Leren van branden in de gebouwschil van woningen
18 april 2024
De afgelopen jaren zijn er meerdere branden geweest in de gevel- en dakconstructie (de zogenoemde gebouwschil) van verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen. Hierbij is de brand niet beperkt gebleven tot één woning, maar heeft deze zich over een groter aantal woningen uitgebreid. Met als gevolg: gevaar voor bewoners en brandweer, schade aan de woningen en verlies van woonruimte. Het NIPV heeft onderzocht welke lessen er zijn te trekken uit drie recente branden in dit soort woningen. En hoe de risico’s en de impact van branden in de gebouwschil kunnen worden beperkt.
Overeenkomsten en verschillen tussen drie relevante branden
In het onderzoek zijn drie recente branden in de gebouwschil meegenomen. Het gaat om branden in de gebouwschil van een opgetopt woongebouw, een gebouw met woonunits en tropendak, en een rij verduurzaamde woningen met zonnepanelen. In het onderzoek lag de focus op de overeenkomsten en verschillen tussen deze branden en niet op de afzonderlijke branden.
Risico’s afwegen en beperken en nieuwe kennis vergaren
Uit het onderzoek komen de volgende lessen en oplossingsrichtingen naar voren:
1. Zorgvuldig risico’s afwegen bij de verduurzaming en versnelde realisatie van woningen
Bij verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen blijkt er een risico te zijn op een snelle en onvoorspelbare branduitbreiding via de brandbare en niet-gecompartimenteerde gebouwschil. Met mogelijk grote gevolgen voor bewoners en brandweer. Dit vraagt om een brede maatschappelijke discussie over de risico’s van dergelijke branden en de impact daarvan. Dit om te bepalen of die impact aanvaardbaar is. Hierbij zijn verschillende aspecten van belang. Zoals behoud van de woningvoorraad en de verwachtingen over de inzet van de brandweer in relatie tot de bouwregelgeving. Plus de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheid, de bij de (woning)bouw betrokken partijen en de brandweer.
2. Duidelijkheid geven over de gevolgen van het brandrisico voor de regelgeving en de maatschappij
De huidige bouwregelgeving is ontoereikend om de risico’s te beperken van branden in de gebouwschil bij toepassing van nieuwe (brandbare) bouwmaterialen en bouwmethoden. Testmethoden en eisen zijn niet of onvoldoende afgestemd op branden in de praktijk. Als de brandveiligheidsrisico’s niet acceptabel worden geacht, is een systeemgerichte aanpak noodzakelijk om deze risico’s te beperken. Dit houdt in dat niet wordt gekeken naar afzonderlijke risico’s en mogelijke oplossingen met brandpreventie- of brandbestrijdingsmaatregelen. Maar dat gekeken wordt naar het volledige systeem van bouwvoorschriften, bouwmaterialen, bouwprocessen en brandveiligheidsmaatregelen als één geheel.
3. De veiligheid en effectiviteit verbeteren bij het bestrijden van branden in de gebouwschil
Branden in de gebouwschil verlopen onvoorspelbaar en bemoeilijken een effectieve brandbestrijding. Dergelijke branden zijn complexe en omvangrijke incidenten met als gevolg een combinatie van taken voor de brandweer (evacuatie, redding en blussing) en diverse belemmeringen bij het blussen. Om een veilige brandweerinzet te waarborgen, is het van essentieel belang om de signalen van een gebouwschilbrand te herkennen. Inclusief mogelijke gevaren, zoals rookgasontbranding. De inzichten uit de drie onderzochte branden kunnen, samen met de Basisprincipes van brandbestrijding en het Kwadrantenmodel, input geven voor het ontwikkelen van een handelingsperspectief voor de brandweer.
4. Kennis over branden in de gebouwschil verder ontwikkelen en verspreiden
Er is meer kennis nodig over branden in de gebouwschil en de bijbehorende brandveiligheid. Dit gezien de snelle en onvoorspelbare uitbreiding van branden in de gebouwschil, met de grote (maatschappelijke) impact als gevolg. Hiervoor is het essentieel om experimenteel onderzoek te doen naar het brandgedrag van nieuwe materialen en constructies. En om daadwerkelijke brandincidenten te evalueren, om zo casuïstiek en statistiek op te bouwen. Deze kennis moet vervolgens breed worden gedeeld met alle betrokken partijen in de woningbouwsector en met de brandweer.