label Informatiegestuurde veiligheid

Met de TGV nog veiliger inloggen op informatiesystemen voor crisisbeheersing en brandweerzorg 

19 november 2025

Makkelijker, maar vooral veiliger inloggen op het LCMS, het Veiligheidsbeeld, de Databank Logistiek en de onderwijssystemen Canvas en Educator. Dat is vanaf nu mogelijk voor de veiligheidsregio’s en hun crisispartners. Deze informatiesystemen zijn in de afgelopen maanden namelijk gekoppeld aan de zogenoemde Toegangsservice Gezamenlijke Voorzieningen (TGV). Een mooie stap op weg naar een veilige en uniforme toegang tot alle landelijke informatievoorzieningen voor crisisbeheersing en brandweerzorg.

Inlogscherm van de TGV (Foto: NIPV).

Op het linkerbeeldscherm de inlogpagina van de TGV (Foto: NIPV).

Veilige toegang tot informatievoorziening voor veiligheidsregio’s en crisispartners

De Toegangsservice Gezamenlijke Voorzieningen (TGV) is een oplossing die de toegang tot de landelijke informatiesystemen en websites voor gebruikers binnen de veiligheidsregio’s en hun crisispartners regelt. Hierbij is uniforme en veilige toegang het uitgangspunt. De gebruiker logt in bij de veiligheidsregio en krijgt via de TGV automatisch toegang tot de voorzieningen waarvoor deze persoon is geautoriseerd is. De zogenaamde ‘Single Sign On’. 

“Hiermee zijn we op weg naar een uniforme en nog veiligere toegang tot alle door het NIPV beschikbaar gestelde landelijke informatievoorzieningen voor crisisbeheersing en brandweerzorg”, vertelt Jeroen Sannen, projectleider TGV. “Het LCMS en de onderwijssystemen hebben de meeste gebruikers en kregen daarom de hoogste prioriteit in het aansluiten op de TGV. De andere landelijke voorzieningen volgen in 2026.”

66 gekoppelde organisaties

Naast de informatiesystemen sluiten ook de veiligheidsregio’s zelf en hun crisispartners aan op de TGV. Dit verloopt voorspoedig, vertelt Jeroen: “Inmiddels zijn 66 organisaties gekoppeld:  

  • 25 veiligheidsregio’s, inclusief 17 GHOR regio’s, 
  • 21 waterschappen, 
  • 4 GGD/GHOR-regio’s, 
  • 16 andere organisaties, waaronder nutsbedrijven, het Rode Kruis, de Politie en het NIPV.  

Na het koppelen aan de TGV regelen de veiligheidsregio’s en de GHOR deze inlogmogelijkheid binnen de eigen organisatie verder in. Zo koppelen zij de komende maanden ook de op het LCMS of onderwijs aangesloten gebruikers van zo’n 1000 partners, zoals huisartsenposten, ziekenhuizen en gemeenten.” 

Landelijke informatievoorziening altijd in ontwikkeling


De landelijke voorzieningen van het NIPV helpen professionals van veiligheidsregio’s en andere crisispartners hun werk te doen. Nu en in de toekomst. Ze vergemakkelijken de samenwerking en ondersteunen de informatie-uitwisseling. De landelijke voorzieningen zijn veilig, betrouwbaar en beschikbaar. Ze worden ondersteund door een stevige en stabiele infrastructuur. Gevoed door en in nauwe samenwerking met het veld, is onze informatievoorziening altijd in ontwikkeling. De implementatie van de TGV is daar een mooi voorbeeld van en zorgt ervoor dat we voldoen aan de aangescherpte eisen op het gebied van informatieveiligheid. 

Onderwijs Onderweg: Op weg naar een samenwerkingsverband van opleidingsinstituten

November 2025

Tijdens een grote bijeenkomst van de veiligheidsregio’s, de kracht van het collectief, is de vorming van één landelijk opleidingsinstituut genoemd als een mogelijke kans. Het programma Onderwijs Onderweg vroeg veiligheidsregio’s en opleidingsinstituten, waaronder het NIPV, naar hun mening. De conclusie: Iedereen vindt dat opleidingsinstituten beter kunnen en moeten samenwerken in een zogenoemde alliantie. De tijd is echter niet rijp voor één landelijk instituut.

Onderwijs onderweg
Onderwijs onderweg. Foto: NIPV.

In etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg is onderzocht of er steun is voor één landelijk opleidingsinstituut voor alle veiligheidsregio’s. Daarvoor is in het voorjaar van 2025 een enquête uitgezet onder 28 organisaties: de 25 veiligheidsregio’s en drie interregionale opleidingsinstituten. Het idee voor één landelijk opleidingsinstituut leverde bruikbare reacties op. Kansen worden gezien in het verhogen van de kwaliteit van lesmateriaal en examinering, meer uniformiteit en meer efficiëntie in gebruik van mensen en middelen. Daarentegen worden zorgen geuit over het verdwijnen van regionaal maatwerk, regionale betrokkenheid, vrees voor stroperigheid en bureaucratie, en een afname van autonomie voor de regio’s. Diverse regio’s willen hun interregionale opleidingsinstituut niet opgeven. Zij zien dit als voorbeeld voor andere regio’s.

Bereidheid tot samenwerking

De gehouden enquête heeft waardevolle inzichten opgeleverd waar het programma mee verder kan. Het Programma Onderwijs Onderweg wil gebruikmaken van de bereidheid tot verdere samenwerking en de bereidheid hier energie in te stoppen. Daarom onderzoekt het programma nu op welke onderwerpen de opleidingsinstituten meer willen samenwerken. Deze samenwerking gebeurt in een zogenoemde alliantie.

Belangrijke onderwerpen

In zo’n alliantie maken de partijen afspraken om samen te werken, maar houden ze ook hun eigen plek en verantwoordelijkheid. Het doel is om samen doeltreffender en doelmatiger te werken. Uit de enquête blijkt dat er een aantal belangrijke onderwerpen zijn waar alle partijen aandacht voor willen hebben:

  1. Kwaliteit en uniformiteit: Het streven naar hogere kwaliteit en landelijke uniformiteit – zowel voor opleidingen, examinering als instructeurs – is een breed gedeeld verlangen. Het beeld is dat uniformiteit zorgt voor veiliger optreden, betere vakbekwaamheid en meer uitwisselbaarheid, ook tijdens regio overstijgende incidenten.
  2. Behoud van flexibiliteit en maatwerk: Het succes van samenwerking valt of staat met ruimte voor maatwerk en flexibiliteit. Regio’s willen eenvoudig kunnen inspelen op lokale risico’s, regionale verschillen en specifieke opleidingsbehoeften.
  3. Efficiëntie en gezamenlijke innovatie: Samenwerking wordt breed gezien als kans om efficiënter te werken, betere leerproducten te maken, om middelen en mensen beter in te zetten en samen te vernieuwen.
  4. Transparantie en verantwoordelijkheden: Heldere aansturing, transparante financiering en duidelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden veel genoemd als voorwaarden bij landelijke samenwerking.

Projectleider Michel Thijssen inventariseert op dit moment hoe de opleidingsinstituten meer en anders willen samenwerken. Daarbij verkent hij de vier genoemde punten verder.

Over het programma Onderwijs Onderweg

Het programma Onderwijs Onderweg werkt de komende jaren aan verbetering van het onderwijs voor brandweer en crisisbeheersing. Het programma is opgezet in opdracht van de RCDV en het NIPV om het onderwijsstelsel voor de veiligheidsregio’s te verbeteren. De ambitie is om samen op weg te gaan naar een goed werkend onderwijsstelsel met praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs voor alle brandweer- en crisisprofessionals in de veiligheidsregio’s. 

Van waterland naar klimaatland: adaptief denken als tweede natuur

17 november 2025

Als afdelingshoofd Veiligheidsregio’s en Crisisbeheersing bij het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) heeft Jeroen Renes één heldere missie: zo goed mogelijk de veiligheidsregio’s, en daarmee Nederland, faciliteren, zodat ze klaarstaan voor de risico’s van morgen. “We maken beleid met één doel: dat de professionals in het veld ook in de toekomst hun werk goed kunnen blijven doen.” 

Jeroen Renes.
Jeroen Renes.

Zijn afdeling, bestaande uit zo’n 25 mensen, ondersteunt niet alleen de bewindspersonen in hun optreden en Kamerwerk, maar richt zich vooral op het versterken van het stelsel van veiligheidsregio’s. “We werken niet direct voor burgers, maar voor de professionals die Nederland veilig houden. Wij helpen het stelsel toekomstbestendig te maken.” 

Klimaatveiligheid raakt het hele stelsel

Klimaatveiligheid is volgens Renes een van de meest urgente thema’s binnen het nationale risicobeeld. “We zien risico’s toenemen: natuurbranden, droogte, hittestress, hevige regenval. De overstromingen in Limburg hebben dat pijnlijk duidelijk gemaakt.” 

“Vanuit het ministerie is de inzet helder: niet zelf het klimaatprobleem oplossen, maar het stelsel van veiligheidsregio’s helpen zich beter op deze risico’s voor te bereiden. We enthousiasmeren, ondersteunen met beleid, met subsidies of met programma’s. Met het programma Klimaatveiligheid, maar ook met programma’s rond maatschappelijke weerbaarheid of onderwijs. Zo stimuleren we dat het hele stelsel zich verder ontwikkelt op de thema’s die er in de toekomst toedoen.” 

Van bewustwording naar integratie

Een belangrijke stap is volgens Renes bewustwording. “Ongeacht of je ‘gelooft’ in klimaatverandering of niet: we moeten ons realiseren wat er op ons afkomt.” Renes ziet die bewustwording steeds breder doordringen in het veld. “Waar het eerst een onderwerp was van een klein groepje betrokkenen, zie je nu dat klimaatveiligheid in steeds meer vakraden maar ook breder binnen de veiligheidsregio’s wordt besproken. Dat is een beweging die ik toejuich: dat het onderdeel wordt van het reguliere denken binnen de veiligheidsregio’s.” 

Ook in regionale beleidsplannen ziet Renes het thema nadrukkelijk terugkomen. “Bij een bezoek aan Flevoland zag ik bijvoorbeeld hoe klimaatveiligheid daar inmiddels structureel is opgenomen. Dat soort ontwikkelingen stemt hoopvol.” 

Verbinding met de Nationale Adaptatiestrategie

De Nationale Adaptatiestrategie (NAS) vormt het landelijke beleidskader voor klimaatadaptatie. “De NAS werkt niet rechtstreeks door naar veiligheidsregio’s, maar we zorgen er wel voor dat hun rol ten aanzien van crisisbeheersing daarin stevig geborgd is”, vertelt Renes.  

Daarnaast bewaakt het ministerie de positie van de veiligheidsregio’s in de verschillende beleidsnetwerken. “We zorgen dat hun kennis en ervaring meewegen in landelijke discussies, bijvoorbeeld rond de energietransitie. Ook dat is een klimaatgedreven ontwikkeling met nieuwe veiligheidsrisico’s. Onze verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat de veiligheidsregio’s daarbij niet over het hoofd worden gezien.” 

Kijk voorbij de discussie

Het gesprek over klimaat is soms gepolariseerd, merkt Renes op. “Klimaat is een opiniewoord geworden. Mensen vinden er wat van, ook als ze geen expert zijn.” Toch ziet hij voor crisisprofessionals een belangrijke uitdaging: “Blijf niet hangen in de discussie. Richt je op de risico’s die zich daadwerkelijk voordoen. Of die nou worden veroorzaakt door klimaatverandering of niet: het is onze taak om Nederland veilig te houden.” 

Nederland heeft daarbij een sterke basis, benadrukt Renes. “We zijn van oudsher een waterland. Onze dijken zijn misschien wel de oudste klimaatadaptieve maatregel die er is. Dat adaptieve denken zit in ons DNA. Laten we vanuit die kracht verder bouwen aan nieuwe maatregelen.” 

Vertrouwen in het vakmanschap

Renes moedigt veiligheidsregio’s aan om hun rol met zelfvertrouwen te pakken. “We hebben als veiligheidsregio’s een stevige vakinhoudelijke positie. We kennen de netwerken, we hebben goede relaties met partners als de waterschappen. Vanuit die positie kunnen we zowel adviseren als handelen wanneer het echt nodig is.” 

Dat vraagt om samenwerking én voorbereiding. “Zorg dat je netwerk op orde is. Bouw voort op de sterke samenwerkingen die er al zijn, zoals bij waterveiligheid. Gebruik die ervaring ook bij andere klimaatrisico’s, zoals hittestress of langdurige droogte.” 

Samen verder bouwen

Tot slot spreekt Renes zijn waardering uit voor iedereen die al jaren aan het thema werkt. “Er zijn zoveel mensen binnen het programma en het netwerk Klimaatveiligheid die hier met passie aan trekken. Dankzij hen zetten we écht stappen.”  

Programma Klimaatveiligheid: voor een veilige en weerbare samenleving

Het programma Klimaatveiligheid heeft tot doel om (beter) zicht te krijgen op de mogelijkheden en onmogelijkheden voor een veilige en weerbare samenleving bij klimaatverandering nu en in de toekomst. Hiervoor wordt geïnvesteerd in onderzoek en kennisontwikkeling, professionalisering, samenwerking en netwerkvorming. Het programma is een samenwerking tussen de veiligheidsregio’s, NIPV, ministerie van Justitie en Veiligheid en KNMI.

Vernieuwde post-hbo-opleiding Fire Safety Engineering van start in 2026

November 2025

Professionals die zich willen verdiepen in de wetenschappelijke kant van brandveiligheid kunnen vanaf volgend jaar deelnemen aan de vernieuwde post-hbo-opleiding Fire Safety Engineering (FSE). De Brandpreventie Academy (BPA), Stichting Kennisoverdracht Bouwfysica (SKB) en het NIPV slaan de handen ineen voor deze herziene opleiding.  

Fire Safety Engineering.
Een maquette van gebouwen en natuur.

Brandverschijnselen, effecten en menselijk gedrag 

“Fire Safety Engineering richt zich op het analyseren van brandverschijnselen, effecten en menselijk gedrag op basis van natuurkundige principes en rekenkundige modellen”, vertelt Maarten de Groot, decaan Risicomanagement bij het NIPV en een van de initiatiefnemers van het vernieuwen van de post-hbo FSE. “De opleiding is bedoeld voor onder meer brandveiligheidsadviseurs, preventiemedewerkers, brandonderzoekers, bouw- en woningtoezichthouders en vergunningverleners.”  

Betere aansluiting bij actuele eisen binnen vakgebied 

Het studieprogramma is volledig herzien en sluit nu beter aan op de actuele eisen in het vakgebied. Er zijn drie inhoudsdeskundigen verantwoordelijk voor het vaststellen van het curriculum: Rudolf van Mierlo (vakspecialist, namens BPA), Ruud van Herpen (fellow fire engineering TU/e, namens SKB) en Lieuwe de Witte (lector brandveiligheidskunde, namens NIPV).  

Start in mei 2026 

“In mei 2026 gaat de vernieuwde opleiding van start. Deze duurt een jaar en bestaat uit ongeveer 30 lesdagen. Hiermee wordt het post-hbo-niveau stevig geborgd, met een sterke focus op theoretische verdieping en praktische toepasbaarheid. De ambitie is om de post-hbo opleiding een keer per jaar te geven”, aldus De Groot.  

Gedeelde ambitie 

De samenwerking tussen BPA, SKB en het NIPV is ontstaan vanuit een gedeelde ambitie om werknemers binnen de brandveiligheid op te leiden. Samen zetten zij zich in voor onderwijs dat aansluit bij de nieuwste ontwikkelingen in de bouw, industrie en omgevingsveiligheid. Daarnaast zorgen zij dat het onderwijs past bij de nieuwe visies op brandveiligheidskunde en brandweerkunde. 

Neem voor vragen over deze opleiding contact op. 

label Informatiegestuurde veiligheid

CrisisTutorial: “Betrouwbare crisisinformatie vind je niet via Google”

17 november 2025

“Waar vind ik snel adequate informatie voor besluitvorming in crisisbeheersing? Een plek waar alle crisisorganisaties terecht kunnen?” Koos Kranenburg, gedetacheerd bij Defensie, zet zich al jaren in voor het verbeteren van multidisciplinaire (multi) samenwerking.

Voorbeeld van de Crisis tutorial app met rechts de een vraag aan de chatbot en daaronder een antwoord.
Links: startscherm van de CrisisTutorial. Rechts: chatbot geeft antwoord op een vraag. Afbeelding: NIPV.

“Mijn idee om adequate informatie beter aan te bieden, wilde ik multi aanvliegen en zo kwam ik terecht bij het NIPV. Het idee is inmiddels uitgegroeid tot een innovatieve voorziening: de CrisisTutorial. Deze app helpt crisisprofessionals om tijdens én voorafgaand aan een crisis snel en betrouwbaar informatie te vinden. De laatste fase van de pilot is gestart: de app is inmiddels toegankelijk voor alle crisisprofessionals en moet nu toegroeien naar een volwassen voorziening met de relevante en actuele informatie.”

Van idee naar landelijke voorziening

“Inmiddels ben ik al geruime tijd gedetacheerd bij Defensie vanuit de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Ik opereer op de scheidslijn tussen het civiele en militaire domein. Het kruispunt van crisis- en defensiestructuur fascineert me. Tijdens multidisciplinaire oefeningen en planvorming zie ik hoe tijdrovend besluitvorming kan zijn. Ontwikkelingen in AI en apps maken duidelijk: we moeten iets hebben op onze telefoon dat besluitvorming ondersteunt. Niet eerst Google, maar direct gecontroleerde, gevalideerde informatie.”

Waarom de CrisisTutorial?

“De kern van de CrisisTutorial is snelheid en betrouwbaarheid. Besluitvorming kost veel tijd. Als je tijdens een vergadering niet goed op de hoogte bent, verlies je snelheid. Met de CrisisTutorial heb je één vraagbaak die sneller antwoord geeft. De app biedt gecontroleerde informatie (open source) en de ontwikkeling wordt begeleid door een redactieraad van experts uit verschillende disciplines. Het gaat om beperkte, relevante informatie, altijd de laatste versie. De tool werkt zowel in de koude fase waarin we ons voorbereiden op crises, als in de warme fase, dus tijdens een crisis. Afgeschermd, helder, gevalideerd. Uniformiteit en snelheid, dat is wat we willen.”

AI als versneller

“De CrisisTutorial maakt gebruik van AI en een chatbot. Soms ben ik zelf verbaasd over wat eruit komt. Maar we weten ook dat bots soms hallucineren en onzin uitkramen. Met deze app voorkomen we hallucineren niet 100 procent, maar het risico is klein. Het systeem is namelijk getraind op een kleine, betrouwbare bron. Ook krijg je bij een antwoord in de chat altijd een link naar de brondocumenten. En er blijft altijd een disclaimer: gebruik de app met een ‘gezond wantrouwen’.”

Koos Kranenburg kijkt in de camera met een pen in zijn hand.
Initiatiefnemer van de CrisisTutorial Koos Kranenburg. Foto: eigen foto.

Proef op de som tijdens NAVO-top

“Een belangrijk moment in de ontwikkeling was de NAVO-top, waar de CrisisTutorial in de praktijk werd getest. We wilden weten of het echt werkt in de praktijk. Tijdens deze praktijktest zagen we duidelijk wat relevant is. Het is niet 100 procent gebruikt als instrument. Er is nog gezond wantrouwen. Maar wie het gebruikte, was positief verrast. Iedereen ziet de meerwaarde. Maar het duurt soms wat langer voordat mensen het gaan gebruiken. AI wordt steeds meer gemeengoed, dus ik denk dat dit dat ook gaat worden.”

Laatste fase van de pilot

“De CrisisTutorial is nu behoorlijk gevuld en biedt op zeer veel van de crisisgerelateerde vragen een adequaat antwoord. Nu werken we aan actualisatie van de inhoud en vanuit het NIPV start het project voor de doorontwikkeling naar de volgende fase. We willen dat de chatbot niet alleen verwijst naar bronnen, maar ook direct het relevante tekstkader toont.”

“Om de CrisisTutorial echt gebruiksvriendelijk en breed toepasbaar te maken, heb ik een oproep aan alle crisisprofessionals: voel je uitgedaagd om deze ontwikkeling helpen uit te breiden naar een een optimaal bruikbare tool. Download de app, gebruik hem en geef feedback. Wees positief kritisch, realiseer dat het AI is en help mee om de CrisisTutorial maximaal te faciliteren door bijvoorbeeld het aanreiken van actuele documentatie. Uiteindelijk willen we dat burgers zich veilig voelen. Adequate en eenvoudig beschikbare informatie en daarmee besluitvorming helpt daarbij.”

Download de CrisisTutorial-app

Herziene leergang Brandonderzoek laat brandweer en politie sámen onderzoeken  

November 2025

De herziene leergang Brandonderzoek levert op wat is beoogd: méér praktijk en een volwaardig examen met diploma als resultaat. Docent Joost Ebus en decaan Maarten de Groot vertellen over de opbrengsten.  

Brandonderzoekers aan het werk.
Brandonderzoekers aan het werk. Foto: NIPV.

De leergang Brandonderzoek wordt al meer dan 15 jaar aangeboden bij het NIPV en was aan een herziening toe. Joost Ebus is als docent en onderzoeker bij het NIPV betrokken bij de leergang: “De afgelopen jaren is gewerkt aan een nieuwe opzet met leerblokken, zodat de opleiding past binnen het leerlandschap Risicomanagement. De leerroute bestaat uit zes leerblokken. Na het eerste leerblok brandveiligheidskunde volgen de deelnemers een workshop fotografie, waarna de fasen van een brandonderzoek worden doorlopen: voorbereiden, uitvoeren en rapporteren. De leerroute wordt afgesloten met een tweedaags praktijkexamen op de Twente Safety Campus in Enschede.”     

Voor brandweer én politie 

“Bijzonder aan deze leerroute is dat hij is ontwikkeld om mensen van de brandweer én van de politie gezamenlijk op te leiden op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar”, vertelt Maarten de Groot, decaan Risicomanagement bij het NIPV. “Er nemen cursisten vanuit de politie deel en cursisten vanuit de brandweer. Voor studenten van de Politieacademie is deze leerroute een verdieping op de opleiding Forensisch onderzoek advanced.” Ebus vult aan: ”Soms komen er ook deelnemers van de bedrijfsbrandweer of van een verzekeringsmaatschappij. Dit zorgt voor een mooie interactie tussen de deelnemers en een variëteit aan praktijkcasussen.”  

Flipping the classroom 

Nieuw in de leerroute is het concept flipping the classroom, waarbij de deelnemers vooraf thuis de theorie tot zich nemen. “Hierdoor hebben de bijeenkomsten een veel praktischere insteek”, legt Ebus uit. De praktijklessen vinden plaats op de Twente Safety Campus. Daar vindt ook het examen plaats. “Het examen is wat verzwaard”, benadrukt De Groot. “Hierdoor kunnen de studenten nu een volwaardig diploma krijgen in plaats van een certificaat.” Ebus licht toe: “Dat betekent dat ze niet meer als groep, maar individueel beoordeeld worden. De studenten voeren een schouw uit, waarbij ze mondeling rapporteren wat ze zien en beoordeeld worden door twee examinatoren. Daarnaast nemen ze interviews af met rollenspelers en schrijven ze ieder een eigen onderzoeksrapport.

Allemaal geslaagd 

De Groot is tevreden over het resultaat van de herziening: “Afgelopen jaar heeft de leerroute voor het eerst gedraaid met 16 kandidaten en in oktober was het laatste examen. Alle kandidaten zijn geslaagd en ontvangen in januari hun diploma.” “En we starten weer met een nieuwe leerroute”, vertelt Ebus enthousiast. “Ik heb er weer zin in!”    

Meer informatie

Kijk voor meer informatie over de leerroute op de pagina over de Adviesleerroute Brandonderzoek.

Release LCMS 2025 Q4 – Oefenomgeving

17 november 2025

Op dinsdag 18 november wordt de release LCMS 2025 Q4 uitgerold op de Oefenomgeving. In het liveblog onderaan dit bericht houden we je tijdens de release op de hoogte van de voortgang.

Planning release Oefenomgeving
Tijdens de release zijn er periodes waarin het LCMS enige tijd niet of verminderd beschikbaar. De planning van de release is als volgt: 

  • Beide omgevingen (Oefen en Operationeel) zijn niet beschikbaar van 09.00-11.30 uur. Niet beschikbaar houdt in dat je het LCMS niet kan gebruiken.
  • De Operationele omgeving is vanaf 11:30 uur weer beschikbaar. 
  • De Oefenomgeving is naar verwachting vanaf 16:00 uur weer beschikbaar. 
  • Tussen 11.00-17.00 uur is er kans op korte onderbrekingen of traagheid op beide omgevingen. 

Geplande oefeningen 
Heb je een oefening gepland? Plaats deze op dinsdag 18 november vanaf 11:00 uur tijdelijk op de Operationele omgeving. Vermeld daarbij duidelijk het woord ‘Oefening’ in de naam van de activiteit. 

Inhoud release 
In dit bericht vind je meer informatie over de inhoud van de release.

Heb je vragen over de release? Neem dan contact op met de beheerder van jouw organisatie.

Liveblog

Release Oefenomgeving 18 november
Gestart: 17 november 2025, 12:06 Aangepast: 18 november 2025, 15:28

Release LCMS 2025 Q4

Via dit liveblog volg je de voortgang van de release LCMS 2025 Q4 op de Oefenomgeving.

Nieuwe update

Dit liveblog is gesloten. 

De uitrol op de Oefenomgeving is succesvol afgerond. Dit betekent dat ook de Oefenomgeving weer beschikbaar is.

Vanwege de wijzigingen adviseren wij je de cache en cookies te wissen.  

Heb je vragen over deze release? Neem dan contact op met de beheerder van jouw eigen organisatie. De organisatiebeheerder heeft de contactgegevens van het NIPV en kan contact met ons opnemen. 

De uitrol van de release op de Oefenomgeving verloopt conform planning.

De Operationele omgeving is weer beschikbaar!  

Heb je een oefening gepland? Plaats deze dan tijdelijk op de Operationele omgeving. Let op: zet ‘Oefening’ in de naam van de activiteit. 

De Oefenomgeving is naar verwachting 16:00 uur weer beschikbaar.

De uitrol van de Release LCMS 2025 Q4 neemt meer tijd in beslag dan voorzien. Zodra de Operationele omgeving weer beschikbaar is, volgt een update. 

Vanwege lopende activiteiten in het land zijn we iets later van start gegaan. Naar verwachting is de Operationele omgeving om 11:30 uur weer beschikbaar.

Start release

We zijn gestart met de uitrol van de Release LCMS 2025 Q4 op de Oefenomgeving

Harm Balk over de ‘wondere wereld’ van vakbekwaamheid: “Het samenspel kan beter”

November 2025

Harm Balk is commandant en directeur van Veiligheidsregio Kennemerland en sinds een jaar als vakregisseur betrokken bij de Vakraad Leren en Ontwikkelen. Wat is zijn drijfveer om zich in te zetten voor vakbekwaamheid en wat ziet hij als de belangrijkste opgave?

Harm Balk, commandant en directeur van Veiligheidsregio Kennemerland en vakregisseur bij de Vakraad Leren en Ontwikkelen.: Foto: Harm Balk, Veiligheidsregio Kennemerland.
Harm Balk, commandant en directeur van Veiligheidsregio Kennemerland en vakregisseur bij de Vakraad Leren en Ontwikkelen. Foto: Harm Balk, Veiligheidsregio Kennemerland.

Sinds 1996 werkt hij bij de brandweer, maar zijn passie voor onderwijs begon al eerder, tijdens zijn opleiding tot docent lichamelijke opvoeding. Toen de rol van vakregisseur vorig jaar vacant kwam, hij heeft het stokje overgenomen van Esther Lieben, dacht hij: “Daar heb ik wel wat mee. Dat is een onderwerp dat ik belangrijk vind en waar ik mijn best voor wil doen.”

Wat is jouw rol als vakregisseur? Hoe werk je samen met de vakraad?

“Als vakregisseur ben je de schakel tussen de RCDV en de vakraad. Ik heb maandelijks overleg met Patrick Sprokkereef, de voorzitter van de vakraad. In dezelfde frequentie als de overleggen van de vakraad zelf, die overigens uitstekend worden voorbereid door de secretaris Maaike Beenders. We bespreken dan wat we in het speelveld zien gebeuren. Hoe denken we ons daartoe te verhouden? Hoe denken we dat dat gaat landen in de RCDV? Hoe zorgen we dat we eventuele problemen vroegtijdig signaleren en ons eigen geluk organiseren door slimme taal te gebruiken of een extra stapje in de route op te nemen? Het streven van de RCDV is eigenlijk dat de vakraden zo goed functioneren dat de RCDV er niets meer van hoeft te vinden. Dat als de vakraad met iets komt, dat 25 commandanten en directeuren allemaal zeggen: we hoeven er niets meer van te vinden, want mijn hoofd vakbekwaamheid heeft zijn stem kunnen laten horen.”

Wat drijft jou om deze rol te vervullen?

“Al 25 jaar heb ik te maken met het complexe domein van vakbekwaamheid. Ik vind dat we daar razend knap allerlei mooie dingen in doen, maar tegelijk vind ik het ook razend ingewikkeld. Zowel aan de inhoudskant als aan de organisatiekant. Er is een soort illusie van een maakbare wereld, dat je alles wat je zou kunnen weten, ook zou moeten aanleren en uitvoeren. Neem bijvoorbeeld de parlementaire enquête in 1998 van de Bijlmerramp. Toen de commissie erachter kwam dat er in de zomer van 1992 nieuwe lesstof over verarmd uranium in vliegtuigvleugels was uitgebracht, was men verontwaardigd dat de brandweermensen dat in oktober ’92 niet wisten. We voelen een soort morele plicht om alle kennis in de hoofden van duizenden brandweermensen te krijgen, maar dat is niet te doen. Dat zie ik gebeuren van manschap tot hoofdofficier. En bij crisisbeheersing zie ik dezelfde trend.”

En aan de organisatiekant?

“Ik vind het een wondere wereld. Ik snap bij alles achteraf waarom we het ooit zo bedacht hebben en waarom het nodig is, maar het is wel moeilijk om te bevatten en om te accepteren waarom dingen soms zo moeilijk zijn. Neem bijvoorbeeld Canvas, de nieuwe elektronische leeromgeving. Ik kan me zomaar voorstellen dat de ene regio zegt: Canvas is voor de les- en leerstof van de brandweer. Maar dat een andere regio zegt: maar wij willen ook het onderwijs voor crisisbeheersing erin, want we zijn één organisatie. En dan zegt een derde regio misschien: maar dan willen we ook het lesmateriaal voor de GGD in Canvas. En alle organisaties hebben weer andere wensen. Want ik kan mij bijvoorbeeld zomaar voorstellen dat er regio’s zijn die vakbekwaam worden in Canvas willen koppelen aan vakbekwaam blijven en alle oefenregistraties in het systeem willen. En ga zo maar door.”

Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar? Welke ontwikkelingen zie je?

“Ik vind het heel mooi om te zien hoe de Vakraad Leren en Ontwikkelen bezig is. Ik ben sowieso onder de indruk van wat ik al digitaal langs zag komen. Maar nu ik onlangs bij een overleg aanwezig was, zag ik een hele mooie volwassen, maar ook scherpe manier van met elkaar omgaan en naar het juiste toewerken. Dat is me echt opgevallen. Daarnaast hebben we ook een goede samenwerking met het programma Onderwijs Onderweg. Zij zorgen voor veel ordening en structuur om te begrijpen hoe we het onderwijsstelsel hebben ingericht en hoe alles zich tot elkaar verhoudt.”

Wat zie je als de belangrijkste opgave voor de komende jaren?

“Dat we het samenspel met de vakraden Incidentbestrijding en Risico- en Crisisbeheersing gaan verbeteren. Zodat de vraagstelling vanuit het werkveld beter gaat landen in wat vakbekwaamheid te doen heeft. Het zou zo moeten zijn dat Vakbekwaamheid díe producten ontwikkelt, die vanuit het werkveld gewenst zijn. Dat is niet zoals het altijd gaat. Er wordt nu nog te veel bedacht waarbij we aannemen wat het veld nodig heeft en dat wordt dan over het veld uitgerold. De route zou moeten zijn dat bijvoorbeeld een afdeling Crisisbeheersing signaleert dat er een nieuwe functie nodig is en aangeeft wat die functionaris allemaal zou moeten kunnen. Waarbij Vakbekwaamheid zegt: hier hebben wij verstand van, want als je dit moet kunnen, dan zou je deze competenties moeten verwerven. En dan zou je op deze manier les moeten geven op die competenties om tot een beroepsbeoefenaar te kunnen te komen die dit uiteindelijk kan. En dat leg je dan terug bij Crisisbeheersing en die zou dan moeten zeggen: ja dat is onze wens of we missen nog dit of dat. Dat samenspel moet meer op gang gaan komen.”

“En dat gaat heel erg over rolzuiverheid en zorgvuldige processtapjes. Dat is natuurlijk verschrikkelijke taal die ik hier uitkraam. Heel blauw. Maar daar heeft het wel mee te maken. Wie heeft nou eigenlijk welke rol? Op welk moment moet je welke rol waar inzetten? Wie moet, wanneer, wat doen en in welke volgordelijkheid?”

Hoe zie je de samenwerking daarin met het NIPV?

“Je kan er op twee manieren naar kijken. De ene manier is: het NIPV verzint alles voor ons en gooit het vervolgens over de schutting. Dat heb ik de afgelopen jaren iets te vaak gehoord en daarmee doen we geen recht aan al die bevlogen mensen die daar werken. De andere manier is: bij het NIPV werken mensen met hart en ziel voor hun werk. Die willen het juiste doen en bij gebrek aan de goede vraagarticulatie gaan zij proactief aan de slag. En omdat het samenspel niet goed werkt, eindig je er soms mee dat het NIPV dus iets bedacht en verzonnen heeft en uiteindelijk laat uitrollen over het land. Als dat samenspel goed is, dan is deze discussie helemaal niet meer nodig. De vakraad heeft daar een belangrijke rol in. Het is ontzettend belangrijk dat het NIPV daar aanschuift om te horen wat het sentiment is. Dat je toelicht hoe je een project hebt aangepakt en waarom en aan de groep vraagt: wat vinden jullie er eigenlijk van? Hebben jullie nog suggesties? Dat soort gesprekken is ontzettend helpend in de samenwerking.”

Wat hoop je over drie jaar bereikt te hebben?  

“Dat vind ik altijd een moeilijke vraag. Ik hoop dus dat het samenspel is verbeterd en dat het programma Onderwijs Onderweg heeft opgeleverd wat we beogen. Dat we in het onderwijssysteem uiteindelijk flexibiliteit hebben ingebouwd om te kunnen inspelen op de veranderende samenleving. Op een manier die ook uitvoerbaar is. De maatschappij verandert en zal altijd blijven veranderen. We hebben ons daar als beroep, zowel crisisbeheersing als brandweer, permanent toe te verhouden. En ik hoop dat het onderwijsstelsel over drie jaar in staat is om soepel en fluïde mee te bewegen met die veranderingen. Daarnaast wil ik ook heel graag bereiken dat we in de samenwerking met het NIPV ook echt recht doen aan al die mensen die daar zo hard voor ons werken.”

Welke onderwerpen staan er op de agenda van de Vakraad Leren en Ontwikkelen?

  • Programma Onderwijs Onderweg
  • Toekomstbestendig brandweerduikonderwijs
  • Aantoonbare vakbekwaamheid
  • Programmering voor het Ontwikkelfonds in 2026
  • Optimaliseren van proces rondom de vouchergelden
label Fysiek veilige leefomgeving

Video: scheepsincidenten raken ons allemaal

10 november 2025

Nederland is een land van water. Schepen varen door heel Nederland en daarmee verspreiden ook de risico’s zich over het hele land. Incidenten op schepen zijn vaak complex en vragen om specialistische kennis. Scheepsincidentbestrijding (SIB) is sinds 2024 dan ook een landelijk brandweerspecialisme. Bekijk de video en ontdek hoe we samen werken aan een veilige aanpak van nautische incidenten.

Video over het landelijk specialisme Scheepsincidentbestrijding.

Risico’s zijn divers en vaak technisch ingewikkeld

Scheepsincidenten kunnen overal voorkomen – van grote zeeschepen tot kleine recreatievaartuigen. De risico’s zijn divers en vaak technisch ingewikkeld. Denk aan:

  • Brand aan boord
  • Incidenten met gevaarlijke stoffen
  • Waterongevallen.

Wilfred van Randwijk, portefeuillehouder Scheepsincidentbestrijding in de vakraad Incidentbestrijding van Brandweer Nederland, vertelt: “We zien dat de energietransitie invloed heeft op de ontwikkelingen in de scheepvaart. We zien ook dat de intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water aan het toenemen is.”

Van Randwijk vervolgt: “Het SIB wordt ondersteund door het NIPV om het specialisme vooral goed landelijk te kunnen inbedden, zodat we met elkaar klaar zijn voor de toekomst om de maatgevende scenario’s met elkaar te kunnen bestrijden.”

label Maatschappelijke veerkracht

Blog: “Informatiehonger tijdens crises: waarom geruchten sneller gaan dan de waarheid”

7 november 2025

Water? Nee. Eten? Ook niet. Licht? Nog steeds niet. Waar hadden mensen tijdens de grote stroomstoring in Spanje en Portugal van afgelopen voorjaar de meeste behoefte aan? Aan informatie. Dat blijkt uit de enquête die het NIPV uitzette onder aanwezigen tijdens de stroomstoring, blogt onderzoeker-adviseur Charlotte Boin.

Afbeelding: Shutterstock.

Dit zou socioloog Tamotsu Shibutani niet verbaasd hebben. Hij deed tijdens de Tweede Wereldoorlog observaties in de concentratiekampen in de VS, waar zo’n 120.000 Japanners en Amerikanen van Japanse afkomst werden geïnterneerd na de aanslag op Pearl Harbour. Op basis van deze observaties schreef hij Improvised News (1966), hét klassieke werk over informatiehonger bij rampen.

Rampen als desoriëntatie

Rampen werken desoriënterend, is Shibutani’s uitgangspunt. Plotseling bevindt men zich in een veranderde en onbekende situatie. Het handelingsrepertoire dat in de normale gang van zaken voldoet, volstaat opeens niet meer.
 
Mensen willen handelen – maar om te kunnen handelen, moeten ze zich eerst heroriënteren. De dringende vraag wordt: wat houdt deze nieuwe situatie in, en welke acties passen daarbij? Tot het moment dat mensen hier een beeld van hebben gevormd, worden ze gegrepen door een sterke honger naar informatie.
 
Shibutani ontdekte iets opmerkelijks over het ongemak van onzekerheid. Tussen de aanval op Pearl Harbor en de uiteindelijke toevoer van Japanners naar de Amerikaanse concentratiekampen lag een lange periode van onduidelijkheid, waarin geruchten volop de ronde deden en niemand wist wat hem of haar te wachten stond. Toen Japanners eindelijk toetraden tot de kampen, voelden velen opluchting. Eindelijk was de onzekerheid voorbij.
 
Dit patroon trekt zich door de geschiedenis. Na de verwoestende aardbeving in San Francisco (1906), die 3.000 levens eiste en 80% van de stad vernietigde, kwam een nieuwswagentje de stad in rollen. De uitgeputte, hongerige bevolking stroomde direct toe. Shibutani citeert: “no bread wagon, no supply of blankets aroused as much interest as the arrival of news.”.Gezien onze huidige 24/7 nieuwscyclus is deze informatiehonger vandaag waarschijnlijk nog sterker.

De opkomst van geruchten

Veruit de meeste mensen geven tijdens een crisis de voorkeur aan officiële informatiebronnen. Maar tijdens een crisis – en zeker tijdens een stroomstoring – zijn deze kanalen niet altijd toegankelijk. In afwezigheid van deze kanalen en betrouwbare informatie creëren mensen hun eigen nieuws: geruchten.

In onze enquête onder Nederlanders in Spanje en Portugal zagen wij ook dat veel geruchten de ronde deden. Een selectie van de meest markante:

  • “Het eerste dat we hoorden via onze reisleiders was dat er een burgervliegtuig was neergehaald en neergestort op een kritische plek waarvandaan de elektra geregeld werd.”
  • “Er gaan direct verhalen de ronde over een terroristische cyberaanval.”
  • “Op het moment van de stroomuitval waren we op een toeristische plek. Vandaar dat we daar nog informatie konden ophalen bij een toeristen office – die ons informeerde over een cyberaanval waardoor een groot deel van Marokko, Spanje, Portugal, Frankrijk, België, Nederland, Engeland en Ierland geen stroom had.”

Opvallend is hoe ver ze afwijken van de echte aard van de storing (een kettingreactie in het elektriciteitsnet, veroorzaakt door grote spanningsschommelingen). Ook de schaal van de geruchten valt op: geen nationale stroomstoring, maar cyberaanvallen die hele continenten treffen. Geen technische storing, maar neerstortende vliegtuigen. Hoe minder informatie voorhanden, hoe groter de leemte waarin geruchten gevormd kunnen worden.

Shibutani ziet het creëren en verspreiden van geruchten als een vorm van gezamenlijk problemen oplossen. Een groep probeert vat te krijgen op een nieuwe werkelijkheid door een gedeeld beeld van die situatie te vormen. “If enough news is not available to meet the problematic situation, a definition must be improvised”, schreef hij.

Mensen delen tijdens een ramp informatie met elkaar, ook met vreemdelingen op straat, met de bedoeling om elkaar te helpen. Deze goedbedoelde hulppoging kan averechts werken: wanneer geruchten de situatie volledig verkeerd duiden, creëren ze meer verwarring dan duidelijkheid.

Wat betekent dit voor crisissituaties?

Shibutani’s inzichten uit 1966 blijven verrassend actueel. Mensen delen tijdens crises niet uit kwaadwillendheid geruchten, maar uit een diepe behoefte om grip te krijgen op onzekerheid. Ze willen het liefst informatie van officiële bronnen – maar alleen als die bronnen snel, betrouwbaar en toegankelijk zijn.

Voor crisiscommunicatieprofessionals is de boodschap helder: informatiehonger is net zo urgent als honger naar eten of water. Wie geen betrouwbare, snelle informatie biedt tijdens een crisis, laat een vacuüm ontstaan dat onvermijdelijk wordt gevuld door geruchten. De vraag is niet óf mensen informatie zoeken, maar waar ze die vinden – en of jij als eerste ter plekke bent.

Deze conclusie roept concrete vragen op. Voor scenario’s van stroomuitval is het van belang om na te gaan hoe de overheid informatie alsnog bij mensen kan krijgen. Noodsteunpunten zouden hier een belangrijke rol in kunnen vervullen. Het NIPV verkent deze functie momenteel in de lopende ‘snelle kennismobilisatie’ naar noodsteunpunten.  

Charlotte Boin
onderzoek-adviseur