Brandveilig beheren van woongebouwen

Gebouweigenaren en gebouwbeheerders zijn verantwoordelijk voor de brandveiligheid van gebouwen. Er zijn allerlei hulpmiddelen om het brandveilig beheer van woongebouwen te verbeteren.

Algemene informatie

In de nieuwjaarsnacht van 2020 vond in een galerijflat in Arnhem een flatbrand plaats, waarbij twee mensen overleden en twee mensen gewond raakten. De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft de brand onderzocht en heeft aanbevolen om de brandveiligheid van woongebouwen in de gebruiksfase te verbeteren.

De verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid ligt primair bij de gebouweigenaren: woningcorporaties en verenigingen van eigenaren (vve’s). Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft aan het NIPV gevraagd om de gebouweigenaren hierbij te ondersteunen.

Het resultaat is een leidraad, een e-module, een informatiebijeenkomst, terugkomdagen en een helpdeskfunctie.

Terugkomdagen

Als vervolg op de informatiebijeenkomst Brandveilig beheren van woongebouwen worden op 7, 11 en 14 november 2024 worden terugkomdagen georganiseerd van 9.00 uur tot 13.00 uur bij het NIPV in Arnhem.
Voorwaarde voor deelname is dat u aan de slag bent (gegaan) met het brandveilig beheren van (uw) woongebouw(en) aan de hand van de Leidraad. Gebouweigenaren en gebouwbeheerders kunnen op deze dagen de meest voorkomende problemen bij het opstellen en uitvoeren van het beheersplan voorleggen aan experts. Daarnaast kunnen zij ervaringen en best practices met elkaar delen.
U kunt zich aanmelden voor één dag naar keuze. Deze bijeenkomst is inclusief lunch. Er kunnen per dag maximaal 25 personen deelnemen.

NIPV-onderzoeken en -kennisdocumenten

Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen

In samenwerking met diverse (koepels van) gebouweigenaren heeft het NIPV een leidraad ontwikkeld, waarmee gebouweigenaren en -beheerders eenvoudig een beheersplan kunnen opstellen en uitvoeren voor het brandveilig beheren van hun woongebouwen. De leidraad beschrijft:

  • de basis voor brandveilig beheer: de wettelijke kaders, verantwoordelijkheidsverdeling en impact van gedrag en van rookverspreiding
  • het opstellen van een beheersplan
  • het onderhouden van een beheersplan.

Er is ook een aantal checklists opgesteld, waarmee gebouweigenaren en -beheerders makkelijk alle controlepunten kunnen langslopen. Verder is een template/voorbeeld van een beheersplan opgesteld.
De checklists staan in één te downloaden Excel-document en het beheersplan is als Word-document te downloaden. Gebouweigenaren -en beheerders kunnen deze documenten geheel naar eigen wens en verantwoordelijkheid aanpassen voor hun situatie.

Rookverspreiding en vluchtveiligheid in woongebouwen

De laatste jaren komen er steeds meer branden in woongebouwen voor waarbij sprake is van een beperkte brand, maar een grote rookverspreiding. De snelle verspreiding van (giftige) rook is de belangrijkste oorzaak van slachtoffers bij brand in gebouwen. Vooral woongebouwen met inpandige gangen vormen een risico, omdat de rook zich door de inpandige gang kan verspreiden naar andere woningen en de vluchtroute via de gang kan belemmeren.

Het NIPV heeft onderzoek gedaan naar het effect van rookverspreiding op de vlucht- en overlevingsmogelijkheden bij een brand in woongebouwen, en maatregelen om rookverspreiding te beperken.

Risicogroepen en brandveiligheid

Uit onderzoek blijkt dat er grote verschillen zijn tussen maatschappelijke groeperingen als het gaat om de kans slachtoffer te worden van een woningbrand. Het NIPV heeft onderzoek gedaan naar mogelijke risicogroepen, naar de manier waarop het brandrisico bij deze risicogroepen verminderd zou kunnen worden en welke partijen (organisaties, instellingen, bedrijven) daarin een verantwoordelijkheid zouden kunnen hebben of krijgen.

Elektrische voertuigen in parkeergarages

Het parkeren en opladen van elektrische voertuigen brengt een aantal specifieke risico’s met zich mee. Het NIPV heeft voor de brandweer preventieve en repressieve handvatten beschreven voor het beperken van en omgaan met de brandveiligheidsrisico’s in parkeergarages. Daarnaast is speciaal voor VvE’s en exploitanten een infographic gemaakt over het veilig parkeren en laden van elektrische voertuigen in parkeergarages.

Ook is er een pagina met Veelgestelde vragen en antwoorden over het veilig parkeren en opladen van elektrische auto’s in (ondergrondse) parkeergarages.

E-module Beheersplan brandveiligheid voor woongebouwen

Naast de leidraad is een cursus ontwikkeld, die via internet te volgen is. Deze e-module ondersteunt en vereenvoudigt het opstellen van een beheersplan. De e-module bestaat uit:

  • een stappenplan
  • verdiepende informatie
  • aanvullend beeldmateriaal.

Hiermee kunnen gebouweigenaren en -beheerders stap voor stap een beheersplan opstellen en uitvoeren.

Ga naar de e-module Beheersplan brandveiligheid voor woongebouwen.

NIPV-video’s

Informatiebijeenkomst Brandveilig beheren van woongebouwen

Op 29 juni 2023 is een informatiebijeenkomst gehouden over de hulpmiddelen die zijn ontwikkeld om woningcorporaties en verenigingen van eigenaren te ondersteunen bij het brandveilig beheren van hun woongebouwen.

Informatiebijeenkomst Brandveilig beheren van woongebouwen – 29 juni 2023

Veelgestelde vragen

De veelgestelde vragen worden met enige regelmaat aangevuld. Als uw vraag er niet bij staat, kunt u het contactformulier onderaan deze webpagina invullen.

  1. Algemene vragen
  2. Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
  3. Ondergrondse parkeergarage
  4. Opladen/stallen e-voertuigen
  5. Controle en handhaving
  6. Brandveilig gedrag
  7. Verantwoordelijkheden gebouweigenaar
  8. Nieuwbouw/bestaande bouw
  9. Overig

Veelgestelde vragen – algemeen

Waar vind ik de leidraad brandveilig beheer van woongebouwen?

U kunt de leidraad brandveilig beheer van woongebouwen hier downloaden. De leidraad wordt ook aangeboden in de vorm van een e-module.

Waar kan ik een vraag stellen over de Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen?

Bekijk eerst de veelgestelde vragen en antwoorden. Als uw vraag er niet bij staat, kunt u het contactformulier onderaan deze webpagina invullen om uw vraag te stellen.

Is een beheersplan verplicht?

Er geldt geen wettelijke verplichting voor een beheersplan. Wel kan een beheersplan u helpen om invulling te geven aan de zorgplicht zoals bedoeld in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en om uw gebouw tijdens het gebruik van het gebouw brandveilig te beheren.

Hoe stel ik een beheersplan brandveiligheid woongebouwen op?

In hoofdstuk 2 van de Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen wordt uitgelegd hoe u een beheersplan opstelt. In de e-module vindt u een stappenplan en verdiepende informatie waarmee u stap voor stap een beheersplan kunt opstellen en implementeren.

Waar vind ik de e-module van brandveilig beheren van woongebouwen?
Zijn er kosten verbonden aan de Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen, de e-module of andere inzet van het NIPV?

Nee, de leidraad, de webpagina, de e-module, de terugkomdagen en de helpdeskservice zijn kosteloos voor gebouweigenaren / verenigingen van eigenaren (vve’s). Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) financiert dit.

Veelgestelde vragen – Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)

Vanaf 1 januari 2024 mogen er zich geen brandbare objecten op de vluchtwegen meer bevinden. Geldt dat ook voor niet-afgesloten galerijen, dus waarbij de appartement voordeuren direct uitkomen op de buitenlucht?

Volgens artikel 6.15a van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), dat per 1 juli 2024 van kracht is, mogen in een vluchtroute van een woongebouw geen brandgevaarlijke objecten aanwezig zijn.

De eisen met betrekking tot de brandbare spullen op de gang gelden ook voor een niet-besloten ruimten zoals galerijen. Volgens artikel 6.15a van het Bbl geldt bovendien dat ter plaatse van geplaatste onbrandbare objecten in een vluchtroute (zoals een stoel of een kast) een vrije breedte van tenminste 0,85 m moet overblijven.

Wat wordt bedoeld met ‘gedurende 30 minuten vluchten met een loopsnelheid van 1 m/s’?

Bij de beantwoording van deze vraag moeten twee onderdelen worden onderscheiden:
1. Een (extra beschermde) vluchtroute in een nieuw te bouwen woongebouw moet minimaal 30 minuten beschikbaar zijn voor het vluchten.
2. Daarnaast geldt dat de lengte van de vluchtroute niet meer dan 30 m mag zijn. Dat is gebaseerd op de (zeer theoretische) aannames van de tijd dat een mens zijn adem kan inhouden (30 seconden) in combinatie met de loopsnelheid tijdens het vluchten (1 m/s).

    Wat betekent ‘gelijkwaardigheid’?

    Aan een eis van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) hoeft niet voldaan te worden als er in plaats daarvan een oplossing wordt gekozen die net zoveel veiligheid geeft.

    Welke brandveiligheidseisen gelden er voor het tapijt in inpandige gangen?

    Tapijt is in volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gedefinieerd als ‘aankleding’. Volgens artikel 6.14 van het Bbl mag aankleding in een besloten ruimte geen brandgevaar opleveren.

    In dat artikel wordt o.a. ook aangegeven dat dit gevaar in ieder geval niet aanwezig is als de aankleding voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen, bedoeld in paragrafen 3.2.7 en 4.2.7 van het Bbl. Daarin staan zogenaamde ‘brandklassen vermeld’. Voor tapijt in inpandige gangen betekent dit meestal brandklasse Cfl.

    In het geval het tapijt is aangebracht om te voldoen aan de geluidseisen, dan is het tapijt een ‘constructie-onderdeel’ en gelden ook genoemde brandklassen.

    Het Praktijkboek Besluit bouwwerken leefomgeving legt de brandklassen uit vanaf p. 385.

    Hoe om te gaan met vogelhuisjes op vluchtroute?

    Nestkastjes (bestaande uit brandbaar materiaal) vallen onder ‘decoratie’ als bedoeld in artikel 6.15a, lid 1d. Dergelijke nestkastjes vallen echter niet onder één van de uitzonderingen als genoemd in artikel 6.15a lid 2 en 3 van het Bbl.

    Artikel 4.7 van de Omgevingswet biedt echter de mogelijkheid om van het voorschrift af te wijken mits tenminste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd. Met artikel 6.15a wordt beoogd dat geen brandgevaarlijke objecten op de vluchtroute van een woongebouw worden geplaatst. De vraag is onder welke voorwaarden een nestkastje kan worden beschouwd als een ‘niet-brandgevaarlijk object’. NIPV is niet bevoegd om bij de toepassing van een gelijkwaardige maatregel te bepalen wat wel of niet mag in uw specifieke situatie. De bevoegdheid daarvan ligt bij de gemeente, die daarbij doorgaans wordt geadviseerd door de veiligheidsregio.

    Het zonder meer weghalen (van beschermde nestplaatsen) is niet toegestaan. Voor informatie over bescherming van nesten contact opgenomen kan worden met de provincie waarin zich de galerij bevindt.

    Hoe zit het met mogelijke brandonveilige situaties tussen boven elkaar liggende appartementen?

    Bij brandonveilige situaties tussen boven elkaar liggende appartementen speelt de zogenaamde ‘wbdbo-eis’ een belangrijke rol. Wbdbo staat voor ‘weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag’ (in minuten volgens NEN 6068).
    Tussen de woningen onderling geldt een zogenaamde ‘wbdbo-eis’ op basis waarvan de vloeren en wanden tussen de appartementen brandwerend moeten worden uitgevoerd. Dat geldt ook voor leidingdoorvoeringen die daarin zijn aangebracht. De leidraad gaat uit van een brandveilig beheer van een woongebouw dat bouwkundig en installatietechnisch voldoet aan wet- en regelgeving. De eigenaar is daarvoor verantwoordelijk en in het geval daaraan niet wordt voldaan, zal de eigenaar het gebouw moeten (laten) aanpassen om het in overeenstemming te brengen met wet- en regelgeving.

    Welk effect heeft deur open of dicht op het aanwakkeren of verstikken van de feitelijke brand?

    Er zal veel meer rookverspreiding plaatsvinden als een deur open staat dan wanneer de deur gesloten is. Bij een open deur kan deze opening zorgen voor de toestroom van zuurstof naar de brand toe. Bij een gesloten deur wordt dit voorkomen. Een brand zal alleen kunnen ‘verstikken’ als de ruimte nagenoeg volledig afgesloten is. Er moet dus geen raam open staan. Maar ook als er een raam open staat, is het beter de deuren te sluiten.

    Met betrekking tot geen brandbare spullen op vluchtroute. Sinds wanneer en waar is wetgeving te vinden? Ons appartementengebouw is uit 2020.

    Alle gebouwen moet op dit moment al voldoen aan hoofdstuk 7 van het Bouwbesluit 2012. Op grond van artikel 7.4 in combinatie met artikel 7.10 en 7.16 mogen al geen brandbare spullen in de vluchtroute staan. Uit vele praktijksituaties blijkt echter dat de huidige artikeltekst leidt tot interpretatieverschillen. Vandaar dat de artikeltekst is uitgebreid en verduidelijkt. De concept-voorschriften zijn opgenomen in een wijzigingsbesluit op het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) dat is gepubliceerd in Staatsblad 2023-426. De concept-voorschriften zijn te downloaden via:
    https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2023-426.pdf

    In een verzamelbrief bouwregelgeving d.d. 20 december 2023 heeft de minister van BZK op pagina 6 aangegeven dat deze voorschriften op 1 juli 2024 in werking zullen treden. Deze brief is te downloaden via:
    https://open.overheid.nl/documenten/30383c24-961f-429a-bd3c-c085e289e1b6/file

    Onder welke voorwaarden zijn foto’s/wandversieringen in gemeenschappelijke ruimten van een appartementencomplex toegestaan?

    In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) dat 1 januari 2024 in werking is getreden, wordt een nieuw artikel opgenomen over ‘brandgevaarlijke objecten’ in de vluchtroute van woongebouwen. Daarin staat dat in een gemeenschappelijke verkeersruimte van een woongebouw waardoor een vluchtroute voert geen brandgevaarlijke objecten aanwezig mogen zijn.

    Een foto, een schilderij of een andere afbeelding met een oppervlakte van max. 0,5 m2 bij de toegang van een woning is wél toegestaan, ook als deze een houten lijst heeft of uit canvas bestaat. Voor metaal, steen of glas of ander onbrandbaar materiaal, geldt deze beperking van de oppervlakte niet.

    Verder moet in de vluchtroute tenminste een beschikbare breedte van 0,85 m over blijven.

    Zijn er bepalingen om het aanbrengen van plantenbakken toch mogelijk te maken in een ruimte waardoor vluchtroutes lopen? Zijn er gelijkwaardige oplossingen mogelijk?

    Per 1 juli 2024 wordt in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) artikel 6.15a (geen brandgevaarlijke objecten op vluchtroute woongebouw) en artikel 6.23a (geen belemmerende objecten op vluchtroute woongebouw) van kracht. Volgens artikel 6.23a moet er ter plaatse van de plant in de vluchtroute een vrije doorgang van tenminste 0,85 m overblijven. Planten vallen onder ‘decoratie’ als bedoeld in artikel 6.15a, lid 1d. Planten vallen echter niet onder één van de uitzonderingen als genoemd in artikel 6.15a lid 2 en 3.

    Artikel 4.7 van de Omgevingswet biedt echter de mogelijkheid om van het voorschrift af te wijken mits tenminste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd. Met artikel 6.15a wordt beoogd dat geen brandgevaarlijke objecten op de vluchtroute van een woongebouw worden geplaatst. De vraag is onder welke voorwaarden een plant kan worden beschouwd als een ‘niet-brandgevaarlijk object’. NIPV is niet bevoegd om bij de toepassing van een gelijkwaardige maatregel te bepalen wat wel of niet mag in uw specifieke situatie. De bevoegdheid daarvan ligt bij de gemeente, die daarbij doorgaans wordt geadviseerd door de veiligheidsregio.

    Wij kunnen ons voorstellen dat sprake kan zijn van een ‘gelijkwaardige maatregel’ indien:

    • de plant in een onbrandbare pot/plantenbak wordt gezet
    • bovenop de grond in de pot 3 cm (onbrandbare) hydrokorrels wordt aangebracht om de kans te verkleinen dat er een sigaret in wordt uitgedrukt
    • goed onderhoud / bewatering plaatsvindt om dode takken / planten te voorkomen.
    • de planten op voldoende afstand ten opzichte van elkaar worden geplaatst

    Veelgestelde vragen – ondergrondse parkeergarage

    Op de vluchtroutes in de ondergrondse garage staan auto’s die brandbaar zijn. Hoe moet daarmee omgegaan worden?

    De looproutes door de parkeergarage zelf hoeven normaal gesproken niet als (beschermde) vluchtroute te worden beschouwd. Dus daar kunnen dus brandbare auto’s staan. Wel moet in ieder geval de garage brandwerend zijn afgescheiden van de vluchtroute (bijv. het trappenhuis) van het woongebouw. Dit om te voorkomen dat een brand in de parkeergarage zich kan uitbreiden naar de vluchtroutes in het woongebouw.

    Veelgestelde vragen – Opladen / stallen e-voertuigen

    Onze vve heeft een last onder dwangsom gekregen van de gemeente omdat scootmobielen in het appartementencomplex in de algemene ruimte staan. Dit is niet toegestaan, maar er is voor bewoners die zeer slecht ter been zijn geen andere oplossing. Wat in deze situatie te doen?

    Wij adviseren om in gesprek te gaan met de gemeente / de brandweer en te onderzoeken:

    • of de scootmobielen mogelijk in de woningen kunnen worden gestald en geladen (bij voorkeur in een afzonderlijke ruimte)
    • of er in de algemene ruimte een afzonderlijke stallingsruimte voor scootmobielen die brand- en rookwerend is afgescheiden van de vluchtroute.

    Daarbij kan worden betrokken dat gebruikers van scootmobielen worden geacht over het algemeen nog wel 50 meter zelfstandig te kunnen lopen. Vanuit dat oogpunt kan ook gekeken worden naar waar scootmobielen gestald kunnen worden. Het stallen zo dicht mogelijk naast de voordeur hoeft vanuit die optiek dus niet persé het uitgangspunt te zijn. Mogelijk kan de afdeling WMO van de gemeente ook worden betrokken om een oplossing te vinden.

    Vanwege de veroudering zien we steeds meer scootmobielen verschijnen. Deze staan in de corridors (gangen) en worden daar opgeladen. Als dit niet meer mag wordt dit een gigantisch probleem voor alle bewoners die niet meer mobiel zijn. Ik zie ons als vve dit nog niet handhaven. Wat in deze situatie te doen?

    Wij adviseren om in gesprek te gaan met de gemeente / de brandweer en te onderzoeken:

    • of de scootmobielen mogelijk in de woningen kunnen worden gestald en geladen (bij voorkeur in een afzonderlijke ruimte)
    • of er in de algemene ruimte een afzonderlijke stallingsruimte voor scootmobielen die brand- en rookwerend is afgescheiden van de vluchtroute.
    • indien er door de bewoner bij de afdeling WMO van de gemeente een verzoek om een scootmobiel wordt gedaan, een scootmobiel pas toe te kennen als er in het gebouw een geschikte plaats is om de desbetreffende scootmobiel te kunnen stallen en laden.

    Overigens: gebruikers van scootmobielen worden geacht nog wel 50 meter zelfstandig te kunnen lopen. Vanuit dat oogpunt kan ook gekeken worden naar waar scootmobielen gestald kunnen worden. Het stallen zo dicht mogelijk naast de voordeur hoeft vanuit die optiek dus niet persé het uitgangspunt te zijn. Mogelijk kan de afdeling WMO van de gemeente ook worden betrokken om een oplossing te vinden.

    Mag een scootmobiel in de eigen woning staan?

    Ja, dat mag. Het verbod op de aanwezigheid van een scootmobiel geldt uitsluitend voor de vluchtroute van een woongebouw. Wel wordt geadviseerd om de scootmobiel in een aparte ruimte in de woning te plaatsen.  Ook is het advies om een rookmelder te plaatsen in de ruimte waar de scootmobiel staat.

    Is het toegestaan dat een verhuurder het stallen van elektrische fietsen en het opladen van de batterijen in het woongebouw toelaat, zonder toestemming van de andere huurders?

    Het opladen en stallen van elektrische fietsen in een vluchtroute is sowieso niet toegestaan. Of dit in andere ruimten wel is toegestaan is aan de verhuurder; daarvoor hoeft hij geen toestemming te vragen aan de huurders. Het is verstandig om dat te regelen in een huishoudelijk reglement.

    Er is behoefte aan praktische invulling van het “scootmobiel in de vluchtroute verbod”. Niet mobiele, niet vluchtvaardige mensen hebben immers hun mobiliteitshulpmiddel in de nabijheid van hun woning nodig. Wil/kan het NIPV bijvoorbeeld testen gaan uitvoeren met scootmobielbranden in een af te schermen ruimte /kamer/ scootmobielgarage met een automatische brand- en rookbestrijdingsinstallatie zoals bijvoorbeeld een mobiele watermistunit?

    Het stallen en laden in de woning zelf of in een andere ruimte van het woongebouw die brandwerend is afgescheiden van de vluchtroute is wel toegestaan. Het NIPV gaat overigens zelf geen testen uitvoeren.

    Mag je een elektrische fiets in de berging opladen? Bewoners hebben zelf stroom afgetapt van de 220V-voorziening in de algemene ruimte. Hierdoor zijn er allerlei verschillende aansluitingen.

    Er geldt geen verbod op het opladen van een elektrische fiets in een berging. Bovendien is het opladen in een berging beter dan het opladen in de woning. Het is wel van belang dat dit veilig gebeurt en de voorziening voldoet aan de technische voorschriften die daarvoor gelden. Wij adviseren daarom om hiervoor een veilige aansluiting te laten maken door een deskundig installateur.

    Welke artikelnummers in het nieuwe Besluit bouwwerken leefomgeving gaan over het niet meer in de vluchtroute aanwezig mogen zijn van brandgevaarlijke objecten?

    Het betreft artikelnummers 615a en 623a. De zijn per 1 juli 2024 in werking getreden.

    Veelgestelde vragen – controle en handhaving

    Op 1 januari 2024 gaat het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) in. Is dat iets wat moet?

    Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is de opvolger van het Bouwbesluit 2012. Gebouwen moeten voldoen aan het Bbl vanaf het moment dat dit in werking is getreden. Overigens staan in Bouwbesluit 2012 ook voorschriften voor vluchtroutes in woongebouwen, maar zijn deze wat algemener geformuleerd. Deze voorschriften zijn in het Bbl verder uitgewerkt, uitgebreid en concreter gemaakt met de artikelnummers 6.15a en 6.23a. Deze artikelen zijn per 1 juli 2024 van kracht.

    Wat kunnen we als vve doen wanneer een bewoner, na meermaals vragen, weigert brandbare spullen te verwijderen?

    Bouw als vve een dossier op met foto’s en brieven, zodat u kunt aantonen wat u gedaan hebt. 

    Wij adviseren u daarnaast contact op te nemen met de gemeente met het verzoek om te handhaven omdat u het als vve niet voor elkaar krijgt. Het dossier kan de gemeente helpen bij de handhaving. Mogelijk kunt u de bewoner schriftelijk van tevoren mededelen dat u de gemeente gaat benaderen.

    Zijn behandelde materialen tegen ontbranding wel toegestaan? Denk hierbij aan bijvoorbeeld kerstbomen.

    In de Leidraad Brandveilig beheren van woongebouwen staan de brandklassen aangegeven waar de spullen aan moeten voldoen. Er zal aangetoond moeten kunnen worden dat de objecten die zijn behandeld aan deze eis voldoen. Een behandelde (echte) kerstboom zal hier niet aan gaan voldoen. Bij een imitatiekerstboom zult u moeten nagaan of deze kan gaan voldoen aan de gestelde eisen.

    Veelgestelde vragen – brandveilig gedrag

    Hoe maak je gedrag inzichtelijk als je geen contact hebt met een bewoner?

    Er zijn veel eenzame ouderen. Dan is het lastig om brandgevaarlijk gedrag te voorkomen. Deze mensen komen vaak ook niet naar voorlichtingsbijeenkomsten. Voor deze mensen kun je proberen om gebruik te maken van hun sociale netwerk. Komen er thuiszorg, familie of buren over de vloer? Zij kunnen helpen met het signaleren van onveilige situaties. Vervolgens kunnen zij dit doorgeven aan een partij die contact opneemt met de bewoner óf kunnen zij zelf instructies krijgen om de situatie in de woning te verbeteren. Let hierbij wel op de betrouwbaarheid van de afzender: van welke partij neemt de bewoners informatie aan?

    Adviseert het NIPV om met bewoners gesprekken te voeren en oefeningen te doen om het bewustzijn van risico’s te versterken?

    Dat is juist. Door met bewoners in gesprek te gaan, kun je erachter komen hoe zij denken over bepaalde onderwerpen en of zij hier al mee bezig zijn. Ook kun je door gesprekken inzicht krijgen in mogelijke barrières: waarom voeren mensen op dit moment het gewenste gedrag niet uit? Daar kun je vervolgens op inspelen.

    Door het doen van oefeningen krijgen mensen gevoel bij welk gedrag van hen verwacht wordt en kunnen zij dit (indien mogelijk) ook oefenen. Dat geeft vertrouwen in het eigen kunnen.

    Risicoperceptie moet van iemand zelf komen (intrinsieke motivatie). In hoeverre kunnen filmpjes hierbij helpen?

    Filmpjes waarin risico’s worden getoond, spelen met name in op bewustwording. Voorbeelden van filmpjes kunt u vinden op de website van Brandweer Nederland.

    Wanneer we het hebben over gedragsverandering is er meer nodig. Het benadrukken van een risico is daarvoor niet voldoende. Denk maar aan de afbeeldingen op sigarettenpakjes. Uit onderzoek blijkt dat dit niet leidt tot gedragsverandering terwijl de bewustwording (roken is slecht voor je) er wel is.

    Voor gedragsverandering is het beter om in te spelen op factoren als:

    • het nut van bepaald gedrag (attitude).
      Mensen zien dan zelf in dat het gedrag belangrijk is.
    • het bieden van een handelingsperspectief.
      Mensen weten dan hoe ze het gewenste gedrag kunnen uitvoeren.
      In de folders van Brandweer Nederland staan handelingsperspectieven.
    Zijn er voorbeelden van flyers over brandveilig gedrag beschikbaar?

    Ja, u kunt bijvoorbeeld filmpjes en flyers over brandveiligheid vinden op de website van Brandweer Nederland. Op de pagina Folders van Brandweer Nederland staan nog meer interessante flyers.

    Moet je de voordeur dichtdoen bij brand?

    Ja. Met het dichtdoen van de voordeur wordt voorkomen dat er rook vanuit de woning in de vluchtroute komt en personen in andere woningen niet meer kunnen vluchten.

    Veelgestelde vragen – verantwoordelijkheden gebouweigenaar

    In hoeverre mag/moet het bestuur van de vve zich mengen/begeven in het privé-domein van de bewoners?

    In algemene zin is een vve gezamenlijk verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke voorzieningen zoals de vluchtroutes en het brandveilig gebruik van het gebouw. Een vvE heeft geen zeggenschap binnen het privé-gedeelte. Wel heeft de eigenaar van een appartement de verplichting zich te houden aan de regels van het splitsingsreglement en eventueel huishoudelijk reglement en ook wettelijke regels, zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) per 1 januari 2024 in werking is getreden. Bijna alle splitsingsaktes geven het bestuur van de vve de bevoegdheid om toegang te krijgen tot een privé-gedeelte. Voorbeeld: Sinds 1 juli 2022 is het wettelijk verplicht (destijds op basis van het Bouwbesluit 2012) op elke verdieping in een woning een rookmelder te hebben. Wanneer een eigenaar of gebruiker daaraan niet voldoet, kan deze daar op grond van het splitsingsreglement door het bestuur op worden aangesproken. Wordt aan de waarschuwing geen gehoor gegeven, dan kan een boete worden opgelegd volgens de regels van het splitsingsreglement.

    Ik zou graag willen weten of er in de leidraad ook aandacht is over de vraag waar de verantwoordelijkheid ligt in een vve-appartement. Formeel is een vve enkel voor de algemene ruimten verantwoordelijk, maar brandveiligheid gaat het gehele gebouw aan. Hoe ligt de verantwoordelijkheid ‘achter de voordeur’ die in principe een privé verantwoordelijkheid is?

    In algemene zin is een vve gezamenlijk verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke voorzieningen zoals de vluchtroutes en het brandveilig gebruik van het gebouw. Een vve heeft geen zeggenschap binnen het privé-gedeelte. Wel heeft de eigenaar van een appartement de verplichting zich te houden aan de regels van het splitsingsreglement en eventueel huishoudelijk reglement en ook wettelijke regels, zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), zoals per 1 januari 2024 in werking is getreden. Bijna alle splitsingsaktes geven het bestuur van de vve de bevoegdheid om toegang te krijgen tot een privé-gedeelte. Voorbeeld: Sinds 1 juli 2022 is het wettelijk verplicht (destijds op basis van het Bouwbesluit 2012) op elke verdieping in een woning een rookmelder te hebben. Wanneer een eigenaar of gebruiker daaraan niet voldoet, kan deze daar op grond van het splitsingsreglement door het bestuur op worden aangesproken. Wordt aan de waarschuwing geen gehoor gegeven, dan kan een boete worden opgelegd volgens de regels van het splitsingsreglement.

    In hoeverre kan een vve de bewoners verplichten een rookmelder op iedere verdieping te plaatsen en dit ook controleren in de privé-ruimtes?

    De eigenaar van een appartement heeft de verplichting zich te houden aan de regels van het splitsingsreglement en eventueel huishoudelijk reglement en ook wettelijke regels, zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) per 1 januari 2024 in werking is getreden. Bijna alle splitsingsaktes geven het bestuur van de vve de bevoegdheid om toegang te krijgen tot een privé-gedeelte. Sinds 1 juli 2022 is het wettelijk verplicht (destijds op basis van het Bouwbesluit 2012) op elke verdieping in een woning een rookmelder te hebben. Wanneer een eigenaar of gebruiker daaraan niet voldoet, kan deze daar op grond van het splitsingsreglement door het bestuur op worden aangesproken. Wordt aan de waarschuwing geen gehoor gegeven, dan kan een boete worden opgelegd volgens de regels van het splitsingsreglement.

    Na de wettelijke verplichting sinds 2022 om in woningen rookmelders te hebben, blijkt dat niet iedere bewoner de woningbeheerder toestemming geeft om de rookmelders te plaatsen of te controleren. Er is inmiddels een uitspraak van een rechter dat de bewoners de beheerder hiervoor toegang moet geven. Uiteraard is het beter om hier in overleg met de bewoners afspraken over te maken.

    Veelgestelde vragen – nieuwbouw / bestaande bouw

    Elk Bouwbesluit heeft zijn eigen eisen; aan welk moet je voldoen?

    Per 1 januari 2024 geldt het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Uw nieuw te bouwen bouwwerken moeten voldoen aan de nieuwbouweisen in hoofdstuk 4 van het Bbl, bestaande bouwwerken moeten ten minste voldoen aan de voorschriften die gelden voor bestaande bouwwerken in hoofdstuk 3 van het Bbl. De gebruiksvoorschriften in hoofdstuk 6 van het Bbl waarin het gebruik van vluchtroutes is geregeld, zijn voor alle gebouwen van toepassing, ongeacht bestaand of nieuw. Zie voor meer informatie https://iplo.nl/regelgeving/omgevingswet/inhoud/besluit-bouwwerken-leefomgeving/

    Zijn de gebruiksvoorschriften voor vluchtroutes van toepassing voor alle woongebouwen of voor nieuwe woongebouwen?

    De nieuwe gebruiksvoorschriften voor vluchtroutes in woongebouwen in het (Bbl) zijn per 1 juli 2024 in werking getreden voor alle bestaande en nieuwe woongebouwen.

    Wat zijn de gebruiksbepalingen voor vluchtroutes in woongebouwen? Zijn er bij de nieuwe wettelijke richtlijnen verschillen tussen bestaande bouw en nieuwbouw?

    Welke regels vanaf 1 januari 2024?
    De regels voor het gebruik van vluchtroutes van woongebouwen zijn per 1 juli 2024 de artikelen 6.15 en 6.23a in werking getreden. In ieder geval geldt de zogenaamde ‘zorgplichtbepaling’ in artikel 6.4 van het Bbl.

    Zorgplicht artikel 6.4 van het Bbl:
    Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat als gevolg van het gebruik één van de volgende situaties kan ontstaan, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om te voorkomen dat:

    – brandgevaar wordt veroorzaakt;
    – bij brand een gevaarlijke situatie wordt veroorzaakt;
    – de melding van, alarmering bij of bestrijding van brand wordt belemmerd;
    – het gebruik van vluchtmogelijkheden bij brand wordt belemmerd;
    – het redden van personen of dieren bij brand wordt belemmerd;
    – er op een andere manier gevaar voor de brandveiligheid ontstaat of voortduurt.

    Zo staat er in dit artikel al dat vluchtmogelijkheden niet mogen worden belemmerd bij brand, alleen is hierin niet concreet aangegeven wat exact onder belemmeren wordt verstaan. Daarom wordt de inhoud van dit artikel verder verduidelijkt in de nieuwe artikelen 6.15 en artikel 6.23a.

    Veelgestelde vragen – overig

    Mag je als gebouweigenaar/vve zelf de 0-meting doen?

    Ja, je kunt als gebouweigenaar/vve zelf de 0-meting uitvoeren. In de Leidraad brandveilig beheer van woongebouwen staat hoe u dit kunt doen. De checklist helpt daarbij.

    Voorwaarde is dat het gebouw bouwkundig op orde is. Als u hier twijfels over heeft, kunt u een expert inschakelen om dit te laten beoordelen.

    Eist de opstalverzekering een 0-meting of beheersplan?

    Dat moet u zelf navragen bij de verzekering.

    Woongebouwen met meer dan 6 etages moeten worden geschouwd volgens de gemeente. De brandweer geeft echter een ander advies dan de gemeente. Wat moeten we nu doen?

    Burgemeester en wethouders van de gemeente zijn het bevoegd gezag voor de toepassing van de bouwvoorschriften. De brandweer is adviseur van de gemeente. In het geval de brandweer maatregelen adviseert die strenger zijn dan de wet- en regelgeving voorschrijft, ligt de keuze bij u om deze adviezen wel of niet op te volgen. Wij raden u aan om de gemeente te vragen om samen met de brandweer tot een eensluidend advies te komen. Alternatief is om een brandveiligheidsdeskundige in te schakelen om een onafhankelijk advies te geven over de mogelijk toe te passen maatregelen.

    Komen de slides van de informatiebijeenkomst van 29 juni 2023 beschikbaar?

    De slides komen niet beschikbaar. Wel is de gehele opname van de informatiebijeenkomst terug te zien via https://nipv.nl/brandveilig-beheren-van-woongebouwen

    Is Aedes betrokken?

    Ja, Aedes is bij de totstandkoming van de Leidraad Brandveilig beheren van woongebouwen en e-module betrokken als lid van de klankbordgroep.

    Is het toegestaan wanneer een aannemer in een appartementencomplex een stucloper neerlegt door de gangen die +/- een week blijft liggen?

    Het aanbrengen van (brandbare) stucloper is niet toegestaan volgens de voorschriften van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Brandbare stucloper kan bij brand namelijk een brandgevaarlijke situatie veroorzaken. Het ’s avonds weghalen en ’s morgens terugplaatsen van stucloper zou een pragmatische oplossing kunnen zijn omdat personen overdag niet slapen en er een bepaalde mate van toezicht op de vluchtroute is.

    Hoe zit het met gebouwen die bijvoorbeeld 15 etages hoog zijn en een hoogwerker van de brandweer maar tot de 10e etage kan komen? Zijn er eisen aan het gebouw voor de etages die niet bereikbaar zijn van buitenaf?

    Nee, er worden geen aanvullende eisen gesteld als een gebouw niet met een redvoertuig kan worden bereikt. Er is geen eis in de bouwregelgeving dat er een opstelplaats moet zijn voor een redvoertuig en dat alle verdiepingen kunnen worden bereikt. Wel hebben de hogere woongebouwen voorzieningen zoals bijvoorbeeld een droge blusleiding of een brandweerlift, waardoor de brandweer de brand niet van buitenaf hoeft te blussen.

    Helpdesk

    Bekijk eerst de veelgestelde vragen en antwoorden. Als uw vraag er niet bij staat, kunt u onderstaand contactformulier invullen.

    Heeft u een vraag over het brandveilig beheren van woongebouwen?

    Neem contact met ons op via dit formulier. Uw gegevens worden alleen gebruikt voor correspondentiedoeleinden.

    Velden gemarkeerd met * zijn verplicht

    Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.