Tijdpad PFAS-restricties in blusschuim
September 2022

Deze maand eindigt de consultatieronde van het Europese chemie-agentschap ECHA, waarin overheden en bedrijven kunnen reageren op de voorgestelde EU PFAS-restrictie in blusschuim. Naar verwachting medio 2023 wordt de beperking op productie, verhandelen en gebruik van PFAS-houdende producten, waaronder blusschuim, officieel van kracht als wetgeving. ECHA geeft in het voorstel een tijdpad voor de uitfasering van PFAS. Dat tijdpad maakt duidelijk dat Seveso-bedrijven nog tien jaar de tijd hebben om definitief over te schakelen op fluorvrije alternatieve blusmiddelen. PFAS-houdend blusschuim mag in die overgangstijd nog wel worden gebruikt, maar onder strenge voorwaarden. Een overzicht van termijnen en concrete gevolgen voor de industrie en de brandweersector.
ECHA hanteert verschillende termijnen voor uiteenlopende gebruikersgroepen en gebruiksdoelen. De kortste transitietermijnen zijn voor de test-, oefen- en trainingssector en overheidsbrandweren (gemeenten/veiligheidsregio’s). Die hebben na inwerkingtreding van de PFAS-restrictie 18 maanden de tijd om over te schakelen op alternatieve fluorvrije schuimsoorten.
Een uitzondering geldt voor overheidsbrandweerkorpsen die verantwoordelijk zijn voor de brandweerzorg op het terrein van een Seveso III (Brzo)-inrichting. Voor bedrijven die onder de Seveso III-richtlijn vallen, gaat het verbod op gebruik van PFAS-houdend blusschuim pas 10 jaar na het van kracht worden van de regelgeving in. De burgerscheepvaart krijgt drie jaar de tijd om over te schakelen en gebruik van PFAS-houdend schuimconcentraat in draagbare blustoestellen wordt vijf jaar na inwerkingtreding verboden. Die laatste termijn geldt ook voor alle andere gebruiksvormen die niet in een van deze categorieën passen.

Brzo-bedrijven en hun bedrijfsbrandweren krijgen dus de meeste tijd voor hun schuimtransitie. Daar is in de eerdergenoemde consultatieronde vanuit de industrie ook op aangedrongen. Vanuit Nederland onder andere door het LEC IV en de Gezamenlijke Brandweer Rotterdam, die hun commentaar in mei dit jaar naar ECHA stuurden. Concreet betrof het een oproep voor een heldere teststandaard voor fluorvrije alternatieve schuimsoorten en een pleidooi voor een uitzonderingspositie voor gebruik van PFAS-houdend schuim bij grote vloeistofbranden in Brzo-inrichtingen tijdens de transitiefase.
De genoemde transitietermijnen gaan wel vergezeld van strenge voorwaarden, waaronder PFAS-houdend schuim mag worden gebruikt of in opslag gehouden. Zo mag het uitsluitend worden toegepast voor Klasse B-branden (vloeistofbranden) en moeten brandweerorganisaties al het mogelijke doen om te voorkomen dat het blusschuim of met PFAS verontreinigd bluswater in het milieu terechtkomt. Gebruikt schuim en bluswater moeten worden opgevangen en van het gebruikte PFAS-houdende schuimconcentraat moet een boekhouding worden bijgehouden.
Ook moeten de gebruikers gedurende de transitiefase een locatiespecifiek ‘managementplan voor PFAS-houdend blusschuim’ opstellen, waarin gedetailleerd is beschreven voor welke doeleinden en scenario’s het wordt toegepast, op welke wijze het schuim wordt ingezet en hoe het opruimen van schuimresten en verontreinigingen en het grondig reinigen van de gebruikte brandbestrijdingsmaterialen zijn geborgd. Deze plicht gaat zes maanden na het van kracht worden van de regelgeving in. Tevens moeten op deze termijn alle voorraden PFAS-houdend blusschuim in opslagvaten, evenals PFAS-houdend (afval)water zijn voorzien van goed zichtbare etiketten met de veiligheidswaarschuwing dat de inhoud PFAS bevat met een concentratie van meer dan 1 ppm.
Voor de Brzo-industrie geeft de relatief lange transitietermijn dus ruimte om zorgvuldig de overstap te maken naar een bewezen effectief alternatief PFAS-vrij blusmiddel voor de bestrijding van grote vloeistofplasbranden, zoals tank – en tankputbranden. Daartegenover staan forse organisatorische en administratieve inspanningen als voorwaarden om tijdens de transitiefase PFAS-houdend blusschuim op voorraad te mogen houden en in de praktijk te blijven gebruiken. De urgentie om over te schakelen op een fluorvrij alternatief is daarmee voor de sector evident.
Wie meer details wil lezen over het PFAS-restrictievoorstel van ECHA, bekijk dan het document.
En op deze pagina plaatst ECHA nieuws over dit beperkingsproces.
Lees ook
Energie- en grondstoffentransitie, klimaatverandering, toenemende ketencomplexiteit; de hele maatschappij is in transitie. Ook de industrie en de transportketen krijgen met nieuwe risico’s te maken, met uitdagingen voor risico- en crisisbeheersingsspecialisten van de veiligheidsregio’s.
Het NIPV en het LEC IV bieden in 2024 een tweetal cursussen NFPA (National Fire Protection Association) aan. De Amerikaanse NFPA veiligheidsstandaarden worden ook in veel andere landen, waaronder Nederland, toegepast.
Het LEC IV was dit jaar prominent aanwezig op het Brandweer Event in het Autotron in Rosmalen. Het jaarlijkse tweedaagse event, georganiseerd door Brandweer Nederland en het NIPV, was voor het LEC en het Netwerk IV een gelegenheid bij uitstek om te netwerken en de bekendheid met het vakgebied industriële veiligheid bij de veiligheidsregio’s te vergroten.
Al tien jaar lang werken gemeenten, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s, ProRail en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het harmoniseren van het beoordelingskader en veiligheidsmaatregelen rond spoorwegemplacementen.
Tijdens inspecties blijkt dat flensverbindingen aan leidingen, installaties en opslagtanks voor gevaarlijke stoffen niet altijd aan de gestelde eisen voldoen, waardoor die verbindingen kunnen falen.
Nog ruim een maand te gaan en dan is het zo ver: de langverwachte invoering van de Omgevingswet. De invoeringsdatum 1 januari 2024 is bij Koninklijk besluit, dat is voorgelegd aan de aan de Eerste en Tweede Kamer, vastgelegd.
In de industriële energievoorziening is ammoniak de komende jaren belangrijk als drager voor waterstof en mogelijk ook als brandstof. De industrie sorteert daar al op voor, met plannen voor uitbreiding van bestaande ammoniakopslagterminals en aanvragen voor zowel ombouw van cryogene tanks als nieuwe opslagtanks.
Passie voor de brandweer zit bij Peter Meijer in het bloed. Hij begon 32 jaar geleden als aspirant-brandwacht bij de toenmalige Regionale Brandweer Noord-Kennemerland en werkte zich in de loop der jaren uiteindelijk op tot Hoofdofficier van Dienst.
De externe noodplannen in het kader van de Seveso III-richtlijn, beter bekend als ‘rampbestrijdingsplannen voor Brzo-bedrijven’ zijn bijna overal up to date.