Onderzoek Branden bij afvalbedrijven: vergunningen sluiten onvoldoende aan bij praktijk
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, december 2022
Vergunningsvoorwaarden voor afvalverwerkingsbedrijven sluiten vanuit het oogpunt van brandveiligheid onvoldoende aan op de praktijk. Dat is een van de conclusies in het eindrapport van het onderzoek naar branden bij afvalverwerkende bedrijven. Het scenario ‘brand in afvalstapel’ wordt in vergunningen niet als relevant scenario beschouwd, terwijl juist dit type branden met een grote omgevingsimpact het meest voorkomt in de branche. De onderzoekers van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid stellen in hun rapport ook vast dat betere registratie van afvalbranden noodzakelijk is om beter te leren van deze incidenten en de brandveiligheid in de afvalbranche structureel te verbeteren.
Het eindrapport van het onderzoek, dat door het NIPV werd uitgevoerd in opdracht van het LEC Industriële Veiligheid, werd begin december gepresenteerd. Het rapport is de weerslag van een drietal studies in het afgelopen jaar: een literatuurstudie, een data-analyse van de afvalbrandendatabase van de Inspectie Leefomgeving & Transport en een casusstudie naar zeven recente grote branden bij afvalbedrijven in Nederland. Het drieledig onderzoek heeft een beter inzicht gegeven in de praktijk van branden bij afvalbedrijven. De resultaten bieden houvast voor de volgende fase van het project Brandveiligheid bij afvalbedrijven.
Projectleider Jan Meinster van het LEC IV en onderzoeker Tom Hessels van het NIPV geven in kort bestek een samenvatting van de eindresultaten van het onderzoek. De algemene trend die uit het onderzoek naar voren komt, is dat het aantal branden in afvalverwerkende bedrijven sinds 2015 eerst een stijging liet zien, maar na een stabilisatie in 2019 en 2020 in 2021 licht is gedaald. Verreweg de meeste branden vonden plaats in bulkopslag (buiten) in de vorm van grote bergen schroot en andere afvalsoorten. De omgevingsimpact (overlast door rook, milieuvervuiling) is vrijwel altijd groot en de brandbestrijding is een lastige en langdurige opgave. Voor zover in het onderzoek brandoorzaken konden worden achterhaald, blijken zelfontbranding door broei en in de afvalstroom aanwezige beschadigde lithium-ionbatterijen een belangrijke rol te spelen bij het ontstaan van afvalbranden. Ook het seizoen blijkt van invloed: in perioden met warm weer is de kans op brand in opgeslagen afval beduidend groter dan in perioden met lage buitentemperaturen.
Jan Meinster: “Toch blijven veel oorzaken van branden in de branche onbekend. Uit analyse van gegevens in de database afvalbranden van de IL&T blijkt dat van de 696 afvalbranden die zijn beschreven tussen 1 januari 2015 en 1 mei 2021, in 557 gevallen geen oorzaak kon worden achterhaald. Daarbij is niet geregistreerd of daar wel onderzoek naar is gedaan. Misschien is de oorzaak bij de betreffende bedrijven wel bekend, maar is die informatie niet vastgelegd. Het toont dat de data niet volledig is, waardoor we misschien relevante informatie missen. Hoe gedetailleerder de registratie, hoe meer concrete gegevens we op tafel krijgen waar we iets mee kunnen in het kader van beleid voor risicobeheersing en handhaving.”
In de casusstudie zijn zeven grote en langdurige branden met grote impact geanalyseerd en beschreven. Behalve naar het incidentverloop en de omgevingsimpact is in de studie ook gekeken naar het vergunningtraject van de betreffende bedrijven. Waren in de vergunning bepalingen en maatregelen opgenomen voor brandpreventie en brandbeheersing? En in hoeverre zijn die effectief geweest bij het beheersen van de brand?
Tom Hessels signaleert dat er een gat zit tussen de vergunningsvoorwaarden voor afvalbedrijven en de praktijk: “Veel branden in de afvalbranche ontstaan in bulkopslagen in de buitenlucht: grote bergen schroot of ander bulkmateriaal. Bij de brandcasussen die we hebben onderzocht, werd echter in geen van de betrokken vergunningen dit type brand als scenario beschreven, terwijl de omgevingsimpact van deze branden groot is. Als er scenario’s worden benoemd, richten deze zich vooral op aspecten als stofexplosies, de veiligheid van shredderinstallaties, opslag van gascilinders en gevaarlijke stoffen en het reinigen van schepen. Verder zien we dat slechts in de helft van de vergunningen voorwaarden worden gesteld aan de omvang en/of hoogte van de afvalstapel. Waar die voorwaarden wel zijn opgenomen, worden ze zover wij hebben kunnen achterhalen niet altijd nageleefd. Dat kan leiden tot grotere branden met een grotere impact dan waarmee op grond van de vergunde situatie rekening is gehouden. Deze bevindingen onderstrepen het belang van handhaving van de omvang van afvalstapels en andere maatregelen om beginnende branden te beheersen en escalatie te voorkomen.”
Tom Hessels plaatst een kanttekening bij de casusstudie, die zich heeft beperkt tot grote branden met aanzienlijke maatschappelijke impact en een langdurige brandbestrijdingsfase. “Maar er vinden veel meer kleinere branden in de branche plaats, die snel kunnen worden geblust door de brandweer of eigen personeel. Juist van die kleinere incidenten kan ook veel worden geleerd. Wellicht zeggen ze iets over de aanwezigheid van preventieve of brandbeheersende maatregelen en de effectiviteit daarvan. Als bepaalde beheersmaatregelen hebben bijgedragen aan het voorkomen van een grote brand, kunnen we die kennis benutten om de afvalsector brandveiliger te krijgen.”
Hessels denkt dat het onderzoek voldoende informatie heeft opgeleverd als houvast voor het opstellen van een beleidskader met eisen voor preventie en repressie. Daarbij worden risicocategorieën die volgen uit de studie gebruikt. Jan Meinster zegt daarover: “De wens in het Netwerk IV is groot om tot zo’n beleidskader te komen, waarmee kan worden gestuurd op het treffen van maatregelen bij afvalbedrijven, om branden enerzijds te voorkomen en te beperken en anderzijds toch ontstane branden snel te kunnen blussen. We gaan hierin samen optrekken met de omgevingsdiensten, als vergunningverleners voor de branche, via OmgevingsdienstNL. Zowel vanuit het oogpunt van omgevingsimpact, in termen van gezondheid en milieu, als vanuit belasting van de repressieve brandweerzorg, is het belangrijk het aantal onbeheersbare branden in de afvalbranche drastisch terug te brengen.”
Download het rapport Brandveiligheid bij afvalbedrijven
Lees ook
De eerste kandidaten voor het Traineeship Omgevingsveiligheid hebben zich gemeld. Op 5 maart ging de wervingscampagne online op de website van Brandweer Nederland en al binnen vier uur was de eerste reactie binnen.
Risicobeheersing en repressie zijn in het brandweerdomein de twee uitersten links en rechts in de veiligheidsketen. Maar verenigd in één persoon vormen ze een sterke combinatie. Mario Struik, specialist risicobeheersing bij Veiligheidsregio Utrecht, is één van de SIV’ers die kennis en kunde van beide taakvelden combineert in zijn brandweerloopbaan.
Joram Gielbert heeft op 1 februari zijn werkzaamheden voor de Veiligheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) en het LEC IV beëindigd. Maar hij laat de industriële veiligheid beslist niet los, want als zelfstandig adviseur blijft hij in grote lijnen hetzelfde werk doen.
De inzet van waterschermen of waterstralen om bij chemische incidenten gas- of dampwolken te beïnvloeden, heeft vaak maar een beperkt effect.
Het afgelopen jaar stond voor het LEC IV vooral in het teken van het verstevigen van zijn positie en relaties in het netwerk van veiligheidspartners.
Directeur Risico- en Crisisbeheersing Edith van der Reijden geeft inzicht in samenwerking en veilige energietransitie.
Het Joint Research Centre van de Europese Commissie heeft een leidraad gepubliceerd voor het beheersen van risico’s van ‘Natech’ calamiteiten; industriële incidenten veroorzaakt door natuurgeweld, zoals aardbevingen, overstromingen of extreme temperaturen.
De Landelijke Handhavingsstrategie Brzo is aangepast aan de Omgevingswet en heet nu Landelijke Handhavingsstrategie Seveso-inrichtingen. Het betreft een wetstechnische en tekstuele wijziging. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen.
Johan Braker, veiligheidsconsultant Industriële Veiligheid bij Veiligheidsregio Groningen, vertelt over zijn boeiende werk.