Zowel boogmethode als 3D-pulsmethode is geschikt om effectief rookgassen te koelen
11 december 2025
Hoe kunnen rookgassen het beste worden gekoeld: met de boogmethode of met de 3D-pulsmethode? In twee series praktijkexperimenten heeft het NIPV het effect van beide methoden onderzocht. Hieruit blijkt dat allebei de technieken rookgassen effectief koelen. De continue boogmethode met lage druk geeft de meeste koeling.

Wereldwijd discussie over beste manier van rookgaskoeling
Bij het uitvoeren van een offensieve binnenaanval moeten brandweermensen zich veilig kunnen voortbewegen door de (hete) rook richting de brandhaard. Hiervoor is het nodig om de rookgassen te koelen. Wereldwijd is er discussie over de beste manier van rookgaskoeling. Is de boogmethode, waarbij tegen wanden en plafonds wordt gespoten, het meest effectief? Of is dat de 3D-pulsmethode, waarbij met pulsen water in de rookgaslaag wordt gespoten?
In 2019 hebben we een eerste serie praktijkexperimenten uitgevoerd, met de deur open. Afgelopen voorjaar hebben we vervolgonderzoek gedaan. Hierbij hebben we onderzocht of de resultaten uit 2019 ook gelden bij andere omstandigheden, zoals bij een gesloten deur, en bij varianten van de boogmethode: met een continue of onderbroken straal water. De praktijkexperimenten zijn uitgevoerd in samenwerking met de Community of Practice Brand.
Wat is er gemeten?
We hebben onderzocht wat het effect is van de boogmethode (continu of onderbroken) en de 3D-pulsmethode op:
- Het koelen van de rookgassen: daalt de temperatuur?
- De veiligheid voor de brandweer en slachtoffers: blijft de warmtestralingsdosis binnen de grenswaarde? Wat zijn de overlevingskansen voor slachtoffers?
- De beleving van de inzetploeg: wat is de mate van warmteregulatie, discomfort en inspanning?
Conclusie: beide methoden koelen effectief
De conclusies van de experimenten uit 2025 bevestigen die van 2019:
- Beide methoden koelen de rookgassen effectief. De continue boogmethode met lage druk en een debiet van 250 l/min geeft de meeste koeling.
- De koeling voor en achter de inzetploeg is bij de continue boogmethode (lage druk en 250 l/min) gunstiger dan bij de 3D-pulsmethode.
- De boogmethode is makkelijker uit te voeren en geeft meer koeling, vooral bij een dynamische rookgaslaag.
- Het sluiten van de deur heeft een positieve invloed op de temperatuur. Deze daalt 200 tot 250 ˚C. Bij een gesloten deur zakt de rookgaslaag lager dan bij een open deur.
- Voor de inzetploeg zijn beide methoden niet bovenmatig zwaar.
- Beide rookgaskoelingsmethoden verslechteren de condities voor slachtoffers. Het sluiten van de deur zorgt voor een temperatuurdaling (gunstig voor slachtoffers), maar tegelijkertijd voor een lager hangende rookgaslaag (nadelig voor slachtoffers).
Les- en leerstof blijft ongewijzigd
Op grond van de uitkomsten van de experimenten is het niet nodig om de les- en leerstof over rookgaskoeling aan te passen.
Lees het rapport en de samenvatting
Bekijk ook
Kerncijfers Materieel 2025 nu beschikbaar
11 december 2025
Het NIPV heeft de jaarlijkse cijfers over het beschikbare brandweermaterieel bij de veiligheidsregio’s gepubliceerd. De gegevens zijn beschikbaar sinds 2024.

Het jaar 2025 laat een lichte daling zien in het aantal reguliere tankautospuiten ten opzichte van 2024, terwijl het aantal natuurbrandbestrijdingsvoertuigen licht is gestegen.
Dit betreft deels de vervanging van reguliere tankautospuiten door tankautospuiten die ook gespecialiseerd zijn in natuurbrandbestrijding, en deels een betere vastlegging van de verschillen tussen deze voertuigen. Verder is het aantal operationele droneteams uitgebreid naar 11.
Dataverzameling
In opdracht van de veiligheidsregio’s publiceert het NIPV jaarlijks cijfers over beschikbaar brandweermaterieel van de veiligheidsregio’s. De data komen het uit Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS) en is bedoeld om een beeld te geven van de beschikbare brandweer capaciteit. Het dashboard geeft inzicht in beschikbare fysieke voertuigen en materieel van de brandweer, waarbij de voertuigen en het materieel worden gecategoriseerd op basis van de primaire rol. Het dashboard toont slechts een selectie van het beschikbare brandweermaterieel, en is daarom geen complete weergave.
Bij de dataverzameling van 2025 zijn nieuwe inzichten opgedaan, waarop de definities zijn aangescherpt. Hierop zijn ook de cijfers van 2024 aangepast.
Bekijk ook
Verkennend onderzoek naar laadgedrag van telefoon en fietsaccu
9 december 2025
Wanneer en met welke type oplader laden mensen hun mobiele telefoon en de accu van hun elektrische fiets op? Welke gedragsfactoren spelen hierbij een rol? Uit een verkennend onderzoek blijkt dat de meeste mensen in ons land veilig laden. “Zij laden hun telefoon en fietsaccu meestal op wanneer zij thuis zijn. De fietsaccu wordt meestal opgeladen met een originele lader. Er is nog wat winst te behalen als het gaat om het gebruik van een originele telefoonoplader”, vertelt onderzoeker Margo Karemaker.

Huidig gedrag en gedragsfactoren
Het lectoraat Brandveiligheidskunde van het NIPV doet onder andere onderzoek naar hoe je brandveilig gedrag van mensen kunt stimuleren. Karemaker: “Voor een effectieve gedragsverandering is het belangrijk om, voordat je campagnes of voorlichtingsprogramma’s ontwikkelt, eerst het huidige gedrag en de bijbehorende gedragsfactoren te onderzoeken. Gedragsfactoren zijn de verschillende (psychologische) redenen die, bewust of onbewust, ons gedrag bepalen. Pas als je huidig gedrag begrijpt, kun je bepalen hoe je dit gedrag effectief kunt beïnvloeden.”
Inzet van burgerpanel voor onderzoek
“Steeds meer mensen maken gebruik van oplaadbare elektrische apparaten, zoals mobiele telefoons en elektrische fietsen, en laden deze thuis op. Dit brengt risico’s met zich mee. In ons onderzoek hebben we gekeken naar hoe mensen hun telefoons en fietsaccu’s opladen en welke gedragsfactoren hierbij een rol spelen. Daarnaast hebben we de mogelijkheden van een burgerpanel verkend. Voor onderzoek waarbij mensen bevraagd worden is het een steeds grotere uitdaging om voldoende deelnemers te vinden. De inzet van een burgerpanel kan mogelijk een oplossing zijn”, vertelt Karemaker.
Risicoperceptie, attitude, sociale normen en zelfeffectiviteit
De onderzoekers stelden een vragenlijst op met vragen over laadgedrag en gedragsfactoren. De volgende gedragsfactoren werden meegenomen:
- Risicoperceptie: hoe groot schat iemand de kans in op brand als gevolg van bepaald gedrag.
- Attitude: hoe nuttig of nodig vindt iemand bepaald gedrag.
- Sociale normen: wat vinden andere mensen uit de sociale omgeving belangrijk om te doen en welk gedrag vertonen die mensen.
- Zelfeffectiviteit: heeft iemand het gevoel in staat te zijn om bepaald gedrag uit te voeren.
Attitude belangrijkste gedragsfactor voor veilig laadgedrag
Karemaker: “We hebben de vragenlijst uitgezet onder burgerpanels in 11 van de 12 provincies. In totaal hebben bijna 3500 personen de vragenlijst volledig ingevuld. De conclusies? Nederlanders laden over het algemeen veilig hun telefoon en fietsaccu op. Als je mensen wilt aansporen om veilig op te laden, speelt de gedragsfactor attitude (hoe nuttig of nodig vind ik dit?) de grootste rol. Die bepaalt het meest of ze veilig laadgedrag laten zien. Dit geldt zowel voor mensen die al veilig opladen als voor mensen die toch nog wel eens onveilig oplaadgedrag laten zien.”
Lees het rapport
Bekijk ook
Update LCMS-databases januari 2026
8 december 2025
In januari 2026 worden de LCMS-databases bijgewerkt naar een nieuwe versie. Dit is noodzakelijk om het LCMS toekomstbestendig en veilig te houden. In dit bericht informeren we je over de planning en impact van deze update.
Planning
De update is op twee momenten gepland:
Oefenomgeving en module Centraal Gebruikersbeheer (CGB)
- Op dinsdag 13 januari 2026 tussen 9:00-16:00 uur worden de Oefenomgeving en de module Centraal Gebruikersbeheer (CGB) bijgewerkt.
- Maak tijdens de update ook bij een oefening gebruik van de Operationele omgeving. Zet in dat geval ‘Oefening’ in de naam van een activiteit.
Operationele omgeving
- Op dinsdag 20 januari tussen 9:00-16:00 uur wordt de database van de Operationele omgeving bijgewerkt.
- Maak tijdens de update gebruik van de Oefenomgeving, ook bij een daadwerkelijk incident.
Liveblog
Tijdens beide updates kun je de voortgang volgen via een liveblog op lcms.nl.
Vragen?
Heb je vragen naar aanleiding van dit bericht? Neem dan contact op met de beheerder van jouw organisatie.
Herziene leergang Brandonderzoek laat brandweer en politie sámen onderzoeken
8 december 2025
De herziene leergang Brandonderzoek levert op wat is beoogd: méér praktijk en een volwaardig examen met diploma als resultaat. Docent Joost Ebus en decaan Maarten de Groot vertellen over de opbrengsten.

De leergang Brandonderzoek wordt al meer dan 15 jaar aangeboden bij het NIPV en was aan een herziening toe. Joost Ebus is als docent en onderzoeker bij het NIPV betrokken bij de leergang: “De afgelopen jaren is gewerkt aan een nieuwe opzet met leerblokken, zodat de opleiding past binnen het leerlandschap Risicomanagement. De leerroute bestaat uit zes leerblokken. Na het eerste leerblok brandveiligheidskunde volgen de deelnemers een workshop fotografie, waarna de fasen van een brandonderzoek worden doorlopen: voorbereiden, uitvoeren en rapporteren. De leerroute wordt afgesloten met een tweedaags praktijkexamen op de Twente Safety Campus in Enschede.”
Voor brandweer én politie
“Bijzonder aan deze leerroute is dat hij is ontwikkeld om mensen van de brandweer én van de politie gezamenlijk op te leiden op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar”, vertelt Maarten de Groot, decaan Risicomanagement bij het NIPV. “Er nemen cursisten vanuit de politie deel en cursisten vanuit de brandweer. Voor studenten van de Politieacademie is deze leerroute een verdieping op de opleiding Forensisch onderzoek advanced.” Ebus vult aan: ”Soms komen er ook deelnemers van de bedrijfsbrandweer of van een verzekeringsmaatschappij. Dit zorgt voor een mooie interactie tussen de deelnemers en een variëteit aan praktijkcasussen.”
Flipping the classroom
Nieuw in de leerroute is het concept flipping the classroom, waarbij de deelnemers vooraf thuis de theorie tot zich nemen. “Hierdoor hebben de bijeenkomsten een veel praktischere insteek”, legt Ebus uit. De praktijklessen vinden plaats op de Twente Safety Campus. Daar vindt ook het examen plaats. “Het examen is wat verzwaard”, benadrukt De Groot. “Hierdoor kunnen de studenten nu een volwaardig diploma krijgen in plaats van een certificaat.” Ebus licht toe: “Dat betekent dat ze niet meer als groep, maar individueel beoordeeld worden. De studenten voeren een schouw uit, waarbij ze mondeling rapporteren wat ze zien en beoordeeld worden door twee examinatoren. Daarnaast nemen ze interviews af met rollenspelers en schrijven ze ieder een eigen onderzoeksrapport.
Allemaal geslaagd
De Groot is tevreden over het resultaat van de herziening: “Afgelopen jaar heeft de leerroute voor het eerst gedraaid met 16 kandidaten en in oktober was het laatste examen. Alle kandidaten zijn geslaagd en ontvangen in januari hun diploma.” “En we starten weer met een nieuwe leerroute”, vertelt Ebus enthousiast. “Ik heb er weer zin in!”
Meer informatie
Kijk voor meer informatie op de opleidingspagina Adviesleerroute Brandonderzoek.
Bekijk ook
Noodhulpvoertuigen overgedragen aan Nederlandse Rode Kruis
4 december 2025
Met de overhandiging van een symbolische sleutel draagt het NIPV 26 noodhulpvoertuigen officieel over aan het Nederlandse Rode Kruis. Met de voertuigen verlenen Noodhulpteams eerste hulp aan lichtgewonden bij grote incidenten.

Eerste hulp verlenen aan lichtgewonden bij grote incidenten
Het Rode Kruis heeft 25 compacte, lokaal georganiseerde Noodhulpteams die eerste hulp verlenen aan lichtgewonden, ter ondersteuning van de ambulancezorg. De Noodhulpteams bestaan uit volledig opgeleide en ervaren, vrijwillige hulpverleners, met een achtergrond in de evenementenhulpverlening van het Rode Kruis. De teams verplaatsen zich met noodhulpvoertuigen, bestuurd door ervaren chauffeurs die mogen rijden met optische en geluidssignalen.
De meeste voertuigen zijn al in gebruik door de noodhulpteams in het hele land. Na de officiële overdracht neemt het Rode Kruis het laatste voertuig, het reservevoertuig, mee en is de overdracht van de 26 voertuigen een feit.
Noodhulpteams onderdeel van Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB)
Sinds 2016 is in Nederland Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB) bij grote rampen of incidenten. Het Rode Kruis en het NIPV werken hierin samen. GGB is ontworpen voor snellere responstijden, slimmere capaciteitstoename en kosten-efficiënter werken met behoud van uniformiteit. Het haalt bestaande capaciteit omhoog, zoals traumateams en reguliere ambulancezorg. GGB voegt vrijwilligerscapaciteit toe via de Noodhulpteams van het Rode kruis.
Intensieve samenwerking NIPV en Rode Kruis
Suzanne Segaar, hoofd Nationale hulpverlening Nederlandse Rode Kruis: “Het is ontzettend fijn dat het NIPV de afgelopen tien jaar het beheer van deze voertuigen heeft gedaan en dat we altijd op hun kennis en ervaring konden rekenen. Dankzij de financiële steun van het ministerie van Justitie en Veiligheid kunnen we deze voertuigen nu in eigen beheer overnemen én in de nabije toekomst vervangen.”
Albert-Jan van Maren, centrummanager NIPV, vertelt dat de overdracht van de noodhulpvoertuigen een mooi symbool is voor de relatie tussen het Rode Kruis en het NIPV. “Als organisaties hebben we namelijk een gemeenschappelijke drive: het versterken van de publieke veiligheid en weerbaarheid. Daarom tekenden we begin 2025 een intentieovereenkomst voor intensievere samenwerking.”
“Met resultaat, want samen hebben we de afgelopen tijd mooie stappen gezet in het weerbaarder maken van Nederland: operationeel in de Grootschalige Geneeskundige Bijstand, qua informatiedeling het werken via de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb) verder ontwikkelen, en het NIPV deed in opdracht van het Rode Kruis onderzoek naar de inzet van humanitaire servicepunten.”
“In 2026 gaan we de samenwerking verder verdiepen. Bijvoorbeeld met uitwisselingen tussen collega’s van beide organisaties. Met als doel: elkaar beter leren kennen, zodat we nog meer richting, energie en samenhang in onze gezamenlijke dienstverlening aan kunnen brengen.”
Bekijk ook
Handboek Incidentbestrijding op het water geactualiseerd
4 december 2025
Het Handboek incidentbestrijding op het water uit 2021 is geactualiseerd. Dit is gebeurd op initiatief van de leden van het ketenpartneroverleg Incidentbestrijding op het water. De uitgave is vervolgens in nauwe samenwerking met hen geactualiseerd.

Belangrijkste aanpassingen
De belangrijkste aanpassingen bestaan uit enkele naamswijzigingen, geactualiseerde links, verwijzingen naar relevante wetgeving en plannen en enkele updates van monodisciplinaire procedures. Daarnaast is hier en daar de tekst verduidelijkt.
Bestaande doctrine en multidisciplinaire samenwerking ongewijzigd
Het gaat nadrukkelijk niet om een herziening van het handboek: de bestaande doctrine en de multidisciplinaire samenwerking blijven ongewijzigd. De actualisatie betreft uitsluitend het up-to-date brengen van de bestaande inhoud.
In 2026 wordt een verkenning gedaan naar de mogelijke noodzaak voor een bredere herziening of aanvulling van het handboek. Daarbij wordt gekeken naar de nieuwste inzichten in de incidentbestrijding en ontwikkelingen in het risicolandschap.
Voor wie?
Het geactualiseerde handboek is bedoeld voor alle partners binnen de waterkolom en overige betrokken organisaties.
Lees het handboek
Bekijk ook
Update uit het netwerk & programma Klimaatveiligheid
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, december 2025
Het jaar loopt ten einde – en wat voor een jaar was het! We hebben samen enorm veel bereikt: nieuwe kennis opgedaan, waardevolle connecties gelegd, inspirerende samenwerkingen opgezet en prachtige producten ontwikkeld. Denk aan de Handreiking Veilige Klimaatadaptatie deel II en de praatplaten ‘Droogte’ en ‘Hitte in beeld’. Deze resultaten laten zien wat we samen kunnen bereiken.

Dit alles hebben we gerealiseerd via onze projectwerkplaatsen – een werkwijze die we dit jaar hebben verkend. Het idee: collega’s uit verschillende regio’s bundelen hun krachten in kleine projectteams. Het effect? Producten die direct toepasbaar zijn voor alle veiligheidsregio’s én een grotere slagkracht. Waar één regio misschien niet de tijd of middelen heeft om een project te draaien, lukt het samen wél – vaak zelfs op korte termijn. Hoe mooi is dat?
Natuurlijk kwamen er ook uitdagingen naar voren. Het landelijke netwerkwerk kan voor collega’s voelen als vrijwilligerswerk naast hun reguliere taken. Ondanks afspraken over tijdsbesteding moeten velen zich verantwoorden in hun eigen regio, en hun landelijke inbreng wordt niet altijd erkend in beoordelingen. Toch zetten zij zich in omdat zij geloven in de kracht van landelijke samenwerking. Dat verdient meer waardering. We kunnen ons voorstellen dat dit niet alleen bij ons netwerk speelt. Hoe kunnen we dit samen veranderen? Een vraag die we meenemen naar volgend jaar. Als jullie hier ideeën over hebben, laat het graag weten aan Charlotte en mij.
En dat brengt ons bij 2026: we gaan moedig voorwaarts! Tijdens de laatste netwerkbijeenkomst kwamen veel ideeën op tafel voor nieuwe projectwerkplaatsen. Super inspirerend! We hopen dat er weer enthousiaste mensen zijn die willen meewerken aan thema’s zoals:
- Projectwerkplaats herstel: in kaart brengen wat er speelt rondom klimaatrobuust herstel en welke handvatten er zijn te ontwikkelen om hier meer aandacht voor te krijgen.
- Projectwerkplaats planregels: meerdere veiligheidsregio’s zijn hiermee bezig, welke rode draden kunnen we hieruit halen en is het mogelijk om gezamenlijk tot planregels te komen?
- Projectwerkplaats evacuatie: kunnen we op basis van regionale planvorming komen tot een methodiek die landelijk breed inzetbaar is?
- Projectwerkplaats slide deck klimaatveiligheid: bundelen van input toepasbaar voor diverse presentaties breed bruikbaar in het netwerk.
Nog een persoonlijke noot van Charlotte, vanaf 1 december ga ik starten als projectleider van de landelijke pilot noodsteunpunten. Ik zal als programmamanager verbonden blijven aan het programma Klimaatveiligheid en daarmee het aanspreekpunt blijven. We gaan wel op zoek naar een projectleider die diverse projecten gaat trekken, mocht je iemand weten, geef het vooral door!
Tot slot wensen we jullie een heel fijne tijd de laatste maand van het jaar. We wensen jullie fijne dagen, hopelijk wat welverdiende rust, en een mooie jaarwisseling. Dank voor jullie inzet en betrokkenheid dit jaar. We kijken ernaar uit om in 2026 samen verder te bouwen aan klimaatveiligheid!
Hartelijke groeten,
Lana en Charlotte
Bekijk ook
Impact Analyse Team Hoogwater Limburg
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, december 2025
“Een van de grootste uitdagingen is dat het lastig is om de neuzen precies dezelfde kant op te krijgen,” vertelt Kimm Rovers, Teamleider Waterdistrict Maas & Calamiteitencoördinator bij Rijkswaterstaat Zuid-Nederland en projectleider van het Impact Analyseteam Hoog water Limburg. “Dat merk je vooral in oefeningen: iedereen kijkt vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, dat vraagt veel overleg om tot een gezamenlijke aanpak te komen.”

In juli 2021 is het hoogwater in Limburg, veroorzaakt door extreme regenval. Rivieren en beken, waaronder de Geul en de Maas, treden buiten hun oevers en veroorzaken aanzienlijke schade in Zuid-Limburg. De gevolgen zijn groot, met overstromingen in dorpen zoals Valkenburg, evacuatie van woningen en schade aan veel huizen en bedrijven.
Compleet beeld van risico’s, maatregelen en prioriteiten
Het Impact Analyse Team (IAT) zorgt tijdens hoogwater voor een actueel situationeel waterbeeld dat inzicht biedt in de ontstane en de te verwachten hoogwatersituatie. Zodat de veiligheidsregio’s in Limburg tijdig en onderbouwde besluiten kunnen nemen over crisisbeheersingsmaatregelen. Denk daarbij aan het evacueren van dorpen en het ontruimen van verzorgingshuizen.
“In dit project trekken Veiligheidsregio Limburg-Noord, Veiligheidsregio Zuid-Limburg, Waterschap Limburg en Rijkswaterstaat samen op. Iedere partij brengt zijn eigen expertise en verantwoordelijkheid mee. Alleen zo krijgen we een compleet beeld van zowel de waterstanden als de impact op lokaal niveau”, aldus Rovers.
“Het voordeel van samen optrekken is dat je van elkaar leert, gezamenlijke inzichten krijgt en beslissingen breed gedragen worden. Zo voorkomen we dat partijen langs elkaar heen werken en kunnen we sneller en effectiever reageren bij echte noodsituaties. Het is niet alleen nuttig, het is eigenlijk essentieel.”
Rovers benadrukt dat samenwerking ook helpt bij het creëren van gemeenschappelijk begrip. “Iedere organisatie heeft een eigen manier van werken, eigen procedures en prioriteiten. Als we die niet afstemmen, kan dat verwarring opleveren in een crisissituatie. Samen leren we waar overlap zit en waar we scherp moeten zijn.”
Oefenen, leren en verbeteren
Een belangrijk instrument om met elkaar stappen te maken bleken acht systeemoefeningen te zijn, gevolgd door een evaluatie. Uit deze oefeningen kwamen concrete verbeterpunten:
- Vraagstelling van ROT aan IAT inclusief centrale vraag moet duidelijker, zodat het team precies weet wat prioriteit heeft.
- Er moet een nadere beschrijving van taken en verantwoordelijkheden van Waterschap Limburg en Rijkswaterstaat komen, om overlap of hiaten te voorkomen.
- Meer duidelijkheid voor liaisons over hun rol is gewenst, zodat communicatie soepeler verloopt.
- Vergaderstructuur BOB specificeren naar IAT, waardoor vergaderingen efficiënter en overzichtelijker worden.
- Procesafspraken, zoals een vergaderklok, vastleggen zodat iedereen op hetzelfde moment beslissingen kan volgen.
- Aanpassen van het Rampenbestrijdingsplan Hoogwater Limburg en voorbereiden van knelpunten door waterpartners.
- Doorontwikkelen van kaartmateriaal, zodat actuele informatie snel beschikbaar is voor beslissers.
“Het mooie is dat we door deze oefeningen niet alleen zwakke plekken zien, maar ook concrete oplossingen kunnen implementeren”, zegt Rovers. “Zo worden onze systemen steeds robuuster.”
Twee momenten die bijblijven
Rovers vertelt lachend over een ervaring tijdens een doorleefsessie: “Tijdens een oefening werkten de specialisten van de waterpartijen met digitale knipsels vanuit organisatie eigen kaartmateriaal om knelpunten inzichtelijk te maken, omdat de gezamenlijke digitale viewer nog niet beschikbaar is. Dat leidde tot chaos in LCMS, maar het was ook een eyeopener: we realiseerden ons hoe belangrijk het is dat die viewer er komt en daar een duidelijk verhaal bij te vertellen. Zoals wij sinds de watercrisis in 2021 steeds zeggen: Bij elk plaatje hoort een praatje.”
Uitdagingen bij gelijktijdig hoogwater
“Een kernvraag die telkens terugkomt is: wat is de reikwijdte van het water, wat is de waterdiepte en hoe standzeker zijn de waterkeringen?”, zegt Rovers. “Daarnaast zien we nog uitdagingen bij gelijktijdig hoogwater in beide veiligheidsregio’s. Dan is afstemming tussen de ROL’s van beide regio’s cruciaal, zodat we kunnen bepalen waar het IAT de focus legt. Met de geprioriteerde vragen kan het IAT vervolgens aan de slag.”
Rovers licht toe dat de complexiteit vooral zit in de timing en prioritering. “Als beide regio’s tegelijk te maken krijgen met hoogwater, moeten we samen snel beslissen waar de grootste aandacht nodig is. Dat kan alleen met duidelijke communicatie en gezamenlijke prioriteiten. Elke minuut telt bij een crisis.”
Samen oplossingen maken die niemand in z’n eentje kan bedenken
“Een van de grootste voordelen van dit project is dat iedereen zijn kennis en ervaringen deelt”, zegt Rovers. “Rijkswaterstaat brengt kennis over de waterafvoer en waterstanden in de Maas, de veiligheidsregio’s brengen ervaring met crisismanagement en evacuaties, en Waterschap Limburg zorgt voor informatie over de dijken langs de Maas en voor praktische waterafvoerkennis vanuit het regionale watersysteem. Alleen door al deze kennis samen te brengen, kunnen we tot goede beslissingen komen.”
Rovers benadrukt dat samenwerking ook leidt tot innovatie. “Tijdens de oefeningen komen vaak praktische vragen naar voren, zoals hoe kaarten het best kunnen worden gebruikt of welke knelpunten zich kunnen voordoen. Samen bedenken we oplossingen die niemand in zijn eentje had kunnen bedenken.”
Het draait uiteindelijk om vertrouwen en informatie
“Als alle partijen dezelfde informatie hebben en dezelfde prioriteiten delen, kun je snel schakelen. Dat is cruciaal in een crisis. En daar werken we continu aan: oefenen, evalueren en bijsturen. Het is een continu proces, en elke stap maakt Limburg waterveiliger.”
“De lessen die we nu leren en de verbeteringen die we doorvoeren, zijn cruciaal voor de toekomst. Klimaatveiligheid is geen project van één organisatie; het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. En juist dat maakt dit project zo waardevol.”
Bekijk ook
“We willen mooie klimaatinitiatieven mogelijk maken op een veilige manier”
Nieuws van het programma Klimaatveiligheid, december 2025
Als beleidsmedewerker binnen de afdeling Veilige Leefomgeving werkt Nanette Verburg dagelijks aan omgevingsveiligheid bij Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Nu heeft ze ook klimaatveiligheid op haar bordje liggen. En schreef ze mee aan de Handreiking Veilige Klimaatadaptatie. Verburg werkte mee aan de hoofdstukken 6 en 7 in de landelijke handreiking.

Gezondheid en klimaatadaptieve maatregelen
In hoofdstuk 6 komen de aandachtspunten aan bod die voor de GHOR en andere adviseurs van de veiligheidsregio belangrijk zijn in relatie tot gezondheid en klimaatadaptieve maatregelen. Bij gezondheid speelde in het begin vooral de afbakening met de werkzaamheden van de GGD. “Waar zitten de grijze gebieden? Waar zit overlap? En wat hoort echt bij de veiligheidsregio? Omdat er nog weinig was, moesten we echt zoeken. Wat is nou het belangrijkste qua gezondheid en klimaat? Dat resulteerde uiteindelijk in een overzicht van veelvoorkomende maatregelen die positieve maar ook negatieve gezondheidseffecten kunnen hebben. En die als startpunt kunnen dienen in het geven van een gedegen advies over de te nemen maatregelen.”
Sturen op verandering van gedrag
Het hoofdstuk over gedrag, gebruik en voorlichting richt zich op gedragsverandering en bewustzijn bij de mens zelf in een veranderend klimaat. “We kunnen heel veel maatregelen treffen, maar zonder veranderingen in gedrag blijft het effect beperkt. Dus zochten we naar kleine, makkelijke dingen die wij als veiligheidsregio kunnen inzetten om in elk geval het bewustzijn te vergroten.”
Waterberging als voorbeeld: positief én lastig
Op de vraag welk voorbeeld het meest tot de verbeelding spreekt, noemt Verburg waterberging. “Water is natuurlijk superleuk, bijvoorbeeld in een kinderspeeltuin. Het helpt tegen extreme regenval, je kunt het gebruiken voor bluswater, en het brengt verkoeling. Maar er zit ook een keerzijde aan. Als water te lang stilstaat, krijg je muggen. Dat kan ziektes meebrengen. Dus moet je zorgen dat het water in beweging blijft.” Veel maatregelen hebben zo een dubbele uitwerking. Ze zijn positief voor hitte of wateropvang, maar kunnen tegelijk gezondheidsrisico’s geven. “Juist dat spanningsveld maakt het interessant.”

Superkolk, Zwolle ©Nanda Sluijsmans
Niet denken in beperkingen, maar in mogelijkheden
Verburg ziet grote kansen in de positieve benadering van klimaatmaatregelen. Ze noemt het voorbeeld van groene gevels. “Veel mensen zijn enthousiast over groene gevels. Ze brengen verkoeling en vergroening. Maar ze kunnen ook brandgevaar veroorzaken. Wij zeggen niet ‘doe het niet’, maar wel ‘doe het veilig’.” Kleine aanvullende maatregelen kunnen volgens haar vaak al voldoende zijn. “Denk aan een onderbreking van het groen waardoor een eventuele brand niet meteen overslaat naar het hele gebouw maar beperkt blijft tot één verdieping of rij. Dat zijn relatief kleine aanpassingen die het een stuk veiliger maken.”
Volgens Verburg is dat precies waar de veiligheidsregio’s waarde kunnen toevoegen: niet remmen, maar meedenken. “We zijn er niet om streng te zijn. We willen juist mooie dingen mogelijk maken, maar dan op een veilige manier.”
Reacties uit het veld: veiligheidsregio’s in verschillende fases
Verburg spreekt regelmatig collega’s uit andere regio’s. “De één is al heel concreet bezig om het mee te nemen in advisering en beleidsstukken. De ander gebruikt het vooral als inspiratie of om voorbeelden te laten zien.”
Tijdens recente netwerkdagen, onder meer georganiseerd door het NIPV, merkte ze hoe verschillend de handreiking wordt toegepast. Dat ziet ze als een kracht: “Iedereen vertaalt het naar de eigen regio. En dan komen daar weer nieuwe ideeën uit. Dat is heel inspirerend om te volgen.”
Klimaatveiligheid is juist ook risicobeheersing
Wat haar opvalt, is dat men vanuit veiligheidsregio’s vaak denkt aan crisisbeheersing zodra klimaat op tafel komt. “Maar het is juist interessant om nu vanuit risicobeheersing het gesprek te voeren. Wij lossen klimaatverandering niet op als veiligheidsregio, maar we kunnen wel haakjes bieden. Het kan veiliger, dit heeft positieve kanten, of dit kun je eenvoudig oplossen.” De handreiking helpt omdat het concrete voorbeelden geeft. “Dat maakt het gesprek makkelijker, zeker aan de voorkant.”
Klimaatveiligheid en het meerlaagsveiligheidsmodel
Volgens Verburg raakt klimaatveiligheid aan meerdere lagen van het meerlaagsveiligheidsmodel. “Het is van belang om het hele model te doorlopen. Dan kom je erachter dat je elkaar nodig hebt. Het is leuk dat steeds meer mensen zien dat wat je in laag 0, 1 en 2 doet, doorwerkt in laag 3. Dan zien ze het grotere plaatje.”
Wensen voor de komende jaren
Tot slot blikt Verburg vooruit. Haar wens voor de komende periode is eerder aan tafel komen bij ontwikkelingen rondom klimaat en ruimtelijke inrichting. “Het zou heel fijn zijn als gemeentes weten dat wij ook expertise op klimaatveiligheid hebben. Dat ze ons vroeg meenemen bij nieuwe ontwikkelingen. We zijn niet de partij van de eisen en het ‘dit moet en dat moet’. Maar het zou mooi zijn als men ons weet te vinden en ziet dat wij hierover kunnen meedenken.”
Met de snelle ontwikkelingen in data, inzichten en nieuwe onderzoeken, onder andere vanuit het NIPV, blijft dat volgens haar belangrijk. “Er gebeurt zoveel. Dan is het fijn om vroeg bij elkaar te zitten.”
Het schrijven en samenstellen van de Handreiking Veilige Klimaatadaptatie deel 2 vond plaats in een van de projectwerkplaatsen. En is een samenwerking van expertises uit de veiligheidsregio’s, gefaciliteerd door het programma Klimaatveiligheid.
