Alternatief aangedreven hulpverleningsvoertuigen
Nieuwsbrief Platform Voorrangsvoertuigen, juli 2022
Het NIPV heeft een verkennend onderzoek gedaan naar het overschakelen naar alternatief aangedreven (emissieloze) hulpverleningsvoertuigen.
Duurzaamheid speelt een steeds grotere rol in onze samenleving. Het is de ambitie van de Nederlandse overheid dat vanaf 2035 alleen nog auto’s verkocht mogen worden die emissieloos kunnen rijden. Dit in aanloop naar 2050, wanneer het gehele Nederlandse wagenpark emissieloos moet kunnen rijden. Deze doelstelling raakt niet alleen de gewone burger, maar ook de hulpdiensten en de hulpverleningsvoertuigen waarin zij rijden.
Marieke Meile, stagiaire bij het NIPV, voerde een verkennend onderzoek uit naar het overschakelen van op fossiele brandstof (benzine en diesel) aangedreven hulpverleningsvoertuigen naar alternatief aangedreven voertuigen binnen alle hulpdiensten in Nederland die mogen rijden met optische en geluidssignalen.
Uitkomsten
Uit het onderzoek komt naar voren dat binnen een aantal veiligheidsregio’s en politie-eenheden al druk gewerkt wordt aan de overschakeling naar alternatief aangedreven voertuigen. Dit varieert van verkennend bezig zijn, tot het rijden van een pilot/proef met alternatief aangedreven voertuigen, tot het al beschikken over alternatief aangedreven voertuigen.
De voorkeur qua aandrijving gaat uit naar elektrische voertuigen, waterstof wordt als tweede optie genoemd. De respondenten die hebben meegewerkt aan het onderzoek, hebben aangegeven dat ze in het proces van overschakelen naar alternatief aangedreven voertuigen tegen diverse problemen aanlopen, zoals storingen van voertuigen, laadinfrastructuur en financiële zaken.
Voor- en nadelen
Er zitten voor- en nadelen aan (het rijden met) alternatief aangedreven hulpverleningsvoertuigen.
Voordelen:
- De ergonomische inrichting en het comfort van de voertuigen.
- Het rijden met one pedal drive, dus alleen het gaspedaal.
- Direct koppel, het voertuig hoeft niet op te warmen voordat het kracht en snelheid kan generen.
- Het voertuig rijdt stil.
Nadelen:
- Door het stille rijden bestaat de kans dat een hulpverleningsvoertuig niet tijdig opgemerkt wordt door andere weggebruikers. Dit zorgt ervoor dat de chauffeur alerter moet zijn op zijn omgeving.
- De topsnelheid is te laag voor sommige hulpdiensten.
- De actieradius is niet altijd toereikend
- Geen adequate laadinfrastructuur.
Bekijk ook
Lees meer over het Platform Voorrangsvoertuigen.
Lees ook
De waternood in Limburg (2021) was voor de Nationale Reddingsvloot de eerste grootschalige inzet sinds de overstromingen van 1993 en 1995. De belangrijkste les die na de inzet werd getrokken is het belang om met verschillende organisaties informatiegestuurd samen te werken.
Risicogericht adviseren vormde de rode draad in het programma van de netwerkdag van het LEC Industriële Veiligheid op 10 november jl.
Het onderzoek werd afgelopen voorjaar uitgevoerd en inmiddels zijn de resultaten geanalyseerd. De eindconclusie van het onderzoek is dat het risicobewustzijn bij bedrijven beter kan.
Het Platform Industriële Incidentbestrijding (PII) is in een nieuwe fase gekomen, met de ondertekening van een convenant op 21 september 2022.
Onder de noemer ’Formatex23’ wordt in september volgend jaar in Oostenrijk een internationale samenwerkingsoefening georganiseerd rond het thema ‘impact van natuurrampen op de industrie’.
Welke speerpunten gaf het POI aan de RCDV mee over informatievoorziening in het kader van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s?
Het onderzoek richtte zich op de rol die een gedeeld beeld in de praktijk speelt bij de vorming van het crisisbeheersingsnetwerk, bij de interactie tussen het crisisbeheersingsnetwerk en de maatschappij in bredere zin én in de interactie tussen de organisaties binnen het crisisbeheersingsnetwerk.
Voorlopige resultaten project brandveiligheid afvalbedrijven
Het LEC Industriële Veiligheid heeft zijn rapportage ‘Verkenning toezicht op de bedrijfsbrandweerorganisatie’ besproken met het kernteam van het netwerk IV. De resultaten van de verkenning laten zien dat er verschillen in aanpak zijn tussen de veiligheidsregio’s en ook dat de regio’s als toezichthouder meer houvast zoeken om het toezicht op aangewezen bedrijven goed uit te voeren.