Onderweg naar 18 miljoen hulpverleners: meer weerbaarheid en veerkracht in tijden van crises
17 april 2024
Het NIPV heeft een verkenning uitgevoerd naar het versterken van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht in tijden van crises. Dit heeft geleid tot een aantal inzichten op het gebied van netwerkvorming, capaciteiten, slagkracht, bewustwording en kaderstelling binnen het totale landschap van crisisbeheersing.

Aanleiding voor deze verkenning, uitgevoerd door Paul Gelton (strategisch adviseur Versterken Crisisbeheersing), is het uitgangspunt dat een paraat en veerkrachtig Nederland niet alleen iets vraagt van de overheid, maar van de samenleving als geheel. Oplopende (geopolitieke) spanningen in de wereld, nieuwe soorten calamiteiten en verstoringen van onze infrastructuur – aangewakkerd door de klimaatverandering, energietransitie en datarevolutie – vragen de volledige kracht van de samenleving.
NIPV adviseert brede maatschappelijke netwerken te organiseren
Algemeen directeur IJle Stelstra: “Maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht wordt onder de noemer van civiele bescherming in veel omringende landen als eigenstandig geïntegreerd beleidsterrein in de volle breedte opgepakt. Ook niet-overheidspartijen variërend van bedrijfsleven tot vrijwilligers hebben veelal een plek in die stelsels. In Nederland zijn het beleid, de uitvoering en het toezicht onder de vlag van civiele bescherming weinig zichtbaar en versnipperd georganiseerd. Het NIPV adviseert brede maatschappelijke netwerken te organiseren rond maatschappelijke behoeften, in kaart te brengen wat nodig en beschikbaar is, en om slagkracht te organiseren. Overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers vormen hierin de partners die de civiele bescherming gaan versterken.”
Regelgevend kader voor heldere onderlinge verantwoordelijkheden
Netwerkpartners kunnen daarvoor zorgen als ze samen maatschappelijke behoeftescenario’s uitwerken, beter zicht krijgen op de beschikbaarheid van ieders capabilities en de inzet daarvan beter kunnen coördineren. Dit moet worden vastgelegd in maatschappelijke netwerkkaarten.
Daarnaast moet er gewerkt worden aan een passend regelgevend kader, om zo helderheid te creëren over de onderlinge verantwoordelijkheden. Verder zijn de weerbaarheid en veerkracht in de samenleving (in het Engels samen resilience genoemd) gebaat bij een gerichte risico- en crisiscommunicatie die dicht bij de belevingswereld van de burger staat en uitnodigt tot actie.
Bijdrage NIPV als verbinder en versterker
Stelstra: “In deze verkenning is bekeken welke maatschappelijke organisaties kunnen bijdragen aan een veerkrachtige samenleving vanuit hun doel/opgave of door hun mogelijkheid om burgers te activeren. In deze verkenning wordt ook beschreven op welke wijze er concrete invulling kan worden gegeven aan een samenwerking tussen iedere organisatie , de veiligheidsregio’s en het Rijk. Het NIPV ziet het als zijn verantwoordelijkheid om vanuit de eigen taakstelling een bijdrage te leveren aan de aanbevelingen op het gebied van netwerkvorming, inzicht, slagkracht, bewustwording en kaderstelling.”
Lees het rapport
Bekijk ook
De effectiviteit van een fysieke barrière in een explosieaandachtsgebied
16 april 2024
Bij een explosie kunnen gebouwen in de buurt beschadigd raken en kunnen er slachtoffers vallen. Een barrière, zoals een betonnen muur of een aarden wal, kan mogelijk gebouwen en mensen beschermen tegen de overdrukeffecten van een explosie. Om inzicht te krijgen in de effectiviteit van dit soort barrières, heeft het NIPV samen met het RIVM en Antea Group bestaande inzichten onderzocht en gebundeld.

Afbakening van het onderzoek
Het onderzoek heeft zich toegespitst op gaswolkexplosies van waterstof. Als vertrekpunt is genomen dat een barrière effectieve bescherming biedt, als deze instorting van gebouwen helpt voorkomen; mensen in die gebouwen hebben dan namelijk een grote kans om de explosie te overleven.
Effectiviteit van een barrière
De effectiviteit van een barrière is het grootst direct achter de barrière en neemt verder achter de barrière af. De afstand van de barrière tot het te beschermen gebouw is bij voorkeur kleiner of gelijk aan 2 tot 3 keer de hoogte van de barrière. In risico- en effectberekeningen wordt als vuistregel een overdruk van 0,3 bar gebruikt, waarboven gebouwen kunnen instorten. Het is daarom gunstig als een barrière de overdruk op het te beschermen gebouw kan verlagen tot 0,3 bar of minder.
Conclusie: barrière biedt onvoldoende bescherming
Uit het onderzoek blijkt dat een barrière weliswaar de overdruk op een te beschermen gebouw vermindert, maar dat deze afname meestal onvoldoende is om de mensen in het gebouw te beschermen. Mogelijk kan met aanvullende maatregelen het beschermingsdoel wel worden gehaald.
Brochure vat belangrijkste resultaten samen
De onderzoeksresultaten zijn samengevat in een brochure, aangevuld met vijf casussen die de effectiviteit van een barrière beschrijven. Ook is een animatie gemaakt die de werking van een barrière uitlegt.
Voor wie?
Adviseurs van veiligheidsregio’s en omgevingsdiensten kunnen de inzichten uit dit onderzoek gebruiken bij het maken of beoordelen van plannen voor nieuwbouw in de buurt van bedrijven of transportroutes voor gevaarlijke stoffen.
Lees het RIVM-rapport
Lees het rapport ‘Effecten van waterstofexplosies’ op de website van het RIVM.
Onderzoek naar herijking enkele vluchtroute in woongebouwen
10 april 2024
Hoe kan de enkele vluchtroute in woongebouwen worden herijkt, zodat deze weer beter aansluit op de uitgangspunten van de bouwregelgeving? Dat heeft het NIPV onderzocht in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Flatbrand Arnhem aanleiding voor het onderzoek
De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft in zijn onderzoek naar de flatbrand in Arnhem op 1 januari 2020 aanbevolen om de uitgangspunten in de wet- en regelgeving voor de enkele vluchtroute te herijken. Dit op zo’n manier dat rekening wordt gehouden met het scenario waarbij, sneller dan nu wordt gedacht, vuur en/of rook in een (deels) enkelvoudige vluchtroute ontstaat en/of terechtkomt. Het NIPV heeft in 2022 een vooronderzoek gedaan naar de enkele vluchtroute in een woongebouw. Dat onderzoek gaf een eerste aanzet voor deze herijking. In het nu verschenen rapport is die eerste aanzet verder uitgewerkt.
Literatuurstudie en risicoanalyses
Voor het onderzoek zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt:
- Er is een literatuuronderzoek gedaan om de uitgangspunten voor (enkele) vluchtroutes beter te laten aansluiten op de realiteit.
- Er zijn een kwalitatieve en kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd om het persoonlijk risico in situaties met een enkele vluchtroute te vergelijken met een breed geaccepteerde referentie. In dit onderzoek was de referentie een woongebouw met een inpandige corridor, waardoor mensen twee kanten op kunnen vluchten. Aan de hand van de resultaten van die analyses hebben de onderzoekers oplossingsrichtingen voorgesteld.
Belangrijkste onderzoeksresultaten
- Er zijn definities vastgesteld voor de omstandigheden (zichtlengte, temperatuur en gasconcentraties) waarin veilig kan worden gevlucht door vluchtroutes en voor de tijdsduur dat die vluchtroutes moeten kunnen worden gebruikt na het ontstaan van de brand. Die definities zijn vervolgens gebruikt om de uitgangspunten bij vluchtroutes uit gebouwen beter te laten aansluiten op de realiteit.
- Door middel van risicoanalyses is een vergelijking gemaakt tussen de referentie (een corridorsituatie) en verschillende vormen van enkele vluchtroutes. Uit die analyses blijkt dat vooral in portieksituaties sprake is van een hoger persoonlijk risico dan in de referentie. In de andere bestudeerde verschijningsvormen van een enkele vluchtroute is dat persoonlijk risico beperkt hoger (doodlopend einde) of gelijk of lager (veiligheidsvluchtroute) dan in de referentie.
- Op basis van de uitkomsten van de risicoanalyses zijn oplossingsvoorstellen gedaan om het persoonlijk risico in enkele vluchtroutes te verlagen. Deze oplossingsrichtingen zijn in het rapport verder uitgewerkt.
Vervolg
Het ministerie van BZK gaat op basis van dit onderzoek overwegen of aanpassingen in de bouwregelgeving nodig zijn.
Lees het rapport
Vragenlijstsoftware nu breder inzetbaar binnen crisisbeheersing
3 april 2024
Brandonderzoekers verzamelen al jaren informatie via gestandaardiseerde vragenlijsten. Die informatie is een van de bronnen voor landelijke dashboards. De basis hiervoor, de Vragenlijstsoftware (VLS), is vernieuwd en nu veel breder inzetbaar voor zowel brandweerzorg als crisisbeheersing. Productmanager Freerk Dijkstra was voor dit project gedelegeerd opdrachtgever. Hij legt het doel van de VLS uit: “Hiermee verzamelen we op een veilige en gebruiksvriendelijke manier gestandaardiseerd data. Die gebruiken we bijvoorbeeld voor inzichten in incidenten met alternatief aangedreven voertuigen en fatale woningbranden. Maar ook tijdens een langer lopende crisis kan de data vanuit VLS bijdragen aan overzicht van de situatie.”

Informatie standaardiseren met vragenlijsten
“Met de Vragenlijstsoftware verzamelen we gestandaardiseerde informatie uit het veld die vervolgens te zien is in een landelijk dashboard. Een voorbeeld hiervan is brandonderzoek. Brandonderzoekers vullen een vragenlijst in waarbij zij onder meer de oorzaak, het brandverloop, eventuele slachtofferaantallen en de effectiviteit van de brandweerinzet vermelden. Elke veiligheidsregio vult dezelfde vragenlijst in en dat maakt verwerking naar landelijke overzichten eenvoudig. De data uit de vragenlijsten gebruiken we in de dashboards Kerncijfers Veiligheidsregio’s, bijvoorbeeld in het dashboard Fatale woningbranden.”
Meer inzicht voor zowel brandweerzorg als crisisbeheersing
“Als gedelegeerd opdrachtgever was ik nauw betrokken bij de vernieuwing van de Vragenlijstsoftware. De tool is nu geïntegreerd in onze datavoorzieningen en daardoor kunnen we meer maatwerk bieden. Dat betekent dat we nu ook vragenlijsten voor crisisbeheersing kunnen maken. Vanaf nu zijn de vragenlijsten dus schaalbaar en breder inzetbaar. Niet alleen voor brandonderzoek, maar ook voor onderzoeken in crisisbeheersing.”
Dijkstra noemt als voorbeeld de Oekraïense vluchtelingen die na uitbraak van de oorlog naar Nederland kwamen. “Er was geen landelijk overzicht van wie waar terecht kon. Men is toen begonnen met een Excel-bestand en belrondes met veiligheidsregio’s om overzicht te krijgen. Met de vernieuwde VLS kunnen we zo’n ad-hoc-situatie nu landelijk veel beter ondersteunen.”
Nieuwe vragenlijsten ontwikkelen
Begin februari is Vragenlijstsoftware.nl officieel live gegaan. Gebruikers zijn hierover van tevoren geïnformeerd. “Nu de nieuwe VLS officieel live is, gaan we kijken hoe de vragenlijsten en dashboards nog beter kunnen bijdragen aan inzichten in brandweerzorg en crisisbeheersing. Bijvoorbeeld door een vragenlijst te ontwikkelen voor ongevallen op de werkvloer bij veiligheidsregio’s. Meer ideeën zijn van harte welkom. Heb je interesse, neem dan contact op met productmanager Mark Janssen via het contactformulier op de VLS-website om met de VLS aan de slag te gaan.”
Bekijk ook
Oekraïense universiteiten van Lviv en Charkov en NIPV gaan samenwerken op gebied van onderzoek voor brandweerzorg
2 april 2024
Read the English version of this newsarticle here.
Begin april ontving het NIPV professoren en onderzoekers van de Universiteiten van Lviv en Charkov voor een zogenoemde ‘exchange of experts’. Tijdens dit werkbezoek tekenden beide universiteiten een memorandum van overeenstemming met het NIPV om kennisuitwisseling rondom brandweerzorg te bevorderen.

Namens het NIPV bekrachtigde directeur IJle Stelstra de intentieverklaring met de Oekraïense universiteiten. Stelstra: “Voor ons is het eervol om de kennisuitwisseling met twee toonaangevende kennisinstituten op deze wijze te bevorderen. De Lviv State University of Life Safety werkt al nauw samen met het NIPV op het gebied van kennisdeling. Ook de Universiteit van Charkov staat bekend om onderzoek met modellen voor fire safety engineering, CBRNE (chemische, biologische, radiologische of nucleaire stoffen) en beschermende kleding.”
De samenwerking krijgt vorm door het bevorderen van kennisuitwisseling, deelname aan gezamenlijke activiteiten zoals cursussen, seminars en stages en ondersteuning van aanvragen voor internationale onderzoeksprojecten.
Versterking en verrijken
Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde bij het NIPV, kijkt ook uit naar de verdere samenwerking, waarin vooral het delen van kennis centraal staat: “Zowel de universiteiten als het NIPV zijn bijvoorbeeld vooruitstrevend als het gaat om fire safety engineering, brandbestrijdingstechnieken en onderzoek naar beschermende kleding. Daarin kunnen we elkaar echt versterken. En op het gebied van onderzoek naar incidentbestrijding gevaarlijke stoffen zijn zij verder en kunnen ze ons juist verrijken.”
De komende tijd gaan de drie kennisinstituten gebruiken om de samenwerking vorm te geven.
Bekijk ook
Ukrainian universities of Lviv and Kharkiv and NIPV work together on fire sciences research
In early April, NIPV welcomed professors and researchers from the Universities of Lviv and Kharkiv as part of an ‘exchange of experts’. During this working visit, the two universities signed a memorandum of understanding with NIPV to promote the exchange of know-how in relation to fire services.
Director IJle Stelstra, on behalf of NIPV, affirmed the statement of intent with the Ukrainian universities. Stelstra stated: “It’s an honour for us to promote the exchange of know-how with two leading knowledge institutions through this collaboration. The Lviv State University of Life Safety is already working closely with NIPV in the area of knowledge sharing. The University of Kharkiv is known for its research using models for fire safety engineering, CBRNE (chemical, biological, radiological or nuclear materials) and protective clothing.”
The collaboration will consist of promoting the exchange of know-how, participating in joint activities like courses, seminars and internships and supporting applications for international research projects.
Strengthening and enrichment
Ricardo Weewer, a professor of fire sciences at NIPV, is looking forward to further collaboration, primarily focusing on sharing knowledge. “For example, both the universities and NIPV are quite ambitious when it comes to things such as fire safety engineering, fire-fighting techniques and research into protective clothing. That’s where we can really strengthen each other. They are more advanced than we are in terms of research into combating incidents involving hazardous substances, which is an area where they can enrich our knowledge.”
The three knowledge institutes will spend the coming time fleshing out the form their collaboration will take.
Also see
Veiligheidsregio’s nemen voor het eerst nieuwe elektronische leeromgeving in gebruik
2 april 2024
Lang is er aan de voorbereiding gewerkt, maar dinsdagmorgen 2 april was het dan eindelijk zover: de nieuwe elektronische leeromgeving, Canvas, is voor het eerst in gebruik genomen door de veiligheidsregio’s. Hiermee bereiken de veiligheidsregio’s en het NIPV een eerste mijlpaal in de vernieuwing van de elektronische leeromgeving, ook wel bekend als de ELO.

Een ELO is het systeem dat dient ter ondersteuning van het onderwijs. Studenten vinden daar onder andere hun leer- en lesmateriaal en eventueel de lesmomenten. Voor docenten is een ELO de leidraad bij het geven van onderwijs. De afgelopen periode zijn zo’n 80 onderwijsontwikkelaars uit de veiligheidsregio’s opgeleid om te leren werken in Canvas.
Onderwijsontwikkelaars bij de veiligheidsregio’s kunnen aan de slag
Met de overgang naar het nieuwe systeem kunnen de veiligheidsregio’s een allereerste start maken met de migratie van hun bestaande onderwijsmateriaal van de eigen opleidingen, die zijn gericht op het vakbekwaam blijven, naar Canvas. Dat geldt voor het onderwijs aan brandweerpersoneel (inclusief jeugdbrandweer) én aan medewerkers binnen het domein van risicomanagement en crisisbeheersing. Het leer- en lesmateriaal voor vakbekwaam worden dat is ontwikkeld door het NIPV komt bij de volgende release beschikbaar.
“Het in gebruik nemen van Canvas is een belangrijke eerste stap in een betere ondersteuning van het onderwijs voor iedereen die betrokken is bij brandweerzorg en crisisbeheersing”, aldus NIPV-directeur onderzoek en onderwijs Coby Flier.
Canvas is wereldwijd de meestgebruikte elektronische leeromgeving
Canvas is een gebruikersvriendelijk systeem voor zowel ontwikkelaars van onderwijs als studenten/deelnemers en docenten. Daarnaast biedt het systeem volop mogelijkheden om het onderwijs optimaal te ondersteunen. De huidige ELO is een verouderd maatwerksysteem. De eerste reacties over werken met Canvas zijn positief. Tegelijkertijd is het spannend voor de allereerste gebruikers die met dit moderne systeem gaan werken en de mogelijkheden die het systeem biedt verder gaan ontdekken.
Een belangrijke mijlpaal, maar er is ook nog veel werk te verzetten
De komende periode gaat het projectteam van het NIPV verder met de inrichting van de basisregistraties, het overzetten en aanbieden van het onderwijs en bijbehorende materialen van de NIPV-opleidingen en het trainen en instrueren van gebruikers. Het gaat dan om medewerkers van het NIPV, van de regionale opleidingsinstituten en van de veiligheidsregio’s. Zodra dit is afgerond, zullen duizenden gebruikers voortaan hun opleidingen in Canvas volgen.
Meer informatie
Neem voor meer informatie over de ingebruikname van Canvas contact op met implementatiemanager Leo de Bruijn.
Bekijk ook
Drie bluswaterpompen van het NIPV naar Marinekazernes in het Caribisch gebied
29 maart 2024
Op 28 maart droeg het NIPV drie mobiele bluswaterpompen over aan het Korps Marine Brandweer (KMB). Het materieel gaat binnenkort op transport naar het Caribisch gebied en wordt daar onder andere ingezet in het orkaanseizoen. Het NIPV en de Koninklijke Marine tekenden de overdrachtsovereenkomst op de Marinekazerne in Den Helder.

De drie high capacity pumps die binnenkort op transport gaan naar het Caribisch gebied.
De mobiele noodpompen zijn zogeheten ‘high capacity pumps’: ze kunnen grote hoeveelheden water afpompen. Daarom zijn ze in het orkaanseizoen in te zetten bij een (dreigende) noodsituatie, bijvoorbeeld een overstroming. Volgens het KMB zijn de pompen onderdeel van een groter pakket aan middelen dat naar de Caribische eilanden gaat.
Een goede bestemming voor de noodpompen
Vanuit het NIPV tekende manager Albert-Jan van Maren de overeenkomst: “De pompen zijn weliswaar verouderd, maar ze zijn technisch nog in hele goede staat. Ik ben blij dat dit materieel niet verdwijnt als oud ijzer, maar dat het met een update van de Marinebrandweer een goede bestemming krijgt.”

Manager Albert-Jan van Maren (NIPV) en Juan Irausquin (hoofd afdeling Maritieme Ondersteuning Koninklijke Marine).
Rondleiding Marinekazerne
Bij het overdrachtsmoment hoorde ook een ‘kijkje in de keuken’ van de Marinebrandweer, verzorgd door het KMB. Teammanager Soufiane Benslimane: “Het tekenen van de overeenkomst en de rondleiding achteraf vormden een mooie bezegeling van de samenwerking in de afgelopen maanden. Medewerkers van het NIPV en van het KMB hebben de hulpvraag van de Marinebrandweer omgezet in deze mooie oplossing. Het was fijn om die samenwerking met de voeten in de klei af te sluiten. Het KMB houdt ons op de hoogte van het vervolgtraject van de pompen.”
Achtergrond
De noodpompen waren onderdeel van het materieel dat werd overgedragen bij de overgang van de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) naar het toenmalige Instituut Fysieke Veiligheid. De afgelopen jaren versterkten Rijkswaterstaat en de waterschappen zich op het gebied van strategisch materieel. Hierdoor kunnen de pompen met behulp en betrokkenheid van de Marinebrandweer worden ingezet op de Caribische eilanden.
Bekijk ook
Diploma-uitreiking 53e voltijdopleiding Brandweerofficier: “De brandweer past echt bij mij”
28 maart 2024
Achttien studenten hebben succesvol de 53e voltijdopleiding Brandweerofficier afgerond. Zij ontvingen tijdens een feestelijke uitreiking hun diploma. Maaike Wittink is een van hen en vertelt hoe zij de opleiding heeft ervaren.

“De brandweer past echt bij mij. Daar kwam ik achter tijdens de voltijdopleiding Brandweerofficier. Dit vond ik een van de leukste dingen om te ontdekken. Ik heb altijd al veel interesse gehad in de brandweer en andere hulpdiensten. En ik wilde graag een maatschappelijke carrière. Dus ik zit nu bij de brandweer goed op mijn plek”, aldus Maaike Wittink, net afgestudeerd als brandweerofficier en werkzaam bij Veiligheidsregio Noord-Holland Noord.
Doe wat je leuk vindt, waar je energie van krijgt
“Ik wilde graag ander werk doen, iets wat beter bij mij past. Dat heb ik ook van huis uit mee gekregen: doe iets wat je leuk vindt en waar je energie van krijgt. Dat heb ik nu gevonden. Voordat ik 1,5 jaar geleden besloot om aan de opleiding te beginnen, dacht ik dat het brandweervak misschien niet helemaal bij mij zou passen. Ik had ook niemand in mijn omgeving die bij de brandweer heeft gewerkt en mij kon vertellen wat er allemaal mogelijk is. Nu denk ik: waar was ik toen bang voor? Ik vind het echt leuk om te doen!”
“Ik kreeg steeds meer het gevoel onderdeel te zijn van de brandweer gedurende de opleiding. Dat kwam bijvoorbeeld door het doorlopen van de (verkorte) opleidingen manschap, bevelvoerder en officier van dienst. Wat ook heeft bijgedragen zijn alle oefendagen. Ik heb daar veel praktijkkennis opgedaan en kreeg daardoor echt het brandweergevoel.”
Leren in het buitenland
“Een bijzondere ervaring vond ik de vierdaagse stage bij een brandweerkazerne in Schotland, samen met een studiegenoot. Enthousiast werden we ontvangen door alle brandweermensen en ze namen ons mee door het hele land. Zo waren we bijvoorbeeld op een plek in de the middle of nowhere om zien hoe zij natuurbranden bestrijden. We zitten allemaal in hetzelfde vak, dus we waren allemaal broeders en zusters. Ik vond het heel mooi om dat ook in een ander land mee te maken.”
“Je leert ook veel van het vak door een bezoek aan het buitenland. Zo keken de Schotten bijvoorbeeld raar op toen wij vertelden dat we in Nederland alles zo veel mogelijk vanaf buiten blussen als dat kan. Zij zeiden: dan blaas je toch juist alles naar binnen? Zij zitten heel veel op preventie. In Nederland zetten wij ook steeds meer in op brandveilig leven. Dat was heel leerzaam en interessant om te horen.”
Nu aan de slag in de regio
“Ik ga nu met veel plezier aan de slag in de regio. Daar ga ik een inwerktraject voor officier van dienst volgen. Als er een plek vrijkomt, ben ik de eerstvolgende. Daarnaast ga ik werken aan verschillende projecten op de afdelingen Kennis en Informatie in het team Leren, innoveren en kwaliteit.”

Bekijk ook
Nieuwe release maakt samenwerken in het LCMS gemakkelijker
26 maart 2024
In Nederland maken zo’n 200 crisispartners gebruik van het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Via het LCMS wisselen zij voor, tijdens en na een crisis informatie met elkaar uit. Zoals tekst, documenten en geografische data. Op deze manier ontstaat een actueel en gedeeld beeld dat bijdraagt aan het nemen van de juiste beslissingen. Het LCMS is altijd in ontwikkeling: beheerders en ontwikkelaars kijken voortdurend samen met de gebruikers naar wat goed gaat en wat beter kan. Dit resulteert in nieuwe releases, zoals die van 26 maart: deze maakt het uitwisselen van informatie gemakkelijker.

LCMS-gebruiker Jan de Wit van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en business analist/landelijk functioneel beheerder Maxim Plessa van het NIPV vertellen over de samenwerking in de aanloop naar de release, en over de inhoud van de release.
Samenwerking in expertgroep
Om tot een release te komen, werken professionals van het NIPV samen met de gebruikers van het systeem. Dit gebeurt in zogeheten expertgroepen. De groep signaleert ontwikkelmogelijkheden, formuleert oplossingen en test deze.
Plessa: “De gebruikers van het LCMS zijn belangrijk voor ons, zij hebben ervaring en weten hoe het zit in het veld. In de expertgroepen zitten dan ook gebruikers uit allerlei organisaties. Bijvoorbeeld de veiligheidsregio’s, de politie, waterschappen, Defensie en de gezondheidszorgsector. Maar ook vanuit het NIPV denken collega’s vanuit verschillende invalshoeken mee: de adviseurs Netcentrisch werken, het ontwikkelteam en de landelijk functioneel beheerders. Een nieuwe release is echt een gezamenlijk product.”
De Wit: “Het LCMS is voor de veiligheidsregio’s de basistool voor de crisisbeheersing. We gebruiken het systeem in zowel de ‘preparatieve’ fase als de crisisfase. Via de expertgroepen worden onze wensen vanuit het veld vertaald in nieuwe functionaliteit die het werk van de medewerkers gemakkelijker maakt. Daarvoor is flexibele tooling nodig. Natuurlijk moet je met gebruikers uit 25 veiligheidsregio’s wel consensus hebben over de aanpassingen, iedereen moet ermee uit de voeten kunnen.”

“Het LCMS is voor de veiligheidsregio’s de basistool voor de crisisbeheersing.”
Release 26 maart
De release van 26 maart zorgt ervoor dat gebruikers gemakkelijker informatie met organisaties in andere sectoren kunnen delen. Dit verbetert de samenwerking tussen crisispartners.
Plessa: “Het LCMS is bedoeld om laagdrempelig informatie met elkaar te delen. Binnen organisaties, en tussen organisaties. Dit is waardevol omdat de informatie van de ander ook voor jou relevant kan zijn. Bij een crisis, maar ook in de aanloop naar een incident. Denk aan Koningsdag of een groot evenement als de Nijmeegse Vierdaagse. Of aan een situatie waarin hoogwater dreigt: het waterschap, Rijkswaterstaat en de veiligheidsregio(‘s) werken dan met een gezamenlijk situatiebeeld. Maar van gebruikers kregen we terug dat die drempel om informatie met andere organisaties te delen soms juist hoog was. Je moest dan namelijk een profiel van de betreffende organisatie aanmaken en vervolgens wisselen tussen profielen. Hierdoor zag je veel ‘workarounds’ ontstaan.”
De Wit: “Crisisbeheersing is een samenwerkingsverband waarin meerdere partners betrokken kunnen zijn. Juist buiten de eigen organisatie ligt veel kennis. We hebben elkaar hard nodig om alle expertise bij elkaar te brengen, zodat we snel en adequaat kunnen optreden. Veel partners hebben een eigen LCMS-omgeving of kunnen via een veiligheidsregio in het LCMS werken. Het koppelen van deze omgevingen en zo informatie delen is van wezenlijk belang. In de eerdere LCMS-omgeving was het koppelen van partners een proces waarbij je ‘in de hitte van de strijd’ gemakkelijk iets of iemand over het hoofd zag. Soms had je bij de ene partner een account, en bij de andere weer niet. Dit kwam de uitwisseling niet ten goede. In de nieuwe omgeving is dat gemakkelijker en hoef je niet allerhande bilaterale afspraken te maken die ook weer onderhoud vergen.”
Plessa: “Met de nieuwe release heb je maar één profiel nodig, dat je binnen verschillende sectoren kan gebruiken. Crisispartners kunnen elkaar daardoor gemakkelijker betrekken en informatie inzichtelijk maken. Bovendien heb je meer regie over jouw informatie, omdat je deze vanaf één plek beheert. Dit komt de veiligheid ook weer ten goede.”
Project Situationeel samenwerken
De release is onderdeel van het project ‘Situationeel samenwerken’. Binnen dit project volgt binnen een jaar nog een tweede release: die maakt mogelijk dat organisaties elkaars informatie niet alleen kunnen delen, maar ook bewerken.
Plessa: “We kunnen niet alles in één keer fixen, want we willen nieuwe mogelijkheden gedegen testen en implementeren. Daarom hebben we het opgedeeld: de release van 26 maart gaat over muren tussen ‘losse eilandjes’ doorbreken, crisispartners kunnen elkaar gemakkelijker betrekken en informatie inzichtelijk maken. De volgende release gaat over bruggetjes leggen tussen die eilandjes: niet alleen de informatie van de ander inzien, maar samen eigenaar van informatie zijn. In alle fases van de crisisbeheersing.”
Achtergrond
Het LCMS is onderdeel van de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). De LVCb bestaat uit de doctrine Netcentrisch werken en ondersteunende systemen, zoals het LCMS. Via de LVCb hebben crisispartners altijd en overal toegang tot beheerde informatievoorziening. Hiermee kunnen zij voor, tijdens en na de crisis een rijk en actueel beeld met elkaar delen. En op basis daarvan de juiste en voor iedereen passende beslissingen nemen.
Bekijk ook
Nieuwe opleiding Medewerker vakbekwaamheid
22 maart 2024
Afgelopen jaar is het kwalificatiedossier voor de functie Medewerker vakbekwaamheid vastgesteld door de Werkveldadviescommissie (WVA). Op dit moment wordt het opleidings- en examenmateriaal ontwikkeld. Onderwijskundige Janneke Titzing en decaan Wendy van Middelkoop vertellen.

Wat was de aanleiding voor deze nieuwe opleiding?
“Vanuit het werkveld ontstond er behoefte aan breed opgeleide medewerkers die breder denken dan alleen oefenen en opleiden. Ook de behoeften van deelnemers en werknemers veranderen. Er is steeds meer vraag naar modules die aansluiten bij de individuele leerbehoefte en toekomstige werkzaamheden. Een diploma is niet altijd nodig, maar wel de kennis en kunde om het werk goed te kunnen doen. De nieuwe opleiding voor Medewerker vakbekwaamheid wordt met deze wensen in gedachten ontwikkeld.”
Hoe is deze opleiding tot stand gekomen?
“Er is een opleidings- en examenplan opgesteld in samenspraak met de expertgroep Medewerker vakbekwaamheid, waarin vertegenwoordigers uit 11 veiligheidsregio’s zitting hebben. Dit zijn leidinggevenden en deskundigen op het gebied van vakbekwaamheid binnen een veiligheidsregio. We hebben vanuit het NIPV op basis van het kwalificatiedossier en een brainstormsessie met de expertgroep een ontwerp gemaakt. Hierin zijn de grote lijnen van de opleiding en het examen in beeld gebracht. Dit ontwerp hebben we samen met de expertgroep vervolgens verder uitgewerkt.”
Hoe is de opleiding vormgegeven?
“De leergang bestaat uit een basisdeel en een verdiepingsdeel. Het basisdeel van de opleiding kan geheel of gedeeltelijk worden gebruikt om oefenleiders op te leiden. De opleiding voor Medewerker vakbekwaamheid zal wel compacter zijn dan de opleiding voor Oefencoördinator was. Dit komt door het samenvoegen van vakinhoud, thematische inrichting en het werken met modules. Daarnaast zullen deelnemers zich meer zelfstandig voorbereiden op de contactmomenten. Ook is er veel aandacht voor het moderniseren en digitaliseren van de didactiek. Hierbij valt te denken aan het effectief gebruikmaken van de ELO. Het plaatje hieronder geeft meer gedetailleerde informatie.”

Hoe gaat het examen eruit zien?
“De toetsing van de functie Medewerker vakbekwaamheid bestaat uit vier opdrachten. Het basisdeel bevat drie opdrachten die gaan over het selecteren, voorbereiden en uitvoeren van een oefening/(bij)scholing. Het verdiepingsdeel bevat een evaluatie-opdracht die wordt besproken in een verdiepingsgesprek. Wanneer alle opdrachten zijn voldaan, wordt het diploma Medewerker vakbekwaamheid uitgereikt.”
Zijn er gevolgen voor het zittende personeel?
“Zittend personeel (oefenleiders, oefencoördinatoren, medewerkers vakbekwaamheid, etc.) krijgt de mogelijkheid om modulair (en naar behoefte) onderdelen uit de opleiding te volgen of te gebruiken ten behoeve van het vakbekwaam blijven. Om dit goed te ondersteunen wordt er een vakbekwaamheidsadvies beschikbaar gesteld.”