Langdurige crisis of langdurige inzet? Nieuwe inzichten in crisisbeheersing
30 april 2025
De samenleving verandert en daarmee ook de impact van crises waarmee we te maken krijgen. In een nieuw rapport, getiteld ‘Langdurige crisis? Uitdagingen van langdurige inzet voor veiligheidsregio’s’, wordt kritisch gekeken naar hoe we langdurige, complexe situaties duiden en welke gevolgen dit heeft voor de inrichting van de Nederlandse crisisbeheersing, met name binnen de veiligheidsregio’s.

De term ‘langdurige crisis’ wordt vaak gebruikt om situaties zoals de coronapandemie, klimaatverandering en de opvang van Oekraïense vluchtelingen te beschrijven, die wat anders vragen van veiligheidsregio’s dan ze gewend zijn. Maar volgens de onderzoekers is die term niet altijd passend. Uit het onderzoek komt naar voren dat in de discussies die veiligheidsregio’s voeren over langdurige crises vaak de focus niet op de gebeurtenis zelf ligt, maar op de langdurige inzet die de situatie van de veiligheidsregio vraagt. De onderzoekers menen daarom dat het nuttiger is om te spreken van een langdurige inzet van de (crisis)organisatie.
Nieuwe focus in de crisisaanpak
Uit een literatuurstudie, documentanalyse en interviews met veiligheidsregio’s blijkt dat de aandacht bij veiligheidsregio’s vooral uitgaat naar hoe de organisatie langdurig inzetbaar kan zijn. Continuïteit van de organisatie, duurzame inzet van medewerkers en de verbinding tussen de projectorganisatie en lijnorganisatie staan hierbij centraal.
“Het onderwerp leeft in de veiligheidsregio’s”, aldus de onderzoekers van het NIPV. “Er wordt volop gewerkt aan manieren om organisaties flexibel in te richten, adequaat in te spelen op verschillende crisissituaties en medewerkers duurzaam inzetbaar te houden.”
Drie grote vraagstukken
Het rapport benoemt enkele belangrijke vraagstukken, waaronder:
- Taakopvatting van veiligheidsregio’s: waar lenen veiligheidsregio’s zich wel of niet voor?
- Flexibele organisatie: hoe ontwikkel je een crisisstructuur die langdurig inzetbaar is?
- Leidinggeven en vakbekwaamheid: wat vraagt een langdurige inzet van leidinggevenden (anders dan een kortdurende inzet)?
Vooruitblik
De discussie over langdurige inzet is nog lang niet afgerond. Het rapport roept op om deze vraagstukken actief te blijven bespreken, zowel binnen als buiten de eigen organisatie.
Vanuit het NIPV doen wij dit ook. Op basis van cocreatie (onderzoek, onderwijs en praktijk) wordt op dit moment een ontwikkeltraject gericht op leiders bij langdurige inzet verkend. Daarnaast zal tijdens het NIPV-congres Crisisbeheersing: crises to come op 21 mei 2025 een sessie aan dit onderwerp worden gewijd.
Lees het rapport
Beluister ook de podcast

Bekijk ook
Geslaagde praktijkexperimenten rookgaskoeling
28 april 2025 (bijgewerkt op 12 mei 2025)
Onlangs deden onderzoekers van het NIPV, samen met brandweermensen uit de veiligheidsregio’s, praktijkexperimenten met verschillende manieren van rookgaskoeling.
Lector Brandweerkunde Ricardo Weewer: “Het waren unieke experimenten, waarvoor ook vanuit het buitenland veel belangstelling is. Vandaar dat we een Exchange of Experts hadden georganiseerd rondom de testen. Een groep experts uit het buitenland woonde de praktijkexperimenten bij. Ook waren brandweermensen uit het land uitgenodigd om een dag te komen kijken.”

3D-pulsmethode en boogmethode om rookgassen te koelen
Bij het uitvoeren van een offensieve binnenaanval moeten brandweermensen veilig kunnen vorderen naar de brandhaard. Hiervoor is het nodig om de rookgassen te koelen. Weewer: “Wereldwijd is er veel discussie over wat de veiligste en eenvoudigste manier is om rookgassen te koelen. Er zijn grofweg 2 methoden: de 3D-pulsmethode, die uit Zweden komt en in Europa populair is, en de boogmethode, die in de Verenigde Staten wordt toegepast. In 2019 hebben we in een eerste reeks praktijkexperimenten de effectiviteit van beide methoden onderzocht. Hieruit bleek dat zowel de boogmethode als de 3D-methode geschikt is om rookgassen te koelen. Maar dat de boogmethode meer koeling geeft en makkelijker is aan te leren.”
Deur dichthouden
Bij de experimenten van 2019 stond de deur van het oefengebouw steeds open. “Dit strookt niet met de Basisprincipes van brandbestrijding, waarbij je de deur zo veel mogelijk dicht moet houden. Brandweermensen vroegen dus aan ons: ‘Maar wat als de deur dicht is en de stoom niet weg kan? Wordt alles dan anders? Welke methode is dan het meest effectief en het veiligste voor de brandweer?’ Dit en nog een paar andere openstaande punten waren voor ons de aanleiding om vervolgexperimenten te gaan doen”, legt Weewer uit.

Meerwaarde van participerend onderzoek
Ook dit keer voerden ervaren brandweermensen uit de regio’s de testen uit, in samenwerking met het onderzoeksteam van het NIPV. Verder waren de Community of Practice Brand en het Netwerk Kennisregisseurs van Brandweer Nederland nauw betrokken bij de experimenten. En keken brandweermensen uit de regio’s mee. Weewer is een groot voorstander van de deelname van brandweermensen aan onderzoek: “Participerend onderzoek, zoals dat heet, zorgt voor een hogere waardering en een grotere impact van de onderzoeksresultaten. Ook de implementatie van nieuwe inzichten in de praktijk wordt hierdoor gemakkelijker. We willen daarom zo veel mogelijk brandweermensen betrekken bij en meenemen in het onderzoek.”
Onderzoeksrapport verschijnt na de zomer
Het onderzoeksrapport met de resultaten van de praktijkexperimenten verschijnt na de zomer. Dan zal ook blijken of de testen aanleiding geven om bijvoorbeeld aanpassingen door te voeren in de les- en leerstof.
Bekijk ook
Update uit het netwerk Klimaatveiligheid
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, mei 2025
“De afgelopen weken valt het me steeds sterker op: we verschuiven naar een nieuwe fase. Klimaatveiligheid en veerkracht zijn niet langer alleen gespreksonderwerpen voor experts. Tijdens de lunch hoor ik vrienden praten over hun noodpakketten op zolder en over maatregelen tegen hitte in hun huizen”, vertelt Lana Garrels van het netwerk Klimaatveiligheid. Lees haar update.

Hallo allemaal!
Leuk dat er weer een nieuwe editie van onze nieuwsbrief verschijnt!
De afgelopen weken valt het me steeds sterker op: we verschuiven naar een nieuwe fase. Klimaatveiligheid en veerkracht zijn niet langer alleen gespreksonderwerpen voor experts. Tijdens de lunch hoor ik vrienden praten over hun noodpakketten op zolder en over maatregelen tegen hitte in hun huizen. Klimaatadaptatie is regelmatig in het nieuws, steeds meer mensen begrijpen wat het betekent, en in podcasts hoor ik mensen de nuances verkennen. Het is niet langer een onderwerp dat nog ‘op de kaart’ gezet moet worden; het ís op de kaart. We kunnen nuances aanbrengen – tof!
Deze observatie maakt mij blij, omdat ik soms moeite heb om onze voortgang en successen echt bewust te zien in de huidige context. De wereldpolitieke situatie werpt haar schaduw, harde stemmen van klimaatontkenners blijven ons werk afdoen als negatief of zinloos, en ondertussen worstelen we dagelijks om acute problemen van nu te verbinden met de langetermijnopgave van klimaatveiligheid.
Juist daarom waardeer ik des te meer wat ik de laatste tijd zie: klimaatadaptatie is in de fase van ‘mainstreaming’ beland. Oftewel – om het jargon van mijn studie even los te laten – het is onderdeel geworden van ons dagelijks leven. We zien het in de verschuiving van overkoepelende klimaatadaptatieprogramma’s naar structurele inbedding van klimaatadaptieve keuzes in de processen van lokale overheden en bij bedrijven en bewoners.
Natuurlijk realiseer ik me dat ik dit allemaal bekijk vanuit mijn eigen bubbel. Er zijn in Nederland veel mensen voor wie zorgen over eten op tafel of het betalen van zorgkosten urgenter zijn dan een duur noodpakket of maatregelen tegen hitte. Voor hen blijft klimaatadaptatie iets voor op de wensenlijst, niet op de concrete to-do-lijst. En precies dat maakt hen – samen met andere groepen – extra kwetsbaar voor extreem weer.
Daarom zijn er in deze ‘mainstreamingfase’ twee dingen waar we scherp op moeten blijven:
- Klimaatrechtvaardigheid moet centraal staan in de keuzes die we maken. Hoe zorgen we ervoor dat noodpakketten geen luxe worden voor alleen mensen met geld? Hoe zorgen we dat woningen van mensen die geen eigen maatregelen kunnen nemen, bestand zijn tegen hitte? Deze klimaatrechtvaardigheidsaspecten zijn niet nieuw, maar vragen juist nu extra aandacht, zeker als sommige bubbels – zoals de mijne – het gevoel krijgen dat ‘het nu wel geregeld is’.
- Borging wordt essentieel, anders moeten we opnieuw beginnen. Overkoepelende programma’s die een eerste aanzet moesten geven worden binnen de gemeente worden afgebouwd. Klimaatadaptatie moet onderdeel worden van alle processen. Het is niet langer van één programmaleider of team – het is van iedereen. Hoe zorgen we er samen voor dat de energie niet weglekt? Is het meewegen van klimaatveiligheid al net zo vanzelfsprekend als het omdoen van een gordel in de auto? Zo niet, dan kunnen we het nog niet helemaal loslaten en blijven kartrekkers zoals wij nodig.
Tot slot een persoonlijke noot. Wie mij goed kent, weet dat ik geloof in het delen van kwetsbaarheden. Juist daarin schuilt kracht, want dan kunnen we authentiek onszelf zijn – en vanuit die echtheid zijn we op ons sterkst. Mijn streven is om zoveel mogelijk met positiviteit en oplossingsgerichtheid te werken. Daardoor vind ik het soms moeilijk om frustratie toe te laten, vooral als die vanuit mijn ego groeit.
De afgelopen tijd voelde ik die frustratie wel een beetje. Frustratie dat we al jaren proberen om weerbaarheid, noodpakketten en weerkracht op de kaart te zetten vanuit de klimaathoek – en dat het nu, door wereldpolitieke ontwikkelingen, ineens snel gaat. Dan komt even die cynische gedachte: “Zie je wel, nu kan het ineens wel.”
Maar zodra ik dat loslaat, voel ik ook blijdschap. Want het maakt niet uit wanneer het gebeurt of wie het in gang zet – het belangrijkste is dát het gebeurt. We bewegen samen richting een weerbare, weerkrachtige samenleving. En dat is wat écht telt.
Hopelijk zie ik velen van jullie op het Event Klimaatveiligheid op 25 september 2025 in Driebergen-Zeist, en bij onze volgende netwerkbijeenkomst in november.
Tot die tijd, hartelijke groeten,
Lana Garrels
Zes strategieën om beter om te gaan met acute schaarste
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, mei 2025
Het NIPV heeft zes strategieën uitgewerkt die crisisteams kunnen helpen beter om te gaan met situaties waarbij de hulpvraag het aanbod overstijgt. Het inventariserend onderzoek is gedaan in opdracht van het programma Klimaatveiligheid.

De verwachte groeiende frequentie en intensiteit van klimaatincidenten, en steeds reëlere scenario’s van militaire dreiging, roepen zorgen op over schaarste in hulpverleningscapaciteit. Dit benadrukt de noodzaak om na te denken over het omgaan met schaarste in tijden van crisis. In een inventariserend onderzoek heeft het NIPV zes strategieën uitgewerkt die crisisteams kunnen helpen beter om te gaan met situaties waarbij de hulpvraag het aanbod overstijgt.
Lees het volledige nieuwsbericht
Lees het nieuwsbericht en download het rapport:
Zes strategieën moeten helpen beter om te gaan met acute schaarste
Update programma Klimaatveiligheid
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, mei 2025
Maart als droogste maand ooit en bosbranden op tal van plekken zijn zichtbare signalen en een bevestiging waarom we actief zijn met het thema klimaatveiligheid. En dat hebben we vooral samen te doen. Lees de update van programmamanager Charlotte van Ruijven.

Dag allen,
De headlines in het nieuws over maart als droogste maand ooit en bosbranden op tal van plekken in een aantal weken met een aantal uitschieters zijn zichtbare signalen en bevestiging waarom we actief zijn met het thema klimaatveiligheid. En dat hebben we vooral samen te doen, samen met partnerorganisaties, andere overheidslagen en -organisaties, bedrijven en samen met de samenleving. Mooie voorbeelden hiervan zijn de wijze waarop de nieuwe Nationale Klimaatadaptie Strategie (NAS) wordt ontwikkeld en de opstart van het Water impact team in Limburg. Als programma in samenwerking met het netwerk Klimaat en veiligheid staan we altijd open voor samenwerkingen. Zo verkennen we mogelijkheden met de NEN, hebben we een presentatie gegeven op het brandweercongres in West-Vlaanderen, workshops gegeven op een politiebijeenkomst, en bij de Veiligheidsregio-liaisons van Defensie.
De samenwerking tussen de veiligheidsregio’s willen we ook versterken. Dit doen we in de pilot Projectwerkplaats. Op 10 maart was de aftrap van de pilot. In een projectwerkplaats sluiten mensen vanuit veiligheidsregio’s aan op een project gefaciliteerd vanuit het programma Klimaatveiligheid. Het idee hierbij is dat een klein groepje collega’s uit de regio’s aan een concreet project werkt waarnaar vanuit het netwerk vraag is. Sinds de startbijeenkomst op 10 maart zijn collega’s uit maar liefst zes veiligheidsregio’s hard bezig met het verlandelijken van de Handreiking (brand)veilige klimaatadaptatie. Deze handreiking is oorspronkelijk geschreven door Lana Garrels en haar collega’s als handvat voor de risicoadvisering binnen Amsterdam-Amstelland. Voor deze pilot Projectwerkplaats kijken wij samen naar hoe deze handreiking inhoudelijk verrijkt kan worden, en hoe dit de risicoadvisering in andere regio’s ook kan ondersteunen. Door middel van deskresearch, maar met name door het organiseren van expertsessies probeert de projectgroep een beeld te krijgen van wat er in regio’s maar ook bij andere partijen speelt op het thema veilige klimaatadaptatie. Op deze manier hopen we eind juni een nieuwe versie te kunnen opleveren.
Ook is de projectwerkplaats voor de mindmaps over hitte en droogte gestart. Of mindmap wel de goede benaming is, die vraag kwam in de eerste sessie op. Er kwamen al een aantal mooie ideeën langs, dus ook hier kijken we uit naar het resultaat.
Wil je je kennisniveau testen tijdens een speciaal voor de veiligheidsprofessional ontwikkeld klimaatexamen georganiseerd door de politie? Dat kan op 28 mei op 3 locaties door je hiervoor aan te melden. Je krijgt bij de inschrijving een syllabus cadeau met alles wat je moet weten om jezelf klaar te stomen. Iedereen die interesse heeft in klimaatverandering in relatie tot politiewerk is hierbij welkom.
Ondertussen wordt er ook gewerkt aan een leeswijzer voor de grote hoeveelheid handreikingen op het gebied van waterveiligheid, een gezamenlijke water-crisis training, een invulling aan de behoefte meer inzicht te krijgen in cascade- en keteneffecten en natuurlijk zijn we bezig het programma van het Event Klimaatveiligheid op 25 september vorm te geven. Staat dit al in jouw agenda?
Hartelijke groet,
Charlotte van Ruijven
Programmamanager Klimaatveiligheid
Samen werken aan een weerbaar Nederland: de inventarisatie van kritieke voorzieningen
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, mei 2025
Wat gebeurt er als een belangrijk ziekenhuis of een elektriciteitscentrale plotseling uitvalt als gevolg van een natuurbrand? Beleidsmedewerkers Elsbeth van der Graaf en Marcel Hilhorst van Veiligheidsregio Utrecht werken aan een ambitieus project: het in kaart brengen van kritieke voorzieningen in Nederland. Ze vertellen.

Wat gebeurt er als een belangrijk ziekenhuis of een elektriciteitscentrale plotseling uitvalt als gevolg van een natuurbrand? Beleidsmedewerkers Elsbeth van der Graaf en Marcel Hilhorst van Veiligheidsregio Utrecht hebben beiden klimaatadaptatie in hun portefeuille en werken aan een ambitieus project: het in kaart brengen van kritieke voorzieningen in Nederland. Niet alleen voor klimaatverandering, maar voor álle fysieke risico’s die de samenleving kunnen raken. Met als doel: aan de voorkant risicogericht kunnen adviseren en aan de achterkant efficiënt kunnen optreden in crisisbeheersing.
Aan Jasper Luiten, senior beleidsmedewerker bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vroegen we aanvullend welke rol de lijst met kritieke voorzieningen speelt voor het ministerie. En welke uitdagingen hij ziet.
Van losse lijsten naar een samenhangend beeld
Van der Graaf: “Het begon met vragen van gemeenten over welke voorzieningen kwetsbaar zijn bij overstromingen. Een molen of een zorginstelling? Wat voor de ene gemeente cruciaal is, lijkt voor een ander irrelevant. Om grip te krijgen op al die uiteenlopende wensen, besloot Veiligheidsregio Utrecht zelf het heft in handen te nemen. We combineerden bestaande lijsten, zoals de lijst Vitaal van het ministerie van Justitie en Veiligheid, met inzichten uit de coronapandemie en de ATB-lijst, én aanvullende inzichten vanuit de veiligheidsregio. Zo ontstond een breder perspectief. In 2023 heeft de vakraad Risico- en crisisbeheersing ermee ingestemd dat dit project wordt opgepakt namens alle 25 veiligheidsregio’s.”
“De nieuwe Europese wetgeving, de Wet weerbare kritieke entiteiten, gaf ons daarnaast extra richting”, vervolgt Van der Graaf. “Dat helpt bij het opstellen welke sectoren écht vitaal zijn. Maar sommige sectoren, zoals cultuur en onderwijs, vallen daar weer buiten, terwijl ze in de praktijk wel degelijk belangrijk zijn voor de maatschappij.”
Van lijst naar kaart
Uiteindelijk is het doel helder: inzichtelijke kaartlagen maken waarin per sector en objecttype het belang en het risico worden aangegeven. “Een hoogspanningsstation heeft bijvoorbeeld een andere impact dan een wijktransformator”, legt Hilhorst uit. “We willen weten: als dit object uitvalt, is dat dan een lokaal, regionaal of nationaal probleem?”
Veiligheidsregio kan bij incidenten beter prioriteren
“Een goed voorbeeld is in de volksmond de ‘brand bij Vodafone’, wat in werkelijkheid de brand naast Vodafone was. Het gevolg van de brandbestrijding was uitval van de mobiele telefonie in een deel van de Randstad. Wanneer je aan de voorkant weet dat een belangrijk pand naast het incidentadres zit, kan je daar in de crisisbeheersing meer aandacht op inzetten, om te proberen te voorkomen dat het proces uitvalt,” aldus Hilhorst.
Sectoren werken mee
Opvallend aan het project is dat de sectoren zelf bepalen welke objecten belangrijk zijn. Van drinkwaterbedrijven tot netbeheerders, de afstemming is intensief. “We vragen niet: geef ons je gevoelige data. We vragen: help ons met de structuur. En beheer je eigen gegevens”, vertelt van der Graaf.
“We zijn niet even ver met elke sector. Met de zorgsector lopen we voorop, omdat daar al veel data en registratiesystemen in eigen beheer zijn, zoals de kernregistratie zorg. Veel informatie is deels middels open data beschikbaar, terwijl banken en telecom juist voorzichtiger zijn. Van bijna elke sector hebben we inmiddels in kaart hoe ze in elkaar zitten”, vult Hilhorst aan.
Naar een landelijk gedeeld systeem
De bedoeling is dat alle veiligheidsregio’s uiteindelijk kunnen werken met hetzelfde systeem. De afstemming met het NIPV, de NCTV, Defensie en nationale politie verloopt veelbelovend. “We hebben nu een opbouw die als basis wordt genomen voor nationale gesprekken over weerbaarheid. Waarbij we dus samenwerken op weerbare kritieke infrastructuur”, zegt Van der Graaf.
De kracht zit in de standaardisatie: overal in Nederland zou daarmee op dezelfde manier gepraat kunnen worden over objecten en risico’s. Zo kan informatie eenduidig gedeeld worden, en kunnen overheden en hulpdiensten snel de juiste keuzes maken tijdens een crisis.
Wat kunnen andere veiligheidsregio’s ermee?
“Per sector zijn er flinke verschillen in welke fase van het proces we zijn, waarbij de zorgsector dus al vergevorderd is. We doen nu ook een pilot om te bepalen wat we nu al kunnen doen met de data die we hebben en hoe we dat in beeld kunnen brengen. Zo willen we laten zien wat de mogelijkheden zijn, en anderen inspireren hoe het kan helpen in het werk”, aldus Hilhorst.
Een belangrijke stap richting een meer risicogerichte en adaptieve aanpak
Vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt ook gewerkt aan het vergaren van meer inzicht in de blootstelling aan én gevolgen van overstromings- en klimaatrisico’s bij vitale aanbieders. “Dit initiatief is een belangrijke stap richting een meer risicogerichte en adaptieve aanpak van fysieke dreigingen, zoals overstromingen, droogte en natuurbranden”, aldus Luiten.
“Door sectorale kennis en lokale inzichten te bundelen, bouwen we aan een gedeeld fundament. Een inventarisatie van vitale objecten en hun kwetsbaarheden helpt om te prioriteren en impact te duiden. De lijst kritieke voorzieningen benutten we bijvoorbeeld bij de uitvraag richting provincies en vitale aanbieders in het kader van de bovenregionale stresstest voor extreme neerslag.”
Tegelijkertijd ziet Luiten ook uitdagingen: “Het vergroten van inzicht in de gevolgen van uitval roept de vraag op welke informatie we met elkaar delen, en onder welke voorwaarden. Veel data is gevoelig en vraagt om zorgvuldige afspraken over doel, toegang en gebruik. Bovendien is het complex om de koppeling te maken tussen landelijke netwerken en lokale impact. Wat betekent de uitval van een object voor de stad? Welke informatie heb je dan van elkaar nodig? Daarbij ontstaat al snel de neiging om te focussen op een paar grote objecten, terwijl bij bijvoorbeeld extreme neerslag ook de optelsom van kleine uitvalmomenten het verschil kan maken. Is uitval van één groot object ernstiger dan van honderd kleinere? Dat vraagt om genuanceerde afwegingen.”
Afsluitend vertelt Luiten: “Niet alles laat zich vangen in formats of standaardanalyses. Veel blijft mensenwerk. Daarom is het cruciaal dat we, samen met de diensten, aanbieders, veiligheidsregio’s en overheden, het goede en vertrouwelijke gesprek blijven voeren. Alleen dan komen we tot gezamenlijke maatregelen die afzonderlijke partijen vaak niet alleen kunnen treffen – inhoudelijk of financieel.”
Zes strategieën moeten helpen beter om te gaan met acute schaarste
28 april 2025
De verwachte groeiende frequentie en intensiteit van klimaatincidenten, en steeds reëlere scenario’s van militaire dreiging, roepen zorgen op over schaarste in hulpverleningscapaciteit. Dit benadrukt de noodzaak om na te denken over het omgaan met schaarste in tijden van crisis. In een inventariserend onderzoek zijn zes strategieën uitgewerkt die crisisteams kunnen helpen beter om te gaan met situaties waarbij de hulpvraag het aanbod overstijgt.

Hulpdiensten overwegen in de praktijk zelden alle zes de strategieën
Elke crisissituatie waarin schaarste een rol speelt, kan om een andere combinatie en aanpak van de strategieën vragen. Niet elke strategie zal voor elke crisis relevant zijn, of binnen de eigen invloedssfeer van het betreffende crisisteam liggen.
De zes geïnventariseerde strategieën voor schaarste
- Capaciteit uitbreiden: meer mensen of middelen mobiliseren. Dit kan zowel binnen als buiten de organisatie, en op zowel conventionele als meer creatieve manieren.
- Efficiëntie omhoog: processen optimaliseren en mensen en middelen spreiden, om verspilling in tijd en mankracht zo veel mogelijk tegen te gaan.
- Risico’s voor hulpverleners omhoog: hulpverleners werken nog langer en nog harder (en gaan daarmee mogelijk over eigen grenzen heen).
- Prioriteren: bepalen wie of waar als eerste geholpen moet worden (en dus ook: wie of waar niet te helpen).
- Kwaliteitsnormen omlaag: hulp van lagere kwaliteit bieden, om zo in een groter aantal hulpvragen te kunnen voorzien.
- Hulpvraag omlaag: inzetten op een verlaging van de hulpvraag door middel van risicobeperking en het filteren van inkomende hulpverzoeken.
Aanbevelingen
De onderzoekers geven daarnaast een aantal aanbevelingen mee voor crisisteams die met schaarste worden geconfronteerd:
- Open het gesprek over schaarste. Welke extreme scenario’s zijn denkbaar? Welke harde keuzes zijn daarmee genoodzaakt?
- Bespreek de strategieën en bereid ze voor. Gebruik hiervoor de hulvragen die in het rapport zijn opgesteld.
- Oefen met (extreme) schaarste-scenario’s en probeer de strategieën uit.
Programma Klimaatveiligheid: voor een veilige en weerbare samenleving
Het programma Klimaatveiligheid heeft tot doel om (beter) zicht te krijgen op de mogelijkheden en onmogelijkheden voor een veilige en weerbare samenleving bij klimaatverandering nu en in de toekomst. Hiervoor wordt geïnvesteerd in onderzoek en kennisontwikkeling, professionalisering, samenwerking en netwerkvorming. Het programma is een samenwerking tussen de veiligheidsregio’s, ministerie van Justitie en Veiligheid, KNMI en het NIPV.
Lees het rapport
Bekijk ook
Scholieren bedenken slimme oplossingen voor brandweervraagstukken
25 april 2025
Wil de jeugd van nu later nog wel bij de vrijwillige brandweer? Dit was een van de vragen waarover tweedejaars Technasiumleerlingen uit het noorden van ons land zich de afgelopen maanden hebben gebogen. Op 16 april, tijdens de grote finale in Zwolle, streden 8 groepjes scholieren om de Technasium Brandweer Award 2024-2025. Lector Ricardo Weewer en onderzoeker Joost Hermans maakten deel uit van de jury.

Drie uitdagingen
De scholieren kregen van de brandweer in Noord-Nederland (Fryslân, Groningen, Drenthe en IJsselland) en het lectoraat Brandweerkunde van het NIPV de volgende uitdagingen om te onderzoeken:
- Hoe kan de brandweer in de toekomst voldoende vrijwilligers aantrekken?
- Sluit de jeugdbrandweer nog wel aan bij de beleving van jongeren, weten zij dat de jeugdbrandweer bestaat? Hoe kunnen we jongeren enthousiasmeren voor de jeugdbrandweer en wat kunnen zij betekenen bij een daadwerkelijke inzet van de brandweer?
- Brandveilig leven: hoe brandveiliger Nederland leeft, hoe minder branden en slachtoffers er zullen zijn. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen hun gedrag veranderen en brandveiliger gaan leven?
Escaperoom, zelfrijdende rolstoel en magneten die vluchtwegen creëren
“Met dit project hebben we een eerste stap gezet naar een innovatieve manier van onderzoek doen, namelijk citzen science. Dit houdt in dat we de jongeren, met begeleiding van ons, zélf onderzoek hebben laten doen”, vertelt Hermans enthousiast. Op basis van hun onderzoek onder hun leeftijdsgenoten hebben ze vervolgens heel creatieve en slimme oplossingen bedacht: van mediacampagnes tot brandweerscholen en games en lesmodules over brandveilig leven. In totaal werden maar liefst 360 onderzoeken ingestuurd. Voor ons als jury was het een behoorlijke kluif om uit al die goede en innovatieve inzendingen de winnaars te kiezen!”

De winnaars van de Technasium Brandweer Award 2024-2025
- De overall prijs ging naar het Rudolph Pabus Cleveringa Lyceum uit Appingedam, met een escaperoom waarin je vier verschillende missies kunt voltooien op het gebied van brandveiligheid.
- De beste pitch was voor De Nieuwe Veste uit Coevorden, met een ingenieus idee voor een zelfrijdende rolstoel waarmee je zo veilig mogelijk kunt vluchten bij brand.
- Het beste uitgewerkt (technisch) product was voor het H.N. Werkman Stadslyceum uit Groningen. Zij kwamen met een idee voor magneten in de vloer en meubels die bij brand in werking treden en zo vluchtwegen creëren.
- Het Leeuwarder Lyceum uit Leeuwarden had het beste onderzoek. Zij scoorden het hoogst op uitvoering, navolgbaarheid en helderheid. Ook het ontwerp en het idee kwamen als beste naar voren.
Jongeren en volwassenen hebben dezelfde beelden bij de brandweer
Weewer kijkt terug op een inspirerend traject: “Waarbij mijn belangrijkste conclusie is dat er een grote overlap zit tussen de inzichten die de jongeren hebben opgedaan en de resultaten van onze onderzoeken naar vrijwilligheid. De algemene lijn is hetzelfde: net als de volwassenen zijn de jongeren onbekend met het werk van de brandweer en hebben ze er een verkeerd beeld van. Zo denken ze dat het eng en gevaarlijk is. Er is bij de jongere generatie dus ook nog heel veel te winnen in de beeldvorming over de brandweer. Dat zag je ook aan de projecten die de scholieren hadden ontwikkeld. Die waren bijna allemaal op beeldvorming gericht.”
Waardevolle kennis voor het NIPV
Hermans sluit af: “Het was erg mooi om te zien wat de leerlingen allemaal hebben bedacht! Het NIPV heeft na afloop alle 360 onderzoeksverslagen ontvangen. Hierdoor krijgen we een uniek inkijkje in hoe jongeren denken over de (jeugd)brandweer en over brandveiligheid. Waardevolle kennis waarmee we zeker ons voordeel kunnen doen! Wordt vervolgd dus!”

Bekijk ook
Leertraject over respons op digitale kwetsbaarheid
25 april 2025
In de Toekomstverkenning Crisisbeheersing van het NIPV worden verstoringen aangemerkt als één van de meest ontwrichtende crisistypen. De reden: ze raken tegelijk meerdere sectoren, zijn moeilijk voorspelbaar en vragen om technisch en bestuurlijk handelen onder tijdsdruk. Dergelijke storingen vergen professioneel crisismanagement en doen een groot beroep op de professie van informatie- en crisismanagers.

Eind augustus 2024 vond er een storing plaats op het Netherlands Armed Forces Integrated Network (NAFIN) en deze storing had directe gevolgen voor cruciale overheidsdiensten in Nederland. Wat begon als een technische hapering in een besloten glasvezelnetwerk van Defensie, leidde binnen enkele uren tot een verstoring van hulpdiensten, vliegverkeer en digitale overheidsprocessen.
Digitale storing: NAFIN
In opdracht van de ‘Coalitie Rijk’, ‘Coalitie Veiligheidsregio’s’ en het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC)/Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2) heeft het NIPV een leertraject begeleid naar de respons op de NAFIN-storing. De focus lag op het informatiemanagement in de eerste 24 uur en op twee hardnekkige dilemma’s: de beschikbaarheid van informatie en het organiseren van de respons.
In het leertraject zijn achterliggende oorzaken en responsstrategieën van betrokken partijen bestudeerd. Wat in het informatiemanagement opviel, is dat het volle zicht op de effecten van de storing lange tijd ontbrak.
De onderzoekers concluderen dat diverse werkwijzen, zoals interdepartementale calls, het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) en calls voor informatiemanagers, behulpzaam zijn in het informatiemanagement. Ook de aanwezigheid van het Hoofd Nationale Operaties van Defensie in de call is een goede praktijk. Deze werkwijzen kunnen, met enkele verbeteringen, zonder meer voortgezet worden. Zij helpen betrokken partijen bij collectieve beeld-, oordeels- en besluitvorming.
Uit het leertraject volgen meerdere adviezen, gericht op het vergroten van de kennisopbouw over dit soort high impact storingen (onderzoek, structureel leren en verbeteren, dieper oefenen), doorontwikkeling van de calls en crisisprofessie (laagdrempelig informatie delen, contextueel denken).
Herhaling van een bekend patroon
De storing past in een groeiend patroon van digitale verstoringen met maatschappelijke impact. De landelijke KPN-storing in 2019 en de recente IT-uitval bij CrowdStrike door een mislukte software-update lieten eerder al zien hoe kwetsbaar digitale ketens zijn. De onderzoekers concluderen dat het blijven leren én opvolgen van lessen van dergelijke incidenten en oefeningen als ISIDOOR blijvende aandacht van crisispartijen vraagt.
Lees het rapport
Bekijk ook
Onderzoek naar rol batterijmanagementsysteem ter preventie van thermal runaway
25 april 2025
Lithium-ion batterijen zijn onmisbaar in de energietransitie. Ze slaan duurzaam opgewekte energie op en maken toepassingen als elektrisch vervoer en energieopslag op locatie mogelijk. Tegelijkertijd brengen deze batterijen veiligheidsrisico’s met zich mee, zoals een zogenoemde thermal runaway – een ongecontroleerde reactie die kan leiden tot het vrijkomen van toxische gassen, brand en explosie. Het NIPV heeft onderzoek gedaan naar de rol die een batterijmanagementsysteem (BMS) kan spelen bij het voorkomen van een thermal runaway. Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de werking van BMS’en en hun preventieve mogelijkheden.

Wat doet een BMS?
Een BMS draagt bij aan het veilig functioneren van lithium-ion batterijen. Het batterij management systeem verzamelt data over onder andere spanning, stroom en temperatuur via sensoren, analyseert deze met algoritmes en neemt vervolgens beslissingen om het batterijsysteem veilig te houden. Zo kan het BMS bij afwijkingen bijvoorbeeld cellen uitschakelen en waarschuwingen geven.
Innovatie: van datagestuurde detectie tot nieuwe celchemie
Op diverse fronten wordt gewerkt aan het terugdringen van de kans op en gevolgen van een thermal runaway in een batterij. Zo wordt wereldwijd onderzoek verricht dat bijdraagt aan detectie van risico’s in een eerder stadium, onder andere via technieken als gasdetectie, impedantiemetingen en temperatuurmetingen binnen cellen. Daarnaast worden de algoritmes van BMS’en steeds verder verfijnd. Het voorkomen van een thermal runaway vraagt nog steeds om voortdurende innovatie en kennisdeling