Voorbereiding nazorg na grof en extreem geweld

Nazorg normaliseren zodat dit laagdrempelig, bespreekbaar, veilig en toegankelijk is vergt voorbereiding.


Deze toolkitpagina bevat informatie over de voorbereidingen die getroffen kunnen worden om nazorg laagdrempelig, bespreekbaar, veilig en toegankelijk te maken. Via de onderwerpen hierboven komt u bij drie toegespitste toolkitpagina’s over nazorg van hulpverleners en crisisprofessionals die een rol hebben vervuld bij een incident met grof en extreem geweld.


De belangrijkste aandachtspunten in een oogopslag

  • De toegang tot ondersteuning en nazorg moet laagdrempelig, bespreekbaar, veilig en toegankelijk zijn. Waar nodig, moet dit gestimuleerd worden;
  • Promoot opvangstructuren en nazorg binnen de organisatie;
  • Voeg standaard een adviseur nazorg’ toe aan het Regionaal Operationeel Team (ROT) na een terroristisch incident;
  • Ontwikkel psycho-educatie voor familie;
  • Organiseer oefeningen voor grootschalige inzet (met speciale eenheden);
  • Ontwikkel en organiseer mediatrainingen waarin medewerkers leren hoe om te gaan met mediaverzoeken en met de impact van media-aandacht;
  • Bevorder kennis van leidinggevenden op gebied van signalering psychosociale problemen medewerkers;
  • Bevorder kennis over psycho-informatie bij hulpverleners;
  • Stimuleer samenwerking externe organisaties en gezamenlijke protocollen. 

Aanbeveling: Bespreek als leidinggevende hoe je eigen organisatie is voorbereid op grof en extreem geweld – en met name de nazorg aan hulpverleners. Welk hulpaanbod is beschikbaar? Welke collega’s of teams zijn gespecialiseerd in opvang en nazorg? Relevante vraag is ook: hoe zou je organisatie voorbereid willen zijn? Gebruik hiervoor verschillende scenario’s (klein geweldsincident- grootschalig geweld scenario).


Organisatiecultuur en houding ten opzichte van hulp zoeken

Het vragen van hulp en uiten van nazorgbehoeften wordt nog niet door alle hulpverleners als vanzelfsprekend ervaren. Veel hulpverleningskolommen en -diensten integreren nazorg daarom steeds meer in het alledaagse werk. Om nazorg zoveel mogelijk te normaliseren, moet ondersteuning en nazorg laagdrempelig, bespreekbaar, veilig en toegankelijk zijn. Stigma en taboe kan het bespreekbaar maken van nazorg in de weg staan. De leidinggevende kan hierin een sleutelrol spelen.

“Wij proberen ons te focussen op bewustwording van de eigen gesteldheid. Ook om het taboe er af te krijgen.” – Een bij de aanslag in Utrecht betrokken functionaris.

Maak de thema’s mentale impact en nazorg bespreekbaar in de koude fase, bijvoorbeeld tijdens oefeningen. Bijvoorbeeld: “Hoe herken je bij jezelf en anderen een abnormale reactie na incidenten?” Een open gesprek aan de voorkant kan voor hulpverleners drempelverlagend werken om daadwerkelijk hulp te vragen na een incident. Onderdeel hiervan zou moeten zijn dat het zoeken van hulp/ondersteuning gepromoot en ‘gedaan’ wordt door leidinggevenden. Het is onderdeel van het beroep om goed voor jezelf te zorgen.


Opschalingsprotocollen nazorg

Voor een nazorgteam binnen een organisatie is het wenselijk om op tijd en bij voorkeur zelfs automatisch gealarmeerd te worden na een incident. Zo kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat een alarmering afhankelijk is van de persoon (bijv. de operationeel leider) in plaats van het type incident.

Aanbeveling: Overweeg om standaard een ‘adviseur Nazorg’ te laten deelnemen in het ROT, die als aanspreekpunt dient voor alle kolommen, die de nazorg kan monitoren en hierover kan adviseren aan de operationeel leider.


Strategie benaderen of betrekken van familie

Het thuisfront heeft behoefte aan informatie over de veiligheid van de hulpverlener. Het thuisfront kan bijdragen aan het signaleren van abnormale klachten bij hulpverleners. Hiervoor dienen zij op de hoogte te zijn van ‘normale’ reacties op een heftig incident.

Aanbeveling: Denk als organisatie bij voorkeur al aan de voorkant erover na, hoe je familie bij een incident kunt informeren over de inzet van hulpverleners (zie bijv. de kader hieronder), en hoe zij na het incident kunnen bijdragen aan het monitoren van de mentale gezondheid van de hulpverlener. Dit kan via psycho-educatie in de vorm van een bijeenkomst of een informatiefolder, waarin normale en abnormale reacties, evenals ondersteuningsmogelijkheden worden toegelicht.


Grof en extreem geweld-trainingen/ vakbekwaamheid

Terreuroefening en samenwerkingsprotocollen

Bij grootschalige incidenten, of incidenten op strategisch belangrijke plaatsen (vliegvelden, treinstation, havengebied), zijn meerdere organisaties verantwoordelijk voor de veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan douane/KM-personeel. Veiligheidsprotocollen zijn bij verschillende organisaties lang niet altijd gelijk. 

Grof en extreem geweld-trainingen, waarbij hulpverleners een terroristische aanslag oefenen met speciale eenheden (bijv. de DSI), kunnen een positieve invloed hebben op de samenwerking tijdens echte incidenten. Het gevoel van hulpverleners om vakbekwaam te zijn (en daadwerkelijk vakbekwaam te handelen tijdens een incident) kan een positief effect hebben op hun mentale weerbaarheid en de kans op mentale impact verkleinen. 

Vakbekwaamheid tijdens een incident kan de mentale weerbaarheid van hulpverleners versterken. Het trainen van hulpverleners is ook belangrijk bij onvoorspelbare incidenten. Training bevordert de onderlinge samenwerking en geeft vertrouwen in de handelingsbekwaamheid.


Automatismen ademhalingstechnieken

Bepaalde ademhalingstechnieken (bijv. mindfulness) kunnen een positief effect hebben op het optreden van hulpverleners tijdens incidenten. Deze technieken moeten echter regelmatig worden geoefend en toegepast in alledaagse situaties, om nagenoeg automatisch te kunnen worden gebruikt tijdens ingrijpende incidenten.


Media

Mediaverzoeken

Hoe om te gaan met mediaverzoeken? Een duidelijke en algemeen bekende structuur van doorverwijzing naar communicatieafdeling bijvoorbeeld is hiervoor belangrijk. Dit zorgt voor een eenduidige boodschap en ‘beschermd’ de medewerker.

Het zal per organisatie verschillen welke rol/functie hierin het voortouw neemt. Zolang dit van tevoren duidelijk voor alle betrokkenen is de uitvoerende partij minder relevant.


Impact media-aandacht

Het kunnen relativeren van (negatieve) media-aandacht voor ‘jouw’ organisatie of collega’s draagt bij aan de omgang met dergelijke berichtgeving. Door dit op te nemen in voorlichting en training van de medewerkers, zijn zij hier beter op voorbereid.


Kennis en promotie van opvangstructuren en nazorg

Promotie van opvang en nazorg

Kennis van de opvangstructuren binnen de eigen organisatie zorgt ervoor dat nazorg vindbaar en bereikbaar is voor hulpverleners na een incident. Betrokkenen kunnen dan na een incident zelf de keuze maken om al dan niet gebruik te maken van het nazorg-aanbod.

Aanbeveling: Deel als organisatie al in de koude fase informatie over opvangstructuren (bijv. het TCO of BOT) en nazorgaanbod voor hulpverleners, bijvoorbeeld tijdens opleidingen en oefeningen. Ook kan de informatie worden samengevat op posters, die zichtbaar worden opgehangen in bijvoorbeeld kantines. Direct na het incident kunnen betrokkenen via de mail, telefonisch of via intranet herinnerd worden aan het nazorgaanbod.

Figuur uit richtlijn ‘Psychosociale ondersteuning geüniformeerden’ die ook toepasbaar is op hulpverleners en crisisprofessionals.

Signaleringsfunctie leidinggevenden

Leidinggevenden dienen een zeker kennis- en vaardigheidsniveau te hebben voor de signalering van psychosociale problemen bij hulpverleners na schokkende gebeurtenissen. Leidinggevenden moeten ten minste kennis hebben van/over:

  1. De effecten van het meemaken van een traumatische gebeurtenis op de persoon en diens sociale context;
  2. Het signaleren van vroegtijdig psychosociale problemen;
  3. Het verloop van het verwerkingsproces;
  4. Het verwerkingsproces beïnvloedende factoren;
  5. De mogelijke (tijdelijke) gevolgen voor het functioneren;
  6. De handelwijze bij trauma-gerelateerd arbeidsverzuim;
  7. Praktische en sociale ondersteuning;
  8. Nut van en eventuele noodzaak tot aanpassing werkzaamheden;
  9. Het organisatie-typische hulpverleningscircuit;
  10. Ondersteuning van hulpverleners;
  11. De taken, organisatie en werkwijze van de collegiale ondersteuning en de wijze waarop deze in te schakelen;
  12. Psychosociale problematiek en de vaardigheid om met de geüniformeerde in gesprek te gaan om hem/haar te motiveren tot het zoeken van deskundige ondersteuning;
  13. Indien er gesprekken plaatsvinden met georganiseerde ondersteuningsteams, moeten leidinggevende hierover worden geïnformeerd (nadrukkelijk niet over de inhoud van deze gesprekken), zodat hij of zij hier als verantwoordelijke voor de personeelszorg rekening mee kan houden.

Psycho-informatie

Aanbevolen wordt om hulpverleners voorlichting te verschaffen door middel van psycho-informatie. Dit is erop gericht de praktische zelfredzaamheid van de geüniformeerde en diens werkcontext te vergroten. Deze vorm van informatie moet niet alleen na een incident worden aangeboden, maar al eerder onder de aandacht van de werknemer worden gebracht. 
Psycho-informatie betreft:

  • Erkenning en herkenning van het meegemaakte;
  • Het benadrukken van het belang van aspecten als watchful waiting (welke reacties zijn normaal, wanneer wordt het abnormaal?);
  • Monitoring van de geüniformeerde in diens functioneren;
  • (indien van toepassing) Het bevorderen van adequaat hulpgedrag.

Toolkit Opvang en nazorg bij grof en extreem geweld

De Inspectie Justitie en Veiligheid (2019) stelt dat de hulpverlening bij een terroristische aanslag anders en moeilijker is dan bij reguliere incidenten, onder andere door een andere en ernstiger aard van de verwondingen en het moeten optreden van hulpverleners in een gevaarlijke situatie. De impact van grof en extreem geweld op hulpverleners is potentieel dan ook groot, zo leren ervaringen vanuit het buitenland.

ARQ Kenniscentrum Impact van Rampen en Crises (ARQ) en het lectoraat Crisisbeheersing (NIPV) hebben handvatten ontwikkeld voor opvang en nazorg aan hulpverleners in de toolkit nazorg bij grof en extreem geweld.


Psychosociale impact

De psychische toestand van mensen is verbonden met omstandigheden in hun sociale omgeving (Impact, 2014). Mensen die ontregeld zijn geraakt door een (heftige) gebeurtenis of de stress die daaruit voortkomt, worden hierdoor beïnvloed in hun psychosociale toestand. Getroffenen staan voor de opgave om daarmee om te gaan, net als met stressreacties die kunnen volgen na een potentieel schokkende gebeurtenis en de reacties uit de sociale omgeving (Impact, 2014). De factoren die de psychosociale toestand beïnvloeden en de mate waarin ze dit doen, noemen we in deze toolkit psychosociale impact.


Opvang en nazorg

De behoeften in de opvang en nazorg zijn persoonsgebonden, er is geen one-size-fits-all. Waar mogelijk dienen deze individueel in kaart gebracht te worden om effectief te kunnen reageren op de klachten van een medewerker en behoeften aan opvang en nazorg.