5 Breder inzetbare veiligheidsregio’s

 

De traditionele criminaliteit neemt al jaren af, maar de georganiseerde misdaad en de spanningen in de samenleving zetten de slagkracht van de politie desondanks flink onder druk. Sterker nog, het wordt er de komende jaren niet rustiger op, zo is de verwachting van politievrouwen Yvonne Hondema en Karin Krukkert. Kijkend vanuit hun leidinggevende rollen in Rotterdam en Den Haag zien zij twee manieren om de woelige toekomst met de bestaande politiemacht de baas te kunnen: versterking van de hele keten en slimmer gebruikmaken van technologie.

Krukkert was tot de zomer van 2023 hoofd operatie en plaatsvervangend politiechef van de eenheid Rotterdam, om daarna politiechef van de eenheid Den Haag te worden. Hondema nam vanaf dat moment de positie van Krukkert in Rotterdam over. Allebei werken ze al hun hele leven bij de politie – ze begonnen op straat en groeiden vervolgens door naar hun leidinggevende posities. In die periode hebben zij de aard van de criminaliteit zien veranderen. “Vroeger was de misdaad lokaal, maar de vertakkingen zijn groter geworden. Ook dankzij social media en het gemakkelijke contact tussen criminelen dat daardoor mogelijk is,” zegt Krukkert. “Ik denk dat de veiligheidsrisico’s voor de samenleving niet zo eens zo veel groter zijn, maar de vorm is veranderd.” 

Hondema: “Op veel plekken zien we een behoorlijke terugloop in de traditionele criminaliteit – denk aan inbraken, straatroven en overvallen. Maar daar is een ander soort criminaliteit voor in de plaats gekomen – meer verborgen, zoals cybercrime en ondermijnende criminaliteit die gerelateerd is aan de georganiseerde misdaad. Het is criminaliteit die de democratische rechtsstaat aantast. Kijk naar de moorden op de broer van een kroongetuige, op een advocaat, op een journalist. Als je ziet hoeveel mensen we moeten beveiligen die deel uitmaken van die rechtsstaat, dan doet dat iets met de samenleving en het gevoel van veiligheid.” 

Meer gepercipieerde onveiligheid

Het gros van de burgers leidt een leven dat ver afstaat van de georganiseerde misdaad, maar toch ervaren velen die niet als een ver-van-mijn-bedshow. De strijd wordt immers op straat uitgevochten, recentelijk onder meer door vuurwerkbommen aan voordeuren vast te tapen. Het is de nieuwste manier waarop criminele groeperingen elkaar en de rechtsstaat schrik aanjagen. Door zo’n incident vlak om de hoek staat de onderwereld opeens bij je op de stoep. Maar ook de berichtgeving erover jaagt angst aan. “Een incident op een plek waar nooit iets gebeurt, kan een grotere impact hebben dan wanneer het in een grootstedelijke context plaatsvindt,” aldus Hondema. “In Rotterdam en omgeving hebben we nu diverse van zulke explosies gehad. Je hebt enorme schade en een groot schokeffect. Zo’n hele buurt wordt opgeschrikt en dat doet iets met het veiligheidsgevoel. De hele handel in verdovende middelen, die voor een groot deel via de Rotterdamse haven loopt, heeft zijn weerslag op hoe het in de wijken van Rotterdam gaat, maar vervolgens ook verder in het land en in Europa.”

Krukkert: “Als je Rotterdam op het nieuws volgt, krijg je het beeld dat de bommen en granaten je om de oren vliegen. Elke afzonderlijke explosie komt rechtstreeks je huiskamer binnen. Dat maakt de gepercipieerde onveiligheid bij de burger groter. Hetzelfde geldt voor het conflict in het Midden-Oosten. Het is nog niet begonnen of het zit hier in de wijken, met spanningen tussen burgers.” 

Hondema: “Wat er in de wereld gebeurt, is niet meer elders. Dat uit zich hier in demonstraties en polarisatie.” 

De menselijke maat

En dat terwijl de samenleving nog maar net een bijzondere periode van spanningen achter zich heeft gelaten: de coronacrisis. “Dat vond ik een heel aparte tijd,” zegt Krukkert meteen. “Er ontstond een ongelooflijke maatschappelijke onrust. In de eerste drie maanden was corona nog een bindmiddel: iedereen tegen het virus. Maar door de toenemende polarisatie en het groeiende wantrouwen jegens de overheid kwamen daar behoorlijke barsten in. In Rotterdam mondde dat een paar keer uit in enorme rellen. Daar heb ik nog steeds buikpijn van, met name van de laatste uitbarsting op de Coolsingel.”

Na de coronaperiode zien we nog steeds grote demonstraties – die nemen niet af, die nemen toe. De maatschappelijke onrust blijft, want de grote thema’s gaan niet weg. Mensen ervaren een existentiële dreiging op het klimaat, op wonen, op migratie.”

De beste manier om ermee om te gaan, was volgens Hondema het hanteren van de menselijke maat. “De periode van de avondklok vond ik heel onwerkelijk. Ik zat die eerste avond in ons commandocentrum. Je ziet dan al die camerabeelden. Van het ene op het andere moment was de stad uitgestorven. Dat past zó niet bij Rotterdam, die stad leeft altijd door. Onze collega’s hebben daar erg mee geworsteld. Want je weet ook dat het voor sommigen heel lastig is om zich eraan te houden: als je klein behuisd bent met een groot gezin, kun je dan verwachten dat mensen binnenblijven? Hoe handhaaf je dat? Ik denk dat we dat uiteindelijk goed hebben gedaan. Altijd in gezamenlijkheid met het bevoegd gezag, want het is natuurlijk geen lijn die de politie zelf kiest. We hadden in beide veiligheidsregio’s dagelijks overleg waarin we dit soort dilemma’s met elkaar doorspraken.” 

Krukkert: “Het is nooit zwart-wit, maar die menselijke maat staat voor mij wel los van de grote geweldserupties. Die hadden niets te maken met het ongemak van een kleine woonruimte dat mensen terecht hebben ervaren. En dan hebben we een ME-concept waarin we moeten optreden. Als er zo veel geweld tegenover je staat, kun je maar één reactie teruggeven. Waar het vandaan komt? Met elkaar in een groep, anoniem, dat ontmenselijkt. De een doet wat, vervolgens doe je mee. Met corona zagen we bovendien dat mensen elkaar vonden op internet. Ze ontwikkelden een anti-overheidsdiscours en verhardden daarin, totdat ze in hun eigen verhaal een rechtvaardiging vonden om geweld te gebruiken. Corona was in die zin van een andere orde: ook heel erg ‘tegen de politie’. Ik zat die avond van de Coolsingelrellen in de driehoek. Al toen ik daarnaartoe reed, kreeg ik meldingen dat collega’s moesten schieten om veilig weg te komen. Dan denk je even: waar zijn we in beland?” 

Hondema: “Het ging toen even echt mis. Ik ben direct naar Rotterdam gekomen om collega’s op te vangen die terugkwamen van de geweldsuitbarstingen, druipend van het zweet. Die hard hebben moeten knokken om zelf ongeschonden uit de strijd te komen, maar ook om brandweermensen en ambulancemedewerkers te beschermen. Dat was compleet bizar. Je ziet iemand die ernstig gewond is en hulp nodig heeft, maar mensen hielden dat gewoon tegen.” 

Kracht in de kwetsbare wijken

Toch is dat niet het beeld van de samenleving dat Hondema en Krukkert is bijgebleven. In plaats daarvan voelen ze zich gesterkt door de veerkracht die burgers lieten zien – met name in de wijken die het hardst waren getroffen. “Na zo’n avond denk je dat het exemplarisch is voor de manier waarop de samenleving op dat moment in elkaar zit,” zegt Krukkert. “Maar de volgende dag hoor je de verontwaardiging uit de samenleving terug. We kregen bloemen en kaartjes uit het hele land van mensen die ons steunden. Dat vond ik hoopgevend. Want op zo’n avond vraag je je wel af: is dit nou het werk waarvoor ik heb gekozen?” 

Hondema: “Dat is de veerkracht in de samenleving. Die dag erna gingen vele mensen de straat op om de stad te herstellen, de boel aan te vegen, alles weer heel en schoon te maken. Dat is ons zelfreinigend vermogen.” 

Krukkert: “Dat zie je vooral in sociaal kwetsbare wijken. Juist in die wijken zit veel kracht. Daar wonen talloze mensen die echt wat willen maken van hun omgeving en daaraan rechtstreeks hun steentje bijdragen.” 

Hondema: “Je ziet het ook terug bij grote incidenten, zoals de schietpartij in september 2023 bij het Erasmus Medisch Centrum. Angst en ontzetting zijn dan de eerste gevoelens. Daarna zie je hoeveel veerkracht er ontstaat, hoeveel medeleven er is en hoe zo’n afschuwelijk incident de stad samenbindt. Mensen die niets met elkaar hebben, maar toch hun armen om elkaar heen slaan.” 

De wijkagent als sterk merk

Nu corona voorbij is en de geweldsexplosies zijn geweken, blijft het wantrouwen jegens de overheid smeulen. Merken de collega’s op straat dat ze anders worden bejegend? “Bij demonstraties zie je dat de politie als eerste vertegenwoordiger van de overheid wordt gezien. We krijgen dan kritiek over ons heen die ons niet toekomt,” zegt Krukkert. “Eigenlijk gaat het om het onderliggende vraagstuk waar een politieke oplossing voor moet komen. Den Haag heeft gemiddeld meer dan 2000 demonstraties op jaarbasis. In de regel gaat het prima op de locaties waar dat kan, maar soms zie je demonstranten de grenzen opzoeken. We krijgen vaak het verwijt dat we anders optreden tegen verschillende groepen. Het is dan moeilijk uitleggen dat dat niet op basis van de inhoud gebeurt, maar op basis van de context. Ons tactisch optreden wordt vaak bepaald door wat we tegenover ons hebben: een groep mensen is makkelijker te verspreiden dan een groep met landbouwvoertuigen. Over de inhoud van de demonstratie gaan we niet. Professioneel hebben wij te faciliteren dat mensen hun grondrecht kunnen uitoefenen. Totdat ze daarbij over de grenzen gaan. En die staan gewoon in de wet. Er zijn drie gebieden waarop het bestuur kan beperken: verkeersveiligheid, openbare orde en volksgezondheid. Dat bedenken we echt niet per keer. Aan de andere kant is de politie nog steeds het instituut waarin de burger het meest vertrouwen heeft. Een sterk merk van de politie zijn onze wijkagenten. Die worden omarmd door bewoners. Toch staat dat concept onder druk door al het andere werk dat erbij is gekomen. Daar hebben we echt iets te verliezen.” 

Hondema: “Ja, het is erg krap qua capaciteit, als je kijkt naar alles wat we op demonstraties of bij evenementen moeten inzetten. Daarnaast zijn inmiddels honderden politiemensen per dag bezig met bewaken en beveiligen. Die komen gewoon uit onze basisteams. Dat betekent dat je wijkagenten inzet op andere taken dan waar je ze voor bedacht had: het werken in de wijken, dicht bij de mensen.” 

Krukkert: “Politiewerk is altijd keuzes maken. De samenleving krijgt de politie die ze verdient. Maar onze belangrijkste identiteit is aanwezig zijn in de haarvaten van de samenleving. Dat kunnen we minder doen als we dit soort vraagstukken erbij krijgen. Die taken kun je alleen uitvoeren door keuzes te maken die pijn doen in de wijken. En in die wijken zien we ook nog eens het aantal mensen met verward en onbegrepen gedrag toenemen.”

Hulpverleners, geen zorgverleners

De capaciteit van de Nederlandse politie staat kortom onder druk, maar vragen bijvoorbeeld de incidenten met verwarde buurtbewoners ook om extra vaardigheden? Of om betere samenwerking in de bredere veiligheidsketen? “Mensen moeten in geval van nood altijd een beroep kunnen doen op de politie,” zegt Hondema. “Die noodsituaties komen helaas veel voor bij mensen met verward of onbegrepen gedrag. Ook dan worden wij vaak als eersten gebeld en staan wij klaar om te helpen. Maar onze politiemensen zijn geen psychiaters. Toch wordt van hen verwacht dat er wordt gehandeld. Helaas is er in de zorg op allerlei plekken ernstig bezuinigd. Dat vangnet mag echt wel versterkt worden. Maar ook dat zijn keuzes. Je kunt niet voor alles naar de politie kijken, maar op het moment zelf staan we ervoor. Al vind ik zeker dat wij niet altijd toegerust zijn om in zulke situaties de goede dingen te doen.” 

Krukkert: “Daar zouden wij ook niet op toegerust moeten worden. Wij zijn politiemensen. Hulpverleners, maar geen zorgverleners. Maar wat we niet moeten vergeten: onze partners in het veiligheidsdomein hebben dezelfde problemen. Ook te veel werk, ook te weinig mensen. Dan moet je elkaar wel kunnen blijven vinden op de gemeenschappelijke prioriteiten. Mijn ervaring is dat dat wel lukt, maar lang niet altijd leidt tot duurzame oplossingen. In de kern staan we allemaal voor hetzelfde.” 

Hondema: “Het is ook geen onwil. Maar als je bijvoorbeeld geen opvangplekken hebt, wat doe je dan?” 

Krukkert: “Soms zouden we meer vanuit één overheid kunnen optreden. We hebben allemaal onze eigen resultaatsafspraken en beleidsinterventies. Maar je kunt ook het positieve effect in de samenleving centraal stellen. En dan kijken welke partner de beste papieren heeft om dat tot stand te brengen. Dat hoeft niet altijd de politie te zijn. Het kan ook een fiscale oplossing zijn of een zorginterventie. En dat dan harmoniseren tot één model.” 

Toch is het zaak om reëel te blijven, vindt Krukkert, zeker omdat de hele keten in dezelfde talentenvijver vist. “We voelen allemaal de krapte, dus we zullen het samen slimmer moeten doen. Daar kijken we dan ook serieus naar,” zegt ze. “De digitalisering brengt nieuwe veiligheidsrisico’s met zich mee, maar ook nieuwe kansen. Wij zijn in dat kader ook bezig om daarvoor nieuwe vaardigheden in huis te halen. Vroeger had je één politieopleiding, nu heb je tal van instroommogelijkheden bij de politie.” 

Hondema: “Door de technologie hoef je ook niet altijd alles met een persoon op te pakken. Neem beeldtechnologie of de verwerking van big data. Daar hangen vraagstukken over privacy en ethiek aan vast, maar het biedt ook heel veel kansen en mogelijkheden.” 

Krukkert: “Of neem het mobiele device waarover onze collega’s nu beschikken. Daar zijn politiemensen in andere landen echt jaloers op. Ze kunnen er alles mee: bevragen, op afstand aangiften opnemen, noem maar op.” 

Vaste waarden in onzekere tijden

Een afsluitende blik op de toekomst leidt bij beiden tot zowel realisme als strijdbaarheid. “Ik zit al zo lang bij de politie, maar corona hebben we niet zien aankomen,” zegt Krukkert. “En soms komen er zo veel nieuwe vraagstukken in één keer op je af, dat je denkt: hoe gaan we hier nu weer mee om? Maar de grote vraagstukken tekenen zich natuurlijk allang af. Door de klimaatcrisis zullen de spanningen de komende jaren niet minder worden. De verschillen worden groter, de belangen worden groter en de oplossingen zijn taai. Ik voorspel een politieorganisatie die de komende tien jaar flink ‘aan’ moet blijven staan. Die meer vaardigheden in huis moet halen en met nieuwe technologieën moet gaan werken. Maar ook gewoon in het fysieke domein aanwezig moet blijven, want daar ontmoeten mensen elkaar.” 

Hondema: “We zijn de grootste werkgever van Nederland, met een eigen duurzaamheidsopgave. We moeten aantrekkelijk blijven als werkgever en mensen met andere kwaliteiten aan ons binden, die op een nieuwe manier kunnen meedenken over de vraagstukken waarmee we nu te maken hebben. Tegelijk denk ik dat de mensen ons zien als een vaste waarde in onzekere tijden. Een heel groot deel van de samenleving heeft veel vertrouwen in de politie. Het is heel belangrijk om dat zo te houden.”