Toolkitpagina’s
De ‘Toolkit nazorg grof en extreem geweld’ biedt handvatten voor psychosociale ondersteuning in de fase voorafgaand aan, tijdens en na het incident. De toolkit is in 2021 gemaakt door ARQ Kenniscentrum Impact van Rampen en Crises en het IFV (voorloper van het NIPV).
In de toolkit vindt u informatie, verhalen, kaders en instrumenten. Deze zijn onderverdeeld in 3 categorieën:
- Psychosociale impact
U krijgt inzicht in de psychosociale gevolgen van grof en extreem geweld voor hulpverleners en crisisprofessionals. - Voorbereiding
U leert wat u kunt doen om te voorzien in de behoeften van hulpverleners en crisisprofessionals na een incident met grof en extreem geweld. - Opvang en nazorg
U krijgt handelingsperspectief voor opvang en nazorg van hulpverleners en crisisprofessionals. Dat hebben zij nodig na hun inzet bij een incident met grof en extreem geweld.
Voorbereiden op grof en extreem geweld
In het kader van terrorismegevolgbestrijding (TGB) en grof en extreem geweld bereiden Nederlandse hulpdiensten zich voor op een terroristische aanslag en andere schokkende gebeurtenissen, waarbij grof en extreem geweld wordt gebruikt. Die voorbereiding richt zich onder meer op:
- Multidisciplinaire planvorming en inzetdoctrines
- Multidisciplinair trainen en oefenen
- Kennis en expertiseopbouw.
Bij die voorbereiding zijn diverse partners betrokken, waaronder de Nationale Politie, de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) en de veiligheidsregio’s.
De Inspectie Justitie en Veiligheid (2019) stelt dat de hulpverlening bij een terroristische aanslag anders en moeilijker is dan bij reguliere incidenten, onder andere door een andere en ernstiger aard van de verwondingen en het moeten optreden van hulpverleners in een gevaarlijke situatie. De impact van grof en extreem geweld op hulpverleners is potentieel dan ook groot, zo leren ervaringen vanuit het buitenland.
Factsheet literatuuronderzoek opvang en nazorg grof en extreem geweld
In het kader van de ontwikkeling van de ‘Toolkit nazorg grof en extreem geweld’, hebben ARQ Kenniscentrum Impact van Rampen en Crises en het IFV in 2020 de psychosociale effecten van terrorismegevolgbestrijding (TGB) op hulpverleners, geüniformeerden en betrokken professionals en de nazorg voor deze doelgroepen door middel van een literatuurstudie onderzocht. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid, Nationale Politie, Raad Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio en het IFV.
De resultaten van de literatuurstudie zijn opgenomen in de ‘Factsheet Toolkit opvang en nazorg na grof en extreem geweld. Literatuuronderzoek’, die als bijlage bij de toolkit wordt gepresenteerd.
Aanpak
De kennis opgedaan in het literatuuronderzoek heeft vervolgens de basis gevormd voor de topiclijsten waarmee semigestructureerde interviews zijn uitgevoerd met direct betrokkenen en experts uit België, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Nederland, Noord-Ierland, Noorwegen en Oostenrijk.
Bij deze interviews is geput uit ervaringen rond de volgende incidenten:
- Tramincident Utrecht 2019
- Steekpartij Amsterdam CS 2018
- Steekpartij nabij Haagsche Hogeschool 2018
- Aanslagen Zaventem en Brussel Maalbeek 2016
- Aanslagen Parijs en boulevard in Nice 2015 en 2016
- Aanslag op Utoya 2011
- Aanslag Koninginnedag Apeldoorn 2009
- Aanslagen The Troubles Noord-Ierland 1969 – 1998
Om de bevindingen uit de interviews met de verschillende Europese experts bij elkaar te brengen is bovendien een validatiesessie georganiseerd met alle geïnterviewden.
Richtlijn Psychosociale ondersteuning geüniformeerden
Veel van de betrokken partijen hebben al (veel) aandacht besteed aan het optuigen van een structuur voor de opvang en nazorg van de medewerkers. Doorgaans vormt de Richtlijn psychosociale ondersteuning geüniformeerden (Impact, 2021) hier een belangrijke basis voor. Daar komt bij dat veel aandachtspunten tijdens de opvang en nazorg trajecten na ‘reguliere’ incidenten tevens van belang zijn wanneer sprake is geweest van een terroristisch incident of grof en extreem geweld.
Om de ‘Toolkit nazorg grof en extreem geweld’ beknopt en overzichtelijk te houden is ervoor gekozen om veel van deze algemene aanbevelingen en kennis niet op te nemen. In plaats hiervan wordt in de toolkit verwezen naar de richtlijn, waar meer en uitgebreidere informatie te vinden is over de thema’s.
Zie ook de in 2024 verschenen Toolbox Psychosociale Ondersteuning voor veiligheidsregio’s op de pagina Psychosociale hulp voor hulpverleners.
Aanbeveling
Hanteer de toolkit in combinatie met de bestaande richtlijn als leidraad voor grof en extreem geweld en terroristische aanslagen. Daarbij adviseren we speciale aandacht te hebben voor niet-geüniformeerden, zoals medewerkers van de gemeente of meldkamer.
Wie kan de toolkit gebruiken?
Deze toolkit kan worden gebruikt door leidinggevenden en medewerkers binnen (hulpverlenings)organisaties zoals de politie, brandweer, GGD/GHOR, meldkamer en gemeente, die een verantwoordelijkheid hebben in het proces van opvang en nazorg aan hulpverleners en crisisprofessionals.
Let op: de toolkit is niet bedoeld voor opvang en nazorg aan getroffenen en de bevolking. Hiervoor zijn andere handreikingen beschikbaar.
De wijze waarop opvang en nazorg invulling krijgen, kan per veiligheidsregio, hulpverleningskolom of organisatie verschillen. De opvang van medewerkers wordt – vanuit de verantwoordelijkheid van de werkgever – vaak georganiseerd vanuit collegiale opvang (zoals bijvoorbeeld BOT, COT en TCO). Nazorg is meestal belegd binnen de zorgstructuur van deze organisaties. Deze toolkit biedt inzichten en adviezen die betrekking hebben op zowel opvang als nazorg. Aangezien de verantwoordelijkheid voor de correcte opzet en uitvoering hiervan bij verschillende organisatiedelen ligt, is de toolkit van toegevoegde waarde voor alle afdelingen binnen de (hulpverlenings)organisaties die hierbij betrokken zijn.
Doelgroepen voor nazorg (diagnosetool)
Toelichting: nazorg zou voor alle direct en indirect betrokken hulpverleners en functionarissen toegankelijk moeten zijn.
Aandachtspunt
In de praktijk blijkt dat er aan bepaalde groepen (onbewust) onvoldoende aandacht wordt besteed in de nazorg, bijvoorbeeld functionarissen in het operationeel team en leidinggevenden. De figuur bevat een overzicht van mogelijk relevante doelgroepen.
Advies
Maak na een incident binnen je organisatie een doelgroepanalyse voor de nazorg. Wie houden zich direct of indirect bezig met het incident en hebben eventueel behoefte aan nazorg? Gebruik de figuur als diagnosetool om relevante doelgroepen in beeld te brengen. Stem vervolgens de nazorg af op de specifieke behoeften van de doelgroep.
Centrale begrippen
Hulpverleners/crisisprofessionals
Onder hulpverleners verstaan we al diegenen binnen de hulpverlenende diensten met een professionele rol in de acute incidentbestrijding en bredere crisisbeheersing. Daarbij gaat het dus om first responders (gealarmeerde hulpverlener, die als eerste ter plaatse komt en competent is eerste hulp te verlenen in een situatie waarbij dit noodzakelijk is), maar ook leidinggevenden en professionals in de crisisbeheersing (bijv. bestuurders en leden OT/BT).
Grof en extreem geweld
Grof en extreem geweld, waaronder terrorisme, kent vele verschijningsvormen. Brandweer Nederland onderscheidt vijf verschijningsvormen van extreem geweld:
- Vuur- of steekwapens, handgranaten
- Objecten (voertuigen, vaartuigen, vliegtuigen, drones)
- Explosieven (bomaanslag)
- Chemische, biologische, radioactieve en/of nucleaire middelen (CBRN)
- Gijzeling of geplande aanhouding.
Daarnaast kunnen zich meerdere vormen van (dreigend) extreem geweld voordoen tijdens het regulier optreden van hulpdiensten. Voorbeelden hiervan zijn het verlenen van assistentie van de politie bij de aanhouding van een verward persoon, de stand-by-regeling voor de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD), een plofkraak of andere incidenten met criminele grondslag waarbij hulpdiensten gepland of per ongeluk betrokken raken. Extreem geweld kan ook voorkomen bij maatschappelijke onrust of rellen, anders gezegd het optreden in grote mensenmassa’s (zie ook: Brancheopvatting Brandweer, Grof en Extreem Geweld, 2018).
Terrorisme
Terrorisme is het uit ideologische motieven plegen van op mensenlevens gericht geweld, dan wel het aanrichten van maatschappij-ontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke ondermijning en destabilisatie te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden (NCTV). Terrorisme kent verschillende verschijningsvormen variërend van dreiging, sabotageacties tot op mensen gericht geweld. Met name incidenten met bijzonder veel getroffenen, ‘masualty attacks’ of ‘mass casualty incidents’ (Aylwin et al., 2007), kunnen grote impact hebben op hulpverleners en de bredere bevolking.
Dankwoord
Het NIPV en ARQ zijn de betrokkenen die medewerking hebben verleend bij het opstellen van de toolkit zeer erkentelijk. Een bijzonder woord van dank gaat uit naar de deelnemers aan de interviews en validatiesessie (zowel in de Nederlandse als internationale context). Hun ervaring en expertise was onmisbaar. Daarnaast danken wij de klankbordgroep voor hun kritische blik op de inhoud van de toolkit en het ontwikkelingsproces, het inzetten van hun netwerk en het waarborgen van de aansluiting met de verschillende doelgroepen/(hulpverlenings)organisaties.
Psychosociale impact
De psychische toestand van mensen is verbonden met omstandigheden in hun sociale omgeving (Impact, 2014). Mensen die ontregeld zijn geraakt door een (heftige) gebeurtenis of de stress die daaruit voortkomt, worden hierdoor beïnvloed in hun psychosociale toestand. Getroffenen staan voor de opgave om daarmee om te gaan, net als met stressreacties die kunnen volgen na een potentieel schokkende gebeurtenis en de reacties uit de sociale omgeving (Impact, 2014). De factoren die de psychosociale toestand beïnvloeden en de mate waarin ze dit doen, noemen we in deze toolkit psychosociale impact.
Voorbereiding
Het vragen van hulp en uiten van nazorgbehoeften wordt nog niet door alle hulpverleners als vanzelfsprekend ervaren. Veel hulpverleningskolommen en -diensten integreren nazorg daarom steeds meer in het alledaagse werk. Om nazorg zoveel mogelijk te normaliseren, moet ondersteuning en nazorg laagdrempelig, bespreekbaar, veilig en toegankelijk zijn. Stigma en taboe kan het bespreekbaar maken van nazorg in de weg staan. De leidinggevende kan hierin een sleutelrol spelen en aandacht geven aan voorbereiding.
Opvang en nazorg
De behoeften in de opvang en nazorg zijn persoonsgebonden, er is geen one-size-fits-all. Waar mogelijk dienen deze individueel in kaart gebracht te worden om effectief te kunnen reageren op de klachten van een medewerker en behoeften aan opvang en nazorg.
Andere relevante documenten
Samenwerking
PTSS