Blog: Terugblik watersnood Duitsland in juli 2021

7 september 2022

Zomer 2022 was kurkdroog maar vorig jaar was extreem nat met vele doden als gevolg van het hoge water. Onderzoeker Crisisbeheersing Jana Domrose blikt terug: hoe heeft het toen zo ver kunnen komen?

Het einde van de meteorologische zomer is een feit en de voor de komende dagen voorspelde regen  voor velen meer dan welkom. De zomer van 2022, die zich het beste in de woorden ‘warm’ en ‘kurkdroog’ laat beschrijven, staat in sterk contrast met de extreem natte zomer van 2021. Zo vielen in juli 2021 op veel plaatsen in korte tijd tussen 100 en 200 millimeter regen, op een bodem die door eerdere regens al behoorlijk verzadigd was. In grote delen van Limburg en in delen van Brabant en Gelderland leidde dit tot grootschalige overstromingen. Veel mensen waren genoodzaakt hun huizen te verlaten en raakten persoonlijke bezittingen kwijt. Ondernemers verloren hun bron van inkomsten. Daarbij is Limburg – volgens Antoin Scholten, voorzitter van de Veiligheidsregio Limburg-Noord – “door het oog van de naald gekropen”(1). In onze buurlanden Duitsland en België kwamen in de nacht van 14 op 15 juli meer dan 220 mensen om als gevolg van de watersnood, van wie zeker 180 in Duitsland. Het Duitse Ahrdal – een streek langs de rivier Ahr in het noorden van de deelstaat Rijnland-Palts – werd het zwaarst getroffen: 135 mensen kwamen hier om het leven, waaronder ook 12 bewoners van een verzorgingstehuis voor mindervaliden. Zij werden – net als vele andere slachtoffers – in de nachtelijke uren verast door een enorme vloedgolf.

Door het hoogwater van 14 en 15 juli getroffen gebieden in Nordrijn-Westfalen en Rijnland Palts (bron: Die Rheinpfalz, 16 juli 2021).

Hoe heeft het zover kunnen komen? Deze vraag staat centraal in de lopende evaluatie van de onderzoekscommissie van de deelstaat Rijnland-Palts. En ook in de aanliggende deelstaat Noordrijn-Westfalen (NRW) is eind 2021 een commissie bij elkaar geroepen om de gebeurtenissen en processen rondom de watersnood te onderzoeken. In NRW kwamen tijdens het hoogwater in totaal 43 burgers en hulpverleners om het leven.

De zoektocht naar de verantwoordelijken

Hoewel de onderzoeken nog lopen, zijn er inmiddels aanwijzingen dat er op verschillende niveaus gebrek was aan afstemming tussen betrokken overheidsorganisaties. Zo speelt in Rijnland-Palts tot op heden de vraag, wie verantwoordelijk was voor de coördinatie van de hulpverlening bij deze ramp: de individuele gemeenten en Landkreise (2) of – omdat het een ramp was met regionale impact – het ministerie van Binnenlandse Zaken van de deelstaat? De wetgeving van Rijnland-Palts biedt wat dat betreft ruimte voor interpretatie en in de zwaar getroffen Landkreis Ahrweiler bleken in de praktijk noch de minister van binnenlandse zaken noch de voorzitter van de Landkreis Ahrweiler (3) een actieve bijdrage te hebben geleverd aan de coördinatie van de crisisaanpak.

Zo rees ook snel de verdenking dat er – in ieder geval in Ahrweiler – niet voldoende is gedaan om inwoners te waarschuwen voor de naderende vloed en startte het Duitse Openbaar Ministerie in augustus 2021 een strafrechtelijk onderzoek tegen de voorzitter van de Landkreis; hij wordt verdacht van dood en zwaar lichamelijk letsel door schuld. Bij de watersnood afgelopen jaar was er namelijk geenszins sprake van een onverwachte samenloop van omstandigheden. Weermodellen voorspelden al vier dagen van tevoren dat er op 14 juli binnen een kort tijdsbestek enorme hoeveelheden regen zouden vallen in het noorden van Rijnland-Palts en het zuiden van NRW. Op 13 juli, de dag vóór de vloed, waarschuwde de Deutsche Wetterdienst (vergelijkbaar met het KNMI) voor extreem onweer en voor grote kans op overstroming van kleine beken en rivieren in die regio. 

Maar ook op 14 juli waren er volgens de huidige inzichten nog kansen geweest om inwoners te evacueren. Hiervoor had echter de noodtoestand moeten worden uitgeroepen door de voorzitter van de Landkreis. Dit gebeurde – ondanks dat de burgemeesters van de inliggende gemeenten er gedurende de dag meerdere keren op aandrongen – pas in de late avond. Op dat moment stond het water in veel woningen al tot aan het plafond en waren de eerste huizen al meegesleurd door de vloed.

Maar niet alleen de Landkreis, ook het ministerie van milieu van Rijnland-Palts bleek de ernst van de situatie te hebben onderschat. Zo stelde de minister in de middag van 14 juli nog in een persbericht, dat er geen extreme overstromingen werden verwacht in Rijnland-Palts. Dit bericht werd ook na een verslechtering van de prognose in de loop van de middag en avond niet bijgesteld. Achteraf zal zelfs blijken, dat het ministerie de waarschuwing voor hoogwater niet had doorgegeven aan de landelijke minister-president en de minister van binnenlandse zaken. En ook in NRW lukte het door een gebrek aan capaciteit en onduidelijkheden over afstemmingslijnen niet om de waarschuwingen vanuit het ministerie voor milieu door te spelen aan de inliggende gemeenten en Landkreise.

Tekortkomingen in de crisiscommunicatie

Voor de alarmering van de bevolking bij rampen en crises kunnen de autoriteiten binnen de Duitse deelstaten onder andere gebruik maken van een drietal waarschuwingsapps en sirenes. Over het functioneren van deze communicatiemiddelen tijdens de watersnood vindt momenteel nog onderzoek plaats. Toch zijn er al eerste aanwijzingen dat de communicatie richting de bevolking allesbehalve vlekkeloos verliep. Zo werden inwoners van Ahrweiler wel degelijk via de waarschuwingsapp Katwarn opgeroepen om hogere verdiepingen op te zoeken van hun huis, maar veel mensen lagen op het tijdstip van verzending al te slapen. Anderen ontvingen het bericht helemaal niet, waarschijnlijk omdat ze de app niet hadden geïnstalleerd (4). In andere getroffen gebieden hebben inwoners helemaal geen waarschuwingen ontvangen via een van de apps. Of dit door technische problemen kwam of doordat lokale meldkamers hebben verzuimd om waarschuwingsberichten te versturen, wordt momenteel nog onderzocht.

Ook de inzet en het functioneren van de sirenes maakt deel uit van de onderzoeken. Tot nu toe is bekend dat slechts enkele gemeenten/Landkreise de sirenes hebben ingezet om de bevolking te alarmeren. Anderen beschikten niet over sirenes (5) of hebben er bewust voor gekozen om deze niet in te zetten tijdens het hoogwater. Zo vreesde men in sommige gemeenten voor paniek onder de inwoners. In andere gemeenten/Landkreise waren bewoners reeds met behulp van andere communicatiemiddelen opgeroepen om hun huizen te verlaten.

In sommige getroffen gebieden hebben lokale autoriteiten geluidswagens ingezet om burgers te alarmeren of waarschuwden brandweermensen inwoners persoonlijk. Maar ook hierbij zijn fatale fouten gemaakt. Zo werden burgers in Ahrweiler via luidsprekers opgeroepen om kelders of ondergrondse parkeergarages te vermijden, terwijl dit advies juist ook gold voor woningen op de begane grond. Helaas zijn meerdere gevallen bekend van bewoners van benedenwoningen, die het hoogwater  – als gevolg van dit onvolledig advies – niet hebben overleefd.

Wat kunnen wij leren van de gebeurtenissen in Duitsland?

Veel experts, getroffenen en nabestaanden concluderen dat, als bestuurders en ambtenaren de ernst van de situatie eerder hadden herkend, er (veel) minder mensen waren komen te overlijden als gevolg van het hoogwater. En ook al waren er in Nederland gelukkig geen dodelijke slachtoffers te betreuren, laat ons deze casus zien dat wij in West-Europa veelal nog geneigd zijn om de gevolgen van de klimaatverandering en de impact van natuurgeweld te onderschatten. De verwachting is, dat er in de toekomst steeds vaker sprake zal zijn van hevige regenval. Voorbereiding op (plotselinge) wateroverlast en overstromingen is daarom essentieel.

Ook toont deze casus wederom het belang aan van goede afstemming tussen lokale, regionale en nationale overheden, met als doel tijdig eenduidige informatie en handelingsperspectieven te kunnen verstrekken aan de bevolking. Uiteraard spelen hierin ook betrouwbare alarmeringssystemen een essentiële rol (6).

Jana Domrose, Onderzoeker crisisbeheersing

Met dank aan Menno van Duin en Maaike van Dam

Bronnen:
Voorliggende blog is grotendeels gebaseerd op de hoogwater-dossiers van de Duitse regionale publieke omroepen WDR en SWR. Ook al is er grote zorg besteed aan de betrouwbaarheid en actualiteit van de informatie, kunnen de lopende onderzoeken de komende periode nog tot andere inzichten leiden.

[1] Leidsch Dagblad, 18 juli 2021. Midden- en Noord-Limburg ‘door het oog van de naald gekropen’.

[2] Duitsland kent clusters van verscheidene gemeenten die samen een ‘Landkreis’ vormen en net als de gemeente een bestuursraad hebben met een voorzitter. De voorzitter heet de ‘Landrat’ en geldt als de hoogste gezagsdrager van de ‘Landkreis’. Bij (dreigende) rampen en crises binnen zijn Landkreis is hij/zij is formeel verantwoordelijk voor het waarschuwen van de bevolking.

[3] Deze hield zich in de kritische uren volgens betrokkenen met name bezig met het redden van persoonlijke luxegoederen.

[4] Naar schatting heeft slechts 10% van de bevolking één van de drie beschikbare waarschuwingsapps gedownload. De techniek cell broadcast – die gebruikt wordt voor NL-Alert en waarmee burgers in het getroffen gebied in principe automatisch een bericht ontvangen – wordt pas vanaf begin 2023 toegepast in Duitsland.

[5] Na de koude oorlog zijn de sirenes in veel gemeenten en Landkreise gedeinstalleerd.

[6] Het lectoraat Crisisbeheersing doet daarom momenteel in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid onderzoek naar de waarde van het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (WAS) ten opzichte van andere crisiscommunicatiemiddelen, zoals NL-Alert. De resultaten worden begin 2023 verwacht.

Lees ook

22-04-2024
Trainingen Netcentrisch werken en LCMS voor de BES-eilanden Saba en Sint-Eustatius

De BES-eilanden gaan aansluiten op onze Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb).

22-04-2024
Testen met drones en AI voor detectie natuurbranden

Het NIPV voert een experiment met vliegtuigdrones uit dat een waardevolle bijdrage levert aan innovatieve ontwikkelingen in het veiligheidsdomein.

19-04-2024
NIPV onderschrijft Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit

Vandaag tekende directeur Onderwijs en Onderzoek Coby Flier namens het NIPV de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit. Deze gedragscode betekent dat het NIPV zich houdt aan een aantal voorwaarden voor het doen van wetenschappelijk onderzoek.

19-04-2024
Koersplan ‘Onderwijs Onderweg’ vastgesteld

De RCDV heeft vandaag een akkoord gegeven op het koersplan van het Programma Onderwijs Onderweg. Ook het MT van het NIPV heeft ingestemd met het koersplan en de gezamenlijke ambitie.

18-04-2024
Leren van branden in de gebouwschil van woningen

Bij verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen blijkt er een risico te zijn op een snelle en onvoorspelbare branduitbreiding via de brandbare en niet-gecompartimenteerde gebouwschil.

17-04-2024
Onderweg naar 18 miljoen hulpverleners: meer weerbaarheid en veerkracht in tijden van crises

De verkenning heeft geleid tot inzichten op het gebied van netwerkvorming, capaciteiten, slagkracht, bewustwording en kaderstelling binnen het totale landschap van crisisbeheersing.

16-04-2024
De effectiviteit van een fysieke barrière in een explosieaandachtsgebied

Een barrière, zoals een betonnen muur of een aarden wal, kan mogelijk gebouwen en mensen beschermen tegen de overdrukeffecten van een explosie. Om inzicht te krijgen in de effectiviteit hiervan, heeft het NIPV samen met het RIVM en Antea Group bestaande inzichten onderzocht en gebundeld.

10-04-2024
Onderzoek naar herijking enkele vluchtroute in woongebouwen

Hoe kan de enkele vluchtroute in woongebouwen worden herijkt, zodat deze weer beter aansluit op de uitgangspunten van de bouwregelgeving? Dat heeft het NIPV onderzocht in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

03-04-2024
Vragenlijstsoftware nu breder inzetbaar binnen crisisbeheersing 

Brandonderzoekers verzamelen al jaren informatie via gestandaardiseerde vragenlijsten. De basis hiervoor, de Vragenlijstsoftware (VLS), is vernieuwd. En is nu veel breder inzetbaar voor zowel brandweerzorg als crisisbeheersing.