Specialistische teams bundelen krachten na instorting parkeergarage Nieuwegein

31 mei 2024

Afgelopen zaterdag stortten meerdere verdiepingen van de parkeergarage van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein in. Technisch specialisten, drones én speurhonden werden ingezet om mogelijke slachtoffers onder het puin zo snel mogelijk op te sporen.  

De diverse teams in de parkeergarage in Nieuwegein

Onduidelijkheid over slachtoffers en veilige toegang voor hulpverleners 

Specialisme technische hulpverlening (STH) wordt ingezet na instortingen en als slachtoffers met de standaardinzet van de brandweer niet te bereiken zijn.  Een veiligheidsregio kan de hulp van deze specialisten inroepen. Bij de parkeergarage in Nieuwegein was nog onduidelijk of er slachtoffers onder het puin aanwezig waren. Daarnaast was de staat van de constructie van de parkeergarage onduidelijk. “Daarom riep Veiligheidsregio Utrecht onze hulp in”, vertelt Peter Kunnen. Hij was als Teamleider STH van Team West ter plaatse tijdens het incident. “Zowel STH Team Midden als STH Team West werd opgeroepen en samen meldden we ons bij het CoPI (commando plaats incident, red.) om de hulpvraag scherp te krijgen en een plan te maken.” 

Samenwerking van 3 verschillende teams bij complex incident 

STH is een landelijk specialisme ter ondersteuning van de reguliere brandweerzorg. Kunnen: “Wij hebben specialistische kennis rondom instorting, constructies en spoorincidenten. Maar al tijdens het aanrijden wisten we dat er meer hulp nodig was omdat er misschien slachtoffers onder het puin lagen. Daarvoor kan USAR.NL speurhondenteams inzetten. Die hebben we gelijk gevraagd mee te helpen.”

Ter ondersteuning maakte Team Digitale Verkenning (TDV) ook nog geavanceerde dronebeelden van de onbereikbare plekken in de parkeergarage. Met de beelden controleerden specialisten of de constructie stabiel genoeg was en ook of er slachtoffers te zien waren. Team Digitale Verkenning ondersteunt heel vaak tijdens complexe incidenten. Ze gebruiken hoogwaardige technologie om het werk van brandweermensen veiliger, efficiënter en effectiever te maken. 

STH en USAR.NL vullen elkaar aan 

Vanuit USAR.NL hielpen drie koppels hondengeleiders met hun reddingshonden om naar mogelijke slachtoffers te zoeken. Hoewel USAR en STH allebei bij instortingen mogelijke bedolven slachtoffers redden, vullen de teams elkaar ook aan. Bijvoorbeeld met materieel en bouwkundige kennis. USAR.NL levert naast speurhondenteams zo nodig specialistische ambulanceverpleegkundigen die daadwerkelijk het puin ingaan. Vanuit de brandweerachtergrond kan STH dan weer een veilige werkomgeving creëren voor andere hulpverleners na een instorting of explosie.  

Kunnen: “Ik ben blij dat de honden van USAR.NL er waren om te zoeken naar mogelijke slachtoffers. Voordat de honden het puin in gaan, overleggen we eerst met de geleiders. Wij gaven een beeld van wat we hadden gezien in de constructie, de hondengeleiders bepaalden op basis daarvan of het veilig genoeg was om te werken. Zo maakten we goed gebruik van elkaars expertise en konden we een totaalplaatje maken.” 

Gezamenlijk advies voor afschalen 

Na uitgebreid onderzoek bleken er geen slachtoffers onder het puin te liggen. Kunnen: “De honden roken niks en we zagen ook geen slachtoffers. Je kan het natuurlijk nooit honderd procent zeker weten, maar samen concludeerden we wel dat we geen signaal vonden van slachtoffers onder het puin. We gaven hierover een advies aan de CoPI en die besloot uiteindelijk af te schalen.” Daarbij benadrukt Kunnen dat samenwerken een completer beeld geeft. “Wij bij STH hebben geen honden, we hebben geen drones, dus we vullen elkaar goed aan. Zodat we gewoon goed konden helpen. Ik ben blij dat we samen de klus hebben geklaard.” 

Over STH en TDV 

Zowel STH als TDV zijn landelijke specialismen van de brandweer die met name worden ingezet bij complexe incidenten waar speciale kennis en materieel nodig is. De teams zijn verdeeld over verschillende veiligheidsregio’s. Het NIPV ondersteunt de landelijke specialismen met mensen, kennis en kunde, en middelen.  

Bekijk ook

Nieuw Landelijk Protocol Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G)

29 mei 2024

De afgelopen tijd is de functie van officier van dienst geneeskundig (OvD-G) doorontwikkeld, onder andere door de veranderende wetgeving en ontwikkelingen binnen de (opgeschaalde) zorg. Voor een betere aansluiting op de rol van de OvD-G is de OvD-G-opleiding geactualiseerd. Om consistentie en uniformiteit te borgen en de professionalisering van de OvD-G te faciliteren, was actualisering van het Landelijk Protocol OvD-G (LPO) een logische vervolgstap. LPO 3.0 is nu beschikbaar.

LPO-3 Landelijk protocol Officier van Dienst Geneeskundig

Het LPO is geactualiseerd in samenwerking tussen Ambulancezorg Nederland, GGD GHOR Nederland en vertegenwoordigers uit de RAV- en GHOR-regio’s, ondersteund door het NIPV. Op basis van verder onderzoek en bundeling van de ervaringen op landelijk niveau wordt het LPO periodiek geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.

LPO is landelijke standaard

De status van dit document is een landelijke standaard/leidraad voor advies aan de regio’s, om op basis hiervan de regionale richtlijnen verder in te richten. In het LPO worden alle activiteiten van de OvD-G voor de opgeschaalde zorg systematisch en geïntegreerd weergegeven. Dit impliceert dat er geen sprake is van een vaststaand algoritme dat in alle situaties moet worden gevolgd en waarin de volgorde van de handelingen vaststaat. Het is de competentie en de verantwoordelijkheid van de OvD-G om een protocol in een specifieke situatie juist toe te passen.

Download het LPO 3.0

Blog: Dé ketenbenadering van de energietransitie, hoe ver reikt die…?

27 mei 2024

Lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller sprak onlangs op het eerste World Fire Congress. Het leverde hem nieuwe inzichten op over hoe de energietransitie zich wereldwijd voltrekt. Vooral als het gaat om batterij-elektrische voertuigen.

Een Tesla die opgeladen wordt

De eerste week van de maand mei had ik de buitengewone eer te mogen spreken op het eerste World Fire Congress, in de sessie Emerging Technology. Een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de brandweer uit meer dan 70 landen. Met in totaal meer dan 300 internationale aanwezigen een prachtig podium om ons werk over de veiligheid van de energietransitie te presenteren.

En juist die wereldwijde component zette mij in de voorbereiding van mijn keynote aan het denken: Hoe zit het met de energietransitie in de wereld? Wij in Nederland zijn net als de rest van West-Europa bezig aan onze vierde energietransitie: van hout en turf (1), naar kolen (2), naar olie en gas (3) en nu dus naar hernieuwbare bronnen zoals aardwarmte en wind- en zonne-energie (4).

Maar dat zijn Nederlandse fasen, terwijl ik tijdens het World Fire Congress sprak voor leiders van de brandweer afkomstig uit de gehele wereld: vanuit landen die nu overgaan van kolen op olie en gas en waar wind en zonne-energie nog (verre) toekomst zijn. Ook dat is de realiteit van de energietransitie in de wereld.

Dit faseverschil had ik al wel op mijn netvlies, maar gedurende het congres kwamen er, met name waar het ging over batterij-elektrische voertuigen, enkele andere veiligheids-relevante inzichten bij:

1. Second/third/fourth life’ aspecten van energietransitie

We maken ons in Nederland druk over de veiligheid van bijvoorbeeld batterijen die een tweede of derde leven krijgen in andere toepassingen dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn gemaakt. Denk aan batterijpakketten uit elektrische auto’s die in ons eigen land worden (her)gebruikt in energieopslagsystemen in wijken, bij evenementen of zelfs voor thuisopslag. Maar wat mij duidelijk werd door vertegenwoordigers uit landen in Latijns-Amerika en Afrika is dat dergelijke batterijen, en vaak ook gehele auto’s, na hun technische levensduur grootschalig verscheept worden naar deze gebieden. Waar ze vervolgens onderdeel vormen van het dagelijkse leven. De veiligheidsrisico’s die dergelijke toepassingen met zich meebrengen voor hun samenlevingen zijn niet te onderschatten. De auto’s zijn allereerst blijkbaar niet goed genoeg meer voor gebruik in ons eigen land. Daar komt bij dat niet simpel is vast te stellen hoe veilig de gebruikte auto’s en hun batterijen nog zijn. Een thermal runaway ligt op de loer, met de bijbehorende brand, toxische en explosieve effecten, alsmede de lastige bestrijdbaarheid ervan door de brandweer.

2. Veiligheidsmaatregelen

Er zijn diverse preventieve maatregelen die de kans op het ontstaan van een thermal runaway beperken. Zoals early warning en productcontroles. We zijn echter in ons eigen land niet goed in staat om de state of health van batterijpakketten te bepalen, laat staan te voorspellen of een auto veilig te importeren is in landen in de genoemde gebieden. Zowel het verschepen zelf als het gebruik van gebruikte batterij-elektrische auto’s levert veiligheidsrisico’s op.

3. Beperkte beschikbaarheid van repressieve technieken

Hierbij gaat het om hulpmiddelen als blusdekens, snij-/blussystemen en dompelcontainers voor het bestrijden van branden met elektrische voertuigen. Het was per slot van rekening een brandweercongres. Los van het gegeven dat ik vind dat automobielproducenten meer verantwoordelijkheid moeten nemen om de (brand)veiligheid van batterijpakketten te garanderen én in het ontwerp van de auto rekening moeten houden met brandbestrijdingsmogelijkheden (denk bijvoorbeeld aan de fireman access) kwam hier met name het kostenaspect naar boven. Het uitrusten van brandweervoertuigen met specifieke hulpmiddelen kost tientallen miljoenen op landelijk niveau (nog los van opleiding en training). Dit vinden we in Nederland al onbetaalbaar. Landen uit genoemde gebieden vroegen zich dan ook (terecht) af hoe zij de brandbestrijding op orde kunnen krijgen. Helemaal omdat zij onze ‘afvalstroom aan auto’s binnenkrijgen’ en wij de investeringen in brandbestrijdingstechnologieën (te) prijzig vinden.

Met de vierde generatie energietransitie in ons land hebben we het beste voor met onze aarde en onze samenleving. Maar we zullen daarbij ook over onze eigen grenzen heen moeten kijken. En dat is nu precies waarvoor dit eerste World Fire Congress bedoeld was: verder kijken dan je eigen landsgrenzen, kennis delen en het netwerk opbouwen en uitwerken. Om zodoende met elkaar bij te dragen aan een veilige samenleving en de veiligheid van incidentbestrijders, waar ook ter wereld.

De grote uitdaging is dan wel wie hiervoor de verantwoordelijkheid op zich neemt en hoe we dit als Nederland, binnen onze eigen invloedssfeer, een stap verder kunnen brengen. Ik heb hier ook nog geen antwoord op, maar ik breng graag de discussie hierover op gang. En lever uiteraard graag mijn inhoudelijke bijdrage.

Nils Rosmuller
lector Energie- en transportveiligheid

Bestuurders, hulpverleners, experts en burgers spreken over 100 jaar rampenbestrijding en crisisbeheersing

23 mei 2024

2024 is voor het NIPV het jaar van de veerkracht. Om dit kracht bij te zetten heeft het NIPV een uniek boek samengesteld over 100 jaar publieke veiligheid. Op basis van gesprekken met professionals en burgers blikken we terug op rampen en crises van de afgelopen 70 jaar én kijken we 30 jaar vooruit. Tijdens het congres Veerkrachtige Crisisbeheersing werd het eerste exemplaar van het boek uitgereikt aan een Zeeuws echtpaar dat in 1953 veerkracht toonde tijdens de Watersnoodramp.

Verzameling verhalen, lessen en visies op de publieke veiligheid van Nederland

In het boek ‘De veerkracht van Nederland’ staan meer dan 50 indringende en inspirerende verhalen. Enkele uitspraken van geïnterviewden:

  • “Je moet vooral niet de illusie hebben dat je het beter weet dan al die mensen buiten.” Michiel Roesink, strategisch adviseur gaswinning en aardbevingen Groningen
  • “Een complexe crisis kun je niet oplossen met plannen en dingen die je al bedacht had.” Michiel Verlinden, Commandant Territoriaal Operatiecentrum Koninklijke Landmacht
  • “Het woord veerkracht suggereert dat je dat terugveren zelf kan doen. Maar veerkracht kost energie en die energie kunnen anderen je geven. Thomas Schansman, vader van MH17-slachtoffer
  • “Crisis gaat over leiderschap, maar ook over creativiteit en out of the box kunnen denken.” Jaap Donker, directeur Veiligheidsregio Utrecht
  • “Je hebt geen ‘moderne crisis’, een crisis is een crisis”. Stephan Wevers, directeur/brandweercommandant Veiligheidsregio Twente
  • “Vaak is het uitroepen van een crisis het maskeren van een politiek conflict.” Femke Halsema, burgemeester Amsterdam

Bestel of bekijk het boek ‘De veerkracht van Nederland’

Het boek is op twee manieren te verkrijgen. Bekijk de digitale editie of bestel een mooi gedrukt exemplaar.

Bekijk ook

Het Rode Kruis breidt samenwerking met het NIPV uit door aan te sluiten op de LVCb

23 mei 2024

Vandaag tekenden het Rode Kruis en het NIPV de overeenkomst voor samenwerking binnen de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Hiermee zetten zij een nieuwe stap in de al bestaande samenwerkingsrelatie. Het samenwerken via de LVCb versterkt de besluitvorming van het Rode Kruis tijdens een crisissituatie, of in de voorbereiding daarop. Bijvoorbeeld bij een evenement of incident. De brede blik van het Rode Kruis is bovendien van grote waarde voor de gezamenlijke beeldvorming in het netwerk van crisispartners.

Ondertekening Rode Kruis
v.l.n.r. Algemeen directeur Rode Kruis Harm Goossens, algemeen directeur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Caren Frentz en NIPV-directeur IJle Stelstra.

Kleurrijke samenwerking

De samenwerking tussen het Rode Kruis en het NIPV kent vele gezichten. Zo hebben beide partijen een rol in de Grootschalige Geneeskundige Bijstand bij een incident. Bij de oprichting van het Knooppunt Informatie Coördinatie Oekraïne (KCIO) trad het Rode Kruis op als adviseur. In 2023 voerde het NIPV een onderzoek uit naar de rol van het Rode Kruis in toekomstige crises. En in datzelfde jaar tekenden de partijen de intentieverklaring voor het onderzoeken van verdere samenwerking.

“Aansluiten op de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing is voor het Rode Kruis een logische, volgende stap in de verdere professionalisering van crisisbeheersing”, zegt IJle Stelstra, algemeen directeur van het NIPV. “Als maatschappelijke noodhulporganisatie is het Rode Kruis al jaren een goede partner, en vanaf nu delen zij hun kennis en kunde ook in de beeldvorming tijdens incidenten en crises.” 

Samenwerking werkt twee kanten op 

De LVCb brengt het Rode Kruis in verbinding met zo’n 200 andere crisispartners die hun informatie delen in het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Die informatie helpt het Rode Kruis bij de besluitvorming tijdens incidenten. Bijvoorbeeld bij een grootschalig evenement als de Nijmeegse Vierdaagse. Andere crisispartners kunnen de voelsprieten van het Rode Kruis benutten; de vrijwilligers komen op veel plekken en hebben daardoor een heel goed beeld van wat er aan de hand is. Daarmee kunnen zij de gezamenlijke beeldvorming verrijken. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat mensen tijdens rampen en crises sneller en beter geholpen kunnen worden. De ambitie voor de toekomst is om ook buiten een incident via het LCMS doorlopend contactgegevens en belangrijke informatie met crisispartners te delen. Zo is relevante informatie van en voor het Rode Kruis altijd binnen handbereik. 

Harm Goossens, algemeen directeur van het Rode Kruis: “Aansluiten op de LVCb zorgt ervoor dat het Rode Kruis sneller en efficiënter hulp kan verlenen. Door netcentrisch te werken kunnen wij meteen zien wat de situatie is, en hoe we onze hulpverleners het beste kunnen inzetten. Zij kunnen zich zo beter concentreren op waar ze het allerbeste in zijn: hulpverlenen aan mensen in nood. Natuurlijk gaan wij ook informatie delen, zodat anderen daar gebruik van kunnen maken en ons snel in kunnen schakelen bij een crisis. Zo geven we samen onze crisisinzet in de toekomst vorm.” 

Over de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb) 

Via de doctrine Netcentrisch werken en systemen als het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS), helpt de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing zo’n 200 crisispartners samenwerken in alle fases van crisisbeheersing. Crisispartners hebben via de LVCb altijd en overal toegang tot beheerde informatievoorziening. Hiermee kunnen crisisfunctionarissen voor, tijdens en na de crisis een rijk en actueel beeld met elkaar delen. In dit beeld is niet alleen informatie over de situatie opgenomen, maar ook informatie over de andere crisispartners. Dit laatste zorgt voor meer netwerkbewustzijn; het helpt crisispartners in de gezamenlijke besluitvorming. 

Bekijk ook

Sectorale evaluatie van cyberoefening ISIDOOR-4

22 mei 2024

Hoe hebben de veiligheidsregio’s, het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) en VR-ISAC gefunctioneerd tijdens de cyberoefening ISIDOOR-4? Dat heeft het NIPV geëvalueerd. De oefening heeft bijgedragen aan bewustwording en vakbekwaamheid van de deelnemers. Daarnaast hebben de deelnemende regio’s nieuwe inzichten opgedaan, bijvoorbeeld over het Interregionaal Operationeel Team (IROT), de rol van cyberburgemeesters bij cybercrises en de afstemming met VR-ISAC bij interne cyberincidenten.

Oefening met meer dan 120 organisaties en ruim 3000 deelnemers

De oefening werd georganiseerd door het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) in samenwerking met de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) en het COT Instituut voor Veiligheid en Crisismanagement.  Meer dan 120 organisaties en ruim 3000 deelnemers uit sectoren als drinkwatervoorziening, telecom en energie namen deel aan de oefening.

Aanbevelingen uit de evaluatie

Uit de evaluatie, gedaan in opdracht van de werkgroep Digitale ontwrichting en cyber van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV), komen enkele aanbevelingen. Deze gaan vooral over de landelijke aanpak van cybercrises.

OL-call: leiderschap en regie

Een OL-call (OL staat voor Operationeel Leider) is een nuttig instrument voor gemeenschappelijke afstemming tussen veiligheidsregio’s en voor beeld- en oordeelsvorming. Om in de toekomst effectief te kunnen zijn, moet zo’n gemeenschappelijk overleg strakker worden ingericht. Hiervoor is strategisch leiderschap nodig: voor duiding, sense-making en besluitvorming. Daarnaast zijn herkenbare vergaderregels belangrijk, waaronder een duidelijke (BOB-)structuur en overlegagenda én een duidelijke ‘wie-is-wie’.

Opbouw landelijk operationeel beeld

Uit de evaluatie blijkt dat het belangrijk is om te verkennen hoe bij bovenregionale cybercrises een landelijk operationeel beeld kan worden opgebouwd: een beeld dat inzicht geeft in de impact binnen de vitale sectoren en de bedrijfsvoering van veiligheidsregio’s. Waarbij moet worden geduid welke informatie daarbij behulpzaam is, wie die informatie kan aanleveren en van betekenis kan voorzien. Het LOCC dient een dergelijke verkenning uit te voeren samen met de veiligheidsregio’s, het VR-ISAC en NCTV/NCSC.

Planvorming voor landelijke (cyber)crises

Specifieke afspraken en procedures in bestaande planvorming blijken onvoldoende helder zijn. Daarbij gaat het onder meer over de deelname van de veiligheidsregio’s aan het IAO (Interdepartementaal Afstemmingsoverleg) en de ICCB (Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing), de wijze van terugkoppeling uit het IAO naar de veiligheidsregio’s én de bestuurlijke informatievoorziening en afstemming. Het advies van de onderzoekers is om met de betrokken partijen een verkenning uit te voeren naar deze lacunes in planvorming (idealiter ook in relatie tot andere crisistypen). En om te bekijken of concrete afspraken nodig zijn om die lacunes in te vullen.

Opleiding: wegwijs in de landelijke structuur

Bestaande opleidingen voor sleutelfiguren in de crisisbeheersing, zoals informatiemanagers, operationeel leiders en communicatieadviseurs, kunnen worden aangevuld met kennis over de werking van de landelijke crisisstructuur (taken en rollen, procedures en processen). Op deze manier worden sleutelfiguren wegwijs in de werking van de landelijke structuur.

Scenariodenken: anticiperen op de middellange termijn

De mogelijkheden om als veiligheidsregio’s beter in te spelen op de middellange termijn moet worden onderzocht: situaties waarin duidelijke triggers voor opschaling ontbreken, maar waarin wel al preventief nagedacht kan worden over scenario’s en mogelijke responsmaatregelen. Daarbij is het belangrijk om van elkaar te leren, bijvoorbeeld over de inzet van planningsstaven of pre-ROT’s (Regionale Operationele Teams).

Over ISIDOOR

ISIDOOR is een tweejaarlijkse grootschalige cyberoefening. De vierde editie, ISIDOOR 2023, vond plaats in november 2023. Sectorale deelnemers aan ISIDOOR-4 en aan  deze evaluatie waren Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, Veiligheidsregio IJsselland, Veiligheidsregio Haaglanden, Veiligheidsregio Utrecht, NoordWest-4 (Veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland, Kennemerland, Noord-Holland-Noord en Zaanstreek-Waterland), LOCC en VR-ISAC.

Lees het rapport

Bekijk ook

Luchthavenbrandweer en NIPV gaan duurzaam samenwerken bij examinering 

21 mei 2024

De luchthavenbrandweerkorpsen, verenigd in het College van commandanten brandweren luchthaventerreinen (CCBL), hebben de intentie uitgesproken om voor langere termijn samen te werken met het NIPV op het gebied van examinering. “We kiezen voor een betrouwbare partner, die samen met ons werkt aan toekomstbestendig onderwijs voor de vliegtuigbrandbestrijding.” 

Pieter Hoogeveen voor brandweerauto in Lelystad Airport

Aan het woord is Pieter Hoogeveen, voorzitter van het CCBL en commandant van de luchthavenbrandweer Lelystad Airport. We spreken af op de kazerne, waar vier man sterk een 16-uursdienst draait. Het is vrijdagochtend en Hoogeveen geeft een rondleiding over de kazerne. Hij laat de trots van de kazerne zien: twee indrukwekkende crashtenders. Een ‘blusreus’ van formaat, die binnen drie minuten op elke plek van de luchthaven moet kunnen arriveren om een vliegtuigbrand te blussen.  

Luchthavenbrandweer

Hoogeveen vertelt enthousiast over zijn werk als commandant op de luchthaven. “Gemiddeld hebben we eens per maand een incident. Meestal gaat het om een vliegtuig dat een probleem meldt maar zonder problemen landt. In een ander geval bieden we hulp om vliegtuig en luchthaven zo snel mogelijk weer inzetbaar te hebben.” Lelystad Airport is de tweede drukste luchthaven qua vliegbewegingen en de drukste General Aviation-luchthaven van Nederland. “We hebben hier voornamelijk lesvluchten, recreatievluchten en zakelijk vliegverkeer, maar zijn al helemaal voorbereid op de komst van vakantievluchten, het ‘commerciële handelsverkeer’. De passagiersterminal staat er al. Een besluit over de komst van vakantievluchten naar Lelystad Airport is aan een nieuw kabinet.”

Herziening onderwijs en examens 

Ondertussen zitten de brandweerlieden op de luchthavens niet stil. “We werken elke dienst aan onze vakbekwaamheid. Aan vakbekwaamheid ligt het juiste lesmateriaal ten grondslag. Om ons lesmateriaal aan te laten sluiten bij de ontwikkelingen in de luchtvaart, heeft de afgelopen twee jaar een projectgroep het lesmateriaal herzien. Nu zijn we klaar voor de volgende stap, de examens. Voor de examens werken we al jaren samen met het NIPV. Het NIPV is een onafhankelijke instantie die een vakbekwaamheidsstelsel heeft dat aansluit op de opleidingen voor vliegtuigbrandbestrijding. Zo kunnen we de lijn met de landelijke examens en de kwaliteit bewaken. Wij ontwikkelen het onderwijs en verzorgen de opleidingen en examinatoren; het NIPV ontwikkelt de beoordelingscriteria, leidt de examinatoren op en bewaakt de kwaliteit van de examens”, aldus Hoogeveen. Nu de lesstof vernieuwd is, worden dit jaar de theorie-examens herzien en daarop volgend de praktijkexamens. Daarmee loopt alles weer in de pas. 

Professionele partner 

650 brandweermensen werken er momenteel bij de luchtvaartbrandweer. Dat is inclusief de luchtmacht (Defensie) en Caribisch Nederland. De opleidingen en examens voor manschap en bevelvoerder en On Scene Commander vliegtuigbrandbestrijding vinden plaats op Schiphol, de vliegbasis Woensdrecht en Bonaire. Hoogeveen: “De ontwikkelingen in de vliegtuigbrandbestrijding staan niet stil. Er worden telkens nieuwe technieken en blusmiddelen ontwikkeld om een brand sneller, veiliger en schoner te blussen. Dit zien we ook terug op het gebied van onderwijs en examens. Voor het CCBL is het van belang dat onze opleidingen aansluiten bij de landelijke brandweeropleidingen. Dit maakt een update van ons onderwijs en de examens dan ook noodzakelijk. We hebben er alle vertrouwen in dat we met het NIPV de professionele partner hebben om de kwaliteit van ons onderwijs blijvend te waarborgen.”

De luchthavenbrandweer in Lelystad blust een brand in een vliegtuigmotor.
De luchthavenbrandweer in Lelystad blust een brand in een vliegtuigmotor.

Bekijk ook

“Met de Operationele risicometer kunnen we ons beter voorbereiden op een crisis of deze zelfs helemaal voorkomen”

18 mei 2024

Marjolein Verberne is werkzaam bij het NIPV als projectleider van de ontwikkeling van de Operationele risicometer, een systeem dat dreigingen en risico’s vanuit verschillende databronnen koppelt en zo nodig een waarschuwing af geeft. Ze vertelt hier over haar ervaringen.

Marjolein Verberne
Marjolein Verberne

“Ons beter voorbereiden of een crisis zelfs helemaal voorkomen, dat is de functie van de Operationele risicometer. De Operationele risicometer koppelt dreigingen en risico’s vanuit verschillende databronnen en geeft zo nodig een waarschuwing af. De risicometer geeft inzicht in de stapeling van actuele dreigingen voor de fysieke veiligheid in een specifiek scenario, zoals hoogwater. Zo krijgen crisisteams de kans om juist in de lauwe fase, de fase waarin we een crisis of incident voorzien, effectiever hierop in te spelen.”

“Tijdens de huidige pilotfase van de Operationele risicometer werken we het crisisscenario van hoogwater uit. We gebruiken daarvoor betrouwbare overheidsbronnen uit GEO4OOV, de geo-voorziening van de sector openbare orde en veiligheid. Zo zijn de actuele waterstanden bekend, zie je het mogelijke overstromingsgebied en bijvoorbeeld de locaties met kwetsbare personen die getroffen zouden kunnen worden als het waterpeil stijgt.”

“Een gele driehoek met een uitroepteken op een geografische kaart attendeert een risicospecialist in een landelijk of regionaal informatieknooppunt voor veiligheidsregio’s (VIC/K) op risico’s en dreigingen. Vervolgens is het aan het crisisteam om de informatie te duiden en eventueel actie te ondernemen. Het hoogwaterscenario is al ver uitgewerkt en we zetten nu de puntjes op de i. Zo kijken waterexperts mee naar de weging van factoren zodat de risicometer geautomatiseerd de juiste keuzes maakt.”

“De Operationele risicometer is straks regionaal en landelijk beschikbaar in iedere kaarttool. Ik zie ook kansen ter verrijking van het Veiligheidsbeeld dat steeds meer crisisteams, landelijk en in de veiligheidsregio, gebruiken. Het belangrijkste is dat de risicometer de professional ondersteunt in zijn of haar werk. Daar gaan we de komende tijd mee verder. Ook willen we de scenario’s uitbreiden. Met het hoogwaterscenario hebben we een basis gecreëerd voor andere scenario’s zoals natuurbranden, infectieziekten en transport van gevaarlijke stoffen.”

“Dit is een innovatieproject waarin we met veel partijen samenwerken: een aantal veiligheidsregio’s, het LOCC-KCR2, het NIPV en ketenpartners. In de zomer van 2024 ronden we de eerste pilotfase af. Maar er valt nog veel te leren en te ontwikkelen. In dat kader organiseren we op 30 mei een hackathon over risicostapeling. Daar delen vakspecialisten van veiligheidsregio’s, het NIPV en ketenpartners hun ideeën over het verzamelen, combineren en gebruiksvriendelijk presenteren van risico’s voor de fysieke leefomgeving en het milieu. Ik verwacht dat daar veel innovatieve ideeën uitkomen, die we kunnen meenemen in het vervolg.”

“De veerkracht van Nederland wordt nu serieus getest”

15 mei 2024

Het NIPV waarschuwt voor onvoldoende preventiebewustzijn bij overheid, bedrijven en burgers. Wie is aan zet om de veerkracht van Nederland bij een crisis te vergroten? Dat is één van de vragen tijdens het landelijk congres Veerkrachtige crisisbeheersing dat vandaag wordt gehouden in Bussum.

IJle Stelstra, algemeen directeur NIPV, spreelt tijdens heet de deelnemers aan het landelijk congres Veerkrachtige crisisbheersing van harte welkom.
Algemeen directeur IJle Stelstra opent het landelijk congres Veerkrachtige crisisbeheersing.

In een tijd waarin nieuwe risico’s, onzichtbare en vaak sluipende dreigingen en onvoorziene effecten van bijvoorbeeld klimaatverandering of oorlogsdreiging zich melden, zijn versterking en verbinding met partners, burgers, overheid en bedrijfsleven de gamechangers om rampenbestrijding en crisisbeheersing houdbaar te houden voor de komende jaren.

IJle Stelstra, algemeen directeur: “Crises zijn van alle tijden. De veerkracht van mensen is dat ook. Maar zijn we wel voorbereid op de nieuwe crises die zich kenmerken door hun lange duur en versnipperde regie? De veerkracht van Nederland wordt in ieder geval nu serieus getest.”

Oproep om te verbinden en te versterken

2024 is voor het NIPV het jaar van de veerkracht. Dit jaar wordt 100 jaar publieke veiligheid voor het voetlicht gebracht. Het gaat daarbij om de maatschappelijke veerkracht, de gevolgen van klimaatadaptatie, een veilige energietransitie en informatiegestuurde veiligheid. Het NIPV roept overheid, bedrijven en burgers op om te verbinden en te versterken. Ook ziet het NIPV een samenwerkende rol voor de brandweer en het Rode Kruis.

Brandweer en Rode Kruis rol geven in civiele bescherming van Nederland

Stelstra: “Preparatie is een maatschappelijke opgave waarbij we gebruik moeten maken van bestaande instituties zoals brandweer en het Rode Kruis en deze een rol moeten geven in de civiele bescherming van Nederland. We hebben in rap tempo in veel woonkernen afscheid genomen van de buurtsuper en de politiebureaus. Gelukkig hebben we nog een degelijk netwerk van 947 kazernes in Nederland dat hiervoor een mooie basis vormt.”

Boek ‘De veerkracht van Nederland’

Vandaag organiseert het NIPV het congres Veerkrachtige crisisbeheersing. Een uniek congres waaraan ruim 65 directeuren, burgemeesters en professionals van zo’n 50 verschillende organisaties bijdragen aan het programma via lezingen, workshops of een paneldiscussie.

Aan het einde van de middag wordt het eerste exemplaar van het boek `De veerkracht van Nederland’ uitgereikt aan een Zeeuws echtpaar dat in 1953 veerkracht toonde tijdens de Watersnoodramp. In dit speciale boek kijkt het NIPV op basis van gesprekken met burgers en professionals terug op rampen en crises van de afgelopen 70 jaar (start 1953) en wordt er 30 jaar vooruitgeblikt. Het boek is te koop of te bekijken op de webpagina Veerkracht van Nederland.

Klimaatrisico’s: werk voor de veiligheidsregio’s?

14 mei 2024

Veiligheidsregio’s kunnen een leidende en coördinerende rol hebben in risico- en crisisbeheersing in relatie tot de gevolgen van klimaatverandering. Maar vervullen die rol op dit moment (nog) slechts beperkt. Dit blijkt uit het onderzoek van het NIPV in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving.

Weg in Woudsend staat onder water door regen

Het onderzoek geeft inzicht in de stand van zaken van de risico- en crisisbeheersing bij de veiligheidsregio’s in relatie tot de gevolgen van klimaatverandering. Zo blijkt dat het belangrijk is dat veiligheidsregio’s zichzelf meer in positie brengen. Dit omdat partnerorganisaties die klimaatadaptatie uitvoeren (zoals gemeenten) zich vaak niet bewust zijn van de veiligheidsaspecten van de keuzes die gemaakt worden en de activiteiten die ondernomen worden. Daarnaast moeten veiligheidsregio’s voorbereid zijn en adequaat kunnen reageren op klimaatgerelateerde incidenten.

Wat is afgesproken en vastgelegd kan niet altijd volledig worden waargemaakt

Voor de klimaatrisico’s die veiligheidsregio’s onderscheiden is de nodige wet- en regelgeving beschikbaar, net als protocollen, convenanten en andere afspraken. Dit betekent niet dat daarmee alles goed georganiseerd en geregeld is. De werkelijkheid toont regelmatig aan dat wat er afgesproken en vastgelegd is niet altijd (volledig) waargemaakt kan worden. En dat er bijvoorbeeld alsnog onduidelijkheden ontstaan in de verantwoordelijkheden, rollen en taken van betrokken partijen.

Er is de nodige winst te behalen in de samenwerking tussen de veiligheidsregio’s

Soms wordt er op het gebied van voorbereiding en planvorming op bovenregionaal niveau samengewerkt, maar op andere gebieden helemaal niet. Nu wordt regelmatig ‘het wiel opnieuw uitgevonden’ door de (individuele) veiligheidsregio’s. Het netwerk Klimaat en Veiligheid kan in de samenwerking tussen de veiligheidsregio’s een belangrijke rol vervullen. Het netwerk bestaat uit professionals van de 25 veiligheidsregio’s, de portefeuillehouder van de Vakraad Risico- en Crisisbeheersing van de RCDV en vertegenwoordigers van het NIPV, KNMI en het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Samenwerking op het thema klimaatverandering vraagt ook om samenwerking met andere sectoren en ketens

Er is meer verbinding wenselijk tussen de ketens, en zeker tussen de verschillende functionele sectoren en veiligheidsregio’s. Hiermee wordt niet gezegd dat er de afgelopen jaren op dit gebied niets is gebeurd. Op bepaalde terreinen (bijvoorbeeld hoogwater en natuurbranden) zijn verschillende initiatieven ontplooid om de onderlinge relaties te versterken. Toch kan de koppeling tussen de algemene keten en functionele sectoren nog beter. Denk bijvoorbeeld aan de afstemming op het gebied van risico- en crisiscommunicatie.

Veiligheidsregio’s zijn nog niet volledig toegerust

Zo is onder andere meer specifieke kennis nodig over klimaatrisico’s om bijvoorbeeld gemeenten goed te kunnen adviseren. Daarnaast zijn er meer handreikingen en beleid wenselijk om ervoor te zorgen dat de urgentie voor het thema meer wordt gevoeld en functionarissen concreet aan de slag kunnen. Ten slotte is meer capaciteit nodig, zodat het thema minder kwetsbaar wordt georganiseerd in de veiligheidsregio’s en niet op de lange baan wordt geschoven.

Hulpvraag kan groter zijn dan het hulpaanbod

Met betrekking tot de crisisbeheersing zijn veiligheidsregio’s over het algemeen van mening dat ze in staat zijn om de taken uit te voeren die te maken hebben met het beheersen van en de respons op klimaatincidenten. Toch kan er schaarste van mensen en middelen ontstaan. In dergelijke situaties kan de hulpvraag groter zijn dan het hulpaanbod, waardoor niet alle gebieden en getroffen mensen van hulp kunnen worden voorzien. Dit is met name zo bij grootschalige klimaatincidenten of als op meerdere plekken tegelijkertijd incidenten plaatsvinden. In de toekomst moeten dus vaker cruciale prioriteringsbesluiten worden genomen. Veiligheidsregio’s moeten met elkaar hierover het gesprek voeren: hoe worden prioriteiten bepaald en wie heeft het voor het zeggen? Daarnaast moeten er stappen gezet worden in de bovenregionale samenwerking. Het gaat daarbij om zowel de voorbereiding op als de aanpak van grootschalige (en soms bovenregionale) incidenten.

Het rapport en het programma Klimaat en Veiligheid

Het rapport ‘Klimaatrisico’s, werk voor veiligheidregio’s’ wordt gebruikt als een nulmeting voor het programma Klimaat en Veiligheid. Dit programma heeft tot doel de kennis en expertise van de professionals in de veiligheidsregio’s te verrijken en versterken. Dit gebeurt enerzijds door onderzoek te doen en een handreiking en lesmodule te ontwikkelen. En anderzijds door het netwerk van professionals binnen veiligheidsregio’s te verstevigen voor onderlinge uitwisseling en het netwerk met landelijke partners te vergroten en verstevigen.  Op basis van het rapport is het programma verder aangescherpt om nog beter aan te sluiten bij de behoeften en ontwikkelingen die spelen bij veiligheidsregio’s. Neem voor meer informatie over het programma contact op met programmamanager Charlotte van Ruijven.

Bekijk ook