2 jaar programma Klimaatveiligheid: klimaatadaptatie is óók een veiligheidsvraagstuk
27 oktober 2025
Ruim 2 jaar voert het NIPV het programma Klimaatveiligheid uit. Programmamanager Charlotte van Ruijven en Lana Garrels, voorzitter van het netwerk Klimaatveiligheid van de veiligheidsregio’s, vertellen in vakblad de Crisismanager over het programma en over hun samenwerking.

De praktijk voedt de onderzoeksagenda
Charlotte van Ruijven: “Het mooie aan onze samenwerking is dat het netwerk van veiligheidsregio’s de programmering voedt: de praktijk levert vragen aan, die het NIPV vervolgens onderzoekt. De resultaten vloeien direct terug naar de praktijk. Zo ontstaat een wisselwerking tussen kennis en uitvoering.
“Ons doel is om kennis en professionaliteit in de veiligheidsregio’s rond klimaatveiligheid te versterken, samenwerking te bevorderen en regio’s beter te positioneren op het gebied van klimaatadaptatie. We richten ons dus niet op mitigatie, het terugdringen van uitstoot, maar op adaptatie: hoe passen we ons aan en wat moeten we accepteren? Daar was veel behoefte aan. Veiligheidsregio’s werden vaak pas gezien als partner als er al iets mis was, maar dat is eigenlijk te laat. Met dit programma willen we laten zien dat veiligheidsregio’s juist ook aan de voorkant een rol hebben.”
Het programma geeft echt een impuls, het thema leeft enorm
Lana Garrels is voorzitter van het netwerk Klimaatveiligheid en adviseur risicobeheersing bij Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Sinds het begin trekken Garrels en Van Ruijven samen op. Garrels: “De onderzoeksrapporten en handreikingen zijn een startpunt die regio’s helpen om het onderwerp stevig op te pakken en vaart te maken. Uiteindelijk is het doel dat klimaatveiligheid onderdeel wordt van het gewone werk van collega’s. Dat zijn niet alleen de collega’s in de crisisbeheersing en incidentbestrijding, maar ook de adviseurs die aan de voorkant samenwerken met gemeenten, bedrijven en andere partijen. Als dat zou lukken, is onze missie geslaagd.”
Gaat het snel genoeg?
Van Ruijven: “Het is lastig te zeggen of de aanpassingen voor een klimaatveilig Nederland snel genoeg gaan, omdat de effecten van klimaatverandering voortdurend gemonitord moeten worden. Het KNMI schetst vier scenario’s, maar niemand weet welke werkelijkheid we precies tegemoetgaan. Extreme gebeurtenissen zijn vaak eerder en heviger dan verwacht, zoals de branden in Londen in 2022 of de buien in Limburg in 2021. En dus moeten we voorbereid zijn op een breed scala aan effecten.”
“Ik zeg vaak, denk ook na over je eigen rol. Als professional ben je ook ambassadeur. Praat met familie, vrienden of buren: wat doe je als er water voor je deur staat? Zulke gesprekken maken dat mensen veel beter zijn voorbereid. Het helpt enorm om vooraf scenario’s door te denken.”
Meer lezen?
Bekijk ook
Realistisch oefenen voor specialistische teams bronbestrijding
24 oktober 2025
Tijdens een grote oefening oefenden specialistische teams bronbestrijding in een metrostation. Dat deden ze bij het CBRN oefencentrum in Vught. Deze eenheden vallen onder het landelijk specialisme Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (IBGS) en werken vanuit verschillende veiligheidsregio’s.

Voor deze oefening deden de specialistische IBGS-eenheden mee die werken vanuit Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Jeroen Trommelen, medewerker vakbekwaam, ondersteunde de oefening. “We zijn deze ochtend gestart met een paar elementaire oefeningen om de mensen allemaal weer even een beetje in de juiste vorm te brengen. En in de middag hebben wij een grote oefening georganiseerd met de eenheden. Dat wil zeggen twee gaspakteams, de ontsmettingseenheid ( BOE), en daarbij ook een basiseenheid, officier van dienst (OvD) en adviseurs gevaarlijke stoffen (AGS’en).”
Lekkage ketelwagon en illegaal drugslab
“In de ochtend hebben we twee elementaire scenario’s gedraaid,” licht Trommelen toe. “Eén daarvan was een spoor ketelwagon met een lekkage. Er was een auto tegenaan gereden waardoor een kraan kapot was. Uiteindelijk hebben onze gaspakdragers deze het probleem opgelost door de kraan weer goed dicht te draaien zodat hij niet meer kon lekken.”
“Het tweede scenario was een illegaal drugslab in een klein boerderijtje. De politie was opgeroepen, maar een van de medewerkers van de politie was onwel geworden. Met prikkelende ogen. Uiteindelijk had de OvD gekozen om met een gaspakteam een verkenning te doen.”
Oefening met gevaarlijke stoffen in een metrostation
De middagoefening was groter opgezet, gaat Trommelen verder. “We hebben een grote oefening gedaan in een metrostation. Dat was dus met twee gaspakeenheden in combinatie met de basisontsmettingseenheid, OvD en de AGS. Het scenario was dat er iets fout was gegaan bij een levering van schoonmaakmiddelen om graffiti weg te halen. Er waren twee vloeistoffen bij elkaar gekomen en die hadden een chemische reactie veroorzaakt. De dampen kwamen in het metrostation waardoor de mensen daar last kregen van prikkelende ogen. Er waren zelfs mensen onwel geworden. Dit hebben ze uiteindelijk opgelost.”

Samenwerken en voor elkaar klaarstaan
Het doel van de oefening in de middag was om met alle eenheden samen te werken. Trommelen: “Om samen de processen goed op elkaar af te stemmen zodat we ook weten van elkaar wanneer de mensen naar binnen gaan. Maar wat ook heel belangrijk is, is om samen met de ontsmettingseenheid die dan klaarstaat met de juiste middelen onze gaspakdragers weer kan ontsmetten. Het was een goede oefening waar we weer allemaal veel geleerd hebben. En zeker voor herhaling vatbaar.”

Over de specialistische teams bronbestrijding van IBGS
De specialistische IBGS-eenheid rukt uit naar een uitzondering. Bij een complex of langdurig incident kunnen ze bijvoorbeeld de bron van een incident repareren in gaspak. Het NIPV houdt de landelijke brandweerspecialismen operationeel en faciliteert doorontwikkeling. Binnenkort kan een regio de hulp van specialistische IBGS-eenheden inroepen via de meldkamer of de landelijk adviseur gevaarlijke stoffen (LA-GS) Vanaf dat moment kunnen alle regio’s gebruik maken van hun specialistische kennis en ervaring.
Bekijk ook
Blog: Team NIPV rijdt op waterstof naar de overwinning
21 oktober 2025
Vorige maand nam een team van het NIPV deel aan de Waterstofchallenge en won! In deze blog blikt onderzoeker-adviseur Margreet Spoelstra terug op het avontuur: een reis van 24 uur, 1100 kilometer, en een flinke dosis teamspirit, innovatie en waterstofveiligheid.

De Waterstofchallenge is geen gewone race. Gedurende 24 uur rijden teams in een waterstofauto langs zo veel mogelijk locaties in binnen- en buitenland om punten te verzamelen. Het team met de meeste punten wint, maar het belangrijkste doel is om te ervaren hoe waterstofmobiliteit kan bijdragen aan een duurzame toekomst. Voor ons team stonden drie doelen centraal:
- Waterstofveiligheid bevorderen
- Het NIPV promoten
- Deze unieke wedstrijd beleven.
Afgelopen zomer werd het lectoraat Energie- en transportveiligheid gevraagd om mee te denken over quizvragen voor de Waterstofchallenge. Ik maakte vragen over waterstofveiligheid en een fotovraag over maatregelen bij waterstoftankstations. Meewerken aan de Waterstofchallenge is één ding, maar meedoen is leuker en de directie gaf groen licht: het was een kennisgerichte activiteit waarbij we onze expertise konden uitdragen en tegelijkertijd zelf ervaring opdoen.
Samen met collega’s Ben Riemersma en Johan Reinders vormde ik team NIPV. We reden in een witte Toyota Mirai, beschikbaar gesteld door de organisatie van de 24-uurs Waterstofchallenge. Onze route bracht ons langs strategisch gekozen hotspots in Nederland en België om zoveel mogelijk punten te scoren. Luxemburg en Duitsland lieten we daarom bewust buiten beschouwing.
Tijdens de rit combineerden we efficiëntie met plezier: we stopten bij zero-emissiezones, maakten foto’s met andere teams en bezochten het uiterste noorden van het land. Daarnaast maakten we ruimte voor persoonlijke momenten, zoals een verjaardagsfelicitatie in Delft, ontbijt bij familie in Gytsjerk, en bezoeken aan partners in Eindhoven en Deventer.
Onze route liep van Utrecht via Eindhoven en Antwerpen, verder naar Rotterdam en Delft, langs Den Haag, Alkmaar en Amsterdam, via Gytsjerk en Lauwersoog naar Groningen, Assen, Zwolle, Deventer, Schaarsbergen en Waalwijk, met het eindpunt in Raamsdonksveer.
De Toyota Mirai reed soepel en stil, vergelijkbaar met een elektrische auto. Toch is er ruimte voor verbetering: de binnenruimte is beperkt door de waterstoftanks (onze lange collega Ben Riemersma had daar echt last van) en de tankinfrastructuur is nog niet overal betrouwbaar. Sommige teams ondervonden problemen door beperkte beschikbaarheid van waterstof of door storingen bij waterstoftankstations, wat benadrukt dat waterstofmobiliteit nog in ontwikkeling is. Voor waterstofpersonenauto’s is een brede doorbraak nog ver weg door de hoge kosten en een beperkt aantal tankstations in Nederland. Voor zwaardere voertuigen biedt waterstof wél voordelen, zoals lange inzetduur en naleving van strenge emissie-eisen.
Tijdens de pubquiz bleek dat er nog veel te leren valt over waterstofveiligheid: ongeveer de helft van de deelnemers wist bijvoorbeeld niet dat waterstof bij de onderste explosiegrens (4 vol.%) niet explodeert, maar alleen ontbrandt. Een goede reden om eens de Toolbox Waterstof van het NIPV te bekijken.
We hebben met deze challenge onze doelen bereikt:
- We hebben waterstofveiligheid onder de aandacht gebracht.
- Het NIPV als kennisinstituut zichtbaarder gemaakt.
- Én de Waterstofchallenge gewonnen!
Met een doordachte strategie, goede voorbereiding en sterke samenwerking bereikten we als team de eerste plaats, maar de Waterstofchallenge heeft ons ook nieuwe inzichten en samenwerkingen opgeleverd. Deze dragen direct bij aan lopend onderzoek, zoals de ontwikkeling van een NTA (Nederlandse Technische Afspraak) voor waterstofaggregaten en studies naar het veilig transporteren van waterstof via bestaande aardgasleidingen.
Margreet Spoelstra
senior onderzoeker-adviseur energie- en transportveiligheid
Bekijk ook
Brandveilig gedrag senioren belangrijk onderwerp tijdens event Risicobeheersing
20 oktober 2025
Welke gedragsfactoren van kwetsbare personen in woon-zorggebouwen spelen een rol bij brandveilig gedrag? Dat onderzocht Margo Karemaker, onderzoeker bij het NIPV. “Tijdens mijn onderzoek heb ik onder meer gekeken naar wat de belangrijkste voorspellers zijn van (de intentie tot) brandveilig gedrag”, vertelt Karemaker.

Uit het onderzoek blijkt dat vier belangrijke gedragsfactoren een grote rol spelen in brandveilig gedrag:
- Sociale normen: als mensen uit mijn omgeving bepaald gedrag vertonen óf het belangrijk vinden om dit te doen, dan is de kans groot dat ik dat ook doe.
- Zelfeffectiviteit: ik voel me in staat om het gewenste gedrag uit te voeren.
- Attitude: ik vind dit nuttig/belangrijk.
- Responseffectiviteit: ik verwacht dat het vertonen van het gewenste gedrag de risico’s zal wegnemen.
Karemaker: “Ook blijkt uit het onderzoek dat senioren de hulpdiensten, mensen die zelf een woningbrand hebben meegemaakt, de gemeente en woningcorporaties als betrouwbaar ervaren in de communicatie over woningbrandpreventie.”
Kwetsbare personen in woon-zorggebouwen
Maar wat betekenen deze resultaten voor kwetsbare personen in woon-zorggebouwen? En wat kunnen mensen die werkzaam zijn in het vakgebied risicobeheersing met deze inzichten? Tijdens het kennis- en netwerkevent Risicobeheersing op 5 november spreekt Karemaker over dit onderwerp.
Er wordt gekeken naar wat er bekend is over gedrag en gedragsfactoren. Welke rol die gedragingen spelen bij kwetsbaarheid. En hoe deze gedragingen en gedragsfactoren beïnvloed worden om de kwetsbaarheid te verkleinen en de brandveiligheid te vergroten.
Bekijk ook
Nieuwe onderwijsmodule technisch natuurbrandonderzoek
16 oktober 2025
“In drie dagen leren de deelnemers de techniek om in een verbrand natuurgebied het exacte ontstaansgebied vast te kunnen stellen. Ook leren ze te zoeken naar de eventueel nog aanwezige brandoorzaak”, vertelt trainer-adviseur Joost Ebus.

Hoe wordt na een natuurbrand het exacte ontstaansgebied vastgesteld? Dat leren brandonderzoekers in de nieuwe module technisch natuurbrandonderzoek. “In drie dagen leren de deelnemers de techniek om in een verbrand natuurgebied het exacte ontstaansgebied vast te kunnen stellen. Ook leren ze te zoeken naar de eventueel nog aanwezige brandoorzaak”, vertelt Joost Ebus, trainer-adviseur en coördinator van het landelijke team natuurbrandonderzoek bij het NIPV. “De module werd voor de eerste keer gegeven door het NIPV op verzoek van de vakgroep brandonderzoek. Er zijn eerder cursussen geweest door internationale docenten maar dat is al heel wat jaren geleden.”
Een dag theorie en twee dagen praktijk
“De module bestaat uit drie dagen. De eerste dag leren de deelnemers de theorie. Daarna zijn er twee dagen waarin de theorie in praktijk wordt gebracht. Dan mogen de deelnemers laten zien wat ze geleerd hebben. Dit doen ze door in een team van vier een brandlocatie te onderzoeken. Tijdens deze twee dagen waren er al mooie interacties tussen de deelnemers van Staatsbosbeheer en de brandweer. Kennis en ervaring werden direct uitgewisseld.”

Zoeken naar brandoorzaak
“Tijdens de praktijkdagen wordt er gezocht naar een brandoorzaak in een verbrand gebied van nog geen vierkante meter. Naast een oorzaak lag in elk veld ook nog een verbrande lucifer. Vind die maar eens terug tussen allemaal verbrande takjes. Ook wordt een verbrand gebied uitgevlagd om de branduitbreidingsrichting te bepalen en zo het ontstaansgebied.”
Module voorziet in behoefte van onderwijs
“Deze module technisch natuurbrandonderzoek voldoet aan de behoefte van onderwijs op dit vlak. Dat was er nog niet. De wens is er voor een vervolgmodule die zich richt op het leren van natuurbranden. In het voorjaar van 2026 wordt de module technisch natuurbrandonderzoek opnieuw aangeboden.”
Bekijk ook
IJle Stelstra vertrekt als algemeen directeur NIPV
Coby Flier benoemd tot waarnemend algemeen directeur
16 oktober 2025
Algemeen directeur IJle Stelstra verlaat per 31 oktober het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Begin september gaf hij aan ruimte te willen maken voor een opvolger. IJle blijft actief binnen het veiligheidsdomein en maakt de overstap naar Instituut Clingendael, waar hij per 1 november start als Senior Associate Fellow.

Volgens Ton Heerts, voorzitter van het dagelijks bestuur van het NIPV, heeft IJle het instituut de afgelopen jaren wendbaar gemaakt en in staat gesteld snel in te spelen op actuele uitdagingen. “We hadden hem graag langer gehouden, maar deze mooie kans gunnen we hem van harte”, aldus Heerts. “Ook zagen we het managementteam, onder leiding van Coby Flier (directeur Onderzoek en Onderwijs), sinds het aangekondigde vertrek van IJle al extra verantwoordelijkheid nemen. Daarom hebben we alle vertrouwen in de tijdelijke benoeming van Coby tot waarnemend algemeen directeur. Dit geeft ons de mogelijkheid om het wervings- en selectieproces zorgvuldig te laten verlopen.”
Voor IJle is het zeker geen vaarwel: “Uiteraard ga ik het NIPV en alle collega’s missen, maar het voelt in zekere zin niet als een afscheid omdat ik actief blijf binnen het veiligheidsdomein. Een domein waarin het NIPV de afgelopen jaren een sterke positie heeft verworven en waarin we nauw met elkaar blijven samenwerken. Ik kijk ernaar uit om in mijn nieuwe rol bij te dragen aan het verder opbouwen en delen van kennis voor een veiligere samenleving.”
Heerts tot besluit: “We feliciteren IJle van harte met deze nieuwe stap. Met zijn brede ervaring, van de wereld tot de straat, past deze nieuwe uitdaging hem perfect.”
Bekijk ook
Informatiemanagement van groot belang bij uitbraak A-infectieziekte
15 oktober 2025
Op 15 oktober 2025 tekenden de Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI) van het RIVM en het NIPV de overeenkomst voor samenwerking binnen de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Wanneer de LFI wordt geactiveerd, zijn crisispartners via het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) direct met elkaar verbonden.

De samenwerkingsvorm is nieuw, maar dat geldt niet voor de relatie tussen beide partijen: in coronatijd werkten het RIVM en het NIPV ook samen op het gebied van infectieziektebestrijding. In eerste instantie vanuit het toenmalige Landelijk Operationeel Team Corona (LOT-C) en later vanuit de Landelijke Coördinatie COVID-19-bestrijding (LCCB).
Thijs Bosch (waarnemend hoofd LFI) en Albert-Jan van Maren (centrummanager NIPV en voormalig hoofd LOT-C) reflecteren op de samenwerking van toen en nu.

Informatie op één plek brengen en halen
Van Maren: “In coronatijd bleek het moeilijk om in het Nederlandse, diverse zorgstelsel de regie te vinden. We ondervonden toen hoe belangrijk het is om als netwerk van crisispartners op één plek informatie te kunnen brengen en halen. En juist in deze tijd van veel onzekerheden wil je je voorbereiden op grote Nederlandse crises. Zoals een pandemie. De oprichting van de LFI zorgt ervoor dat we beter zijn voorbereid op een grootschalige A-infectieziekte-uitbraak. Het Landelijk Crisis Management Systeem speelt daarin een belangrijke rol: het maakt mogelijk dat als de LFI geactiveerd wordt, alle relevante crisispartners direct met elkaar verbonden zijn. We zijn er trots op dat we het RIVM opnieuw mogen ondersteunen in deze belangrijke taak.”
Inrichten crisisorganisatie infectieziekten-uitbraak
Bosch: “Met de LFI bouwen we stap voor stap aan een stevige crisisorganisatie voor A-infectieziektebestrijding. Informatiemanagement is bij deze inrichting een van de belangrijkste pijlers: het zorgt ervoor dat we tijdens een uitbraak snel, eenduidig en samen kunnen handelen. Door onze samenwerking met de LVCb zijn we direct verbonden met het bredere crisislandschap: niet alleen binnen onze eigen processen, maar ook met de algemene kolom. Zo versterken we samen onze voorbereiding en verkleinen we de impact van een volgende pandemie op de volksgezondheid.”

Over de LFI
Op 2 oktober 2023 lanceerde toenmalig minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een nieuwe crisisorganisatie als onderdeel van het RIVM, de Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI). De aanleiding voor de oprichting was de kans dat Nederland opnieuw te maken krijgt met een grootschalige uitbraak van een A-infectieziekte. In die situatie zorgt de LFI voor snelle opschaling en centrale aansturing van de medisch-operationele processen bij de GGD, zoals testen, vaccineren en bron- en contactonderzoek.
Over de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing
De Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb) is een landelijk platform waarop meer dan 1000 organisaties samenwerken in alle fases van crisisbeheersing. Dit doen zij via de werkwijze ‘netcentrisch werken’ en veilige systemen die de besluitvorming ondersteunen. Het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) is één van die systemen. Via de LVCb kunnen professionals samen incidenten en crises voorkomen, beperken en bestrijden, en ervan leren.
Bekijk ook
Politie bereidt zich voor op klimaatverandering: “We willen dat het niet bij onderzoek blijft, maar echt landt in de praktijk”
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, oktober 2025
Klimaatverandering raakt niet alleen burgers, bedrijven en veiligheidsregio’s – ook de politie bereidt zich actief voor op de gevolgen ervan. Onder leiding van Sara Jahfari, projectleider klimaatveiligheid bij de politie, is het afgelopen anderhalf jaar gewerkt aan een breed programma om de politiemedewerkers en de organisatie voor te bereiden op de impact van klimaatverandering op de politietaken. “We willen weten: kunnen we straks nog overal komen? Waar moeten we oog voor hebben met toenemende spanningen in de maatschappij aangaande het klimaat? En wat zijn onze taken, in de samenwerking met veiligheidspartners, tijdens een klimaatramp?”

Vier lijnen van klimaatveiligheid
Het project Klimaatveiligheid is onderdeel van het bredere programma Duurzaamheid en Milieuveiligheid binnen de politie. Binnen het project klimaatveiligheid worden vier thema’s onderscheiden:
- Crisis en inzetbaarheid – Is de politie voorbereid op een stapeling van crises, als gevolg van klimaatverandering, die tegelijkertijd plaatsvinden en op verschillende plekken?
- Continuïteit van de organisatie – Kunnen voertuigen blijven rijden, gebouwen functioneren en teams bereikbaar blijven?
- Handhaving en opsporing – Hoe moeten we als gevolg van klimaatverandering omgaan met de toename van spanningen in de maatschappij, of nieuwe vormen van criminaliteit b.v. door schaarste?
- Impact op medewerkers – Wat voor impact heeft klimaatverandering – of extreem weer zoals b.v. hittegolven – op de mentale en fysieke weerbaarheid van politiemedewerkers?
“Wij kijken niet alleen naar rampen zelf, maar ook naar de organisatie die daar middenin moet functioneren,” zegt Jahfari. “Dat maakt het programma uniek: we kijken van binnenuit hoe we onze taken kunnen blijven uitvoeren in een veranderend klimaat.”
Van ver weg naar dichtbij
Een belangrijke stap bijvoorbeeld is de samenwerking met het KNMI. Terwijl de meeste klimaatscenario’s zich uitstrekken tot 2050 of 2100, bleek dat voor de politie te abstract. “Dan krijg je vier scenario’s voor de verre toekomst – dat landde niet. Dus werken we nu samen aan prognoses voor de komende tien tot vijftien jaar, per politie-eenheid. Dat maakt het tastbaar.”
Een KNMI-medewerker werkt zelfs een jaar lang binnen de politieorganisatie om kennis en vragen over en weer te vertalen. “We willen weten: wat kunnen we nú al doen in de voorbereiding, en hoe kunnen we de samenwerking met partners versterken?”
Onderzoek in de praktijk
In totaal zijn elf onderzoeken gestart – verdeeld over vraagstukken van de vier thema’s. Bijvoorbeeld binnen het thema Impact op de medewerker voert de politie samen met TNO experimenten uit in zogeheten klimaatkamers, waar politiecollega’s onder extreme hitte werken. “We meten niet alleen fysieke prestaties, maar ook mentale weerbaarheid,” legt Jahfari uit. “Wat doet hitte met concentratie, geheugen en besluitvorming? Die kennis is ook interessant voor brandweer en ambulance.”
Een ander onderzoek – voor het thema crisis en inzetbaarheid – richt zich op de impact van klimaatrampen. Wat vraagt een dergelijke ramp van de politie? Of de samenwerking met partners? Zo wordt ook gekeken naar buitenlandse casussen – van overstromingen tot droogte – en hoe die de veiligheid en criminaliteit beïnvloeden. “In Frankrijk ontstaan bijvoorbeeld conflicten rond waterschaarste. Wat betekent dat voor de politie, en wat kunnen we daarvan leren voor Nederland?”
Samen met de veiligheidsregio’s
Hoewel de politie haar eigen taken onderzoekt, benadrukt Jahfari dat samenwerking met veiligheidsregio’s essentieel blijft. “De coördinatie bij rampen ligt bij de veiligheidsregio’s, maar we oefenen en leren samen. In de eenheid Midden-Nederland lopen al gezamenlijke pilots, en we willen dit verder uitbreiden.”
Ook op strategisch niveau is de verbinding sterk. “We trekken samen op met het landelijke programma Klimaatveiligheid van Charlotte van Ruijven. We willen niet dat onze kennis in een lade belandt, maar dat het echt onderdeel wordt van voorbereiding en training.”
Bewustwording groeit snel
Toen het project startte, was er volgens Jahfari nog veel onduidelijkheid binnen de organisatie. “Mensen vroegen: wat heeft klimaatverandering met ons werk te maken? Inmiddels zien we enorme betrokkenheid – ook van collega’s in sleutelposities die willen weten wat ze kunnen doen.”

Die bewustwording is mede het resultaat van een uitgebreide voorbereiding. Duurzaamheid & Milieuveiligheid (waar klimaatveiligheid onder valt) is inmiddels benoemd als één van de drie strategische thema’s in de nieuwe politieagenda. “We staan pas aan het begin, maar de bereidheid om te leren en samen te werken is groot,” zegt Jahfari.
Van kennis naar actie
De komende periode staan het uitvoeren van de onderzoeken en het delen van resultaten centraal. “We willen dat de inzichten direct gebruikt worden in trainingen, oefeningen en beleid,” besluit Jahfari. “Klimaatverandering is geen ver-van-ons-bed-show. Het raakt ons allemaal – en daar willen we goed op voorbereid zijn.”
Wil je meer weten over de impact van klimaat op veiligheid en politiewerk? Jahfari en Jop Bertels (politiecommissaris en portefeuillehouder klimaatveiligheid) vertellen in een podcast over het vertalen van kennis uit de onderzoeken naar de praktijk:
De politie voorbereiden op de effecten van klimaatverandering wordt ondersteund met een SAOP (Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie), subsidie voor onderzoek door de politieacademie en externe kennispartners. Voor het omzetten van kennis naar voorbereiding wordt nauw samengewerkt met de operatie, bedrijfsvoering en onderwijs. Het project is onderdeel van de opgave Duurzaamheid en Milieuveiligheid.
Voor vragen kan contact opgenomen worden met: effecten-klimaatverandering-op-politiewerk@politie.nl
Bekijk ook
Waardevol en inspirerend event klimaatveiligheid 2025
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, oktober 2025
Tijdens het event Klimaatveiligheid stonden we stil bij de vraag hoe we in Nederland kunnen bouwen aan een klimaatveilige samenleving. Het programma bood veel diepgang en concrete handvatten: van de ontwikkeling van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie 2026, de impact van extreem weer op politie en crisisorganisaties, en vraagstukken rond schaarste, tot de inzichten van internationale partners uit Denemarken.

Dankzij de bijdragen van onder andere het KNMI, het Watermanagementcentrum Nederland, de Defensieacademie, de Politie, NIPV, Deltares, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Jonge Klimaatbeweging en vele anderen, is duidelijk geworden: klimaatveiligheid ontstaat alleen als alle lagen – van de preventie en gevolgbeperking tot aan de crisisbeheersing, het herstel en de bewustwording goed op elkaar aansluiten. Samen voorbereiden en vooruitkijken is dan geen overbodige luxe gezien de enorme impact die klimaatrisico’s kunnen hebben op onze samenleving.
Saskia van den Broek, Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland en Portefeuillehouder Water- en Klimaatveiligheid RCDV: ‘We zeggen vaak dat we als 25 veiligheidsregio’s onze krachten moeten bundelen, zodat we niet allemaal het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. Maar net zo belangrijk is het dat we de samenwerking opzoeken met alle andere partners in Nederland die hier vandaag laten zien dat ze ook een grote bijdrage leveren voor een klimaatveilige toekomst. En dat geeft goede hoop voor die toekomst.’

Tijdens de paneldiscussie kwam duidelijk naar voren hoe belangrijk het is dat verantwoordelijkheid voor klimaatveiligheid niet alleen bij de overheid ligt, maar dat we dit samen oppakken – als overheden, professionals, organisaties én burgers. Belangrijke thema’s waren onder andere:
- de noodzaak van partnerschappen tussen overheid en samenleving,
- het versterken van collectieve weerbaarheid,
- en het benutten van lokale initiatieven en kennis.
De rode draad van de dag was helder: klimaatveiligheid vraagt om samenwerking, kennisdeling en vooruitkijken. Het congres liet zien dat we al flinke stappen hebben gezet, maar ook dat er nog veel werk te doen is.

Coby Flier, directeur Onderzoek en Onderwijs NIPV:
‘Goed en gedegen onderzoek is onmisbaar om te kunnen werken aan een klimaatveilig Nederland. Door onderzoek onder te brengen in een programma sluiten we direct aan bij de vragen en behoeften uit de praktijk. Dat maakt dat de onderzoekproducten die we in dit programma al hebben gerealiseerd direct toepasbaar zijn. Zo zorgen we ervoor dat kennis écht bijdraagt aan een klimaatveilige toekomst.’
Tijdens het event hebben de deelnemers het spel ‘The Green Escape’ gespeeld en daarmee direct bijgedragen aan een groenere planeet. Voor elk ontsnapt team zijn namelijk 5 bomen geplant — in totaal zijn 61 mangrovebomen bij het Community Mangrove Restoration Project in Myanmar geplant. Mangrovebossen zijn bijzondere omdat ze tot tien keer meer CO₂ opslaan dan bossen op het land. En omdat 80% van de wereldwijde visvangst direct of indirect afhankelijk is van mangrovebossen.
We kijken terug op een geslaagde dag en hopen dat alle deelnemers nieuwe inzichten, contacten en inspiratie hebben opgedaan.
Bekijk ook
Handreiking Veilige Klimaatadaptatie krijgt vervolg met praktisch werkdocument voor adviseurs veiligheidsregio’s
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, oktober 2025
Dit nieuwe deel 2 zoomt concreet in op de praktijk: welke onderwerpen en maatregelen zijn belangrijk voor de advisering, en hoe breng je die in bij gemeenten, bedrijven of andere partners?
