligheidsregio’s doen dit standaard wel, andere standaard niet en het merendeel weegt per situatie af of het ontalarmeren via NL-Alert noodzakelijk is.
Kwaliteit NL-Alerts
Slechts 44 procent van de verstuurde NL-Alerts voldoet aan alle zes de componenten uit het Inzet-en beleidskader NL-Alert. Opvallend is dat – net als bij de eerste inventarisatie van NL-Alert – in meer dan een derde van de NL-Alerts informatie over de locatie onvolledig was of ontbrak. Ook opvallend is dat in eerste NL-Alerts vaak wél de locatie volledig wordt weergegeven, maar dat deze in de aanvullende NL-Alerts regelmatig ontbreekt. Anders dan tijdens de eerste inventarisatie van NL-Alert het geval was, is dat de informatiecomponent inmiddels niet meer optioneel is. De resultaten laten echter zien dat in bijna een derde van de NL-Alerts – met name in eerste NL-Alerts en ontalarmeringsberichten – een doorverwijzing ontbreekt.
E-learning NL-Alert
De bevindingen uit het onderzoek worden verwerkt in de E-learning NL-Alert en het vakbekwaamheidsprogramma NL-Alert.