6 Brandbestrijding
Eric de Meijer was bevelvoerder van de bedrijfsbrandweer van Cindu toen er op 8 juli 1992 een zware explosie over het bedrijfsterrein galmde. Zijn weduwe Carla vertelt over de dag die een streep trok door een gelukkig gezin met twee jonge kinderen.
De Meijer stapte in januari 1980 voor het eerst bij Cindu binnen, een chemiefabriek aan de kronkelende Amstel in Uithoorn. Het was een logische stap, want zijn vader had er 38 jaar met veel plezier gewerkt. Cindu staat voor Chemische Industrie Uithoorn en was in 1922 opgericht als Nederlandse Teer en Asfaltindustrie. Het is een van de belangrijkste bedrijven in het dorp onder de rook van Amsterdam en Amstelveen. Tijdens zijn dienstverband volgde De Meijer de hbo-avondopleiding werktuigbouwkunde en zo klom hij op binnen het bedrijf. Hij werd CAD-tekenaar en vervolgens projectleider. Daar werd hij verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van diverse machines op het terrein.
Op dat terrein had hij algauw kennisgemaakt met de mannen van de brandweerploeg. Een bedrijfsbrandweer was immers een verplichting voor een fabriek als Cindu. De Meijers interesse was snel gewekt en hij besloot de opleiding tot Manschap A te volgen. Ook als brandweerman maakte hij al snel intern carrière: na vele extra opleidingen werd hij de bevelvoerder. “De brandweer was zijn lust en zijn leven,” vertelt zijn weduwe Carla. “Met de hele ploeg gingen ze elke zaterdagochtend een oude brandweerauto opknappen. We zijn met de partners op wintersportvakantie geweest en ze deden bloedfanatiek mee met brandweerwedstrijden. Ik weet nog hoe trots hij was toen hij in de deuropening stond en zei: ‘Ik zal het je gelijk maar vertellen, we zitten in de finale.’ Het fanatisme leek wel besmettelijk, want ook wij als partners werden met de dag fanatieker. Het was een gezellige, warme en enthousiaste brandweerploeg.”
Een enorme explosie
Op woensdagochtend 8 juli 1992 stond de zon hoog aan de hemel. Het leek een kalme dag te worden, maar om 9.20 uur wordt ontdekt dat de temperatuur bij hars-polymerisatieketel 1 te snel oploopt. De ketel is voorzien van een koelinstallatie, maar extra koelwater blijkt niet te helpen. De druk in ketel HP-1 blijft oplopen. Om 9.35 uur is de bedrijfsbrandweer ter plaatse. Ze doen met man en macht – met gevaar voor eigen leven – hun uiterste best om erger te voorkomen. Tot op het laatste moment handelen ze snel en accuraat. Dan vindt er om 9.54 uur een enorme explosie plaats. De klap was zo luid en duidelijk dat geheel Uithoorn en omstreken die kon horen. Meteen was het donker in Uithoorn. Overal vlammen, rook en glasscherven. De sirenes loeiden… De brandweer van Uithoorn rukte uit, al snel volgde er assistentie van de omliggende korpsen. Ook de crashtender van Schiphol werd ingeroepen, evenals de blusboot Jan van der Heijden uit Amsterdam. De brand lokte een nieuwe serie nieuwe explosies uit, die tientallen meters hoge vlammen en dikke zwarte rookwolken veroorzaakten. Die waren in de wijde omtrek te zien en te ruiken.
Carla de Meijer had inmiddels van de explosie vernomen en meldde zich bij het crisiscentrum dat in een lagere school was opgetuigd. “Ik trof er een bizarre situatie aan. Onder meer de politie, ambulanceverpleegkundigen, hulpverleners van het Rode Kruis, huisartsen, de pers en medewerkers van Bureau Slachtofferhulp waren aanwezig. Mensen zaten onder het bloed. Sommige mensen waren heel gespannen, anderen juist opgelucht nadat ze gehoord hadden dat hun familielid gezond en wel was aangetroffen.”
In een roes
Om 13.00 uur hield het crisisteam een persconferentie. Carla de Meijer luisterde toe toen de namen van 11 gewonden werden voorgelezen. “Natuurlijk werd mijn Eric niet genoemd. Ik had ook niets anders verwacht. Wel vond ik het opmerkelijk dat alle gewonden leden van de bedrijfsbrandweer waren. Wat ik toen nog niet wist, is dat de bedrijfsbrandweer al vóór de explosie was opgeroepen om de ketel te koelen. Na enige tijd kwam de politie mij vertellen dat Eric was gesignaleerd: hij was aan het blussen. Ondanks dat ik mij niet echt veel zorgen maakte, was er toch enige blijdschap en opluchting. Ik werd gefeliciteerd door bekenden, maar na thuiskomst sloeg mijn stemming algauw om in vertwijfeling. Mijn schoonvader en Erics directe chef kwamen melden dat Eric toch vermist werd. Je klampt je vast aan de hoop dat hij in de chaos over het hoofd is gezien, maar Eric bleek in alle paniek verwisseld te zijn met een andere collega.”
Ook De Meijers collega’s Cor de Bruin en Bert Gijzen waren vermist, maar het zoeken was onmogelijk doordat er nog tot in de verre avond explosies plaatsvonden. Pas de volgende ochtend kwam het bericht dat alle drie de mannen waren omgekomen. “Mijn wereld stortte in,” vertelt Carla de Meijer. “Daar stond ik dan, 27 jaar en weduwe, met twee kleine kinderen van 4 en 1. De volgende dag was ik jarig, ik was al een paar dagen bezig met inkopen doen. Nu moest ik opeens een uitvaart regelen en mijn kinderen vertellen dat hun lieve vader was overleden. Met hulp van mijn huisarts heb ik het ze verteld. Mijn jongste zoon had geen besef van het verlies, maar mijn oudste zoon zei dat hij morgen een nieuwe papa wilde… En op mijn verjaardag wilde hij per se dat er feest werd gevierd. Hij kon de reikwijdte van het verlies niet bevatten. Uiteindelijk heb ik toch maar een slinger opgehangen. Ik zong het ‘Lang zal ze leven’ met hem mee, maar het ging door merg en been. Tot aan de uitvaart werd ik geleefd en verkeerde ik in een roes. Ik wilde Eric graag nog zien om afscheid te nemen, zeker na die onzekere berichten dat hij was gesignaleerd en toen toch weer werd vermist. De Officier van Justitie vertelde mij dat dat niet mogelijk was. Vermoedelijk hebben ze mij met deze beslissing willen beschermen. Ik heb het in al mijn verdriet aanvaard, maar heb het er nog steeds moeilijk mee.”
Menselijke fouten
De ramp van 8 juli 1992 werd veroorzaakt door menselijke fouten. Er stond een foutief tanknummer op de receptuur. Daardoor is ketel HP-1 gevuld met de verkeerde samenstelling van chemische stoffen. De sterk reactieve producten veroorzaakten een explosie. Niemand van het productieteam heeft de verkeerde samenstelling opgemerkt, waardoor de ramp niet meer kon worden voorkomen.
“Eric, Cor en Bert hebben een lege plek achtergelaten,” vertelt Carla de Meijer. “Eric was nog maar 34. Een leven zonder hem konden mijn kinderen en ik ons niet voorstellen. Door vallen en opstaan en dankzij veel lieve mensen om ons heen zijn we gekomen waar we nu staan. We zijn ze daar enorm dankbaar voor. Ook de leden van de Cindu-bedrijfsbrandweer hebben altijd voor ons klaargestaan. Omkijken naar een ander zit in hun bloed, anders waren zij geen brandweermannen geworden. We hoorden erbij en zijn nooit vergeten.”