Netwerkdag LEC Industriële Veiligheid 14 november: uitdagingen in het transitietijdperk

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

De wereld is in de greep van transities en die beïnvloeden ook de industrie en het veiligheidsdomein. Een belangrijk thema voor de veiligheidsregio’s, stelde Ron Bouwman, programmamanager van het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV), bij de aftrap van de netwerkdag op 14 november. “Want in ons werk worden we nu al geconfronteerd met nieuwe risico’s en scenario’s, die samenhangen met de energie- en grondstoffentransitie. Die trend zal alleen maar toenemen. Alle reden om tijdens deze netwerkdag stil te staan bij hoe al die transities van invloed zijn op onze praktijk.”

Netwerkdag LEC IV
Ron Bouwman.

De Brauerszaal van het NIPV was weer goed gevuld met deelnemers aan de tweede netwerkdag van 2024. Met deze keer een aantal bijzondere deelnemers: twaalf van de dertien trainees Omgevingsveiligheid zaten op de tribune. Zij kregen een warm welkom van dagvoorzitter Ron Bouwman.

We mogen de eenentwintigste eeuw gerust een ‘transitietijdperk’ noemen. Want alles verandert. Laurens de Graaf begon de netwerkdag met een les over ingrijpende maatschappelijke veranderingsprocessen. De Graaf is burgemeester van Lopik en was vóór zijn burgemeesterschap onder andere lector ‘Organiseren van verandering in het publieke domein’ aan de Hogeschool Utrecht. Verder is hij ‘ambassadeur veilige energietransitie’ binnen het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Utrecht en lid van een VNG-commissie die zich bezighoudt met risico’s van de energietransitie.

Bestuurlijke dynamiek

“Er is volop bestuurlijke dynamiek rond de energietransitie”, aldus De Graaf in zijn boeiende betoog. “Het is een uitdaging hoe we bestuurders op lokaal en regionaal niveau qua kennis up-to-date brengen met alle consequenties. Voor bestuurders gaat het daarbij primair om de kernwaarden veiligheid en gezondheid, waar u in de veiligheidsregio’s en in landelijke netwerken ook mee bezig bent. Zo moeten we bijvoorbeeld veiligheidsvraagstukken oplossen rond de verwachte ammoniaktransporten die weer door het land zullen gaan om in de behoefte aan waterstof te voorzien. Het is ook een uitdaging omdat de ontwikkelingen zo snel gaan. We moeten ervoor zorgen dat we in deze belangrijke maatschappelijke ontwikkeling als bestuurders en veiligheidsprofessionals het tempo kunnen bijhouden.”

Laurens de Graaf.

‘Wicked problem’

De Graaf omschrijft de energietransitie als een ‘wicked problem’, een complex vraagstuk met veel betrokken partijen en sterk uiteenlopende belangen. Hij waarschuwt voor de valkuil dat maatschappelijke partijen, de industrie, maar ook de overheid, proberen de dilemma’s en vraagstukken van ‘wicked problems’ op te lossen met de denk- en werkwijze voor ‘simpele vraagstukken’. Maar dat werkt niet. Voor effectieve oplossingen bij ingewikkelde vraagstukken zullen we ‘out of the box’ moeten denken. Dat vraagt creativiteit en flexibiliteit van beleidsmakers en bestuurders. “Laat ook eens een kunstenaar, psychiater of filosoof meedenken aan het aanpakken van zo’n probleem.”

Netwerkdag LEC IV

De Graaf plaatst zijn beschouwingen over de energietransitie in een bredere context van de veranderende relatie tussen de samenleving en de overheid. De grote gezaghebbende overheid uit de tijd van de verzuiling is niet meer en maatschappelijke veranderingen worden tegenwoordig veelal gestuurd in een ‘Rizoom-model’. Energie voor verandering is geconcentreerd in ‘identitaire’ groepen waarin mensen zich herkennen. Kenmerken van die ‘identitaire benadering’ zijn polarisatie en weerstand. Ook werken aan transities betekent werken met weerstand. Maar een vruchtbare en effectieve transitie kan alleen slagen als we niet vechten tegen het oude, maar samen werken aan het nieuwe.

De Graaf sloot zijn presentatie muzikaal af met een trompetsolo. Met ondersteuning van vijf ‘vrijwilligers’ uit de zaal met een kazoo fluitje. Samen demonstreerden zij hoe ‘harmonie’ klinkt. En die harmonie moet ook groeien in het bestuur en het veiligheidsdomein bij het gezamenlijk oplossen van de veiligheidsvraagstukken rond de energietransitie. ‘O what a wonderful world!’

Rondje regio’s: erfenis van de gaswinning

In het rondje langs de regio’s maakte de bijdrage van Johan Braker (Seveso-coördinator Noord) veel indruk. Hij stond stil bij het staken van de gaswinning in Groningen vorig jaar. Een gedenkwaardig moment, maar de gevolgen van de decennialange gasproductie uit het Groninger veld zullen nog tot ver in de toekomst merkbaar zijn. Zo zal de Groningse bodem voorlopig nog zal blijven inklinken, zodat het gevaar voor aardbevingen nog niet is geweken. Een langetermijneffect heeft te maken met het definitief afsluiten van de gaswinputten, door de boorpijpen vol te storten met beton en de putten tot drie meter onder het maaiveld te verwijderen. Onbekend is of die betonprop het tot in lengte van decennia of zelfs eeuwen volhoudt. “Die onzekerheid noopt ons om vanuit het oogpunt van risicobeheersing tot in de verre toekomst zeer zorgvuldig met de ruimte boven en rond de gesloten putten om te gaan en daar geen bebouwing toe te staan. Want als in de toekomst zo’n put toch gas gaat lekken en er is inmiddels een complete woonwijk in dat gebied verschenen, hebben we een immens veiligheidsprobleem.”

Johan Braker.

Zuidwest

Vanuit Zeeland/Zuid-Holland meldt Frank Blaauw dat met ingang van 2025 de inspecties bij alle 145 Seveso-bedrijven in het werkgebied gezamenlijk zullen worden uitgevoerd door een pool inspecteurs van de vijf regio’s. En in Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) is een project gestart om de gevolgen van de energietransitie voor de organisatie te onderzoeken. Er speelt veel in het Rotterdamse haven- en industriegebied, zoals verschillende aanvragen voor grootschalige ammoniakopslag. De VRR wil vaststellen of de organisatie voor toezicht en handhaving nog wel goed is afgestemd op het veranderend risico- en scenariobeeld als gevolg van de energietransitie in het gebied.

Frank Blaauw.

Ook de aluminium foamdammen kwamen weer langs in de bijdrage van Blaauw. Twee jaar geleden ging daarover een IV-Alert uit, omdat aluminium foamdammen op floating roof-tanks niet zouden voldoen an de NFPA-standaarden en kunnen bezwijken. De tankopslagbedrijven onder de vlag van VOTOB willen met een laatste test nog steeds aantonen dat met de juiste toepassing aluminium foamdammen gelijkwaardig zijn aan staal. Ook de NFPA moet die gelijkwaardigheid volgens Blaauw dan wel accepteren.

Limburg

Vanuit Limburg meldt Iwan Custers dat twee handhavingszaken bij Seveso-bedrijven lopen en dat het grote veiligheidsproject rond Chemelot wordt vervolgd. Naar aanleiding van negen grotere incidenten in 2015 en 2016 zijn de Veiligheidsregio Zuid-Limburg en Chemelot een gezamenlijke aanpak gestart en wordt veel energie gestoken in het verhogen van het veiligheidsniveau in het omvangrijke chemiecluster. Op basis van een gezamenlijke veiligheidsvisie wordt bovendien onderzocht welke extra veiligheidsmaatregelen bovenop het vereiste wettelijk minimum mogelijk zijn. Het eindrapport wordt eind dit jaar verwacht.

Iwan Custers.

Risicogericht werken

In het rondje regio’s schoven drie directeuren van de veiligheidsregio’s aan om de actualiteit in hun regio te bespreken en hun visie op de ontwikkelingen te geven. Jolanda Trijselaar (directeur Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant) benoemt de intentie om de goede samenwerking tussen de drie regio’s op Seveso-gebied verder te verbreden naar andere IV- en milieutaakvelden. En in Midden- en West-Brabant is een onderzoek gestart naar de mogelijkheden van risicogericht werken. Is het nodig om ieder Seveso-bedrijf jaarlijks te bezoeken? Of kan het met een lagere frequentie bij bedrijven die aantoonbaar goed presteren. Zo wordt de schaarse personele capaciteit van het specialisme IV effectiever ingezet. Trijselaar benoemde ten slotte een project rond een grootschalige batterijopslagvoorzienig, waarbij in nauwe samenwerking met het bedrijf oplossingen zijn ontwikkeld om de veiligheid goed te borgen: een resultaat waar de partijen trots op zijn.

Jolanda Trijselaar.

Gezondheidsaspecten

Anton Slofstra bespreekt de lopende zaken in Gelderland en Overijssel, waar risicogericht inspecteren ook een issue is, om de kennis en kunde beter te kunnen concentreren op zorgbedrijven. En ook op de grotere categorie risicorelevante bedrijven overigens, want Slofstra constateert dat zich in die categorie, zoals de autosloop- en recyclingbranche, relatief veel grote branden met grote omgevingseffecten voordoen. Anton vraagt ook aandacht voor het thema ‘gezondheid’, dat in zijn ogen een steeds grotere rol gaat spelen in het IV-domein. Slofstra wijst op de discussies over de lange termijn gezondheidseffecten van industriële activiteiten, zoals rond Chemours in Dordrecht en Tata Steel in IJmuiden. Die lange termijn gezondheidsaspecten zouden in het IV-werk dan ook een grotere rol moeten krijgen.

Anton Slofstra.

‘De brandweer adviseert’

Namens ‘Noordwest’ spreekt Tijs van Lieshout (directeur Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland), die vanuit zijn rol als voorzitter van Brandweer Nederland vooral het landelijk perspectief belichtte ten aanzien van de rol van de brandweer in industriële risicobeheersingsvraagstukken. In zijn ogen kunnen we de kennis en het vakmanschap van de specialisten bij de veiligheidsregio’s nog veel beter benutten. Dat past bij de visie op een ‘toekomstvaste brandweer’ en ook op de doorontwikkeling van de veiligheidsregio’s. Welke rol pakt de brandweer in dat veiligheidsbestel als deskundig platform voor veiligheidsadviezen? De visie van Van Lieshout is dat onder het motto ‘De brandweer adviseert’ veiligheidsadviezen voor lastige vraagstukken eenduidiger moeten worden en meer landelijk toepasbaar moeten zijn. “De adviezen van onze branche doen ertoe. Als brandweer zijn we een sterk ‘merk’. Die kracht moeten we nog beter benutten bij het oplossen van ‘wicked problems’ rond omgevingsveiligheid.

Tijs van Lieshout.

Ook de laatste nieuwtjes vanuit het NIPV komen aan de orde in de rondgang. Adviseur Risicomanagement Linda van de Ven meldt dat er veel energie wordt gestoken in het opleiden van nieuwe IV-medewerkers, waar de veiligheidsregio’s zo om zitten te springen. De trainees Omgevingsveiligheid zijn al aan de slag bij de regio’s en er zijn dit jaar twee leerroutes Industriële veiligheid gestart. Voor de bijscholing NFPA dit jaar was veel belangstelling en ook voor volgend jaar staat die speciale bijscholingscursus weer op het programma. In week 45, voor wie interesse heeft.

Linda van de Ven.

Workshops

In het middagprogramma werden vijf workshops verzorgd, waar specifieke thema’s werden uitgediept. Deelnemers konden in twee rondes kiezen uit de thema’s: Veilige circulaire economie, Totstandkoming van een PGS, Blusschuimtransitie, Brandveilige klimaatadaptatie en Industriële risico’s naderen de woonomgeving.

Een paar bevindingen in een notendop. De PGS-workshop gaf de deelnemers een beeld van hoe complex de totstandkoming van zo’n document eigenlijk is en hoeveel partijen er iets over hebben te zeggen vóórdat de PGS wordt vastgesteld. In de workshop over klimaatadaptatie ging het om aanpassingen van de woon- en industrieomgeving ter bescherming tegen invloeden van klimaatverandering en extreem weer. Aandachtspunten voor de veiligheidsregio’s zijn de keten- en cascade-effecten van incidenten in het veranderende klimaat, maar ook nieuwe risico’s en scenario’s die worden geïntroduceerd door de bebouwde omgeving aan te passen om de weerbaarheid tegen extreme hitte en wateroverlast te vergroten.

De workshop over blusschuimtransitie zette alle ins en outs van de omschakeling naar fluorvrij schuim nog eens op een rijtje. De uitfasering van fluorhoudend schuim gaat snel en veel fabrikanten zijn al gestopt met de productie. Een aandachtspunt voor (bedrijfs)brandweerorganisaties die volgens de uitzonderingsregeling nog PFAS-houdend schuim mogen blijven gebruiken gedurende een overgangstermijn. Maar kunnen ze het binnenkort nog wel krijgen als de voorraden moeten worden vervangen of bij incidentbestrijding zijn opgebruikt? De regelgeving over de uitfasering van PFAS komt steeds meer op orde. Er zijn al vijf Europese verordeningen rond het thema vastgesteld en de zesde komt eraan. In de workshops werden alle verordeningen, hun termijnen van inwerkingtreding en de consequenties besproken.

In de workshop over circulaire economie en veiligheid benadrukten de inleiders dat een circulaire economie zijn eigen risico’s kent: zoals de verwerking en opslag van producten uit afvalstromen, die zo nieuwe ‘grondstoffen’ worden. De brandveiligheid van opslagvoorzieningen voor herbruikbaar materiaal is een aandachtspunt, dus hoe zit het met brandpreventie en bluswatervoorziening bij die bedrijven? Ook de omschakeling naar duurzame constructie- en isolatiematerialen levert brandrisico’s op, want veel van die duurzame (natuurlijke) materialen zijn brandbaar, dus wordt extra vuurlast aan gebouwen toegevoegd. En hoe duurzaam is een afgebrand gebouw? Tijdens de workshop kwamen ook de transities op energiegebied aan de orde, die elk hun eigen (brand)veiligheidsrisico’s kennen. Zoals waterstof/ammoniak, energiewinning uit zonnepanelen en windmolens, bio-based brandstoffen en de enorme volumegroei in de toepassing van lithium-ion baterijen. De belangrijkste opgave voor de veiligheidsregio’s is: zoek samenwerking met de branche.

De volgende netwerkdag staat gepland voor 13 maart 2025. Reserveer de datum alvast in uw agenda!


Industriële risico’s naderen de woonomgeving

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

De energietransitie leidt tot veiligheidsrisico’s in de samenleving, waarover door de uitvoerende partijen en de overheid nog onvoldoende structureel wordt nagedacht. Die waarschuwing geeft onderzoeker Johan Reinders van het NIPV. Tijdens de netwerkdag van het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) op 14 november verzorgde hij een workshop over risico’s en scenario’s die samenhangen met de introductie van nieuwe energiebronnen en het transport en de opslag van energie. Risico’s en scenario’s die, door de brede toepassing en schaalvergroting, ook steeds meer de woonomgeving binnensluipen. Een ontwikkeling waarop regelgevende overheden en de veiligheidsregio’s antwoorden zullen moeten formuleren.

Industriele risicos in de-woonomgeving

Dat de energietransitie noodzakelijk is om het tempo van de klimaatverandering af te remmen, staat buiten kijf. Verduurzaming door de overschakeling naar groene energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, waterstof en biobrandstoffen, moet leiden tot een significant lagere CO2-uitstoot. Maar in de snelheid en het enthousiasme waarmee die transitie zich ontvouwt, krijgen de veiligheidsrisico’s volgens Reinders onvoldoende gestructureerde aandacht.

Onderschatting risico’s

Reinders vat samen: “Door het tempo van de transitie loopt de regelgeving achter op de realiteit, waardoor er voor allerlei vormen van productie, opslag en transport van hernieuwbare energie nog geen heldere veiligheidsregelgeving is. In de energietransitie zijn nieuwe, vaak commerciële, partijen actief met onvoldoende ervaring en risicobesef over de impact van hun activiteiten op de omgevingsveiligheid. Ook zien we dat risico’s, die eerder vooral speelden in de industriële omgeving, zoals toxische stoffen, hoge druk en hoge vermogens, steeds meer in de woonomgeving worden geïntroduceerd. Denk bijvoorbeeld aan waterstofopslag in containers bij generatoren op evenemententerreinen. Maar ook aan buurt- en thuisbatterijen met grote hoeveelheden lithium-ion batterijen als energiedrager. Door het thuis opwekken en opslaan van energie worden burgers in feite ondeskundige en ongetrainde procesoperators zonder veiligheidskennis. Samenvattend: in onze haast om ‘de planeet te redden’, zijn we geneigd de risico’s voor de woonomgeving en de hulpdiensten te onderschatten.”

Batterijrisico’s

Een belangrijk veiligheidsissue in de woonomgeving vormen de steeds grotere volumes lithium-ion batterijen voor energieopslag. Zowel kleine eenheden in allerlei elektrische apparaten, fietsen, scooters en auto’s, als grootschalige systemen (EOS) in of bij woonwijken en bedrijventerreinen en zelfs thuisbatterijen in woningen en wooncomplexen. De reden voor de sterke volumegroei van die opslag: slechts een beperkt gedeelte van de opgewekte stroom wordt direct gebruikt (voor particuliere huishoudens is dit zo’n 30 procent). De rest moet dus worden opgeslagen voor later gebruik, om het rendement van groene stroom te verhogen. Door deze trend neemt de behoefte aan de opslag van energie in batterijen toe: Grootschalig op bedrijventerreinen, maar ook in stedelijke gebieden en in de vorm van thuisbatterijen in particuliere woningen (zeker bij afschaffing van de salderingsregeling).

Relevante risico’s bij ontbranding van beschadigde of anderszins onstabiele batterijen zijn steekvlammen, explosie, rondvliegende fragmenten en toxische dampen. Reinders becijfert dat, afhankelijk van de grootte van de batterij en de omgeving, de contour voor dodelijke toxische effectafstand (waterstoffluoride) wel op zo’n 50 meter van de bron kan liggen en voor niet dodelijke gezondheidseffecten nog verder. Maar er zijn meer effecten om rekening mee te houden voor met name de hulpdiensten die bij zo’n incident moeten optreden. Zo werd bij de bestrijding van een brand in een thuisbatterij op een agrarisch bedrijf het bluswater door het daarin opgeloste lithiumhydroxide zo basisch dat enkele brandweerlieden brandwonden aan hun handen opliepen.

Waterstof

Ook waterstof wordt een steeds belangrijker alternatieve energiebron. Voor de industrie, maar ook in de woonomgeving. Er verschijnen steeds meer waterstoftankstations, en er rijden waterstofauto’s rond waarin de benodigde waterstof onder hoge druk (tot wel 700 bar) is opgeslagen. Maar waterstof is ook een ‘tussenmedium’ om het overschot aan opgewekte groene stroom tijdelijk in op te slaan. Daarvoor worden elektrolysers gebruikt, die water splitsen in waterstof en zuurstof. Maar waar komen die apparaten te staan als de behoefte voor het omzetten van stroom in waterstof groeit? En wat zijn de omgevingsrisico’s bij lekkage of brand?

De risico’s van waterstof bij een incident hangen volgens Reinders af van de vorm waarin het wordt opgeslagen en getransporteerd. Bij opslag onder hoge druk in gasvorm is de hittestraling van een fakkelbrand een belangrijk risico, hoewel als gevolg van de eigenschappen van waterstof de fakkellengte wel snel zal afnemen, doordat de druk in de cilinders snel daalt. Verder kan bij een waterstoflek een explosief gasmengsel ontstaan. Bij waterstoftransport en -opslag in gebonden vorm, kunnen andere risico’s ontstaan, bijvoorbeeld wanneer ammoniak als drager wordt gebruikt (toxisch) of dimethylether, een tot vloeistof verdicht gas. Dan is bij brand een BLEVE een denkbaar scenario, met een dodelijke effectafstand tot 250 meter.

Leidingcorridors

In zijn presentatie zette Reinders alle relevante veiligheidsaspecten van de energietransitie, nieuwe energiebronnen en transportmodaliteiten op een rij, met de mogelijke scenario’s en hun effectafstanden als het misgaat. Ook leidingtracés kwamen aan bod. Waterstof zal in toenemende mate ook via leidingnetten worden getransporteerd, naar industrieën, maar ook naar woonwijken. Ook leidingtracés voor ammoniak, als waterstofdrager, worden voorzien, met mogelijk een groot omgevingsrisico door het toxisch effect.

Reinders: “Zo’n 20 jaar geleden werden beleidsbeslissingen genomen om het vervoer van extreem gevaarlijke stoffen zoals ammoniak, maar ook chloor, via het spoor en andere modaliteiten, zo veel mogelijk uit te bannen. Maar nu wordt weer volop discussie gevoerd over onder andere de aanleg van nieuwe pijpleidingen door Nederland voor transport van ammoniak als energiedrager. Een ook niet te onderschatten risico vormen de al bestaande en nog aan te leggen pijpleidingen voor CO2-transport. Het broeikasgas wordt steeds meer afgevangen in de industrie en vervolgens getransporteerd naar bijvoorbeeld kassengebieden of naar onderzeese opslaglocaties. Ook CO2 heeft een toxisch en vooral verstikkend effect, met onder bepaalde atmosferische condities een lethale effectafstand tot bijna een kilometer, uitgaande van het falen van een 66 centimeter pijpleiding. Dat is wel iets om in het risicobeheersingsproces rond ruimtelijke ontwikkelingen rekening mee te houden.”

Alle beschreven trends en ontwikkelingen in de significant veranderende energiemarkt, met als issues schaal- en volumevegroting, nieuwe brandstoffen, transport- en opslagvoorzieningen, moeten volgens Reinders de energietransitie tot een ‘hot topic’ maken in de samenleving. Zowel voor de beleidsmakers, die met heldere veiligheidsregelgeving moeten komen, als voor de veiligheidsregio’s en de operationele diensten, die aan de slag moeten met scenario’s en handelingsperspectief. “Anders blijven we, zowel qua risicobeheersing als incidentbestrijding, achter de feiten aanlopen.”

Meer informatie: Scenarioboeken Omgevingsveiligheid

Op de website Scenarioboeken Omgevingsveiligheid staan drie scenarioboeken die inzicht geven in ongevalsscenario’s met gevaarlijke stoffen rondom externe veiligheid, energietransitie en industriële veiligheid.


Tweede bijeenkomst Omgevingswet voor bedrijfsleven

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

Op 10 oktober hield het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) in Veenendaal een informatiebijeenkomst voor het bedrijfsleven, gericht op kennisbevordering over de Omgevingswet. Het was de tweede keer dat het LEC IV zo’n bedrijvenochtend organiseerde. Aan de bijeenkomst namen ruim 30 vertegenwoordigers van (industrie)bedrijven en adviesbureaus deel. Net als tijdens de eerste sessie in december vorig jaar, werd de bijeenkomst door de deelnemers goed ontvangen. De geboden informatie gaf de deelnemers helderheid en inzicht in concrete veranderingen in hun dagelijkse praktijk als gevolg van de Omgevingswet.

Karin Eshuis van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond verzorgde het inhoudelijke deel van de bijeenkomst. Zij nam de deelnemers mee op verkenning in het nieuwe advies- en bedrijfsbrandweerstelsel en gaf toelichting op de belangrijkste wijzigingen die de Omgevingswet introduceert op het gebied van vergunningadvisering en bedrijfsbrandweeraanwijzingen. Nieuwe begrippen, zoals ‘milieubelastende activiteiten’ en de bredere adviesrol van de veiligheidsregio op het gebied van industriële veiligheid werden nader toegelicht. Waar die adviesrol zich voorheen beperkte tot het groepsrisico voor externe veiligheid, kan de veiligheidsregio onder de Omgevingswet ook op andere aspecten van de vergunningaanvraag advies uitbrengen.

Een nieuw element is de sterkere koppeling tussen de Omgevingswet en de bedrijfsbrandweeraanwijzing. Informatie die nog niet bij iedereen bekend is, omdat de koppeling niet in de tekst van de Omgevingswet is beschreven, maar alleen in de invoeringswet en invoeringsregeling. De bedrijfsbrandweeraspecten, waaronder de aanwijzing, zijn specialistische materie. Deelnemers vonden het daarom heel nuttig dat de bedrijfsbrandweerthema’s in de presentatie extra werden toegelicht en uitgediept. De geboden informatie bleek bij de aanwezige bedrijfsvertegenwoordigers en adviseurs in een belangrijke informatiebehoefte te voorzien.

Meer informatie over de Omgevingswet op website

Op de website van het LEC IV vindt u diverse handreikingen en factsheets rond de Omgevingswet die u kunt downloaden.


Kennismaken met IV-scenario’s op Brandweerevent

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

Het Brandweerevent op 16 en 17 oktober werd dit jaar druk bezocht. Zo’n 1100 brandweerfunctionarissen togen naar Nijkerk om elkaar te ontmoeten en kennis op te doen tijdens een van de vele deelsessies over actuele thema’s in het veiligheidsdomein. Ook het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) was present en verzorgde een deelsessie, over scenariodenken en ‘industriële risico’s’, die zich in toenemende mate ook buiten de klassieke ‘Seveso-regio’s’ kunnen voordoen. ‘Van scenariodenken naar scenariospecialist’.

IV-scenarios op Brandweer event

Net als vorig jaar was het LEC IV met een informatiestand aanwezig op het Inspiratieplein van de eventlocatie. Ook collega’s van de Sector Milieu en Industrie van Brandweer Nederland sloten aan. Doel: kennismaken en kennis delen met brandweercollega’s die meer willen weten over het IV-specialisme.

‘Netwerken’

Programmamanager Ron Bouwman van het LEC IV: “Het jaarlijkse Brandweerevent is ook voor ons ‘the place to be’. Om ons eigen netwerk te ontmoeten en om te laten zien met welke ondersteunende diensten en producten wij er zijn voor de gehele Nederlandse brandweer. Onze publicaties, zoals handreikingen, leidraden en factsheets, zijn voor meer brandweerfunctionarissen zinvol dan alleen voor specialisten industriële veiligheid. Want risico’s die we in het verleden vooral kenden van Seveso-inrichtingen, sluipen als gevolg van de energie- en grondstoffentransitie steeds meer de stedelijke gebieden binnen. Bovendien zijn ook veel van onze opdrachtgevers, de directeuren veiligheidsregio, op het event aanwezig. Voor het LEC is het dan ook een mooie gelegenheid om te netwerken.”

Tijdens de druk bezochte deelsessie die het LEC IV verzorgde, zag Ron Bouwman niet alleen bekenden uit het Netwerk Industriële Veiligheid onder de deelnemers, maar ook veel nieuwe gezichten van afdelingen Risicobeheersing, maar ook vanuit het taakveld repressie. “Voor sommige deelnemers was de besproken thematiek een eerste kennismaking met het specialisme industriële veiligheid; voor anderen was het een verdieping”, aldus Bouwman.

Opslaggebouwen

In de deelsessie nam Henk van Wetten de deelnemers mee in de wereld van scenario’s, met als binnenkomer dat escalatiescenario’s met IV-eigenschappen zich op ieder bedrijfsterrein met grote opslagloodsen kunnen voordoen. Want wat ligt er allemaal in die loodsen? Ook opslaggebouwen met koopmansgoederen, die formeel niet onder de Seveso-regelgeving vallen, kunnen nog steeds vol producten staan die kunnen leiden tot plasbranden, veel schadelijke uitststoot en een grote omgevingsimpact. Voor repressieve brandweerlieden is het belangrijk te weten wat er in de loods zit maar ook welke ‘lines of defence’ (LOD’s) aanwezig zijn, want die bepalen hun handelingsperspectief. Compartimentering en stationaire brandbeveiligingsinstallaties remmen de brandontwikkeling en geven meer tijd. En is het een PGS-15-loods? Dan is het sowieso een IV-scenario en moet de aanwezige stationaire installatie, vaak een schuimblusinstallatie, de brand effectief blussen.

Belangrijk in zo’n geval is dat de brandweer een stap terug doet en niet zonder meer een opslagruimte betreedt waar een stationair schuimblussysteem in werking is. Want in een volgeschuimde ruimte kunnen brandweerlieden niets uitrichten en het openen van deuren kan leiden tot het wegstromen van het schuim, waardoor het effect van deze line of defence kan wegvallen en de brand alsnog escaleert. Van Wetten benoemde verder het cascademodel. Hoe één incident kan leiden tot een kettingreactie van gebeurtenissen, waardoor het incident onbeheersbaar kan worden. Bijvoorbeeld een aanrijding van een heftruck met een opslagstelling, die daardoor bezwijkt, met brand als gevolg.

Met de ‘vlinderdasbenadering’ kan in de hele keten proactie-preventie-preparatie-repressie een keuze worden gemaakt uit maatregelen die deze risico’s beheersen. Van bouwkundig-technische maatregelen zoals aanrijdbescherming of een goede opleiding voor heftruckchauffeurs, via compartimentering en stationaire blussystemen tot een repressieve strategie voor als de eerdere LOD’s falen.

Een waarschuwing van Van Wetten: “Vertrouw in een opslagvoorziening met stationaire brandbeveiliging nooit volledig op het functioneren van die systemen, want ze kúnnen falen. En dan moet je aan de repressieve kant toch een strategie hebben voorbereid voor hoe je zo’n incident kunt beheersen en brandoverslag naar belendingen kunt voorkomen. In de vakgebieden risicobeheersing en IV maken we gebruik van het Scenarioboek als basis voor het beheersbaar maken van de risico’s in industriële objecten. Aan de hand daarvan beoordelen we de bouwplannen en vergunningen, maar belangrijk is om in de gebruiksfase ook toezicht te blijven houden op het goed functioneren van alle lines of defence en te controleren of het onderhoud goed is geborgd. Want het samenspel van goed functionerende ‘BIO-maatregelen’ in een complex opslaggebouw bepaalt wat de brandweer op het ‘Uur U’ wel kan en wat niet.

Ammoniaktransitie

Tijdens het Brandweerevent werden, zowel in het plenaire programma als in deelsessies, meerdere thema’s besproken die ook het werkveld van het LEC IV raken. In het bijzonder de invloed die ontwikkelingen als klimaatadaptatie, energie- en grondstoffentransitie heeft op het werk van de brandweer. Een leerzame workshop werd verzorgd door H2K over de eigenschappen van ammoniak bij incidenten. Actueel, want Nederland staat aan de vooravond van een ‘waterstoftransitie’ waarbij ammoniak als waterstofdrager op grote schaal zal worden geproduceerd, getransporteerd en opgeslagen. In buisleidingen, spoorketelwagens en schepen. Maar wat is ammoniak precies? Hoe gedraagt het gas zich als het vrijkomt bij lekkage en wat zijn dan voor de brandweer de do’s en dont’s?

De deelsessie vond niet voor niets in de open lucht plaats, want de specialisten van H2K creëerden op het buitenterrein een daadwerkelijke ‘ammoniaklekkage’, die de deelnemers er direct van doordrong een veilig plekje bovenwinds te zoeken. Zichtbaar was onder andere hoe ammoniak zich gedraagt bij lekkage in de gas- en vloeistoffase en bij het ‘koud koken’ van een plas gelekt tot vloeistof verdicht gas. Een korte maar nuttige kennismaking van de deelnemende brandweerlieden, met een stof die zij in hun inzetpraktijk in de nabije toekomst wellicht veel vaker gaan tegenkomen. Het is een van de consequenties van de energietransitie die industriële veiligheidsrisico’s dichter bij de woonomgeving brengt en waarop de brandweer zich dus moet voorbereiden.


21 november 2024

Vanwege een wijziging in de release LCMS 2024 Q4 werkt het koppelen van activiteiten in LCMS Plot onbedoeld niet meer zoals voorheen. We realiseren ons dat deze situatie niet wenselijk is. Daarom zijn we hard op zoek naar een (structurele) oplossing voor dit probleem.

Tot die oplossing gevonden is, kun je gebruikmaken van de Workaround Activiteiten koppelen in Plot.

Aard van het probleem

Tijdens de release zijn er aanpassingen in de broncode gedaan om de veiligheid te vergroten. De werking van het koppelen van een Plot is hierdoor onbedoeld veranderd: om een Plot te kunnen koppelen moet sinds de release de organisatie (of specifieke profielen) expliciet betrokken worden bij de bronactiviteit. Dit geldt zowel binnen het domein als over domeinen heen.

Een voorbeeld

Wanneer een gebruiker uit het GZ-domein het beeld van een VR-bronactiviteit probeert te koppelen, verschijnt de volgende foutmelding: ‘Niet gelukt om de gekoppelde activiteit op te halen (403 Forbidden). Probeer het opnieuw.’ De VR dient eerst de GZ-organisatie of specifieke profielen te betrekken bij de activiteit.

Vervolg

Wij houden jullie op de hoogte over de voortgang en danken jullie voor het begrip.

Trainees Omgevingsveiligheid uit de startblokken

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, november 2024

Dertien trainees Omgevingsveiligheid zijn in september begonnen aan hun introductie bij de veiligheidsregio’s. De nieuwe instromers kunnen een waardevolle uitbreiding zijn voor de specialismen industriële veiligheid en omgevingsveiligheid. Enkelen geven, ruim twee maanden na de start van hun tweejarig traineeship, al aan dat zij graag door willen met een carrière bij de veiligheidsregio. Drie trainees vertellen over hun interesse in het vakgebied en hun eerste ervaringen.

Lynn Henken: “Zinvolle maatschappelijke taak”

Lynn Henken begon op 1 september bij Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Een regio met een stevig risicoprofiel, dus volop uitdagingen voor een aankomend specialist omgevingsveiligheid of industriële veiligheid. Hoe kwam het traineeship op het pad van Lynn?

Foto Lynn Henken
Lynn Henken.

“Al in mijn kinderjaren droomde ik over een toekomstige baan bij de politie of de brandweer. Een baan bij een van de uniformdiensten kwam tot dusver nog niet op mijn pad, maar het veiligheidsdomein bleef mij trekken. Door een vriend van de opleiding Integrale Veiligheidskunde kwam ik in de beveiligingswereld terecht, waar ik nog af en toe werk. Ik volg nu nog een opleiding bedrijfskunde, waarop ik dit jaar hoop af te studeren. Ik wil mijn kennis en kunde graag inzetten voor een maatschappelijk relevante taak, gericht op het verbeteren van de veiligheid. Toen ik hoorde van de vacature voor het traineeship bij Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, zag ik dat als een prachtige kans.”

Lynn wil vanuit deze eerste stap in het veiligheidsdomein wellicht ook alsnog een brandweeropleiding gaan volgen, maar richt zich nu eerst op het opdoen van werkervaring in omgevingsveiligheid en industriële veiligheid. De start was inspirerend: “Ik kreeg een warm welkom binnen het team en ook de driedaagse introductie met de andere trainees was een mooie ervaring. Als trainee heb ik binnen de organisatie van Risicobeheersing veel vrijheid en ik word door de collega’s bij alle werkzaamheden betrokken om kennis op te doen. De eerste periode vooral in de omgevingsveiligheid, maar straks ook in de industriële veiligheid.”

In dat opzicht is Zuid-Holland Zuid een uitdagend werkgebied, vindt Lynn. “Qua industriële risico’s niet zo massaal als Rotterdam-Rijnmond, maar toch met veel industrie en vooral veel transportbewegingen over het spoor, het water en de weg. Het is belangrijk dat dat veilig gebeurt. Aan het borgen van die veiligheid wil ik graag mijn steentje bijdragen. Ik voel dat ik de juiste keuze heb gemaakt en ik wil graag verder in dit boeiende vak. Of ik mij ga specialiseren in omgevingsveiligheid of industriële veiligheid weet ik nu nog niet, die keuze hoop ik in de komende zes maanden te maken. Ik kijk erg naar uit naar wat ik nog ga en mag leren!”

Yorick Venendaal: “Mooie kans om werkervaring op te doen”

Foto Yorick Veenendaal
Yorick Venendaal.

Ook Yorick Venendaal volgde de opleiding Integrale Veiligheidskunde (IVK), omdat hij veiligheid een maatschappelijk belangrijk vakgebied vindt en daar graag zijn werk van wil maken. Hij volgt het traineeship in Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, waar hij na zijn traineeperiode graag verder wil als adviseur risicobeheersing. In die sector spreekt industriële veiligheid, waar toezicht, advisering en omgevingsveiligheid onder vallen, hem in het bijzonder aan.

Yorick: “Tijdens mijn studie IVK maakte ik al kennis met begrippen als omgevingsveiligheid, kwetsbare objecten en risicocontouren. Het leek mij interessant om in een advies- of toezichtfunctie mee te werken aan risicobeheersing. Mijn afstudeerstage deed ik bij een koffiebranderij in Zaandam. Daar werkte ik mee aan risicobeheersing in het bedrijf, waardoor mijn interesse in het vakgebied werd versterkt. Ik solliciteerde al eerder bij een veiligheidsregio, maar destijds werd ik niet aangenomen omdat ik werkervaring miste. Die moet je dan natuurlijk wel eerst in de praktijk kunnen opdoen. Het traineeship is daarvoor een prachtige kans.”

Yoricks eerste ervaringen zijn heel positief; hij had een prettige kennismaking met zijn collega’s en maakt als trainee volledig deel uit van het team. Inmiddels heeft hij al een eerste concrete klus in het domein industriële veiligheid. “Ik werk nu mee aan een auditsystematiek, waarmee de veiligheidsregio moet kunnen vaststellen hoe het bedrijfsbrandweertoezicht efficiënter kan worden georganiseerd. Later ga ik ook mee op inspecties bij bedrijven. Dat is de meer actieve kant van het werk. Omgevingsveiligheid is vooral bureauwerk, bijvoorbeeld het beoordelen van en adviseren bij vergunningaanvragen. Als inspecteur industriële veiligheid kom je ook bij verschillende risicovolle bedrijven en heb je meer feeling met de praktijk. Ik wil tijdens het traineeship eerst van beide specialisaties proeven vóór ik de definitieve keuze maak welke kant ik op wil binnen risicobeheersing.”

Charlotte Boersma: “Leuk om alle aspecten van de organisatie te leren kennen”

Foto Charlotte Boersma
Charlotte Boersma.

Charlotte Boersma had een ‘vliegende start’ als trainee bij Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Want de VRU zat te springen om een trainee en toen zij via een recruiter van de VRU werd benaderd, volgde direct na de eerste kennismaking het sollicitatiegesprek en het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst was vervolgens een formaliteit.

Charlotte: “Ik kom uit een andere studierichting dan de meeste trainees. Ik heb Bouwkunde met de specialisatie stedenbouw gestudeerd in Delft, maar tijdens de studie is er best veel veranderd binnen de samenleving en op geopolitiek vlak. De vrijheid en veiligheid die voor mij altijd vanzelfsprekend waren, zijn dat opeens niet meer. Daarom was ik op zoek naar een baan met een directere impact op deze vraagstukken, en die heb ik gevonden in het traineeship en bij de VRU. Ik had niet verwacht dat mijn studieachtergrond nog relevant zou zijn binnen dit, voor mij, nieuwe vakgebied, maar niets blijkt minder waar! Na twee maanden bij de afdeling Risicobeheersing durf ik wel te stellen dat ik de juiste keuze heb gemaakt.”

Wat Charlotte in het bijzonder aanspreekt, is de ‘platte organisatie’ en de vele mogelijkheden die zij heeft om deze beter te leren kennen.

“Ik vind alle aspecten van het werkveld van de veiligheidsregio super interessant, en binnen de VRU krijg ik zeker de kans om overal kennis mee te maken. Dat wil ik ook graag. Mijn werk focust zich misschien op de linkerkant van de veiligheidsketen, maar ik wil ook graag een goed beeld hebben van de rest van de keten, want daar adviseer ik uiteindelijk voor. Daarom ben ik al meerdere keren mee geweest op controles van toezicht en binnenkort mag ik meekijken met een oefensessie in het trainingscentrum in Weeze. Er staan nog meer kennismakingen gepland en als ik zelf iets interessants zie of hoor, mag ik dat aangeven en dan kan er meestal wel wat geregeld worden. Ik vind het heel fijn dat dat zo kan. Al met al is het een super boeiend werkveld en zie ik er beslist toekomst voor mezelf!”

In de komende tijd stellen ook de andere tien trainees zich voor in de LEC IV nieuwsbrief.


label Maatschappelijke veerkracht

Roemeense Department for Emergency Situations en NIPV bundelen krachten op het gebied van risicobeheersing en civiele bescherming

20 november 2024

Een werkbezoek aan Nederland was een goed moment om de verdere bevordering van kennisuitwisseling tussen het Roemeense Department for Emergency Situations en het NIPV te bekrachtigen. Het memorandum van overeenstemming werd formeel bezegeld door de staatssecretaris van Roemenië en de directeur van het NIPV.

Raed Arafat, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in Roemenië, en IJle Stelstra, algemeen directeur NIPV, ondertekenen het memorandum.

De intentie voor nauwere samenwerking werd in augustus dit jaar al uitgesproken. Op uitnodiging van het Roemeense Ministerie van Binnenlandse Zaken brachten vertegenwoordigers van de NCTV, het LOCC, het ministerie van Justitie en Veiligheid, Veiligheidsregio Brabant-Noord en het NIPV een werkbezoek aan Roemenië. In Boekarest werden zij ontvangen door dr. Raed Arafat, staatssecretaris van Binnenlandse zaken waar ook het Department for Emergency Situations onder valt. In enkele dagen gaven hij en zijn collega’s de groep een waardevol inzicht in de crisisorganisatie van het land.   

Deze week was het andersom en werd Arafat ontvangen in Apeldoorn door IJle Stelstra, algemeen directeur van het NIPV. Arafat benadrukte het belang van samenwerking. Als voorbeeld noemde hij de Roemeense variant van het cellbroadcastsysteem NL-Alert. Dit systeem wordt inmiddels ook in Roemenië toegepast om inwoners via tekstberichten te alarmeren.

Kennisuitwisseling bevorderen

De getekende overeenkomst richt zich vooral op het bevorderen van kennisuitwisseling, deelname aan gezamenlijke activiteiten zoals seminars en internationale onderzoeksprojecten. Daarnaast is het NIPV,  samen met andere kennisinstituten, groot voorstander om op Europees niveau te participeren in het opgerichte Euro-Atlantische Resilience Center.

Stelstra: “De aanpak in Roemenië is bewonderingswaardig. De gezamenlijke inzet van politie, brandweer en medische sector is daar een vanzelfsprekendheid. En de investeringen in civiele bescherming en crisisbeheersing bewijzen nu hun waarde en daar kunnen wij van leren.”

Kruis van Verdienste voor landelijk coördinator natuurbrandbeheersing Jelmer Dam

20 november 2024

Collega Jelmer Dam kreeg het Zilveren Kruis van Verdienste uitgereikt tijdens het congres De staat van natuurbranden 2024. Jelmer Dam ontving deze brandweeronderscheiding voor zijn uitzonderlijke bijdrage aan de natuurbrandbeheersing en -bestrijding in ons land. Albert-Jan van Maren, manager Centrum Ondersteuning Landelijke Slagkracht (COLS) bij het NIPV, feliciteert Jelmer Dam van harte: “Met een niet aflatend enthousiasme zoekt Jelmer begrip en draagvlak voor de urgentie van steeds grotere risico’s op onbeheersbare natuurbranden.”

Anton Slofstra spelt Zilveren Kruis van Verdienste op bij Jelmer Dam
Anton Slofstra, portefeuillehouder natuurbrandbeheersing van de RCDV, spelt het Zilveren Kruis van Verdienste op bij Jelmer Dam.

Met natuurbeheer risico’s op onbeheersbare natuurbranden verkleinen

Al jaren vraagt Jelmer Dam aandacht voor een andere manier van natuurbeheer en natuurbrandbestrijding. De natuur verandert, het klimaat verandert, natuurbranden veranderen ook. Enkel bestrijding is niet voldoende, maar juist een andere inrichting van de natuur is nodig. Daarvoor pleit Jelmer Dam bij iedereen die hierin een rol speelt: van natuurbeheerders tot hulpverleningsdiensten en bestuurders en politici op alle niveaus. Zo organiseerde hij in 2023 een bezoek voor de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) aan Catalonië om het belang van landschapsinrichting en -beheer te laten zien.

Inzet op voorkomen van natuurbranden

Mede dankzij zijn initiatieven maakte het ministerie van LVVN 70 miljoen euro vrij voor een versterkingsimpuls aan de preventieve kant van natuurbrandbeheersing. De brandweer heeft een landelijk beleidsplan en een landelijk actieplan voor natuurbrandbestrijding gemaakt. Het NIPV investeert met het programma Natuurbrandveiligheid in kennisontwikkeling rondom natuurbrandveiligheid in Nederland.

Natuurbranden bestrijden als specialistisch werk

Ook in de ontwikkeling van slimme bestrijding van natuurbranden speelt Jelmer Dam een belangrijke rol. In zijn functie als landelijk coördinator van het landelijk brandweerspecialisme natuurbrandbeheersing zet hij in op een andere aanpak dan enkel meer auto’s en meer water. Specialistische Handcrew-teams gaan bijvoorbeeld tijdens een natuurbrand te voet het terrein op om vegetatie te manipuleren en zo brandstof weg te halen voor de brand.

Internationaal kennis delen

Voor het beheersen van natuurbranden is het internationale netwerk van Jelmer Dam van onschatbare waarde. Specialistische teams verhogen hun vakbekwaamheid door te trainen in bijvoorbeeld Catalonië en Portugal, voorlopers op het gebied van natuurbrandbeheersing. Ook deelt Jelmer Dam zijn eigen kennis en expertise internationaal. Zo draaide hij deze zomer mee in het Europese coördinatiecentrum voor crisisbeheersing. Ook neemt hij deel aan de overleggen van Noordwest-Europa voor een gezamenlijke aanpak van natuurbrandbestrijding.

label Fysiek veilige leefomgeving

Nieuwe onderwijssystemen Canvas en Educator beschikbaar voor plannen onderwijs

19 november 2024

“De nieuwe onderwijssystemen Canvas en Educator zijn sinds deze maand beschikbaar voor veiligheidsregio’s en opleidingsinstituten. Zij gaan, na het volgen van een training, zelf aan de slag met het klaarzetten van opleidingen en bijscholingen en het inplannen van het onderwijs. Een nieuwe mijlpaal binnen de vernieuwing van de onderwijssystemen”, vertelt Henny Brockötter, als vakspecialist digitaal onderwijs bij het NIPV onder meer betrokken bij het geven van de gebruikerstrainingen.

Training over de nieuwe elektronische leeromgeving Canvas voor instructeurs van de brandweer.
Training over de nieuwe elektronische leeromgeving Canvas voor instructeurs van de brandweer.

“We zijn volop bezig met het trainen van onderwijscollega’s van de veiligheidsregio’s en de opleidingsinstituten. Denk hierbij aan docenten, planners, beoordelaars, leerwerkplek- en trajectbegeleiders. Tijdens de gebruikerstrainingen ervaar ik een open houding van de deelnemers. Ze zijn leergierig, nieuwsgierig en staan over het algemeen ook open voor de nieuwe programma’s Canvas en Educator. Het is niet mogelijk om al deze gebruikers wegwijs te maken in de systemen. Daarom werken we met het train-de-trainer principe. Dit houdt in dat mensen die een training volgen, hun kennis en kunde doorgeven aan collega’s.”

Gebruiker staat centraal

“Canvas is voor de gebruikers een verademing, in vergelijking met de huidige elektronische leeromgeving. Het werkt intuïtief, wat het volgen van onderwijs eenvoudig maakt. De mobiele versie van Canvas helpt hierbij en is echt een aanvulling. Ook het gebruik van één centrale gebruikersdatabase, voor alle medewerkers die op een of andere manier een rol hebben in het onderwijs, is een belangrijke stap vooruit. De gebruiker staat veel meer centraal.”

Gebruiksvriendelijk en intuïtief

“In de voorbereidingen van Canvas en Educator is er door veel mensen hard gewerkt en goed nagedacht over de inrichting. Het zijn standaardprogramma’s, dus het is goed mogelijk dat we in een later stadium nog tegen dingen aan gaan lopen. Maar ik hoop dat het dusdanig gebruikersvriendelijk en intuïtief is, zodat we het maximale uit de systemen halen. Gebruiksvriendelijk en intuïtief waren ook de uitgangspunten bij de inrichting van Canvas en Educator. Ik denk dat we dat wel hebben bereikt.”

Meer informatie

Meer informatie over de uitrol van Canvas en Educator is te lezen in de meest recente nieuwsbrief.

label Fysiek veilige leefomgeving

Lectoraat Brandweerkunde geëvalueerd

18 november 2024

Onlangs heeft een externe commissie, met vertegenwoordigers van de doelgroepen van het lectoraat en uit de onderzoekswereld, het lectoraat Brandweerkunde geëvalueerd. De evaluatie had tot doel om het onderzoek en de rol van het lectoraat in de toekomst te versterken. Jaap Donker, directeur van Veiligheidsregio Utrecht en voorzitter van de evaluatiecommissie, overhandigde op vrijdag 15 november het eindrapport aan Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs van het NIPV.

Ricardo Weewer, Coby Flier en Jaap Donker bij uitreiking evaluatierapport lectoraat Brandweerkunde
Jaap Donker overhandigt het evaluatierapport aan Coby Flier.

Jaap Donker: “De commissie ziet veel waardering voor het lectoraat Brandweerkunde en constateert dat er de afgelopen tien jaar zichtbaar veel is gedaan en geleverd door het lectoraat. Uit de gesprekken die wij gevoerd hebben met een groot aantal personen uit de omgeving van het lectoraat, blijkt dat de liefde voor het brandweerveld bij de lector, onderzoekers en andere betrokkenen overduidelijk is. Dit is belangrijk voor de toekomst. Onze brandweermensen verdienen dit.”

Gezamenlijke onderzoeksagenda met het veld

De commissie vindt het onderzoek van het lectoraat Brandweerkunde toonaangevend. De resultaten van het onderzoek hebben de praktijk van de Nederlandse brandbestrijding ingrijpend gewijzigd en veiliger gemaakt. Met het oog op de toekomst beveelt de commissie aan om de positie van het lectoraat te consolideren: zet onderzoekslijnen voor de toekomst uit en maak strategische keuzen in duurzame samenwerking met kennisinstituten buiten het NIPV.

In de Grote Werken van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) ziet de commissie mogelijkheden voor het lectoraat om met hernieuwde energie een dialoog aan te jagen over waar de brandweer in de toekomst voor moet staan. Dit kan leiden tot een gezamenlijke onderzoeksagenda met het brandweerveld. En op termijn tot nieuwe voorstellen vanuit het lectoraat voor het brandweeronderwijs en de opleidingen in vakbekwaamheid.

Mooie aanknopingspunten

Coby Flier: “Wij bedanken de evaluatiecommissie en alle andere betrokkenen voor hun inspanningen. De bevindingen en aanbevelingen van de commissie zijn herkenbaar voor het NIPV. Ze bieden mooie aanknopingspunten en kansen om de komende periode mee aan de slag te gaan.”