Nederlandse rampbestrijdingsplannen in Europees perspectief
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2024
In april organiseerde de Seveso Expert Group van de Europese Unie een seminar in het Belgische Mons (Bergen). Het thema was ‘External Emergency Planning’ (rampbestrijdingsplannen). Namens het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) trad Jan Meinster op als gastspreker om de Nederlandse praktijk te belichten. In het bijzonder de Rotterdamse praktijk, waar de Gezamenlijke Brandweer als collectieve bedrijfsbrandweerorganisatie en de generieke rampbestrijdingsscenario’s van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) in Europees perspectief bezien unieke oplossingen zijn om de veiligheid rond een grote cluster hoogrisicobedrijven te waarborgen.
Het driedaagse congres van 10 tot en met 12 april werd bijgewoond door beleidsmakers uit de Europese lidstaten. Op de eerste dag werd de praktijk van industriële rampenplanning in Nederland, België, Hongarije, Roemenië, Catalonië en Italië belicht. In het middagprogramma vertelde Esther El Haddad van het Directoraat Generaal voor Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp (DG ECHO) welke rol het Civil Protection Mechanism, een Europees samenwerkingsverband voor internationale rampenhulpverlening, kan spelen bij chemische (industriële) rampen binnen en buiten de EU. Op de tweede dag vergaderden de Seveso-beleidsmedewerkers van de Europese lidstaten over actuele Seveso-thema’s. Op de derde dag van het seminar brachten de deelnemers een bezoek aan een Sevesobedrijf in Wallonië.
Grootste chemiecluster
De Nederlandse bijdrage schetste de praktijk in het Rijnmondgebied, het grootste haven- en industriegebied van Nederland, dat een van de grootste clusters Seveso-bedrijven in Europa herbergt. Een gebied dat zich bij uitstek leent voor een alternatieve benadering in plaats van individuele rampbestrijdingsplannen voor elk van de Seveso-inrichtingen. Rotterdam-Rijnmond telt niet minder dan 100 Seveso-bedrijven, een kwart van alle Seveso-plichtige bedrijven in Nederland. Daarvan vallen er 85 onder de ‘hoge drempel’ van de Seveso III-richtlijn.
Generieke scenario’s
De kern van het betoog van Meinster was dat het met dergelijke aantallen risicovolle industrieën voor de verantwoordelijke overheid, in deze de VRR, niet te behappen is om voor al die bedrijven individuele rampbestrijdingsplannen op te stellen. Laat staan ze ook gezamenlijk met al die bedrijven periodiek te actualiseren en (grootschalig) te beoefenen. Daarom kiest Rotterdam-Rijnmond voor een collectieve aanpak, door voor het gehele Seveso-cluster Rotterdam-Rijnmond één generiek rampbestrijdingsplan met zes scenario’s op te stellen: Bleve, toxische wolk, fakkelbrand, tank-/tankputbranden en branden in opslaggebouwen met chemicaliën. Voor de verplichting om de rampbestrijdingsplannen periodiek te oefenen is ook een praktische oplossing gevonden. In plaats van het iedere drie jaar beoefenen van de ‘external emergency plans’ van alle 85 hogedrempelinrichtingen, voert de VRR zes oefeningen tot GRIP 1-niveau per jaar uit, samen met de bedrijven. Mooie bijkomstigheid is dat de rampbestrijdingsplannen direct beschikbaar zijn in het Mobiele Operationele Informatiesysteem (MOI) van de brandweer. Zo is bij een aantal bedrijven die gebruik maken van de applicatie OIGS (operationele informatie bij incidenten met gevaarlijke stoffen) de locatie en aard van gevaarlijke stoffen op het terrein inzichtelijk voor de uitrukkende eenheden.
Gezamenlijke Brandweer uniek
Even bijzonder als de collectieve en generieke benadering van de rampenplanning is de operationele respons. De Gezamenlijke Brandweer als collectieve bedrijfsbrandweer is een organisatiemodel dat zijn gelijke in de wereld niet kent, al bestaan elders op de globe wel publiek-private brandweersamenwerkingsverbanden om grootschalige industriële incidentscenario’s af te dekken. Geen enkel model gaat echter zo ver als het ‘GB-model’, waarin overheid en bedrijven gezamenlijk de risico’s in zowel de industrie als het publieke domein afdekken en ook gezamenlijk de responsorganisatie financieren en beheren.
Meinster vertelde hoe de bijzondere brandweerorganisatie in de praktijk functioneert, hoe de opschalings- en commandostructuren werken, hoe de industrie in voorkomende gevallen wordt betrokken bij het crisismanagement en hoe de informatievoorziening over bijzondere risico’s zoals gevaarlijke stoffen bij incidenten is geregeld. Een belangrijke boodschap van Meinster aan de deelnemers van het seminar was wel dat de bijzondere Rotterdamse aanpak is geënt op de Nederlandse context en zich niet zonder meer laat vertalen naar de praktijk van andere lidstaten.
In zijn presentatie ging Meinster ook in op de uitkomsten van de inventarisatie die het LEC IV begin 2023 uitvoerde in de veiligheidsregio’s, naar aanleiding van de Europese uitvraag van de Europese Commissie naar de stand van zaken rond rampbestrijdingsplannen op grond van de Seveso III-richtlijn. De uitkomst was voor Nederland positief, omdat vrijwel alle veiligheidsregio’s hun rampbestrijdingsplannen voor de industrie op orde hebben. Voor zeven hogedrempelinrichtingen bleek een rampbestrijdingsplan niet noodzakelijk, vanwege de kleine schaal van het scenario, de geringe impact op de omgeving of de ligging van het bedrijf in niet bewoond gebied.
Praktijk andere landen
Ook van andere lidstaten waren er tijdens het seminar leerzame bijdragen over de praktijk van externe noodplanning, oefenen en crisiscommunicatie rond industriële incidentscenario’s. Zo vertelde de vertegenwoordiger van Estland dat alle Seveso-inspecteurs van de Estonian Rescue Board ook een piketfunctie in de crisisorganisatie hebben, zodat zij met operationele scenariokennis hun inspectiewerk uitvoeren. En aan belangstelling van de hoogste regeringskringen voor rampenbestrijdingsthema’s geen gebrek, getuige de persoonlijke deelname van de president en premier aan een recente rampenbestrijdingsoefening. Ook alertering en crisiscommunicatie zijn thema’s die in meerdere landen actueel zijn. Zo heeft de Catalaanse overheid speciale alarmpalen geplaatst voor het waarschuwen van de bevolking bij incidenten met gevaarlijke stoffen en experimenteert België met een waarschuwingssysteem via satellietcommunicatie. Opvallend was verder de bijdrage van Italië, waar ‘natech disasters’ (industriële rampen veroorzaakt door natuurgeweld) een grote rol spelen in de externe noodplanning. Een thema waar ook Nederland de komende jaren intensiever mee aan de slag gaat.
Hoofd van het Major Accident Hazards Bureau, Maureen Wood (van het Joint Research Centre) wees de deelnemers op de reeks Lessons Learned Bulletins, die ook voor de LEC IV-doelgroep interessant zijn.
Lees ook
NIPV organiseert open trainingen voor (nieuwe) contactpersonen SIS en workshops en trainingen met SIS in jouw regio.
Incidentonderzoek was de rode draad tijdens deze dag in een volle Brauerszaal bij NIPV. Tevens presenteerde het LEC IV deze dag het kennisdocument ‘Leren van incidenten’: een kader voor de veiligheidsregio’s om incidentonderzoek procesmatig goed in te richten.
Dit kennisdocument is een kader waarmee de veiligheidsregio’s hun incidentonderzoek in het industriële domein kunnen inrichten.
Met het samenwerkingsinitiatief onderkennen de partners dat krachtenbundeling de veiligheid in de Antwerpse haven- en industriezone bevordert; zowel op het gebied van preventie als in de preparatie en respons bij incidenten.
In september 2022 werd EemsEnergy Terminal B.V. in de Eemshaven in gebruik genomen: een drijvende LNG-terminal die extra aardgas in het Nederlandse gasnet brengt.
Een belangrijk kenmerk van het nieuwe leerlandschap is dat de leerstromen voor de vakgebieden industriële veiligheid, brandveiligheid en ruimtelijke veiligheid modulair van opbouw zijn en beter aansluiten op het kennisniveau dat de cursisten (deels) al hebben.
Heeft de wijziging van de ARIE-regeling gevolgen voor de aanwijzing van bedrijven om over een bedrijfsbrandweer te beschikken? Daar heerst in de uitvoeringspraktijk wat onduidelijkheid over, daarom een kort toelichting.
Een belangrijk kenmerk van het nieuwe leerlandschap is dat de leerstromen voor de vakgebieden industriële veiligheid, brandveiligheid en ruimtelijke veiligheid modulair van opbouw zijn en beter aansluiten op het kennisniveau dat de cursisten (deels) al hebben.
De rol van de verzekeraar en ook de samenwerking tussen de verzekeraars en de brandweer wordt steeds belangrijker om de veiligheid rond energie-opslagsystemen (EOS) en batterij-opslagen te waarborgen.