Uitgelicht
Algemene informatie
In de nieuwjaarsnacht van 2020 vond in een galerijflat in Arnhem een flatbrand plaats, waarbij twee mensen overleden en twee mensen gewond raakten. De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft de brand onderzocht en heeft aanbevolen om de brandveiligheid van woongebouwen in de gebruiksfase te verbeteren.
De verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid ligt primair bij de gebouweigenaren: woningcorporaties en verenigingen van eigenaren (vve’s). Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft aan het NIPV gevraagd om de gebouweigenaren hierbij te ondersteunen.
Het resultaat is een leidraad, een e-module, een informatiebijeenkomst, terugkomdagen en een helpdeskfunctie.
Terugkomdagen
Als vervolg op de informatiebijeenkomst Brandveilig beheren van woongebouwen zijn er op 7, 11 en 14 november 2024 zijn terugkomdagen georganiseerd bij het NIPV in Arnhem.
Een verslag hiervan volgt.
NIPV-onderzoeken en -kennisdocumenten
Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen
In samenwerking met diverse (koepels van) gebouweigenaren heeft het NIPV een leidraad ontwikkeld, waarmee gebouweigenaren en -beheerders eenvoudig een beheersplan kunnen opstellen en uitvoeren voor het brandveilig beheren van hun woongebouwen. De leidraad beschrijft:
- de basis voor brandveilig beheer: de wettelijke kaders, verantwoordelijkheidsverdeling en impact van gedrag en van rookverspreiding
- het opstellen van een beheersplan
- het onderhouden van een beheersplan.
Er is ook een aantal checklists opgesteld, waarmee gebouweigenaren en -beheerders makkelijk alle controlepunten kunnen langslopen. Verder is een template/voorbeeld van een beheersplan opgesteld.
De checklists staan in één te downloaden Excel-document en het beheersplan is als Word-document te downloaden. Gebouweigenaren -en beheerders kunnen deze documenten geheel naar eigen wens en verantwoordelijkheid aanpassen voor hun situatie.
Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen
Checklist toezicht brandveiligheid woongebouw
Template beheersplan brandveiligheid
Rookverspreiding en vluchtveiligheid in woongebouwen
De laatste jaren komen er steeds meer branden in woongebouwen voor waarbij sprake is van een beperkte brand, maar een grote rookverspreiding. De snelle verspreiding van (giftige) rook is de belangrijkste oorzaak van slachtoffers bij brand in gebouwen. Vooral woongebouwen met inpandige gangen vormen een risico, omdat de rook zich door de inpandige gang kan verspreiden naar andere woningen en de vluchtroute via de gang kan belemmeren.
Het NIPV heeft onderzoek gedaan naar het effect van rookverspreiding op de vlucht- en overlevingsmogelijkheden bij een brand in woongebouwen, en maatregelen om rookverspreiding te beperken.
-
Rookverspreiding en persoonlijke veiligheid
pdf | 4 MB | 01-07-2022 -
Vluchtveiligheid van woongebouwen
pdf | 2 MB | 01-12-2021 -
Vooronderzoek naar enkele vluchtroute in woongebouwen
pdf | 2 MB | 10-02-2022 -
Herijking enkele vluchtroute woongebouwen
pdf | 4 MB | 09-04-2024 -
Rookverspreiding in woongebouwen
pdf | 10 MB | 16-09-2020 -
Brandveilig leven en de ‘lessen’ van het rookverspreidingsonderzoek
pdf | 2 MB | 10-02-2021
Risicogroepen en brandveiligheid
Uit onderzoek blijkt dat er grote verschillen zijn tussen maatschappelijke groeperingen als het gaat om de kans slachtoffer te worden van een woningbrand. Het NIPV heeft onderzoek gedaan naar mogelijke risicogroepen, naar de manier waarop het brandrisico bij deze risicogroepen verminderd zou kunnen worden en welke partijen (organisaties, instellingen, bedrijven) daarin een verantwoordelijkheid zouden kunnen hebben of krijgen.
-
Risicogroepen: verantwoordelijkheidsverdeling en handelingsperspectief
pdf | 1 MB | 29-06-2020 -
Risicogroepen en brandveiligheid
pdf | 2 MB | 01-07-2019 -
Risicogroepen en rookverspreiding
pdf | 1 MB | 27-06-2019 -
Kennispublicatie: Brandveiligheid en vergrijzing
pdf | 7 MB | 14-06-2016 -
Brandveiligheid in relatie tot ‘verwarde personen’
pdf | 1 MB | 16-06-2017
Elektrische voertuigen in parkeergarages
Het parkeren en opladen van elektrische voertuigen brengt een aantal specifieke risico’s met zich mee. Het NIPV heeft voor de brandweer preventieve en repressieve handvatten beschreven voor het beperken van en omgaan met de brandveiligheidsrisico’s in parkeergarages. Daarnaast is speciaal voor VvE’s en exploitanten een infographic gemaakt over het veilig parkeren en laden van elektrische voertuigen in parkeergarages.
Ook is er een pagina met Veelgestelde vragen en antwoorden over het veilig parkeren en opladen van elektrische auto’s in (ondergrondse) parkeergarages.
E-module Beheersplan brandveiligheid voor woongebouwen
Naast de leidraad is een cursus ontwikkeld, die via internet te volgen is. Deze e-module ondersteunt en vereenvoudigt het opstellen van een beheersplan. De e-module bestaat uit:
- een stappenplan
- verdiepende informatie
- aanvullend beeldmateriaal.
Hiermee kunnen gebouweigenaren en -beheerders stap voor stap een beheersplan opstellen en uitvoeren.
Ga naar de e-module Beheersplan brandveiligheid voor woongebouwen.
NIPV-video’s
Informatiebijeenkomst Brandveilig beheren van woongebouwen
Op 29 juni 2023 is een informatiebijeenkomst gehouden over de hulpmiddelen die zijn ontwikkeld om woningcorporaties en verenigingen van eigenaren te ondersteunen bij het brandveilig beheren van hun woongebouwen.
Veelgestelde vragen
De veelgestelde vragen worden met enige regelmaat aangevuld. Als uw vraag er niet bij staat, kunt u het contactformulier onderaan deze webpagina invullen.
Veelgestelde vragen – algemeen
U kunt de leidraad brandveilig beheer van woongebouwen hier downloaden. De leidraad wordt ook aangeboden in de vorm van een e-module.
Bekijk eerst de veelgestelde vragen en antwoorden. Als uw vraag er niet bij staat, kunt u het contactformulier onderaan deze webpagina invullen om uw vraag te stellen.
Er geldt geen wettelijke verplichting voor een beheersplan. Wel kan een beheersplan u helpen om invulling te geven aan de zorgplicht zoals bedoeld in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en om uw gebouw tijdens het gebruik van het gebouw brandveilig te beheren.
In hoofdstuk 2 van de Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen wordt uitgelegd hoe u een beheersplan opstelt. In de e-module vindt u een stappenplan en verdiepende informatie waarmee u stap voor stap een beheersplan kunt opstellen en implementeren.
Ja, je kunt als gebouweigenaar/vve zelf de 0-meting uitvoeren. In de Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen staat hoe u dit kunt doen. De checklist helpt daarbij.
Voorwaarde is dat het gebouw bouwkundig op orde is. Als u hier twijfels over heeft, kunt u een expert inschakelen om dit te laten beoordelen.
Dat moet u zelf navragen bij de verzekering.
Met deze link opent u de e-module Beheersplan brandveiligheid voor woongebouwen.
Aan een eis van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) hoeft niet voldaan te worden als er in plaats daarvan een oplossing wordt gekozen die net zoveel veiligheid geeft.
Nee, de leidraad, de webpagina, de e-module, de terugkomdagen en de helpdeskservice zijn kosteloos voor gebouweigenaren / verenigingen van eigenaren (vve’s). Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) financiert dit.
Veelgestelde vragen – Materiaal/Objecten op vluchtroutes
Bij de beantwoording van deze vraag moeten twee onderdelen worden onderscheiden:
1. Een (extra beschermde) vluchtroute in een nieuw te bouwen woongebouw moet minimaal 30 minuten beschikbaar zijn voor het vluchten.
2. Daarnaast geldt dat de lengte van de vluchtroute niet meer dan 30 m mag zijn. Dat is gebaseerd op de (zeer theoretische) aannames van de tijd dat een mens zijn adem kan inhouden (30 seconden) in combinatie met de loopsnelheid tijdens het vluchten (1 m/s).
Volgens artikel 6.15a van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), dat per 1 juli 2024 van kracht is, mogen in een vluchtroute van een woongebouw geen brandgevaarlijke objecten aanwezig zijn.
De eisen met betrekking tot de brandbare spullen op de gang gelden ook voor een niet-besloten ruimten zoals galerijen. Volgens artikel 6.15a van het Bbl geldt bovendien dat ter plaatse van geplaatste onbrandbare objecten in een vluchtroute (zoals een stoel of een kast) een vrije breedte van tenminste 0,85 m moet overblijven.
Tapijt is in volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gedefinieerd als ‘aankleding’. Volgens artikel 6.14 van het Bbl mag aankleding in een besloten ruimte geen brandgevaar opleveren.
In dat artikel wordt o.a. ook aangegeven dat dit gevaar in ieder geval niet aanwezig is als de aankleding voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen, bedoeld in paragrafen 3.2.7 en 4.2.7 van het Bbl. Daarin staan zogenaamde ‘brandklassen vermeld’. Voor tapijt in inpandige gangen betekent dit meestal brandklasse Cfl.
In het geval het tapijt is aangebracht om te voldoen aan de geluidseisen, dan is het tapijt een ‘constructie-onderdeel’ en gelden ook genoemde brandklassen.
Het Praktijkboek Besluit bouwwerken leefomgeving legt de brandklassen uit vanaf p. 385.
Nestkastjes (bestaande uit brandbaar materiaal) vallen onder ‘decoratie’ als bedoeld in artikel 6.15a, lid 1d. Dergelijke nestkastjes vallen echter niet onder één van de uitzonderingen als genoemd in artikel 6.15a lid 2 en 3 van het Bbl.
Artikel 4.7 van de Omgevingswet biedt echter de mogelijkheid om van het voorschrift af te wijken mits tenminste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd. Met artikel 6.15a wordt beoogd dat geen brandgevaarlijke objecten op de vluchtroute van een woongebouw worden geplaatst. De vraag is onder welke voorwaarden een nestkastje kan worden beschouwd als een ‘niet-brandgevaarlijk object’. NIPV is niet bevoegd om bij de toepassing van een gelijkwaardige maatregel te bepalen wat wel of niet mag in uw specifieke situatie. De bevoegdheid daarvan ligt bij de gemeente, die daarbij doorgaans wordt geadviseerd door de veiligheidsregio.
Het zonder meer weghalen (van beschermde nestplaatsen) is niet toegestaan. Voor informatie over bescherming van nesten contact opgenomen kan worden met de provincie waarin zich de galerij bevindt.
Per 1 juli 2024 wordt in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) artikel 6.15a (geen brandgevaarlijke objecten op vluchtroute woongebouw) en artikel 6.23a (geen belemmerende objecten op vluchtroute woongebouw) van kracht. Volgens artikel 6.23a moet er ter plaatse van de plant in de vluchtroute een vrije doorgang van tenminste 0,85 m overblijven. Planten vallen onder ‘decoratie’ als bedoeld in artikel 6.15a, lid 1d. Planten vallen echter niet onder één van de uitzonderingen als genoemd in artikel 6.15a lid 2 en 3.
Artikel 4.7 van de Omgevingswet biedt echter de mogelijkheid om van het voorschrift af te wijken mits tenminste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd. Met artikel 6.15a wordt beoogd dat geen brandgevaarlijke objecten op de vluchtroute van een woongebouw worden geplaatst. De vraag is onder welke voorwaarden een plant kan worden beschouwd als een ‘niet-brandgevaarlijk object’. NIPV is niet bevoegd om bij de toepassing van een gelijkwaardige maatregel te bepalen wat wel of niet mag in uw specifieke situatie. De bevoegdheid daarvan ligt bij de gemeente, die daarbij doorgaans wordt geadviseerd door de veiligheidsregio.
Wij kunnen ons voorstellen dat sprake kan zijn van een ‘gelijkwaardige maatregel’ indien:
- de plant in een onbrandbare pot/plantenbak wordt gezet
- bovenop de grond in de pot 3 cm (onbrandbare) hydrokorrels wordt aangebracht om de kans te verkleinen dat er een sigaret in wordt uitgedrukt
- goed onderhoud / bewatering plaatsvindt om dode takken / planten te voorkomen.
- de planten op voldoende afstand ten opzichte van elkaar worden geplaatst
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) dat 1 januari 2024 in werking is getreden, wordt een nieuw artikel opgenomen over ‘brandgevaarlijke objecten’ in de vluchtroute van woongebouwen. Daarin staat dat in een gemeenschappelijke verkeersruimte van een woongebouw waardoor een vluchtroute voert geen brandgevaarlijke objecten aanwezig mogen zijn.
Een foto, een schilderij of een andere afbeelding met een oppervlakte van max. 0,5 m2 bij de toegang van een woning is wél toegestaan, ook als deze een houten lijst heeft of uit canvas bestaat. Voor metaal, steen of glas of ander onbrandbaar materiaal, geldt deze beperking van de oppervlakte niet.
Verder moet in de vluchtroute tenminste een beschikbare breedte van 0,85 m over blijven.
In artikel 6.15a van het Bbl waarin staat dat in een gemeenschappelijke verkeersruimte van een woongebouw waardoor een vluchtroute voert geen brandgevaarlijke objecten aanwezig mogen zijn. Daarnaast dient er ook voldaan te worden aan de eisen voor de vrije breedte van een vluchtroute als bedoeld in artikel 6.23a van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) van 85 cm wordt voldaan.
Dit betekent er dat een rollator alleen in genoemde vluchtroute mag staan als deze uit onbrandbaar materiaal bestaat en ook eventuele spullen die met de rollator worden meegenomen onbrandbaar zijn. Meestal bestaat een rollator ook uit brandbare materialen (de wielen en het opberg-vak) en worden daarin (brandbare) spullen meegenomen, dus over het algemeen zal een rollator dus niet in een inpandige corridor kunnen blijven staan.
Er zal veel meer rookverspreiding plaatsvinden als een deur open staat dan wanneer de deur gesloten is. Bij een open deur kan deze opening zorgen voor de toestroom van zuurstof naar de brand toe. Bij een gesloten deur wordt dit voorkomen. Een brand zal alleen kunnen ‘verstikken’ als de ruimte nagenoeg volledig afgesloten is. Er moet dus geen raam open staan. Maar ook als er een raam open staat, is het beter de deuren te sluiten.
Veelgestelde vragen – opladen / stallen e-voertuigen / scootmobiel
Wij adviseren om in gesprek te gaan met de gemeente / de brandweer en te onderzoeken:
- of de scootmobielen mogelijk in de woningen kunnen worden gestald en geladen (bij voorkeur in een afzonderlijke ruimte)
- of er in de algemene ruimte een afzonderlijke stallingsruimte voor scootmobielen die brand- en rookwerend is afgescheiden van de vluchtroute.
- indien er door de bewoner bij de afdeling WMO van de gemeente een verzoek om een scootmobiel wordt gedaan, een scootmobiel pas toe te kennen als er in het gebouw een geschikte plaats is om de desbetreffende scootmobiel te kunnen stallen en laden.
Overigens: gebruikers van scootmobielen worden geacht nog wel 50 meter zelfstandig te kunnen lopen. Vanuit dat oogpunt kan ook gekeken worden naar waar scootmobielen gestald kunnen worden. Het stallen zo dicht mogelijk naast de voordeur hoeft vanuit die optiek dus niet persé het uitgangspunt te zijn. Mogelijk kan de afdeling WMO van de gemeente ook worden betrokken om een oplossing te vinden.
Ja, dat mag. Het verbod op de aanwezigheid van een scootmobiel geldt uitsluitend voor de vluchtroute van een woongebouw. Wel wordt geadviseerd om de scootmobiel in een aparte ruimte in de woning te plaatsen. Ook is het advies om een rookmelder te plaatsen in de ruimte waar de scootmobiel staat.
Het opladen en stallen van elektrische fietsen in een vluchtroute is sowieso niet toegestaan. Of dit in andere ruimten wel is toegestaan is aan de verhuurder; daarvoor hoeft hij geen toestemming te vragen aan de huurders. Het is verstandig om dat te regelen in een huishoudelijk reglement.
Het stallen en laden in de woning zelf of in een andere ruimte van het woongebouw die brandwerend is afgescheiden van de vluchtroute is wel toegestaan. Het NIPV gaat overigens zelf geen testen uitvoeren.
Er geldt geen verbod op het opladen van een elektrische fiets in een berging. Bovendien is het opladen in een berging beter dan het opladen in de woning. Het is wel van belang dat dit veilig gebeurt en de voorziening voldoet aan de technische voorschriften die daarvoor gelden. Wij adviseren daarom om hiervoor een veilige aansluiting te laten maken door een deskundig installateur.
Het betreft artikelnummers 6.15a en 6.23a. De zijn per 1 juli 2024 in werking getreden.
Veelgestelde vragen – controle en handhaving
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is de opvolger van het Bouwbesluit 2012. Gebouwen moeten voldoen aan het Bbl vanaf het moment dat dit in werking is getreden. Overigens staan in Bouwbesluit 2012 ook voorschriften voor vluchtroutes in woongebouwen, maar zijn deze wat algemener geformuleerd. Deze voorschriften zijn in het Bbl verder uitgewerkt, uitgebreid en concreter gemaakt met de artikelnummers 6.15a en 6.23a. Deze artikelen zijn per 1 juli 2024 van kracht.
Bouw als vve een dossier op met foto’s en brieven, zodat u kunt aantonen wat u gedaan hebt.
Wij adviseren u daarnaast contact op te nemen met de gemeente met het verzoek om te handhaven omdat u het als vve niet voor elkaar krijgt. Het dossier kan de gemeente helpen bij de handhaving. Mogelijk kunt u de bewoner schriftelijk van tevoren mededelen dat u de gemeente gaat benaderen.
In de Leidraad Brandveilig beheren van woongebouwen staan de brandklassen aangegeven waar de spullen aan moeten voldoen. Er zal aangetoond moeten kunnen worden dat de objecten die zijn behandeld aan deze eis voldoen. Een behandelde (echte) kerstboom zal hier niet aan gaan voldoen. Bij een imitatiekerstboom zult u moeten nagaan of deze kan gaan voldoen aan de gestelde eisen.
Veelgestelde vragen – brandveilig gedrag
Er zijn veel eenzame ouderen. Dan is het lastig om brandgevaarlijk gedrag te voorkomen. Deze mensen komen vaak ook niet naar voorlichtingsbijeenkomsten. Voor deze mensen kun je proberen om gebruik te maken van hun sociale netwerk. Komen er thuiszorg, familie of buren over de vloer? Zij kunnen helpen met het signaleren van onveilige situaties. Vervolgens kunnen zij dit doorgeven aan een partij die contact opneemt met de bewoner óf kunnen zij zelf instructies krijgen om de situatie in de woning te verbeteren. Let hierbij wel op de betrouwbaarheid van de afzender: van welke partij neemt de bewoners informatie aan?
Dat is juist. Door met bewoners in gesprek te gaan, kun je erachter komen hoe zij denken over bepaalde onderwerpen en of zij hier al mee bezig zijn. Ook kun je door gesprekken inzicht krijgen in mogelijke barrières: waarom voeren mensen op dit moment het gewenste gedrag niet uit? Daar kun je vervolgens op inspelen.
Door het doen van oefeningen krijgen mensen gevoel bij welk gedrag van hen verwacht wordt en kunnen zij dit (indien mogelijk) ook oefenen. Dat geeft vertrouwen in het eigen kunnen.
Filmpjes waarin risico’s worden getoond, spelen met name in op bewustwording. Voorbeelden van filmpjes kunt u vinden op de website van Brandweer Nederland.
Wanneer we het hebben over gedragsverandering is er meer nodig. Het benadrukken van een risico is daarvoor niet voldoende. Denk maar aan de afbeeldingen op sigarettenpakjes. Uit onderzoek blijkt dat dit niet leidt tot gedragsverandering terwijl de bewustwording (roken is slecht voor je) er wel is.
Voor gedragsverandering is het beter om in te spelen op factoren als:
- het nut van bepaald gedrag (attitude).
Mensen zien dan zelf in dat het gedrag belangrijk is.
- het bieden van een handelingsperspectief.
Mensen weten dan hoe ze het gewenste gedrag kunnen uitvoeren.
In de folders van Brandweer Nederland staan handelingsperspectieven.
Ja, u kunt bijvoorbeeld filmpjes en flyers over brandveiligheid vinden op de website van Brandweer Nederland. Op de pagina Folders van Brandweer Nederland staan nog meer interessante flyers.
Ja. Met het dichtdoen van de voordeur wordt voorkomen dat er rook vanuit de woning in de vluchtroute komt en personen in andere woningen niet meer kunnen vluchten.
Veelgestelde vragen – verantwoordelijkheden gebouweigenaar
In algemene zin is een vve gezamenlijk verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke voorzieningen zoals de vluchtroutes en het brandveilig gebruik van het gebouw. Een vvE heeft geen zeggenschap binnen het privé-gedeelte. Wel heeft de eigenaar van een appartement de verplichting zich te houden aan de regels van het splitsingsreglement en eventueel huishoudelijk reglement en ook wettelijke regels, zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) per 1 januari 2024 in werking is getreden. Bijna alle splitsingsaktes geven het bestuur van de vve de bevoegdheid om toegang te krijgen tot een privé-gedeelte. Voorbeeld: Sinds 1 juli 2022 is het wettelijk verplicht (destijds op basis van het Bouwbesluit 2012) op elke verdieping in een woning een rookmelder te hebben. Wanneer een eigenaar of gebruiker daaraan niet voldoet, kan deze daar op grond van het splitsingsreglement door het bestuur op worden aangesproken. Wordt aan de waarschuwing geen gehoor gegeven, dan kan een boete worden opgelegd volgens de regels van het splitsingsreglement.
In algemene zin is een vve gezamenlijk verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke voorzieningen zoals de vluchtroutes en het brandveilig gebruik van het gebouw. Een vve heeft geen zeggenschap binnen het privé-gedeelte. Wel heeft de eigenaar van een appartement de verplichting zich te houden aan de regels van het splitsingsreglement en eventueel huishoudelijk reglement en ook wettelijke regels, zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), zoals per 1 januari 2024 in werking is getreden. Bijna alle splitsingsaktes geven het bestuur van de vve de bevoegdheid om toegang te krijgen tot een privé-gedeelte. Voorbeeld: Sinds 1 juli 2022 is het wettelijk verplicht (destijds op basis van het Bouwbesluit 2012) op elke verdieping in een woning een rookmelder te hebben. Wanneer een eigenaar of gebruiker daaraan niet voldoet, kan deze daar op grond van het splitsingsreglement door het bestuur op worden aangesproken. Wordt aan de waarschuwing geen gehoor gegeven, dan kan een boete worden opgelegd volgens de regels van het splitsingsreglement.
De eigenaar van een appartement heeft de verplichting zich te houden aan de regels van het splitsingsreglement en eventueel huishoudelijk reglement en ook wettelijke regels, zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) per 1 januari 2024 in werking is getreden. Bijna alle splitsingsaktes geven het bestuur van de vve de bevoegdheid om toegang te krijgen tot een privé-gedeelte. Sinds 1 juli 2022 is het wettelijk verplicht (destijds op basis van het Bouwbesluit 2012) op elke verdieping in een woning een rookmelder te hebben. Wanneer een eigenaar of gebruiker daaraan niet voldoet, kan deze daar op grond van het splitsingsreglement door het bestuur op worden aangesproken. Wordt aan de waarschuwing geen gehoor gegeven, dan kan een boete worden opgelegd volgens de regels van het splitsingsreglement.
Na de wettelijke verplichting sinds 2022 om in woningen rookmelders te hebben, blijkt dat niet iedere bewoner de woningbeheerder toestemming geeft om de rookmelders te plaatsen of te controleren. Er is inmiddels een uitspraak van een rechter dat de bewoners de beheerder hiervoor toegang moet geven. Uiteraard is het beter om hier in overleg met de bewoners afspraken over te maken.
Veelgestelde vragen – nieuwbouw / bestaande bouw
Per 1 januari 2024 geldt het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Uw nieuw te bouwen bouwwerken moeten voldoen aan de nieuwbouweisen in hoofdstuk 4 van het Bbl, bestaande bouwwerken moeten ten minste voldoen aan de voorschriften die gelden voor bestaande bouwwerken in hoofdstuk 3 van het Bbl. De gebruiksvoorschriften in hoofdstuk 6 van het Bbl waarin het gebruik van vluchtroutes is geregeld, zijn voor alle gebouwen van toepassing, ongeacht bestaand of nieuw. Zie voor meer informatie https://iplo.nl/regelgeving/omgevingswet/inhoud/besluit-bouwwerken-leefomgeving/
De nieuwe gebruiksvoorschriften voor vluchtroutes in woongebouwen in het (Bbl) zijn per 1 juli 2024 in werking getreden voor alle bestaande en nieuwe woongebouwen.
Welke regels vanaf 1 januari 2024?
De regels voor het gebruik van vluchtroutes van woongebouwen zijn per 1 juli 2024 de artikelen 6.15 en 6.23a in werking getreden. In ieder geval geldt de zogenaamde ‘zorgplichtbepaling’ in artikel 6.4 van het Bbl.
Zorgplicht artikel 6.4 van het Bbl:
Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat als gevolg van het gebruik één van de volgende situaties kan ontstaan, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om te voorkomen dat:
– brandgevaar wordt veroorzaakt;
– bij brand een gevaarlijke situatie wordt veroorzaakt;
– de melding van, alarmering bij of bestrijding van brand wordt belemmerd;
– het gebruik van vluchtmogelijkheden bij brand wordt belemmerd;
– het redden van personen of dieren bij brand wordt belemmerd;
– er op een andere manier gevaar voor de brandveiligheid ontstaat of voortduurt.
Zo staat er in dit artikel al dat vluchtmogelijkheden niet mogen worden belemmerd bij brand, alleen is hierin niet concreet aangegeven wat exact onder belemmeren wordt verstaan. Daarom wordt de inhoud van dit artikel verder verduidelijkt in de nieuwe artikelen 6.15 en artikel 6.23a.
Veelgestelde vragen – overig
Burgemeester en wethouders van de gemeente zijn het bevoegd gezag voor de toepassing van de bouwvoorschriften. De brandweer is adviseur van de gemeente. In het geval de brandweer maatregelen adviseert die strenger zijn dan de wet- en regelgeving voorschrijft, ligt de keuze bij u om deze adviezen wel of niet op te volgen. Wij raden u aan om de gemeente te vragen om samen met de brandweer tot een eensluidend advies te komen. Alternatief is om een brandveiligheidsdeskundige in te schakelen om een onafhankelijk advies te geven over de mogelijk toe te passen maatregelen.
Nee, er worden geen aanvullende eisen gesteld als een gebouw niet met een redvoertuig kan worden bereikt. Er is geen eis in de bouwregelgeving dat er een opstelplaats moet zijn voor een redvoertuig en dat alle verdiepingen kunnen worden bereikt. Wel hebben de hogere woongebouwen voorzieningen zoals bijvoorbeeld een droge blusleiding of een brandweerlift, waardoor de brandweer de brand niet van buitenaf hoeft te blussen.
Het aanbrengen van (brandbare) stucloper is niet toegestaan volgens de voorschriften van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Brandbare stucloper kan bij brand namelijk een brandgevaarlijke situatie veroorzaken. Het ’s avonds weghalen en ’s morgens terugplaatsen van stucloper zou een pragmatische oplossing kunnen zijn omdat personen overdag niet slapen en er een bepaalde mate van toezicht op de vluchtroute is.
De looproutes door de parkeergarage zelf hoeven normaal gesproken niet als (beschermde) vluchtroute te worden beschouwd. Dus daar kunnen dus brandbare auto’s staan. Wel moet in ieder geval de garage brandwerend zijn afgescheiden van de vluchtroute (bijv. het trappenhuis) van het woongebouw. Dit om te voorkomen dat een brand in de parkeergarage zich kan uitbreiden naar de vluchtroutes in het woongebouw.
Ja, Aedes is bij de totstandkoming van de Leidraad Brandveilig beheren van woongebouwen en e-module betrokken als lid van de klankbordgroep.
Externe bronnen
Helpdesk
Bekijk eerst de veelgestelde vragen en antwoorden. Als uw vraag er niet bij staat, kunt u onderstaand contactformulier invullen.
Heeft u een vraag over het brandveilig beheren van woongebouwen?
Neem contact met ons op via dit formulier. Uw gegevens worden alleen gebruikt voor correspondentiedoeleinden.
Velden gemarkeerd met * zijn verplicht