Leeronderzoek Rotterdam: brandweeroptreden en multidisciplinaire samenwerking bij extreem geweld

26 juni 2024

Op donderdag 28 september 2023 deden zich in Rotterdam twee schiet- en brandincidenten voor – waaronder in het Erasmus MC – die een grote impact hadden. Op verzoek van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft het NIPV het operationeel optreden naar aanleiding van deze gebeurtenissen onderzocht.

Herdenkingsplek schietincident Rotterdam september 2023
Herdenkingsplek schietincident Rotterdam september 2023

Doel van het onderzoek

In het leeronderzoek wordt ingegaan op zowel het multidisciplinaire optreden van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond als het monodisciplinaire optreden van de brandweer. Het doel van het onderzoek was om lering te trekken uit de gebeurtenissen voor de doorontwikkeling van de crisis- en brandweerorganisatie bij een grootschalige, specialistische inzet, waarbij sprake is van extreem geweld en/of terrorisme.

Zes thema’s

Het onderzoek gaat in op zes thema’s:

  1. Multidisciplinaire opschaling en samenwerking
  2. Crisiscommunicatie
  3. Grootschalig en specialistisch brandweeroptreden
  4. Onveiligheid bij extreem geweld
  5. Nazorg
  6. Voorbereiden op extreem geweld.

Conclusies en aanbevelingen

Elk van de thema’s bevat een aantal aanbevelingen die als lessons learned meegenomen kunnen worden voor de toekomst. Deze worden overzichtelijk in het onderzoek benoemd. Hieronder worden een aantal conclusies en aanbevelingen uitgelicht.

Er werd veel van de hulpdiensten gevraagd en er is professioneel en met veel betrokkenheid gehandeld en op een goede manier samengewerkt. Door de dynamische situatie werden besluiten over de operationele inzet in de hectische fase met name in het veld genomen. Andere crisisteams waren faciliterend en kregen naarmate het incident vorderde een meer coördinerende rol. Aandacht voor veranderende verhoudingen, het hebben van snel en regelmatig motorkapoverleg en een goede koppeling tussen de teams in het veld en de crisisteams op afstand zijn belangrijk voor het functioneren van de crisisorganisatie.

Omgaan met onveiligheid behelst zowel het signaleren als het acteren op onveiligheid. Hulpverleners moeten zich ervan bewust zijn dat veiligheid een relatief begrip is dat door iedereen anders kan worden ervaren.  Hoewel ‘niets doen is geen optie’ veelal een uitgangspunt is, zal onder bepaalde (extreme) omstandigheden ook aanvaard moeten worden dat hulpverleners niet direct kunnen optreden. Een risicogerichte benadering kan in dergelijke gevallen uitkomst bieden.

De behoefte aan nazorg kan onder een brede groep crisisfunctionarissen leven na een incident van extreem geweld. Dit vraagt om een structurele inbedding van opvang en nazorg voor functionarissen die in multidisciplinaire crisisteams opereren.

Lees het rapport

NIPV-rapporten over schietincidenten Rotterdam

Op woensdag 26 juni zijn twee NIPV-rapporten gepubliceerd die de schietincidenten in Rotterdam vanuit een andere onderzoeksvraag hebben onderzocht. Er is ook een leeronderzoek gedaan naar de bevolkingszorg en psychosociale hulpverlening na de schietincidenten. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Rotterdam en GGD-GHOR Rotterdam-Rijnmond.

NFPA-cursus biedt waardevolle kennisupgrade

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2024

In maart heeft het NIPV de eerste van een tweetal leerblokken over de NFPA-standaarden (NFPA = National Fire Protection Associaton) aangeboden. Doel van het vijfdaagse lesprogramma, dat vanuit het jaarplan van het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) door het NIPV is ontwikkeld, is de kennis van specialisten industriële veiligheid over deze Amerikaanse brandveiligheidsstandaarden een ‘upgrade’ te geven. Die opzet is geslaagd, getuige de ervaringen van een aantal deelnemers aan de cursus. In Nederland wordt de NFPA vooral in de industrie op veel plaatsen toegepast.

Boeiend

“Een zeer leerzame cursus”, vindt Ramon Blaauw, specialist risicobeheersing bij Veiligheidsregio IJsselland. “Het was een intensief programma, maar dat heeft in mijn ogen juist grote meerwaarde. Doordat je vijf dagen op rij helemaal wordt ondergedompeld in de NFPA-materie, doe je in relatief korte tijd veel kennis op. Ik vind het heerlijk als een materiedeskundige met praktijkkennis urenlang boeiend kan vertellen over de standaarden en hun toepassing. Zo’n leervorm past wel bij mij. Dankzij de verdiepende uitleg, de praktijkvoorbeelden en interactie met de andere cursisten, heb ik veel opgestoken.”

Ramon Blaauw, specialist risicobeheersing bij Veiligheidsregio IJsselland.

Blaauw voegde recent het vakgebied industriële veiligheid toe aan zijn takenpakket en krijgt daardoor meer risicovraagstukken op zijn bordje waarvoor de NFPA-normen uitkomst kunnen bieden. Een zwaar industrieel risicoprofiel heeft IJsselland niet, maar juist in de categorie ‘risicorelevante bedrijven’ kunnen in adviestrajecten zaken aan de orde komen waarop de NFPA wellicht antwoorden heeft.

Brede blik

Blaauw : “De NFPA biedt bij lastige advieskwesties meer houvast dan bijvoorbeeld de NEN. Een leerzame casus die door een docent werd uitgediept was hoe je de standaarden kan toepassen op logistieke opslaggebouwen. Als in een loods grote hoeveelheden ADR-stoffen worden opgeslagen, is een sprinklerinstallatie vaak vereist. Maar ook in loodsen die niet onder de ADR vallen, worden vaak aanzienlijke hoeveelheden brandbare stoffen opgeslagen. De les is dat je je niet moet blindstaren op ADR, maar met een brede blik moet kijken naar het karakter van de opslag en de opgeslagen stoffen en daar het brandbeveiligingsregime op moet afstemmen. Voor dergelijke vraagstukken biedt de NFPA meer houvast dan de Nederlandse brandveiligheidsregelgeving. Het kan voor mijn praktijk zeker nuttig zijn, want ook in onze regio zijn bedrijvenparken met grote logistieke complexen waar dit thema kan spelen.”

Hernieuwde kennismaking

Voor Herman Bouius, specialist risicobeheersing bij Veiligheidsregio Fryslân, is de NFPA geen onbekende materie. In zijn adviespraktijk maakte hij al in 2009, bij zijn vorige werkgever Veiligheidsregio Groningen, kennis met de Amerikaanse standaarden. “Bij het beoordelen van uitgangspuntendocumenten voor de toepassing van brandbeveiligingssystemen leerde ik de NFPA kennen als set standaarden die goed aansluit op de praktijk van industriële brandveiligheidsadvisering. Door mijn toenmalige afdelingshoofd is destijds de NFPA-documentenreeks aangeschaft als naslagwerk en toen een Amerikaanse docent naar het IFV kwam om voor Nederlandse brandveiligheidsdeskundigen een NFPA-cursus te verzorgen, heb ik daar ook aan deelgenomen.”

Doel en functie

Bouius zegt de ‘herhalingscursus’ als heel waardevol te hebben ervaren. “Ik heb een hoop nieuwe dingen opgestoken. Onder andere wat de keuze voor een bepaald sprinklersysteem betekent voor het restrisico en voor het repressief optreden van de brandweer. De NFPA leert je hoe je op een goede manier de doelstellingen van een brandbeveiligingssysteem kan vertalen in een ontwerp voor een geschikt blussysteem. Daar gaat de NFPA verder in dan de Nederlandse regelgeving. Nederlandse normen vragen om bijvoorbeeld ‘stellingsprinklers’. Vanuit de NFPA kunnen ook ESFR-sprinklers worden toegepast, waardoor de stellingsprinklers achterwege mogen worden gelaten. Deze specifieke situatie kent de NEN-norm (nog) niet.”

Herman Bouius, specialist risicobeheersing bij Veiligheidsregio Fryslân.

“Belangrijk is het uitgangspunt dat een sprinklersysteem vooral een brandbeheersende functie heeft, om de brandweer meer tijd te geven voor haar repressieve inzet. Bij de keuze van een bepaald brandbeheersingssysteem moet je je dus altijd afvragen: ‘Wat is het beoogde doel van het systeem en wat betekent dit systeem voor de repressie?’ Daar zijn we tijdens de cursus diep op ingegaan. Het was best pittig, vijf lange dagen, maar inhoudelijk heb ik veel geleerd.”

Complexe materie

Uit Rotterdam-Rijnmond schoof toezichthouder industriële veiligheid Valesca Libiee aan bij de cursus. Zij komt in het omvangrijke industriecluster in het Rijnmondgebied regelmatig met de NFPA in aanraking en merkt dat de standaarden niet voor alle vraagstukken de ultieme oplossing bieden. Libiee: “Wat mij vooral is opgevallen tijdens de cursus is dat verschillende richtlijnen en normen kunnen worden gebruikt. Het stopt niet bij alleen de NFPA. Zo kan er ook gebruik gemaakt worden van de FM Data Sheets of de NEN-normeringen. Het één is niet altijd beter dan het andere, maar er zijn wel verschillen. Dat maakt het complex.”

De cursus was niet alleen voor inspecteurs en toezichthouders interessant. Ook adviseurs van veiligheidsregio’s, adviesbureaus en het bedrijfsleven konden bij de cursus aansluiten. Libiee: “Zelf heb ik het als prettig en waardevol ervaren om met een gemêleerde groep samen te zitten bij de cursus. Zo krijg je ook inzicht in het gebruik van de NFPA door bijvoorbeeld de adviseurs. Het waren wel intensieve lange dagen waarbij er heel veel informatie werd gedeeld en de docenten diep op de stof in gingen.”

Valesca Libiee, toezichthouder industriële veiligheid bij Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

Door die diepgang en de hoeveelheid aan informatie waren vijf dagen eigenlijk nog te kort, signaleert Libiee. “Zeker als er nog ruimte moet zijn voor het behandelen van casussen en opdrachten. Voor mijzelf heb ik uit deze cursus hele nuttige informatie en tips gehaald die van belang zijn tijdens inspecties. Ik vond wel dat de cursus voornamelijk gericht was op de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in PGS-15-loodsen. Persoonlijk had ik liever iets meer procesinstallaties en blussystemen in relatie tot de NFPA besproken en daarop casussen uitgevoerd.”

Vanuit de opleidingsorganisatie van het NIPV blikt Linda van de Ven tevreden terug op het eerste NFPA-leerblok: “Zoals al ons aangeboden onderwijs hebben wij ook dit leerblok geëvalueerd, samen met de docenten en de deelnemers. Het leerblok is door de deelnemers met gemiddeld een 8 gewaardeerd! Daar zijn we ontzettend trots op. We bedanken daar de bevlogen docenten Mathijs Hardeman en Christiaan Huijbreghts van Acuro voor. We waarderen de gemaakte tips en tops en zullen deze waar dat kan verwerken in het leerblok in het najaar. Hopelijk kunnen we er weer een succes van maken en worden we binnen de Nederlandse brandweer nóg vakbekwamer op het gebied van NFPA. De intentie is om dit leerblok cyclisch aan te gaan bieden. De eerste gesprekken voor de planning van 2025 lopen hiervoor.”


Aanmelden voor leerblok NFPA najaar 2024

Van 28 oktober t/m 1 november 2024 wordt het leerblok NFPA-opnieuw aangeboden door het NIPV. In 2025 wordt een cursusweek gepland in het najaar.

Kijk voor informatie en aanmelding op Leerblok National Fire Protection Associaton (NFPA).


Logo LEC-IV Landelijk Expertise Centrum Industriële Veiligheid

Lees ook

05-03-2025
Blog: Vijf pijlers van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht 

Michel Dückers, bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid, licht toe hoe hij dit belangrijke maar ook wel ongrijpbare onderwerp benadert. 

09-07-2024
Bedrijfsbrandweeraanwijzingen en Omgevingswet: koppeling met ARIE-regeling bestaat niet meer

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de koppeling met de ARIE-regeling helemaal losgelaten.

25-06-2024
Meerjarenplan 2024-2027 LEC Industriële Veiligheid verder uitgewerkt

Het Meerjarenplan 2024-2027 van het LEC Industriële Veiligheid is voltooid en de eerste thema’s staan al op de agenda voor uitvoering.

25-06-2024
NFPA-cursus biedt waardevolle kennisupgrade

De eerste ervaringen met het leerblok over de NFPA-standaarden (NFPA = National Fire Protection Associaton) zijn positief.

25-06-2024
LBR-boekje deel 2 klaar voor distributie

Deze maand verschijnt het tweede deel van het LBR-boekje: een handreiking voor toepassing van de techniek- en systeemroute LBR (Landelijke Benadering Risicobedrijven) voor de Seveso-inspecteurs van de veiligheidsregio’s.

25-06-2024
Handreiking Advisering milieubelastende activiteiten online

De nieuwe handreiking leidt specialisten stap voor stap door het adviesproces bij vergunningtrajecten rond milieubelastende activiteiten. Met de komst van de Omgevingswet is dat adviesproces op een nieuwe leest geschoeid.

25-06-2024
Nederlandse rampbestrijdingsplannen in Europees perspectief

Tijdens een Europees seminar over rampbestrijdingsplannen trad Jan Meinster namens het LEC Industriële Veiligheid op als gastspreker.

25-06-2024
Livetest toont gebreken in de betrouwbaarheid van stationaire brandblussystemen aan

Het ‘live’ testen van stationaire brandblussystemen in hun bedrijfsomgeving is belangrijk om aan te tonen dat die systemen effectief en betrouwbaar zijn voor het bestrijden van de brandscenario’s waarvoor ze zijn bedoeld.

09-04-2024
Netwerkdag LEC Industriële Veiligheid 14 maart: leren van de industrie

De netwerkdag van het LEC IV op 14 maart jl. was ‘anders dan anders’. In plaats van de Brauerszaal van het NIPV was het voormalige klooster Mariënhof aan de rand van de historische binnenstad van Amersfoort de plaats van samenkomst voor de halfjaarlijkse bijeenkomst van de specialisten industriële veiligheid.

Meerjarenplan 2024-2027 LEC Industriële Veiligheid verder uitgewerkt

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2023

Het Meerjarenplan 2024-2027 van het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) is voltooid en de eerste thema’s staan al op de agenda voor uitvoering. In april is het document vastgesteld door het directeurenoverleg van de zes IV-samenwerkingsregio’s en inmiddels is het plan ter informatie aangeboden aan de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV). Op dit moment ligt de subsidieaanvraag voor uitvoering van de ambities bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Medio deze zomer wordt een definitief subsidiebesluit van het ministerie verwacht.

Programmamanager Ron Bouwman van het LEC IV.

Het LEC IV is al sinds 2007 actief en vraagt jaarlijks subsidie aan bij het Rijk. Het voordeel van het werken met een meerjarig plan is dat het LEC IV niet voor ieder jaar opnieuw subsidie hoeft aan te vragen. En dat projecten en activiteiten die binnen een kalenderjaar niet kunnen worden afgerond gemakkelijker over de jaargrens getild kunnen worden. Projecten en werkzaamheden zijn immers niet meer aan een jaartermijn gebonden, maar worden voor een periode van vier jaar gepland. In de praktijk blijkt het soms lastig om projecten als kennisdocumenten en de ontwikkeling van inspectie-applicaties binnen een strak afgesproken termijn af te ronden. Bovendien is het met een meerjarenplan makkelijker om verder vooruit te kijken.

Vijf pijlers

Programmamanager Ron Bouwman van het LEC IV vat nog eens de vijf pijlers samen waarop het LEC IV, samen met het netwerk in de regio’s, in de periode 2024-2027 wil investeren: versterking van het IV-netwerk, verdere opbouw en delen van kennis, meewerken aan de totstandkoming van landelijk IV-beleid, professionaliteit van de taakuitvoering en communicatie en profilering.

Bouwman: “Uiteindelijk zal de definitieve toekenning van subsidie bepalend zijn voor het waarmaken van onze ambities. Voorlopig hebben het beleidsplan en de ambities voor uit te voeren projecten dus nog de status van ‘concept’. En als de subsidie eenmaal is toegekend, moeten we met ons netwerk ook nog bespreken hoe we omgaan met indexering en het labelen van het budget voor uit te voeren activiteiten. Het is voor ons werkveld een nieuwe werkwijze om onze activiteiten en projecten niet meer per jaar te agenderen, maar voor een langere termijn van vier jaar. Uiteraard prioriteren we onze projecten wel, maar we zijn minder scherp gebonden aan een tijdsgrens. Door de relatief schaarse personele bezetting van het specialisme IV in de regio’s, liepen projecten de afgelopen jaren soms uit of konden we een project niet volgens de planning uitvoeren. In een vierjarige beleidscyclus kunnen we daarin flexibeler sturen.”

Ambities

Inhoudelijk getuigt het meerjarenplan 2024-2027 volgens Bouwman van hoge ambities. De verdere versterking van het netwerk krijgt veel aandacht, waarbij het functioneren van het specialisme industriële veiligheid binnen de veiligheidsregio’s beleidsmatig beter verankerd moet worden. Bouwman wil een benchmark uitvoeren om vast te stellen hoe het taakveld er per veiligheidsregio voor staat. Ook het positioneren van het domein binnen de diverse vakgroepen en sectoren van Brandweer Nederland kan in zijn ogen nog beter. “De zichtbaarheid van het LEC IV als specialistisch expertplatform kan nog verder worden verbeterd, zodat alle geledingen binnen het brandweerwerkveld weten dat ze voor specifieke kennis en advies over thema’s rond industriële veiligheid bij ons kunnen aankloppen. Die expertrol zien we immers voor het LEC IV en zijn onderliggend netwerk.”

Op het gebied van kennisvorming en -deling staan voor de komende jaren weer een aantal documenten in de planning. Zo komen er updates van het ‘Handboek mobiele en stationaire blusinstallaties’ en de ‘Lines of defense werkwijzer’. De documenten dateren uit respectievelijk 2009 en 2013 en zijn vanwege voortschrijdende technieken en inzichten dringend aan inhoudelijke revisie toe. De update van deze kennisdocumenten staat op de planning voor de komende twee jaar. Qua beleidsvoorbereiding zal het LEC IV verder uitvoering geven aan het adviseren over de rol van de veiligheidsregio’s in het kader van de herziening van de Wet veiligheidsregio’s. Alle thema’s in de wet die te maken hebben met veiligheid van de industrie en de rol van de veiligheidsregio’s inzake vergunningadvisering, toezicht en handhaving, komen op het bordje van het LEC IV.

Professionele VTH-organisaties

Binnen de pijler ‘professionele uitvoering’ zal het LEC IV de komende jaren verder blijven investeren in het verstevigen van de kennis en professionaliteit van IV-specialisten, om te waarborgen dat de veiligheidsregio’s zich onder het regime van de Omgevingswet kunnen doorontwikkelen tot professionele VTH-organisaties. Daar hoort ook een grotere uniformiteit van uitvoering bij, vooral van belang vanuit het oogpunt van samenwerking met andere inspectiepartners in Seveso+-verband. Met de introductie van de nieuwe uniforme inspectiemethodiek LBR en het inspectiesysteem GIR 2.0 zijn al belangrijke stappen in landelijke uniformering van inspecties gezet en die lijn zal worden voortgezet.

Een tweede thema in deze pijler is het zekerstellen van nieuwe instroom vanuit de arbeidsmarkt om de personele bezetting van de IV-functies binnen de veiligheidsregio’s op peil te brengen en te houden. De werklast zal de komende jaren toenemen, terwijl de arbeidsmarkt krap blijft. Dat is volgens Bouwman een blijvende uitdaging voor het LEC en zijn netwerk.

Landelijke visie gewenst

Ten slotte wijst Bouwman op een sterke wens in de regio’s om een landelijke visie te ontwikkelen. “Het taakveld IV is weliswaar een niche binnen de brandweerwereld, maar is voor het waarborgen van de veiligheid van de Nederlandse industrie wel een heel belangrijk specialisme. En de komende jaren ondergaat de industrie als gevolg van de energie- en grondstoffentransitie grote veranderingen, waardoor nieuwe risico’s en scenario’s op het bordje van de veiligheidsregio’s komen. Daar hoort echt een meerjarige visie bij, die in mijn ogen geformuleerd zou moeten worden binnen de RCDV of het Veiligheidsberaad. Het LEC IV wil daarin graag ondersteunen en adviseren, vanuit zijn gebundelde kennis en deskundigheid op het thema. In 2007 is al eens een visie op industriële veiligheid vastgesteld, maar de wereld ziet er sindsdien fundamenteel anders uit, dus een nieuwe visie is in mijn ogen een must.”

Communicatie en profilering

De vijfde pijler tot slot, communicatie en profilering, heeft een sterke link met de pijlers netwerk en professionele uitvoering. Zichtbaarheid en ervaren meerwaarde als kennisplatform komen vooral tot uiting in de wijze waarop het LEC IV als expertplatform naar buiten treedt. De afgelopen jaren is daar al meer energie in gestoken door, naast de traditionele communicatiekanalen zoals de nieuwsbrieven en kennisdagen, ook socialmediakanalen gerichter te benutten. In die instrumenten zal het LEC IV ook de komende vier jaar blijven investeren, om de zichtbaarheid in de partnernetwerken binnen en buiten de veiligheidsregio’s te blijven bevorderen.

Logo LEC-IV Landelijk Expertise Centrum Industriële Veiligheid

Lees ook

05-03-2025
Blog: Vijf pijlers van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht 

Michel Dückers, bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid, licht toe hoe hij dit belangrijke maar ook wel ongrijpbare onderwerp benadert. 

09-07-2024
Bedrijfsbrandweeraanwijzingen en Omgevingswet: koppeling met ARIE-regeling bestaat niet meer

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de koppeling met de ARIE-regeling helemaal losgelaten.

25-06-2024
Meerjarenplan 2024-2027 LEC Industriële Veiligheid verder uitgewerkt

Het Meerjarenplan 2024-2027 van het LEC Industriële Veiligheid is voltooid en de eerste thema’s staan al op de agenda voor uitvoering.

25-06-2024
NFPA-cursus biedt waardevolle kennisupgrade

De eerste ervaringen met het leerblok over de NFPA-standaarden (NFPA = National Fire Protection Associaton) zijn positief.

25-06-2024
LBR-boekje deel 2 klaar voor distributie

Deze maand verschijnt het tweede deel van het LBR-boekje: een handreiking voor toepassing van de techniek- en systeemroute LBR (Landelijke Benadering Risicobedrijven) voor de Seveso-inspecteurs van de veiligheidsregio’s.

25-06-2024
Handreiking Advisering milieubelastende activiteiten online

De nieuwe handreiking leidt specialisten stap voor stap door het adviesproces bij vergunningtrajecten rond milieubelastende activiteiten. Met de komst van de Omgevingswet is dat adviesproces op een nieuwe leest geschoeid.

25-06-2024
Nederlandse rampbestrijdingsplannen in Europees perspectief

Tijdens een Europees seminar over rampbestrijdingsplannen trad Jan Meinster namens het LEC Industriële Veiligheid op als gastspreker.

25-06-2024
Livetest toont gebreken in de betrouwbaarheid van stationaire brandblussystemen aan

Het ‘live’ testen van stationaire brandblussystemen in hun bedrijfsomgeving is belangrijk om aan te tonen dat die systemen effectief en betrouwbaar zijn voor het bestrijden van de brandscenario’s waarvoor ze zijn bedoeld.

09-04-2024
Netwerkdag LEC Industriële Veiligheid 14 maart: leren van de industrie

De netwerkdag van het LEC IV op 14 maart jl. was ‘anders dan anders’. In plaats van de Brauerszaal van het NIPV was het voormalige klooster Mariënhof aan de rand van de historische binnenstad van Amersfoort de plaats van samenkomst voor de halfjaarlijkse bijeenkomst van de specialisten industriële veiligheid.

Blog: Veerkrachtige brandduurzaamheid

19 juni 2024

Al tientallen jaren wordt er gediscussieerd over brandveiligheid versus duurzaamheid en vice versa. Hoewel er goede pogingen zijn gedaan, lijken beide gebieden maar niet dichter bij elkaar te komen. Dat is eigenlijk raar. Een brandend gebouw is namelijk niet duurzaam, blogt lector Brandveiligheidskunde Lieuwe de Witte.

Zonnepanelen op dak woning

Het klimaat verandert en dat heeft allerlei effecten. In de (woning)bouw spelen duurzaamheid, energiezuinigheid en circulariteit een steeds grotere rol. Dit vertaalt zich o.a. in het toepassen van duurzame bouwmaterialen, duurzame bouwmethoden en duurzame energievoorziening. De ontwikkelingen gaan snel en zetten de traditionele (uitvoerings)principes onder druk, introduceren nieuwe risico’s en zorgen voor tegenstrijdige belangen.

Kortgeleden publiceerden we een onderzoek naar branden in de gebouwschil. Een onderzoek gericht op de brandveiligheid van verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen. Ons rapport kreeg veel aandacht in de (sociale) media. Dat is mooi, maar tussen al dat mediageweld bleef een belangrijk onderliggend aspect onderbelicht: de relatie tussen duurzaamheid en brandveiligheid. Al tientallen jaren wordt er gediscussieerd over brandveiligheid versus duurzaamheid en vice versa. Hoewel er goede pogingen zijn gedaan, lijken beide gebieden maar niet dichter bij elkaar te komen. Dat is eigenlijk raar. Een brandend gebouw is namelijk niet duurzaam.

Duurzaamheid kun je definiëren als een verantwoorde omgang met de natuurlijke leefomgeving. Brandveiligheid is te definiëren als het beschermen van bouwwerken en mensen tegen het ontstaan en de gevolgen van brand. Hoewel beide definities op het eerste oog weinig samenhang lijken te hebben, is het tegenovergestelde het geval: ze hangen nauw samen. Als je er geen rekening mee houdt dat een (brand)veilig gebouw binnen de levensduur kan afbranden, loop je het risico een belangrijke impact op duurzaamheid te missen: er is extra materiaalgebruik nodig om het gebouw te vervangen. In het huidige duurzaamheidssysteem wordt het nemen van extra brandveiligheidsmaatregelen dubbel afgestraft: de ‘extra’ maatregelen verhogen de ‘footprint’ en de kosten.

We kunnen blijven benadrukken dat er binnen duurzaamheid onvoldoende aandacht is voor brandveiligheid, maar we moeten ook naar onszelf kijken. In deze tijd waarin er sprake is van een woningtekort, er een grote woningbouwopgave ligt en de energievraag van gebouwen drastisch naar beneden moet, kunnen we het ons niet veroorloven om vanuit brandveiligheid de remmende factor te zijn. We dreigen hierdoor de boot te missen en we zullen dus zelf met oplossingsrichtingen moeten komen. Dat betekent dat de doelen voor brandveiligheid beter moeten aansluiten op de duurzaamheidsopgave. Het is in deze tijd toch moeilijk uit te leggen dat een gebouw kan afbranden en dat we dat toch voldoende brandveilig vinden.

Hoewel de kwestie complex is, kunnen we op zijn minst proberen om brandveiligheid binnen duurzaamheid te waarderen. Dit kan als we de stap naar brandveerkracht (brandbestendigheid) maken. Oftewel als we niet alleen het voorkomen, beperken en bestrijden van brand meenemen, maar ook het herstel na brand. Deze gedachte is overigens niet nieuw, maar we moeten meer laten zien hoe beide gebieden hand in hand kunnen gaan (een zeer goede aanzet is het SAFR-BE model). Het is enerzijds van belang dat nieuwe ontwikkelingen niet zorgen voor een verlaging van het brandveiligheidsniveau. Anderzijds is het van belang dat (brand)veiligheidsaspecten niet belemmerend werken voor de verduurzaming. Dus niet het een ten koste van het ander, maar zowel de duurzaamheid als de brandbestendigheid verbeteren.

Dit kan in eerste instantie met een relatieve vergelijking tussen een referentie en alternatieve ontwerpen, waarbij beide gebieden worden gewaardeerd. Hierbij ontkomen we – door het ontbreken van data – niet aan risico-inschattingen op basis van expert judgement. Ik realiseer me dat dit alles niet eenvoudig is, maar laten we het op zijn minst proberen. Anders worden de keuzes voor ons gemaakt en vissen we achter het net.

Lieuwe de Witte
Lector Brandveiligheidskunde

Deze column is eerder verschenen in Brandveilig.com nr. 2, 2024.

Warmtestralingscontouren van elektrische voertuigbranden beschikbaar dankzij nieuw rekenmodel

18 juni 2024

Data over de warmtestraling van een brand in elektrische voertuigen of modellen om deze te berekenen zijn er (nagenoeg) niet. Het NIPV heeft daarom een rekenmodel opgesteld waarmee de maximale warmtestraling van (elektrische) voertuigbranden kan worden berekend. In de maximale warmtestraling, tijdens de piek van de brand, is zowel de bijdrage van het batterijpakket als die van het voertuig opgenomen.

Brandende auto aan de kant van de weg
.

Nieuw model voorziet in een duidelijke behoefte

Elektrisch laden gebeurt op locaties waar voertuigen worden gestald of geparkeerd. Meestal in de nabijheid van andere activiteiten of voertuigen, in een gebouw of in de buurt van gebouwen. Uit diverse gesprekken met onder meer de veiligheidsregio’s, PGS-commissies en vergunningverleners blijkt dat er behoefte bestaat aan inzicht in de te verwachten warmtestraling bij elektrische voertuigbranden.

Inzicht in warmtestraling om schade te beperken

Wanneer een voertuig in brand raakt, kunnen voorwerpen in de directe omgeving ontbranden of kunnen er slachtoffers vallen als gevolg van de warmtestraling van het brandende voertuig. Voor elektrische voertuigbranden geldt bovendien dat ze lastiger zijn te bestrijden wanneer het batterijpakket bij de brand is betrokken. In dat geval kan de brand langer aanhouden. Om die reden is het van belang om een beeld te krijgen van de reikwijdte van de warmtestraling van elektrische voertuigbranden.

Drie scenario’s beschikbaar gebaseerd op data uit brandexperimenten

In het rapport zijn de warmtestralingscontouren van drie voertuigtypen uitgewerkt: een elektrische personenauto (SUV), een bus en een vrachtwagen met lading. De scenario’s zijn opgesteld met in brandexperimenten gemeten piekbrandvermogens (peak Heat Release Rate). Met behulp van het rekenmodel, gebaseerd op het zogeheten Solid Flame Model, zijn deze doorgerekend naar de maximale warmtestraling op afstand rondom het voertuig.

Uit de studie blijkt dat er tussen elektrische en conventionele voertuigbranden van vergelijkbare grootte geen significant verschil is ten aanzien van het maximale brandvermogen of de totale verbrandingsenergie (THR). Circa 15 procent van de THR bij voertuigbranden is afkomstig van de brandstof of het batterijpakket. De rest van het voertuig is dominant in het piekbrandvermogen en de THR. Voor vrachtwagens geldt dat (eventuele) brandbare lading al gauw het brandvermogen domineert.

Rekenmodel is bedoeld voor incidentbestrijding en ruimtelijke inrichting

Inzicht in de te verwachten maximale warmtestraling tijdens elektrische voertuigbranden maakt het ook mogelijk om vuistregels voor veiligheidsafstanden af te leiden. Deze kennis is niet alleen relevant voor de incidentbestrijding, maar ook voor de ruimtelijke inrichting en te nemen beheersmaatregelen voor bijvoorbeeld parkeerplaatsen en voetgangerszones. Daarnaast kan deze informatie worden opgenomen in les- en leerstof over het bestrijden van branden in elektrische voertuigen.

label Maatschappelijke veerkracht

Lees het tweede Swipezine van Onderwijs Onderweg

16 juni 2025

Het tweede online magazine van Onderwijs Onderweg is live! In deze editie van het Swipezine lees je over de laatste ontwikkelingen binnen het programma, de voortgang van verschillende projecten en hoor je het verhaal van betrokken collega’s. Zo blijf je op de hoogte van de stappen die gezet worden richting toekomstbestendig onderwijs voor brandweer- en crisisprofessionals.

Etappebijeenkomst Onderwijs Onderweg

Lees het magazine hier

Over het programma Onderwijs Onderweg

Onderwijs Onderweg is een meerjarig programma, opgezet in opdracht van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s (RCDV) en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Het doel is om het onderwijsstelsel voor brandweer- en crisisprofessionals te verbeteren, zodat het praktijkgericht, flexibel en actueel is en aansluit bij de behoeften van veiligheidsregio’s.

Meer informatie

Heb je vragen of wil je meer weten? Mail dan naar onderwijsonderweg@nipv.nl.

Op weg naar een integrale aanpak van natuurbrandbeheersing

13 juni 2024 (bijgewerkt op 30 januari 2025)

Deze week informeerde de minister voor Natuur en Stikstof, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, de Kamer over de huidige stand van zaken van de versterking van natuurbrandbeheersing.

Het AD publiceerde naar aanleiding van deze Kamerbrief vandaag een uitgebreid artikel over deze versterking. Ook Jelmer Dam, landelijk coördinator natuurbrandbeheersing bij het NIPV, geeft in het artikel meer achtergrondinformatie over dit belangrijke thema. Onder andere het Natuurbrandsignaal ’23 en de Rijksbrede Risicoanalyse Nationale Veiligheid laten zien dat natuurbranden door klimaatverandering steeds waarschijnlijker worden en de impact groot kan zijn.

Geen paniek, wel bewustwording

Dam: “Als Nederlanders aan klimaatrisico’s denken, gaat het vaak over wateroverlast. Dat is logisch, maar ook het brandgevaar in de natuur neemt toe.” Natuurbrandbeheersing gaat verder dan branden blussen. Risicobewustzijn en zelfredzaamheid spelen hierbij een belangrijke rol. Een voorbereide samenleving draagt bij aan het voorkomen van (onbeheersbare) natuurbranden en verlaagt het natuurbrandrisico.

Onderdeel van deze samenleving zijn de verschillende (overheids)partners die gezamenlijk inzetten op:

  • Het vergroten van de veerkracht van de samenleving
  • Weerbare natuur en een risicobewuste inrichting van de fysieke leefomgeving
  • Bevorderen van kennis, expertise en innovatie op het gebied van natuurbrandbeheersing
  • Gezamenlijk voorbereiden op een natuurbrandcrisis
  • Versterken van de natuurbrandbestrijding.

Rol NIPV: kennis verzamelen en bundelen

Het NIPV verzamelt en bundelt kennis op het gebied van natuurbranden en natuurbrandbeheersing. Sinds 2023 zijn we ook verantwoordelijk voor de Database natuurbranden en begin mei publiceerden we de Jaarrapportage natuurbranden 2023. En ook de meest recente editie uit de reeks Lessen uit crises en mini-crises besteedt aandacht aan 3 impactvolle natuurbranden.

Programma Natuurbrandveiligheid

Het NIPV start op dit moment het programma Natuurbrandveiligheid op. Doelen voor het eerste jaar zijn onder andere de ontwikkeling van een meerjarig onderzoeksplan, een actieonderzoek in relatie tot publieke veiligheid en de ontwikkeling van een loketfunctie. Door te investeren op een kennisprogramma wil het NIPV een belangrijke bijdrage leveren aan de natuurbrandveiligheid in Nederland.

Bekijk ook

NL-Alert in 2023 het vaakst ingezet bij brand

11 juni 2024

Het NIPV verzamelt jaarlijks in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid data over de inzet van NL-Alert. In 2023 is NL-Alert ingezet bij 72 incidenten.

NL-alert

Bij 68 brandincidenten NL-Alerts ingezet

NL-Alert kan worden ingezet bij incidenten, rampen en crises die óf acuut handelen van het publiek vergen óf een fysieke bedreiging kunnen vormen óf voor grote maatschappelijke onrust en ontwrichting kunnen zorgen. In 2023 werd NL-Alert verreweg het vaakst ingezet bij een brand: bij 68 incidenten.  Daarnaast werd NL-Alert 2 keer ingezet bij extreme weersomstandigheden.

Grote verschillen tussen veiligheidsregio’s

Het aantal inzetten per veiligheidsregio verschilt. Zo is NL-Alert het vaakst ingezet in Veiligheidsregio Groningen gevolgd door Drenthe en Friesland. Een viertal veiligheidsregio’s (IJsselland, Gelderland-Zuid, Gooi- en Vechtstreek, en Zuid-Limburg) heeft in 2023 helemaal geen gebruikgemaakt van NL-Alert.

Doel onderzoek jaarrapportage

Het doel is om jaarlijks een beeld te krijgen van de inzet van NL-Alert tijdens incidenten. En daarbij te bekijken in hoeverre NL-Alerts voldoen aan de 6 componenten uit het Landelijk Inzet- en Beleidskader NL-Alert van het ministerie van Justitie en Veiligheid. In ongeveer de helft van de NL-Alerts zijn alle componenten terug te lezen. Verbeterpunten voor de overige berichten zijn de informatie over de locatie en het doorverwijzen naar verdere informatie over het incident.

Lees het volledige rapport

Bekijk ook

Scriptie over verlaging van overdruk en rookverspreiding in woongebouwen winnaar NIPV-VVBA-scriptieprijs 2024

6 juni 2024

Nora Kuiper, oud-student aan de TU Eindhoven, heeft met haar masterscriptie over verlaging van de overdruk in woongebouwen door het ventilatiesysteem de NIPV-VVBA-scriptieprijs 2024 gewonnen. “De scriptie is van een hoog academisch niveau. Het onderzoek heeft een belangrijke conclusie opgeleverd. Namelijk dat drukverlaging door het ventilatiesysteem niet effectief is en dat andere methoden moeten worden onderzocht. Door de verdieping en onderbouwing levert deze studie een goede bijdrage aan het vergroten van kennis over dit actuele vraagstuk”, aldus de jury.

v.l.n.r. Ricardo Weewer (jurylid NIPV), Joost Dumas, Nora Kuiper (winnaar scriptieprijs), Tessa Hogeterp en David den Boer (jurylid VVBA)

Ventilatie pakt de drukopbouw en rookverspreiding niet volledig aan

Kuiper onderzocht of de drukopbouw en daarmee samenhangende rookverspreiding tijdens de groeifase van een brand kunnen worden verminderd door de inzet van het mechanische ventilatiesysteem van een woongebouw. Hiervoor combineerde zij 2 modellen: het zonemodel CFAST en het multizonemodel CONTAM. Na het uitvoeren van meerdere simulaties met verschillende varianten is de conclusie dat ventilatie de drukopbouw en rookverspreiding niet volledig aanpakt. Kuiper beveelt daarom aan om oplossingen in de gebouwstructuur te onderzoeken.

Prijs voor innovatieve en spraakmakende master- of bachelorthesis

De scriptieprijs van het NIPV en de Vereniging van Brandveiligheidsadviseurs (VVBA) is op 6 juni voor de twaalfde keer uitgereikt tijdens het 16e Internationaal Congres Fire Safety & Science. De scriptieprijs is ingesteld voor de meest innovatieve, spraakmakende, relevante of fundamentele master- of bachelorthesis over brandveiligheid. Aan de prijs is een bedrag verbonden van € 1.200, te besteden aan een Fire Safety Engineering (FSE) gerelateerd onderwerp, zoals een cursus, studiereis of studieboeken.

Download de winnende scriptie

Download de scriptie van Nora Kuiper op de website van de Stichting Fellowship FSE.

Brandveilig gedrag van senioren thuis verbeteren: doe het samen!

4 juni 2024

Wil je als voorlichter effectief het brandveiligheidsgedrag van senioren verbeteren, betrek hen dan actief. “Praat met senioren, in plaats van over hen”, zegt onderzoeker Margo Karemaker. Uit haar promotieonderzoek blijkt ook dat gedragsverandering om keuzes vraagt: “Probeer als voorlichter niet te veel informatie te zenden. Maar richt je op enkele specifieke gedragingen en gedragsfactoren.” Op 4 juni verdedigde Karemaker haar proefschrift ‘Never too old to learn: developing a home fire-safety intervention for older adults using Intervention Mapping’ aan de Universiteit Maastricht.

Het belang van dit promotieonderzoek

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat senioren een verhoogd risico lopen op letsel of overlijden bij woningbranden. Op dit moment is 20 procent van de Nederlandse bevolking 65 jaar of ouder. De verwachting is dat dit groeit naar meer dan 26 procent in 2040. Ook blijven meer oudere mensen zelfstandig wonen in plaats van dat zij verhuizen naar een verzorgingshuis of verpleeghuis. Dit benadrukt de noodzaak om het brandveilig gedrag onder senioren te verbeteren.

Voorlichtingsprogramma Brandveiligheid in Huis ontwikkelen en evalueren

Met  behulp van het protocol Intervention Mapping ontwikkelde Karemaker een gedragsinterventie (= een aanpak om het gedrag te veranderen, zoals een voorlichting, campagne of training). Karemaker: “Hiervoor heb ik eerst onderzocht welke psychologische gedragsfactoren een rol spelen bij brandveilig gedrag. Vervolgens heb ik de daadwerkelijke interventie ontwikkeld: het educatieve, interactieve voorlichtingsprogramma Brandveiligheid in Huis. Tot slot heb ik onderzocht wat het effect van dit programma is op het beïnvloeden van brandveilig gedrag.”

De 4 belangrijkste gedragsfactoren die brandveilig gedrag onder senioren beïnvloeden

Het onderzoek laat zien dat 4 gedragsfactoren een grote rol spelen. En dat het dus belangrijk is om daarop in te spelen in voorlichtingsprogramma’s voor senioren:

  • Zelfeffectiviteit: ‘Ik voel me in staat om het gewenste gedrag uit te voeren.’
  • Attitude: ‘Ik vind dit nuttig/belangrijk.’
  • Responseffectiviteit: ‘Ik verwacht dat het vertonen van het gewenste gedrag de risico’s zal wegnemen.’
  • Sociale normen: ‘Als mensen uit mijn omgeving bepaald gedrag vertonen óf het belangrijk vinden om dit te doen, dan is de kans groot dat ik dat ook doe.’
Groepje senioren luncht aan tafel

Betrek senioren vanaf de start van een voorlichtingsprogramma

Het ontwikkelde programma Brandveiligheid in Huis blijkt effectief te zijn om brandveilig gedrag te verbeteren. Karemaker: “Door stapsgewijs en systematisch een voorlichtingsprogramma te ontwikkelen, vergroot je de kans dat dit leidt tot effectievere gedragsverandering. Hierbij is het belangrijk om de doelgroep senioren vanaf de start te betrekken. Zij kunnen inzicht geven in de huidige situatie en in de onderwerpen en gedragsfactoren waarop je moet inzetten. Waarbij het van belang is om hierin keuzes te maken en te focussen op een aantal gedragingen. Daarnaast toont het onderzoek aan dat een voorlichting waarbij senioren zelf aan de slag gaan met het oefenen van brandveilig gedrag, meer effect heeft op het veranderen van gedrag dan een voorlichting die meer gericht is op het zenden van informatie.”

Waardevolle inzichten voor brandweerzorg en crisisbeheersing

Lieuwe de Witte, lector Brandveiligheidskunde: “Dit is het eerste uitgebreide onderzoek naar gedragsbeïnvloeding binnen mijn lectoraat, met mooie resultaten! We gaan zeker verder met dit onderwerp. Zo willen we het verbreden naar andere doelgroepen. Gedragsbeïnvloeding wordt een vast thema binnen het lectoraat.”

Coby Flier, directeur Onderwijs en Onderzoek, is trots op het proefschrift dat er nu ligt: “Wij juichen het van harte toe als onze onderzoekers een promotietraject doorlopen. De nieuwe inzichten die Karemaker met haar onderzoek heeft opgedaan, zijn waardevol. Niet alleen voor brandweerzorg, maar zeker ook voor crisisbeheersing.”

Publieksversie met lessen voor voorlichters

Uit het promotieonderzoek komen verschillende lessen naar voren die kunnen leiden tot effectievere gedragsverandering. In de publieksversie van haar proefschrift beschrijft Karemaker hoe deze lessen zijn toe te passen in de praktijk. Hoewel Karemaker zich richt op de doelgroep senioren, zijn de lessen ook bruikbaar voor andere doelgroepen.

Het promotieonderzoek is mede mogelijk gemaakt door de Nederlandse Brandwonden Stichting, Brandweer Nederland, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het NIPV.

Bekijk het proefschrift en de publieksversie

Proefschrift

Lees het proefschrift op de website van Universiteit Maastricht.