Blog: Zowel één landelijk als lokale steunpunten gewenst!*
14 maart 2022
Voorkom dat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd.
Jan Mans – burgemeester van Enschede ten tijde van de vuurwerkramp – werd in 2000 overvallen toen opeens een legertje ambtenaren van VWS op de stoep stond in het gemeentehuis van Enschede en hem aangaf dat een informatie- en adviescentrum zou worden opgestart.
Dit onverwachte activisme vanuit het ministerie was een rechtstreeks gevolg van de parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp (rapport verscheen in 1999) die vaststelde dat indertijd in 1992 een goede gecoördineerde informatievoorziening ontbrak. De toenmalige minister (mevrouw Borst) moest bijna aftreden en had in 2000 haar lesje geleerd.
De kern van een IAC is dat het uitgaat van de één loketfunctie. Een slachtoffer van een calamiteit of andere directe betrokkene dient niet steeds van het kastje naar de muur te worden gestuurd. Er wordt fysiek dan wel virtueel één plaats gecreëerd waar deze persoon terecht kan. Achter dat ene loket zijn dat verschillende hulp- en ondersteuningsfuncties (over onderdak en wonen, over werk en uitkering, over medische en psychosociale zorg, e.v.) verenigd. Het zal duidelijk zijn dat bij een ’klassieke’ ramp die zich op één plaats voltrekt, het organiseren van een IAC nog betrekkelijk eenvoudig is. De nabestaanden van MH-17 woonden door het gehele land en toen is dan er ook voor gekozen een digitaal centrum in te richten.
Bij de coronacrisis zagen wij wel vele plekken waar mensen informatie konden verkrijgen (Infoportalen) maar lang niet iedereen was op de hoogte van al deze – veelal gescheiden – informatie- en adviespunten.
In deze Oekraïne-situatie is het zeker ook ingewikkeld hoe je dat het beste kan organiseren; we zien al vele initiatieven en coördinatiepunten. Op landelijk niveau lijkt met het Knooppunt Coördinatie en Informatie Oekraïne (KCIO) een centrale actor in de maak die zowel de professionals als de burgers kan ondersteunen. Daarvoor is het nodig dat dit punt (of een ander) wel het landelijk aangewezen centrale punt wordt met een duidelijk budget, mandaat en bevoegdheden.
Al zal dit de duidelijkheid en communicatie landelijk aanmerkelijk kunnen bevorderen, hiermee zijn we er zeker nog niet. In een fors aantal steden (naar schatting zo’n 50-75, maar ook denkbaar is dat alle gemeenten een apart herkenbaar loket inrichten) zal ook een fysiek IAC ingericht moeten worden. Een plek waar Oekraïners (en mogelijk straks ook Russen) maar ook de eigen inwoners in de regio terecht kunnen voor informatie en advies.
Menno van Duin, lector Crisisbeheersing
* Michel Duckers, Marleen Kraaij, IJle Stelstra, Maaike van Dam en Vina Wijkhuijs dank voor het meelezen
Lees ook
Negentien studenten hebben succesvol de 53e voltijdopleiding Brandweerofficier afgerond. Zij ontvingen tijdens een feestelijke uitreiking hun diploma. Maaike Wittink is een van hen en vertelt hoe zij de opleiding heeft ervaren.
In Nederland maken zo’n 200 crisispartners gebruik van het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Via het LCMS wisselen zij voor, tijdens en na een crisis informatie met elkaar uit. Zoals tekst, documenten en geografische dat.
Deze nieuwe opleiding sluit aan op de behoefte van het werkveld aan breed opgeleide medewerkers. Ook is er steeds meer vraag naar modules die aansluiten bij individuele leerbehoeften.
Job Kramer vertelt over zijn ervaringen als teamleider tijdens de USAR-inzet in Turkije.
Het NIPV onderzocht de brandveiligheidssituatie in gebouwen op de BES-eilanden. En adviseert een aantal verbeteringen.
De nieuwe startdatum van de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing is bekend: 2 september 2024. Kelly van Ruler vertelt waarom zij de minor is gaan volgen. En hoe ze erop terugkijkt.
De communicatie naar burgers over SIS, slachtofferinformatiesystematiek, wordt vanaf 15 maart 2024 ‘ikzoekmijnnaaste’. SIS is een landelijk afgesproken werkwijze om naasten te informeren bij een grootschalig incident. Als SIS is geactiveerd dan dienen burgers een zoekvraag in via ‘ikzoekmijnnaaste’.
De inzet van waterschermen of waterstralen om gas- of dampwolken te beïnvloeden, heeft vaak maar een beperkt effect. Dit effect hangt af van veel factoren: bijvoorbeeld het soort gas/damp, de uitstroomsnelheid, de windrichting en de manier waarop een waterscherm wordt ingezet.
Bij incidenten met gevaarlijke stoffen in tunnels bieden tunnels in Nederland voldoende bescherming voor de omgeving. Dit blijkt uit het onderzoek dat het NIPV heeft gedaan in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.