3 van ramp naar crisis

 

Het Rode Kruis was ooit een organisatie die voornamelijk drie keer 24 uur hulp bood, maar transformeerde tot een organisatie die bij langdurige crises veel langer of soms zelfs structureel aanwezig is. Heleen van den Berg vertelt graag over die transformatie, want 3,5 jaar lang was ze directeur Nationale Hulp bij het Nederlandse Rode Kruis (NRK). Het is voor haar de laatste afspraak voordat ze begint als algemeen directeur bij ontwikkelingsorganisatie Cordaid. 

Toen Van den Berg ten tijde van de vluchtelingencrisis voor deze grote transformatie stond, belde ze met Menno van Duin, lector risico- en crisismanagement bij het NIPV. Hij trok haar definitief over de streep, met de woorden: “Het is hard nodig dat het Rode Kruis aanwezig is om te zorgen voor menswaardige opvang in tijden van voortdurende crises. Dus je doet mee of je doet niet mee.” Toen dacht Van den Berg: dan doen we mee. Met alle gecalculeerde risico’s van dien. 

“Toen ik met deze baan begon, dacht ik: ik doe een rondje door het land en ga iedereen ontmoeten. Maar vier weken nadat ik naar het Rode Kruis was overgestapt, belandden we in de coronacrisis. Al voordat de landelijke crisis werd afgekondigd, startte het Rode Kruis het crisismanagementplan. Ik was zeer onder de indruk van de manier waarop deze organisatie kan opschalen. Daar is de liefde voor het Rode Kruis begonnen.” 

Transformatie in twee jaar tijd

Het Rode Kruis moest in het begin van de covid-periode nog heel erg zoeken naar zijn rol, vertelt Van den Berg. “Normaal gesproken komen we bij een crisis hooguit drie keer 24 uur in actie. Maar tijdens de coronacrisis zijn we van een flitscrisis naar een sluimerende crisis gegaan. In een van mijn eerste weken werd ik gebeld: de zorg in Limburg liep echt over, er moest een coronahotel worden neergezet. Toen heeft onze organisatie binnen drie dagen een script gemaakt van hoe je zo’n hotel kunt inrichten. Het moest allemaal opgezet worden: logistiek, materieel en expertise. Er zijn mensen geworven. Er zijn samen met de veiligheidsregio trainingen opgezet. De vrijwilligers van het Rode Kruis zetten zich op dat moment met hart en ziel in om deze nood op te vangen en het coronahotel zo snel mogelijk op te zetten en draaiend te krijgen, ondanks de gezondheidsrisico’s. Toen ik daar zelf was geweest, heb ik op de terugweg de auto langs de kant gezet, omdat ik dat echt even moest verwerken. We hebben vervolgens een team Collegiale Ondersteuning gebouwd, met allerlei modules en training om ervoor te zorgen dat medewerkers die in zo’n traumatische situatie zijn geweest de nazorg krijgen die ze nodig hebben.” 

“In die twee jaar is Nationale Hulp van het Rode Kruis getransformeerd tot een organisatie die bij een sluimerende langdurige crisis veel langduriger aanwezig is.”

“Na covid is het één of twee maanden iets rustiger geweest. Maar toen kregen we weer een vluchtelingencrisis en stonden onze vrijwilligers drie dagen in de week op een opvanglocatie.” 

 

Een nieuw overkoepelend programma

Van den Berg vertelt over de manier waarop NRK die transformatie heeft vormgegeven. “Het Rode Kruis kan ingezet worden bij een gebrek of een tekort aan basislevensbehoeften. Denk aan voedsel, opvang en zorg. Onze keuzes zijn hierop gebaseerd. Gaan we wel of niet in een hospice staan? Nee, daar zijn we niet van. Gaan we bij een afdeling in een ziekenhuis staan? Ja, dat doen we wel. Iedereen die geen toegang heeft tot zorg, onderdak, voedsel en water of een menswaardige veilige plek helpen wij. Nationaal en internationaal. Dat werd in die twee jaar ons overkoepelende nieuwe programma. Dat kunnen we acuut doen, maar dat doet het Rode Kruis nu ook langduriger. Zo is het Rode Kruis na covid nog steeds in de zorg aanwezig. We helpen vrijwilligers in ziekenhuizen, leiden mensen op en hebben het begeleid vervoer opgeschaald. Allemaal met vrijwilligers.” 

“Tijdens covid stonden onze mensen bij het merendeel van de vaccinatiestraten tijdens het kwartiertje wachten na de vaccinatie. Door de enorme schaal waarop in korte tijd moest worden gevaccineerd, hebben we de keuze moeten maken om ook betaalde krachten in te zetten. De nood op landelijke schaal kreeg voorrang op onze keuze om alleen met vrijwilligers te werken. Een pijnlijke keuze waarvan we veel hebben geleerd. Tegenwoordig wordt het betaald als je drie dagen in de week met je expertise wordt ingezet. De rest doen we met vrijwilligers.” 

De stem van de vluchteling

Een aantal maanden na de covid-crisis belandden we in de vluchtelingencrisis. Van den Berg herinnert zich nog levendig dat het in Ter Apel misging. Toevallig was ze die avond net onderweg naar deze opvanglocatie. “Mensen klommen over de hekken, wilden naar binnen en pikten het niet meer. Een zeer grimmige situatie. En dan zie je dat onze rode jas zo veel verschil maakt. Wij worden ook in zo’n situatie door iedereen geaccepteerd. Mensen wilden informatie, hadden honger, waren bang en wisten niet waar ze aan toe waren. Onder extreme druk hebben we die avond tenten neergezet. Die beslissing was nodig in de omstandigheden, maar wel een uiterst redmiddel waar intern veel discussie over is geweest. We zagen al meteen dat die tenten onveilige situaties opleverden. Daarom hebben we ondanks de politieke druk de tenten weggehaald en zijn we bij de beleidsmakers aan tafel gaan zitten, met de intentie om er alles aan te doen om herhaling van deze situatie te voorkomen. Omdat we de locaties runden en we bij al die overleggen zaten, konden we de stem van de vluchteling zijn. Wij zagen en zien alles. En dat nam ik altijd mee naar dat overleg.” 

“Vervolgens namen we een besluit. Als we in crisistijden een opvanglocatie moeten opzetten en de verantwoordelijkheid nemen voor deze locatie, moeten we dit ook in tijden van niet-crisis doen, om zo de expertise en basisvaardigheden continu te evalueren en optimaliseren. Zo werden wij van een organisatie die bedden klaarzet en de eerste opvang doet, ook een partij die tientallen locaties runt. Wij hebben nu met Justitie en met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers een intentieverklaring getekend dat wij een opvangpartner zijn voor kleinschalige opvang.” 

Heleen van den Berg in een winkelstraat
Heleen van den Berg in een winkelstraat.

Anticiperen op risico’s

Van den Berg stoort zich dan ook aan de veelgehoorde kritiek dat maatschappelijke organisaties niet de gaten van de overheid moeten vullen. “Ik vind dat we dat niet meer kunnen zeggen. Er zijn continue, sluimerende crises. Er zijn wereldwijd en in Nederland grote groepen mensen die tussen wal en schip dreigen te vallen. Natuurlijk kan een overheid dan niet meer alleen hulp bieden. Als we naar Nederland kijken, zou ik meer willen anticiperen op de groepen burgers die het meeste risico lopen op bestaansonzekerheid en de consequenties daarvan. Hoe gaan we gezamenlijk ervoor zorgen dat we dat zo goed mogelijk opvangen?” 

“We moeten ons in Nederland dus zo organiseren dat we dat samen kunnen doen: rijksoverheid, gemeenten, veiligheidsregio’s en maatschappelijke organisaties. Hoe werken we samen en welke rol durven we daarin te nemen? De luiken moeten open, dat heb ik in de afgelopen jaren wel geleerd. En blijf dicht bij je missie. Durf ook nee te zeggen. Maar doe het wel samen en durf je daarbij anders te organiseren. Dat is mijn belangrijkste boodschap.”

Dubbel mandaat

Tot slot kijkt Van den Berg naar de kennis die ze naar Cordaid kan meenemen. “Cordaid combineert ontwikkelingsprogramma’s met humanitaire hulp. Ontwikkelingsprogramma’s hebben een langere tijdshorizon dan humanitaire hulp, beide hebben hun eigen dynamiek. Door toenemende onzekerheid en spanningen in de wereld zal dit dubbele mandaat van Cordaid steeds belangrijker worden.” 

“Daarnaast zou ik graag bekijken hoe we het lokale eigenaarschap kunnen vergroten van de mensen in Afrika en andere landen waarin we werken. Het integreren van de aandacht voor de negatieve gevolgen van klimaatsveranderingen zal steeds meer aandacht vragen. Ik zal me daarvoor inzetten en daarbij blijven bijdragen aan de transformatie van het maatschappelijk middenveld in een veranderend speelveld.” 

De Veerkracht van Nederland

Dit jaar vertelt het NIPV het verhaal van de Veerkracht van Nederland. Dat doen we aan de hand van de verhalen van 55 mensen die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld in crisisbeheersing en brandweerzorg.