“Herziening LOD-werkwijzer mooie klus voor trainees”
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025
Het is een mooie klus voor trainees omgevingsveiligheid Klaudia Palka en Eva Wouters (VRR); samen met Antoon Kleijne hebben zij zich gestort op het actualiseren van de LOD-werkwijzer (Lines of defense), in opdracht van het LEC IV. De werkwijzer beschrijft organisatorische, bouwkundige en repressieve maatregelen voor brandbeheersing en –bestrijding in de industriële omgeving. De bestaande LOD-werkwijzer dateert van 2013 en was daarom toe aan herziening en actualisering. “Het is goed voor de kwaliteit van het document dat jonge mensen met een frisse blik de werkwijzer onder handen nemen”, vindt projectleider Antoon Kleijne.

Terwijl het voor de twee trainees de eerste concrete klus is, was het voor Antoon Kleijne de laatste. Afgelopen januari is hij met pensioen gegaan en heeft in de maanden daarvoor twee projecten voor het LEC IV uitgevoerd: de LOD-werkwijzer en de Regeling 6-minuten opkomsttijd bedrijfsbrandweer. Antoon Kleijne over de herziening van de LOD-werkwijzer: “Zes jaar geleden stuitte ik tijdens mijn opleiding Hogere Veiligheidskunde op een aantal LOD’s die nog niet in de huidige werkwijzer staan, zoals heel specifieke maatregelen voor losplaatsen van vrachtwagens. Toen ik de werkwijzer nader bestudeerde, stuitte ik op meer zaken die wel voor actualisatie vatbaar waren. We zijn ook elf jaar verder…”
Er is volgens Antoon al eens een poging gedaan om een nieuwe versie te maken, maar die bleef steken in het conceptstadium en is nooit voltooid. In september pakte hij de draad weer op. “Op dat moment gingen ook de trainees omgevingsveiligheid aan de slag bij de veiligheidsregio’s. Ik zag dat als een mooie kans; voor mij om mij te ondersteunen bij het project en voor hen als een praktische klus om het werkveld IV goed te leren kennen.”
De LOD-werkwijzer is bestemd voor iedereen die werkzaam is in de industriële veiligheid en draagt bij aan uiteenlopende werkzaamheden van toezichthouders en adviseurs. Zo wordt de werkwijzer vaak toegepast bij bedrijfsbrandweeraanwijstrajecten. “Het is vooral een praktisch document voor beginnende beroepsbeoefenaren, die via de werkwijzer een goed gecategoriseerd overzicht krijgen van alle beschikbare maatregelen en technieken om brandrisico’s te beheersen en branden effectief te bestrijden”, aldus Antoon.

“Maar de werkwijzer kon wel een opfrisbeurt gebruiken”, vindt Eva Wouters. “Inhoudelijk, want er is in de loop der jaren het een en ander veranderd in technieken en gebruikte normen, maar ook qua lay-out en taalgebruik. Het moet een gemakkelijk toegankelijk document worden om mee te werken. Daarom richten we het nu volledig in op de digitale omgeving, al is het voor gebruikers mogelijk ook een ‘klassieke’ papieren versie te blijven gebruiken.”
Collega Klaudia Palka vult aan dat het project is gestart met het opzetten van een nieuwe digitale lay-out. “De werkwijzer moet meer worden dan een set pagina’s met teksten en schema’s. Door te werken met links en verwijzingen naar andere relevante richtlijnen, werkwijzers en normen, wordt het voor de gebruikers in de advisering en het toezicht beter praktisch toepasbaar in hun praktijk.”
Ook het taalgebruik in de werkwijzer is met de door Antoon genoemde ‘frisse blik’ onder de loep genomen, om de leesbaarheid te bevorderen. Delen van teksten zijn behouden of deels aangepast, maar ook zijn delen herschreven. Bovendien is een aantal LOD’s geschrapt, terwijl er ook nieuwe zijn bijgekomen sinds de verschijning van de eerdere versie uit 2013.
Klaudia Palka: “Na de basisopzet hadden we veel werk aan het omzetten van de teksten, schema’s en afbeeldingen naar de nieuwe omgeving. Ook het beeldmateriaal heeft een flinke upgrade gekregen. In de ‘oude’ versie wordt veelal gebruik gemaakt van afbeeldingen die van het web zijn gehaald. Voor de nieuwe versie worden de LOD-maatregelen per categorie beter en meer in detail visueel weergegeven in de vorm van nieuwe foto’s, gemaakt door Megin Zondervan.”
Het was een flinke klus, beaamt projectleider Antoon Kleijne, waarvoor een aantal bedrijven is benaderd met de vraag of zij wilden meewerken en toestemming geven om hun preventieve en repressieve beschermende voorzieningen te laten fotograferen.
De Maatregelenwiki: externe veiligheid in de praktijk
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025
Om professionals te ondersteunen bij het uitvoeren van het externe veiligheidsbeleid heeft het RIVM de Maatregelenwiki ontwikkeld. Een online platform waar professionals praktijkvoorbeelden kunnen vinden en delen over bijvoorbeeld het maken van planregels of het omgaan met voorschriften. Uit rondvraag bij netwerkevenementen blijkt dat het platform als een nuttig instrument wordt ervaren. Een aantal kennisdocumenten van het LEC IV is ondergebracht in de Maatregelenwiki, zodat collega’s van die gedeelde kennis en ervaringen kunnen leren.

De Maatregelenwiki is een online bibliotheek waar externe veiligheidsprofessionals, zoals medewerkers van gemeenten, omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s, belangrijke informatie kunnen delen en vinden. De bibliotheek ontsluit omgevingsmaatregelen en bouwmaatregelen, maar ook praktijkvoorbeelden en handleidingen voor het maken van omgevingsplannen. Nieuwe toegevoegde voorbeelden zijn onder andere het Scenarioboek industriële veiligheid en de Handreiking brandveiligheidsmaatregelen bij afvalbedrijven, beide ingediend door het LEC IV. Met het bieden van informatie en praktijkvoorbeelden van maatregelen rond externe veiligheid, kan de Maatregelenwiki bijdragen aan een veilige leefomgeving. Een doel waar het LEC IV met kennisdeling graag aan bijdraagt.
Filterfunctie
De Maatregelenwiki biedt de gebruiker de mogelijkheid om te filteren op bepaalde onderwerpen, zoals bouwkundige maatregelen en planregels. Daarnaast zijn de voorbeelden op volgorde geplaatst van de verschillende fasen in het omgevingsveiligheidsbeleid, zodat gebruikers de juiste informatie kunnen vinden de passen bij hun opgave.
De praktijkvoorbeelden zijn als volgt opgedeeld:
- het stellen van (bescherm)doelen
- inventariseren en analyseren
- selecteren van maatregelen
- samenwerken en verantwoorden
- uitvoering en toezicht.
Van en vóór professionals
Hoewel de Maatregelenwiki al belangrijke informatie ontsluit, zijn er volgens het RIVM ook uitdagingen, zoals het verzamelen van meer praktijkvoorbeelden. Dit vraagt om een grotere betrokkenheid van gebruikers en organisaties die hun ervaringen willen delen. Onder andere doordat de Omgevingswet relatief nieuw is, ontbreken er bijvoorbeeld nog voorbeelden voor de categorie ‘Uitvoering en toezicht’. Hier zal in de toekomst waarschijnlijk meer behoefte aan komen. Daarnaast wordt gewerkt aan de gebruiksvriendelijkheid van de zoekfunctie, zodat gebruikers sneller voor hen relevante voorbeelden kunnen vinden.
Gebruikers vragen ook om meer voorbeelden die expliciete kosten-baten analyses bevatten, en daarop aansluitend informatie over de effectiviteit van maatregelen. Ook willen gebruikers graag meer informatie over hoe je in plaats van de voorgeschreven regels gelijkwaardige maatregelen kan toepassen. Het team achter de Maatregelenwiki vraagt aan alle professionals in het domein externe veiligheid om eigen praktijkvoorbeelden te delen door te mailen naar omgevingsveiligheid@rivm.nl.
Trainees Omgevingsveiligheid en hun passie voor het vak
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juni 2025
Negen maanden na de start van het Traineeship Omgevingsveiligheid zijn twaalf van de dertien trainees nog ‘aan boord’ en onverminderd vol enthousiasme over hun kennismaking met de veiligheidsregio’s en het taakveld waarin zij graag willen doorgroeien. In deze editie vertellen opnieuw drie trainees over hun passie en hun ervaringen tot dusver. Conclusie: de veiligheidsregio’s hebben met deze jonge generatie een mooie dosis talent voor de toekomst in huis gehaald.

Dirk Baauw (Veiligheidsregio Zeeland): Stages als opstap naar veiligheidscarrière
Dirk Baauw droomde al in zijn middelbare schooltijd over een baan in het veiligheidsdomein. Hij kreeg de interesse in het vakgebied van huis uit mee, want zijn vader en broer zijn ook actief als veiligheidskundige, respectievelijk in de arbeidsveiligheid en bij een omgevingsdienst. Hij wist al op jonge leeftijd dat hij ook graag een bijdrage wilde leveren aan het verbeteren van de veiligheid in de samenleving en ging na zijn middelbare schooltijd Integrale Veiligheid studeren aan de Avans Hogeschool in Breda.
“Tijdens mijn studie maakte ik al kennis met de Veiligheidsregio Zeeland, waar ik een studieproject deed. Samen met de Omgevingsdienst en de GGD heb ik onderzoek gedaan naar aspecten in de gebouwde omgeving in relatie tot veiligheid, gezondheid en milieu. Naast mijn studieproject in Zeeland deed ik ook twee stages in Midden- en West-Brabant, waar ik ook mijn afstudeerscriptie heb gedaan. Ik heb dus tijdens mijn studietijd de veiligheidsregio’s goed leren kennen en bij zo’n organisatie wilde ik na mijn studie graag gaan werken.”
Die kans kreeg Dirk toen hij de vacature voor het traineeship onder ogen kreeg en hij vond een traineeplek bij Veiligheidsregio Zeeland. “Heel leuk, want de mensen die mij tijdens mijn studieproject hebben begeleid zijn nu mijn collega’s op de brandweerkazerne van Goes. Daardoor kon ik snel een netwerkje opbouwen en als trainee aan de slag. Ik wil na het traineeship graag verder bij de veiligheidsregio, want het vak omgevingsveiligheid vind ik machtig interessant. Je bent met heel veel veiligheidsthema’s bezig: van externe veiligheid tot en met veiligheidsadvisering rond transport, energietransitie en klimaatveiligheid. Veel variatie dus, ook in werkplekken. Soms zit je op kantoor om een veiligheidsrapport te schrijven, maar je bezoekt ook bedrijvenlocaties en vergadert met omgevingsdiensten en gemeenten over ruimtelijke ontwikkelingen.”
Naast zijn ‘koude functie’ in de omgevingsveiligheid, nu als trainee en straks hopelijk als adviseur, is Dirk ook aan de slag aan de ‘warme kant’. “Afgelopen januari ben ik gestart met de opleiding voor manschap bij de vrijwillige brandweer Halsteren in Midden- en West-Brabant, waar ik woon. Mooi om straks de repressieve brandweerzorg te kunnen combineren met mijn kennis die ik opdoe als adviseur omgevingsveiligheid. Ik had, mede dankzij mijn eerdere studieproject in Zeeland, een vliegende start in de organisatie.
Ik werk in een klein team met collega’s die mij veel ruimte geven om me in de materie te verdiepen en kennis op te doen.”
“In de eerste maanden heb ik met collega’s veel geoefend met adviesverzoeken van gemeenten en het opstellen van adviezen. Inmiddels draai ik al volop mee in het advieswerk. Bepaald geen saai werk, want het gaat over interessante thema’s, zoals de veiligheid rond klimaatadaptatie, energietransitie en het vervoer van gevaarlijke stoffen, maar ook over grote brandcompartimenten en de omgevingsimpact die grote branden in dergelijke gebouwen met grote volumes hebben. Het geeft voldoening dat ik met mijn kennis en kunde mag bijdragen aan het verbeteren van de omgevingsveiligheid in al zijn facetten.”

Eva Wouters (Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond): van chemie naar veiligheid
In Rotterdam-Rijnmond kwam Eva Wouters via een omweg als trainee binnen bij de veiligheidsregio. Zij studeerde af in scheikunde, maar ambieerde geen laboratoriumfunctie. Zij wilde liever iets actiefs doen met haar kennis en vatte het idee op de voltijdsopleiding tot officier van dienst brandweer te gaan volgen, in combinatie met een advies- of toezichtfunctie in de industriële veiligheid. Bovendien trok Rotterdam haar als dynamische stad met veel industrie en veel veiligheidsvraagstukken. Dus zocht ze contact met de afdeling Risicobeheersing en vroeg naar de mogelijkheden.
“Ik wist nog niet goed welke richting ik op wilde; advies of toezicht. In een gesprek met Ron Bouwman, vertelde hij mij over het traineeship omgevingsveiligheid en dat zag ik als een ideale gelegenheid om beide specialisaties te leren kennen en nu nog geen keuze te hoeven maken. ik heb toen direct op de functie van trainee gesolliciteerd en werd aangenomen. Mijn ambities liggen hoe dan ook in de industriële veiligheid; een heel interessante wereld met vooral in Rotterdam-Rijnmond veel en grote veiligheidsuitdagingen. Ik kijk ernaar uit om als adviseur of toezichthouder in dat dynamische gebied te werken. Er zijn veel grote bedrijven actief met zeer uiteenlopende processen en risico’s. Daar komt mijn chemiekennis wellicht ook nog bij van pas.”
Eva voelde zich direct thuis in het team Industriële Veiligheid, waar zij door de collega’s werd ingewerkt op uiteenlopende taken. De eerste werkprojecten lieten niet lang op zich wachten: “Na een kennismaking met de organisatie van de VRR en al haar afdelingen mocht ik al snel mee op inspecties bij bedrijven. Ik heb al veel leuke ervaringen opgedaan, bijvoorbeeld tijdens een inspectie met de Havendienst om brandweeraansluitingen op de kades van bedrijven met een bedrijfsbrandweeraanwijzing te controleren. Andere projecten waren het schrijven van checklists voor gezamenlijke bedrijfsinspecties met de Omgevingsdienst en een adviesproject rond tijdelijke wijzigingen op brandveiligheidsvoorzieningen bij bedrijven. Ook in de landelijke IV-wereld heb ik samen met mijn collega-trainee Klaudia Palka al aan een mooi project mogen meewerken: het inhoudelijk optimaliseren van de LOD-werkwijzer, die inmiddels is opgeleverd. Dankzij deze projecten kreeg ik veel gelegenheid om interactief kennis te maken met de wereld van de industriële veiligheid.” Gevraagd naar waar zij zichzelf over vijf jaar ziet staan, vat Eva samen: “Ik hoop dan helemaal te zijn geworteld in het vakgebied industriële veiligheid, met een vaste baan bij afdeling toezicht en handhaving. Want gevoelsmatig ligt in dat toezicht op de Seveso-industrie toch mijn grootste interesse. Daarnaast hoop ik tegen die tijd alsnog de opleiding OvD te hebben gevolgd, zodat ik mijn ‘koude taken’ kan combineren met een operationele functie binnen de veiligheidsregio.”

Roos van de Klok (Veiligheidsregio Brabant-Noord): Ruimtelijke veiligheid met juridische basis
Roos van de Klok begon in 2020 met een HBO-rechtenstudie, met het plan zich te specialiseren in het omgevingsrecht bij de overheid. Tegelijkertijd lag de brandweerwereld voor haar dichtbij en die voelde ook vertrouwd. Haar vader is al 35 jaar repressief actief bij de brandweer en werkt daarnaast ook bij een veiligheidsregio. Een interessante combinatie, want ook binnen het werk van de brandweer en de veiligheidsregio’s spelen juridische vraagstukken een rol. Bijvoorbeeld bij de adviesrol van de brandweer in omgevingsplannen van gemeenten onder de Omgevingswet.
“In het laatste jaar van mijn studie ontdekte ik hoe de Omgevingswet raakt aan het advieswerk van de veiligheidsregio. Voor mijn afstudeeronderzoek zag ik een mogelijkheid om de juridische kennis te combineren met mijn passie voor veiligheid. Mijn afstudeeronderzoek ging over de juridische borging van omgevingsveiligheid in het Omgevingsplan. Gedurende dat onderzoek wist ik al vrij snel dat ik mij verder wilde verdiepen in de wereld van omgevingsveiligheid. Precies op dat moment kwam het traineeship voorbij. Ik dacht meteen: ‘Dat is echt iets voor mij’.”
Roos houdt zich binnen de veiligheidsregio niet bezig met industriële veiligheid, maar richt zich specifiek op ruimtelijke veiligheid. “Er wordt veel gebouwd en de regio kent intensieve vervoersstromen van gevaarlijke stoffen over de weg, buisleidingen en het spoor. Zo lopen er verschillende spoorlijnen door de Brabantse steden, ook door Den Bosch. Daarnaast het wegvervoer over de A2, A50 en A59. Maar bij omgevingsveiligheid gaat het over meer dan industrie en gevaarlijke stoffen. Ook de energietransitie en klimaatadaptatie zijn actuele thema’s. Ik vind het ontzettend interessant om me in die inhoud te verdiepen en te kunnen adviseren over het beperken en beheersen van de risico’s”.
Negen maanden na de start concludeert Roos dat ze de juiste keuze heeft gemaakt en dat ze met haar juridische achtergrond en interesse in de brandweerwereld een sterke basis heeft om in de veiligheidswereld door te groeien in haar vak. “Ik werk in een fijne collegiale organisatie en iedereen is heel toegankelijk en bereid om mij te helpen om ‘op vlieghoogte’ te komen qua kennis en vaardigheden. Ik wil met mijn kennis graag bijdragen aan het veilig inrichten van de leefomgeving in Brabant-Noord en gemeenten daarover adviseren. Een ontzettend mooi vak, dat ik op termijn hoop te kunnen combineren met een piketfunctie. Dat zie ik als een waardevolle aanvulling op mijn koude functie. Nog een hele weg te gaan, maar de start is veelbelovend.”


Michiel Westerbeke: “Dit was theorie in praktijk”
12 juni 2025
“Je komt in een omgeving waar je nooit bent geweest, maar toch voelt het bekend omdat je tijdens de opleiding precies hebt geleerd wat je moet doen en hoe je dat moet aanpakken.” Michiel Westerbeke is sinds kort adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) in Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). Een schot in de roos: want in deze functie valt zijn fascinatie voor chemie perfect samen met maatschappelijk relevant werk en actie.

Zijn eerste optreden in het Regionaal Operationeel Team (ROT) laat niet lang op zich wachten. Daags na het ophalen van zijn AGS-diploma ging de pieper; GRIP 2 voor een zeer grote brand bij een afvalverwerkingsbedrijf in Vlaardingen.
Stage lopen
In de VRR wordt er na het behalen van de leergang AGS nog minimaal vier maanden ‘stage gelopen’. Daarbij loopt ‘de stagiair’ voorop en wordt ‘geschaduwd’ door een ervaren AGS. Ook volgt ‘de stagiair’ regio specifieke trainingen. “Dat is ook wel nodig gezien de complexiteit en omvang van de chemische industrie in de haven van Rotterdam.”
In de VRR is een grote pool van AGS’ers actief, gemiddeld zo’n twaalf. Het piket is altijd actief met twee ‘Chemisch Adviseurs’: de AGS-veld en de AGS-OT. De AGS-OT heeft naast de regionale taken ook landelijke taken, zoals adviseur voor de MIRG (Maritime Incident Response Group), de Kustwacht en het LIOGS (Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen). Deze laatste landelijke taken worden alleen uitgevoerd door collega’s met de nodige praktijkervaring. In de praktijk betekent dit dat men na vier à vijf jaar piketervaring deze rol kan vervullen.
Verjonging in Rotterdam
Rotterdam heeft meerdere ervaren collega’s die de komende jaren zullen stoppen. Daarom zal er de komende jaren verjonging plaatsvinden. Westerbeke is een van de vier die vanaf januari 2026 individueel in piketdiensten gaat meedraaien. “Maar nu nog eerst een paar trainingen afronden en ervaring in de praktijk opdoen, vlieguren maken”, zegt Westerbeke.
“Ik was gewoon aan het werk, die bewuste dag. Ik had geen piket. Maar toen de pieper ging, kreeg ik een telefoontje van een collega, de CA-2 (Chemisch Adviseur, red.) die vroeg: “Er is een GRIP 2, heb je wat te doen?” Nou, ik hoefde niet lang na te denken. Hier heb ik die opleiding voor gedaan, een GRIP 2 komt niet zo vaak voor. 99% van de incidenten is niet zo groot en spannend. Nu was het raak. Dit was de theorie in praktijk! Ik merkte dat ik veel houvast had aan de scenario’s die we in de opleiding AGS geleerd hebben. Want hoewel ik nog nooit in een ROT gezeten heb, had ik toch het idee dat ik het kende. Ik wist welke vragen er kwamen vanuit het ROT en de Algemeen Commandant Brandweer (ACB) en ik heb daarin mogen meedraaien. Dat gaf uiteindelijk een heel voldaan gevoel. Hier heb ik het allemaal voor gedaan!”
Bekijk ook
Publicatie Handreiking voor depositie na branden met zonnepanelen
10 juni 2025
Branden waarbij zonnepanelen zijn betrokken, kunnen voor complexe vragen in de nafase zorgen. Denk aan messcherpe zonnecelscherven die kilometers verderop neerkomen, onduidelijkheid over wat daarmee moet gebeuren en wie waarvoor verantwoordelijk is. Om gemeenten, veiligheidsregio’s en andere betrokken partijen hierin te ondersteunen, heeft het NIPV samen met die partijen een praktische handreiking ontwikkeld voor deze nafase van branden met depositie van resten van zonnepanelen.

Duidelijkheid na de brand
Bij sommige zonnepanelenbranden kan er sprake zijn van depositie: de verspreiding van verbrandingsresten en zonnecelscherven over een groot gebied. Dit is reeds gebeurd bij diverse branden en heeft geleid tot veel vragen van bezorgde agrariërs, omwonenden en andere betrokkenen over de mogelijke risico’s van die resten van zonnepanelen De nieuwe handreiking biedt duidelijkheid.
Zonnecelscherven kunnen scherpe randen hebben, waar mensen en dieren zich aan kunnen bezeren of de oogst wordt waardeloos of moet vernietigd worden. Het kan daarom nodig zijn om de zonnecelscherven op te ruimen. De nieuwe handreiking biedt een overzicht van de taken die in de nafase aan de orde kunnen zijn en de partijen die daarvoor verantwoordelijk zijn. De kern van de handreiking bestaat uit een stroomschema, waarin taken en verantwoordelijkheden inzichtelijk worden gemaakt.
Zo wordt in het stroomschema onder andere duidelijk dat de gemeente de opdracht geeft aan de omgevingsdienst tot het bepalen van het verspreidingsgebied en het in kaart brengen van gebruikers. De omgevingsdienst heeft daarbij ook de verantwoordelijkheid om grondeigenaren in het getroffen gebied benaderen en/of informeren.
Communicatie
In de handreiking staan communicatietips voor gemeentes tijdens de nafase van incidenten met inwoners. Gemeenten en veiligheidsregio’s kunnen gebruikmaken van een lijst met antwoorden op veelgestelde vragen.
Download de handreiking
Bekijk ook
Handreiking voor het bestrijden van incidenten met zonnepanelen geactualiseerd
10 juni 2025
Een werkgroep uit de Community of Practice Zonnepanelen, met vertegenwoordigers van Brandweer Nederland en het NIPV, heeft de ‘Handreiking Incidentbestrijding zonnepanelen’ geactualiseerd. De werkgroep heeft ook een nieuwe versie gemaakt van de bijbehorende aandachtskaart. Daarnaast is nu het Kennisdocument Zonnepanelen, geschreven door Veiligheidsregio Utrecht, landelijk beschikbaar.

Veilig optreden bij incidenten met zonnepanelen
De handreiking beschrijft het repressief en veilig optreden bij incidenten met zonnepanelen. Een belangrijk verschil met de versie uit 2021 is dat de handreiking geen hoofdstuk bevat over de werking en kenmerken van PV-installaties. Hiervoor wordt verwezen naar het ‘Kennisdocument Zonnepanelen’. De geactualiseerde ‘Aandachtskaart Incidentbestrijding zonnepanelen’ is onderdeel van de handreiking, maar daarnaast ook separaat beschikbaar.
Download de documenten
Bekijk ook
Vakbekwaamheid en arbeidsveiligheid: twee kanten van dezelfde medaille
6 juni 2025
Het brandweerveld en het NIPV weten elkaar steeds beter te vinden bij het ontwikkelen van leermiddelen voor de blijvende vakbekwaamheid van brandweerpersoneel. Belangrijke aanjager van deze samenwerking is het Ontwikkelfonds Brandweer. Ymko Attema, sectorhoofd Vakbekwaamheid en Kennis Brandweer Twente, is namens de Vakraad Leren en Ontwikkelen van Brandweer Nederland betrokken bij de Stuurgroep Ontwikkelfonds en Platform Vakbekwaam Blijven. Rijk Hofman is projectleider vakbekwaamheid bij het Centrum voor Opleiding en Vorming Brandweer (COVB), onderdeel van het NIPV. Samen beantwoorden ze zeven vragen over vakbekwaamheid bij de brandweer en geven ze hun toekomstvisie op dit thema.

Wat moet je doen om vakbekwaam te blijven?
Attema: “Allereerst moet je vakbekwaam worden, en dus zorgen dat je een basisopleiding krijgt. Dan start de grote puzzel voor de regio’s om te zorgen dat je de benodigde kennis en vele vaardigheden ook onderhoudt. Ik zie dat er daarbij een gekke ‘waterscheiding’ optreedt tussen vakbekwaam worden – waarbij het NIPV en regionale opleidingsinstituten (roi’s) de opleidingen op landelijk niveau verzorgen – en blijven, waarbij elke regio zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en die op zijn eigen manier invult.”
Hoe sluit dat aan op de ambitie van de stuurgroep?
Attema: “In de regio ben ik als Sectorhoofd Vakbekwaamheid en Kennis een soort van manager van schaarste: ik heb beperkte tijd en beperkte middelen. Er komt veel kijken om van een oefening een relevant leermoment te maken en als les- en leermiddelen dan meer landelijk worden gedeeld of samen ontwikkeld met het NIPV betekent dat een ontlasting. Vanuit de stuurgroep stimuleren we de samenwerking bij de ontwikkeling van les- en leermiddelen. Zodat het NIPV voorziet in iets wat goed past bij de behoeften van het werkveld. Zo kan het NIPV de regio’s ontzorgen. En door een betere verdeling van het werk tussen NIPV en veiligheidsregio’s kunnen les- en leermiddelen efficiënter worden ontwikkeld. Juist door de samenwerking gaat de kwaliteit omhoog: doordat er meerdere ogen naar kijken, ieder vanuit de eigen expertise.”

Wat is de rol van het Ontwikkelfonds Brandweer?
Attema: “De wereld verandert snel; wat vandaag waar is, kan morgen anders zijn. Dus daar moeten we ook op kunnen inspelen. Voor leermiddelen voor bijscholing op de kazernes kloppen we via het ontwikkelfonds aan bij het NIPV. Bovendien ontwikkelt het NIPV de onderwijscontent door op basis van onderzoek dat het NIPV als kennisinstituut uitvoert.”
Hofman: “Het Ontwikkelfonds realiseert zaken op drie sporen: spoor 1 is onderwijscontent voor leergangen, spoor 2 is onderwijscontent voor bijscholingen en spoor 3 is het bijscholen van regionale kerninstructeurs. Het ontwikkelen van (praktijk)oefenmiddelen behoort niet tot de taken van het ontwikkelfonds, maar ligt bij de regio’s zelf.”
Hoe zien jullie je eigen rol?
Hofman: “Ik zie heel duidelijk de rol van het NIPV binnen de kenniscirkel: Kennis ontwikkelen (Onderzoek)-Kennis ontsluiten (Onderwijs)-Kennis toepassen (Praktijk)-Evalueren (Leren van incidenten). Wij moeten die cirkel samen op gang houden. Daar hebben we de regio’s keihard bij nodig.”
Attema: “De rol van het NIPV als kennisinstituut zie ik dichtbij de post- door onderwijs praktisch en concreet te houden, en dat we leermiddelen voor de opleidingen ook kunnen benutten voor het oefenprogramma. Want we doen het samen. Wij leunen op het NIPV. Dat bracht vroeger dikke rapporten, nu ontwikkelt het les- en leermiddelen voor, door en met de praktijk. Onze lijntjes zijn kort.”
Waar liggen uitdagingen?
Attema: “De grote uitdaging daarbij is hoe brengen we de behoeften van 25 verschillende regio’s in beeld. Daar zijn we zoekende in, via netwerken en platforms. De mindset in de regio is dat ze gewend zijn om in de productiestand te schieten, en hoe zeg je dat ook: alleen ga je sneller, maar samen kom je verder? Dat zie ik gebeuren, dus bij deze de oproep richting de regio, kijk om je heen, misschien zijn er meerdere regio’s die te maken hebben met dezelfde uitdagingen. Dan kun je een collectief maken en wordt de kwaliteit van leermiddelen beter!
Daarnaast: elke regio heeft een eigen kleurtje en geurtje en we spreken nog onvoldoende dezelfde taal. Om elkaar te begrijpen is dat wel van wezenlijk belang. Dat heeft ook tijd nodig. Ik zie echt verbeteringen, er is wil en bereidheid tot samenwerking. Kijken naar jezelf is lastig: maar er is een andere generatie aan het opkomen die ook anders naar dingen kijkt en de regio’s zijn ook gegroeid. Er is meer onderwijskundige capaciteit, en er is nu ook andere expertise aan boord zodat we beter kunnen kijken naar de kwaliteit van de leermiddelen.”

Waar vinden jullie elkaar en versterken jullie elkaar?
Hofman: “Het brandweervak is heel complex met veel verschillende taken en regiospecifieke accenten. Het gaat van een kat uit de boom halen tot aan de inzet bij grote branden en alles wat ertussen zit. En vooral: elk incident is anders en daardoor nauwelijks te beoefenen. Dit geldt zeker voor de grotere en complexere calamiteiten. Dus we moeten goed nadenken over hoe we vakbekwaam kunnen blijven. Wat is de vakbewaamheid van een hulpverlener, hoe ziet die er eigenlijk uit? Wat moet je minimaal kennen en kunnen om veilig je werk te kunnen doen? Zeker in een maatschappij waar de uitdagingen ook groter en complexer worden is dit een heel relevant vraagstuk. Wat kunnen we als brandweer aan en waar liggen de grenzen, want vergeet niet dat de meeste brandweermensen vrijwilliger zijn. Dan is het zaak om te proberen zaken eenvoudig te houden. Bovendien moet de brandweer vaak optreden in situaties waarvan de gevolgen bij voorbaat onoverzichtelijk zijn. Dat betekent dat we in de opleidingen moeten werken aan improviseren en lerend vermogen; communiceren en trainen op weerbaarheid en veerkracht. Soms ook in situaties met vakoverstijgende context. Dat betekent bijvoorbeeld goed kunnen samenwerken met experts op afstand.”
Attema: “Ja dat herken ik. Rijk noemt terecht de vrijwilligers. Want dat betekent dat het overgrote deel van de brandweer uit mensen bestaat die een andere baan hebben. Die komen na hun werk naar de kazerne om te oefenen. En dan betekent het dat leren, naast belangrijk en nuttig ook leuk moet zijn. En inderdaad, het is belangrijk om het eenvoudig en behapbaar te houden; zoals de basisprincipes bij brandbestrijding. Daarbij hoort ook het delen van leermiddelen en het delen van de ontwikkeling ervan. Zo krijg je niet alleen meer inzicht, maar ook meer gezamenlijke focus.”
Hoe kijken jullie naar de komende periode?
Hofman: “Eigenlijk gaat het bij vakbekwaam worden om gestolde vakkennis, terwijl er bij vakbekwaam blijven meer ruimte voor doorontwikkeling en innovatie van vakkennis is. Ik vind dat ook spannender, het speelveld om iets te onderzoeken of proberen is groter. Voor bijscholen en oefenen gelden minder strakke kaders dan voor het opleiden. Instructeurs hebben een speciale rol in het overdragen van nieuwe ontwikkelingen en inzichten aan hun collega’s. Zij zijn onze navelstreng naar het werkveld.”
Attema: “Van schaarste word je ook creatief. Nieuwe onderwijstechnieken zoals micro-learning en nieuwe werkvormen vind ik superinteressant, juist ook wanneer daarbij AI ingezet wordt. Maar dat zijn nu vooral nog experimenten op inhoud en vorm.”
Hofman: “We werken landelijk aan een flexibel en modulair leerlandschap. Een groot voordeel hiervan is dat we de onderwijscontent weer thematisch en functie-overstijgend kunnen ontwikkelen. In het huidige functie- en competentiegerichte brandweeropleidingsstelsel is de onderwijscontent en daarmee de vakkennis verweven met een spaghetti aan kwalificaties en opleidingstechnische uitgangspunten. We moeten kennis en opleidingen weer gaan ontvlechten. Die ontvlechting maakt het mogelijk om voor vakbekwaam worden én blijven dezelfde onderwijscontent en leermiddelen te ontwikkelen. Dit maakt de ontwikkeling en het beheer van de onderwijsproducten efficiënter en goedkoper. Bovendien kunnen vakbekwaam worden en blijven op die manier beter naar elkaar toegroeien tot vakbekwaam zijn. Zo kunnen we misschien de muur tussen vakbekwaam worden en blijven, waar ook Ymko op doelt, slechten.”
Attema: “Vakbekwaam zijn, dat is mooi en belangrijk, maar dan hebben we nog wel wat hordes te nemen. Waarom maken we vakmanschap niet de verantwoordelijkheid van de persoon zelf? Ik denk dat we dat optimaal moeten faciliteren. Dat begint tijdens de opleiding. Daar dienen cursisten helder te krijgen wat de eigen ontwikkelbehoeften zijn. Wat mij betreft is die waterscheiding tussen worden en blijven dus ook niet houdbaar. Veilig werken is daarbij een veel beter handvat! We moeten meer naar de bronvraag toe: wat moeten we doen om veilig te kunnen werken.”
Hofman vult aan: “Vakbekwaamheid en arbeidsveiligheid zijn twee kanten van dezelfde medaille. Formeel gezien hoeft de veiligheidsregio als werkgever alleen maar aan te tonen dat zijn werknemers hun werk veilig en gezond kunnen uitoefenen en dat zij hiervoor van de werkgever de juiste kennis en hulpmiddelen krijgen aangereikt. De brandweer heeft een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting. We hoeven niet elk incident met succes te kunnen bestrijden. Het is veel belangrijker om na een uitruk veilig op de kazerne terug te keren. Stuur brandweermensen niet onnodig naar allerlei civiele cursussen om certificaten te scoren die alleen maar een vals gevoel van veiligheid en vakbekwaamheid creëren. Wanneer je te weinig tijd hebt om nieuw aangeleerde vaardigheden te onderhouden, hebben trainingen weinig nut. Beter kun je als brandweer civiele experts inschakelen om een specifiek probleem op te lossen, zeker wanneer er geen mensenlevens op het spel staan en de tijdsdruk daarmee relatief is. Als NIPV’er word ik gedreven door de missie om nieuwe namen op ons brandweermonument te voorkomen.”
Bekijk ook
Ontstaan in Zuid6 verspreidt het Veiligheidsbeeld zich als een olievlek over Nederland
6 juni 2025
In 2022 ontwikkelden de zes zuidelijke veiligheidsregio’s het Veiligheidsbeeld: een digitaal overzicht van alle dreigingen en kwetsbaarheden in een veiligheidsregio. Hierdoor zijn de regio’s beter voorbereid op mogelijke incidenten. Ook kunnen ze soms ‘last-minute’ GRIP-opschalingen vermijden. Inmiddels is het Veiligheidsbeeld onderdeel van de routine in vrijwel alle veiligheidsregio’s en zijn er veel ambities voor de doorontwikkeling. Op v5 juni werd het contract met een nieuwe softwareleverancier ondertekend. “Een mooi moment om stil te staan bij dit gezamenlijke succes”, aldus productmanager Mark Janssen, die zich sinds 2024 ontfermt over de implementatie en doorontwikkeling van het Veiligheidsbeeld.

Veiligheidsbeeld als onderdeel van de weekstart
“Praktisch alle veiligheidsregio’s gebruiken inmiddels een vorm van het Veiligheidsbeeld in de weekstart. De medewerker van het Veiligheidsinformatieknooppunt (VIK) maakt een integraal beeld dat met een kleurcode op verschillende thema’s het actuele risico weergeeft. Die thema’s kunnen heel divers zijn. Bijvoorbeeld: evenementen, cyberdreigingen, weersomstandigheden, instroom vluchtelingen, infectieziekten. Dat integrale beeld wordt vervolgens gedeeld met de piketfunctionarissen of het VIK, en ketenpartners.”

Betere voorbereiding, betere crisisbeheersing
“Piketfunctionarissen zijn met zo’n integraal beeld beter voorbereid op hun dienst. Vanuit het VIK zien ze mogelijke stapelingen van risico’s beter aankomen, waardoor je kan voorkomen dat deze stapeling uitgroeit tot een incident. Denk aan weerwaarschuwingen in combinatie met festivals.In de aanloop naar een daadwerkelijk incident draagt het Veiligheidsbeeld bij aan betere crisisbeheersing en helpt het om niet blind in een GRIP te schieten. Ook ketenpartners hebben beter zicht op wat er speelt in hun werkveld en de mogelijke impact daarvan op anderen.”
De regio’s máken het Veiligheidsbeeld
“Een groot deel van de regio’s gebruikt het Veiligheidsbeeld om te monitoren en signaleren. Daarnaast leveren alle regio’s de informatie uit hun regio aan. Ze benutten én verstrekken dus informatie. Dit maakt het niet alleen in de oorsprong maar ook in de huidige vorm een gezamenlijk product, want met de geleverde input kunnen we ook een landelijk beeld maken. Daarin zijn de regionale beelden samengevat. Het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) gebruikt dat samengevatte beeld om landelijk overzicht te houden. Om nog makkelijker tot zo’n overzicht te komen werken we met de regio’s aan het standaardiseren van de regionale beelden.”

Op naar automatisering
De ondertekening van het contract met de nieuwe softwareleverancier markeert een volgende fase, de doorontwikkeling van het Veiligheidsbeeld. Janssen: “Ik zie onder andere potentie in automatisering, op verschillende gebieden. Nog meer bronnen benutten, bijvoorbeeld de informatie uit de Operationele Risico Meter (ORM) geautomatiseerd tonen in het Veiligheidsbeeld, of NL-Alerts. En daarnaast het automatiseren van meldingen bij dreigingen of het veranderen van statussen; bijvoorbeeld de KNMI-kleurcode. Dat je dan real-time de melding krijgt: ‘let op: verandering in kleur’. Dit is ook één van de wensen van de gebruikers uit de regio’s en daar doen we het natuurlijk uiteindelijk voor.”
Inzichten uit het landelijk Congres Crisisbeheersing 2025
6 juni 2025
Op 21 mei 2025 kwamen in het Spant! in Bussum meer dan 700 professionals samen voor het landelijk Congres Crisisbeheersing: crises to come!. Met ruim 20 deelsessies in zowel Nederlands als Engels bood het congres een rijk en actueel programma over de uitdagingen van morgen. De energie was voelbaar: een dag vol kennisdeling, scherpe discussies en nieuwe inzichten over de crisisvraagstukken van morgen. Op de levendige informatiemarkt vonden bezoekers elkaar om ideeën uit te wisselen, samenwerking te versterken en elkaar te inspireren.
Bundeling output deelsessies
Na de plenaire opening namen dr. Fredrik Bynander en dr. Iben Bjørnsson de bezoekers mee in hoe Zweden en Denemarken investeren in de maatschappelijke weerbaarheid ten tijde van militaire dreiging. Daarna volgde een programma van meer dan twintig deelsessies waarbij wordt ingezoomd op de thema’s klimaatrisico’s, technologische ontwikkelingen en geopolitieke dreiging, maar ook op weerbaarheid en veerkracht. Van elke sessie is een beknopt verslag gemaakt dat u hier kunt downloaden.

Direct na de deelsessies legde keynote speaker Beatrice de Graaf de link tussen heden en verleden en deed ze een oproep om vooral met elkaar in gesprek te blijven, zeker in tijden van toenemende polarisatie.
Erik Schrijvers, lector Crisisbeheersing bij het NIPV, sprak zijn trots uit over het congres: “De kwetsbaarheid en de geopolitieke dreiging nemen alsmaar toe, en daarmee groeit ook de behoefte aan ontmoeting en kennisdeling. Ik ben enorm trots dat het, mede dankzij de tomeloze inzet van het lectoraat Crisisbeheersing en de vakraad, opnieuw gelukt is om zo’n mooi congres neer te zetten. Ik kijk nu al uit naar 2026. Ook dan zal de behoefte aan ontmoeting en kennisdeling op het gebied van crisisbeheersing weer onmiskenbaar groot zijn.”
Podcasts crisisbeheersing
Tijdens de bijeenkomst namen we ook een podcast op over de deelsessie ‘De uitdagingen van langdurige inzet van de (crisis)organisatie’. In deze aflevering gaat BNR-presentatrice Diana Matroos in gesprek met: Lionique Engel (programmaregisseur crisisbeheersing, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord), Marte Luesink (onderzoeker crisisbeheersing, NIPV) en Selma van der Haar (decaan, NIPV).
Ook Erik Schrijvers en Liesbeth Holterman (strategisch adviseur, Cyberveilig Nederland) schoven aan bij Diana Matroos voor een podcast over digitale ontwrichting. Ze gaan in op de voorbereiding op zulke incidenten, de impact ervan en de onderlinge samenhang van digitale crises.
Volgende editie congres
Noteer alvast woensdag 20 mei 2026 in uw agenda: dan organiseren we de derde editie van het landelijk Congres Crisisbeheersing. Wilt u een seintje ontvangen zodra de inschrijving opent? Laat dan op de congrespagina uw e-mailadres achter.
Bekijk ook
NIPV-VVBA-scriptieprijs 2025 voor masterscriptie over het brandgedrag van vegetatie in groene gevels
5 juni 2025
Merel Schouten van de TU Eindhoven heeft met haar masterscriptie over het brandgedrag van vegetatie die wordt gebruikt in verticale groensystemen de NIPV-VVBA-scriptieprijs 2025 gewonnen. “Wat deze masterscriptie onderscheidt, is het sterk wetenschappelijke karakter. De scriptie combineert experimentele brandtesten met geavanceerde computersimulaties. Deze tweeledige aanpak geeft een dieper inzicht in hoe vegetatie zich gedraagt tijdens een brand en levert waardevolle data op die toekomstig onderzoek kunnen ondersteunen”, aldus het juryrapport.

Merel Schouten behandelt in haar scriptie een zeer relevant en steeds belangrijker onderwerp op het gebied van brandveiligheid: het brandgedrag van vegetatie die wordt gebruikt in verticale groensystemen (groene gevels). Nu deze systemen steeds populairder worden in duurzame architectuur, is het essentieel om hun invloed op brandveiligheid te begrijpen. Maar er is nog weinig onderzoek naar dit onderwerp gedaan.
Volgens de jury is de scriptie goed gestructureerd, duidelijk geschreven en geeft deze heldere conclusies. Hoewel de methoden complex kunnen zijn voor niet-specialisten, zullen technische lezers de academische nauwkeurigheid waarderen. Vooral gezien de experimentele uitdagingen en het detailniveau dat nodig was om simulaties aan te passen voor deze unieke context. Het onderzoek helpt bij het verbeteren van de brandveiligheid en is een goede basis voor toekomstig onderzoek naar hoe brand zich gedraagt in groene gebouwen.
Innovatieve en spraakmakende master- of bachelorthesis
De scriptieprijs van het NIPV en de Vereniging van Brandveiligheidsadviseurs (VVBA) is op 5 juni voor de dertiende keer uitgereikt tijdens het 17e Internationaal Congres Fire Safety & Science. De scriptieprijs is ingesteld voor de meest innovatieve, spraakmakende, relevante of fundamentele master- of bachelorthesis over brandveiligheid. Aan de prijs is een bedrag verbonden van € 1.200, te besteden aan een Fire Safety Engineering (FSE) gerelateerd onderwerp, zoals een cursus, studiereis of studieboeken.
Lees de winnende scriptie
Download de winnende scriptie en de scripties van de andere twee genomineerden op de website van de Stichting Fellow FSE.