Institutionele inbedding van veiligheid in ammoniakketens

18 juli 2024

Om veiligheid (ook) bij groeiende ammoniakactiviteiten te borgen, komt het NIPV met een aantal aanbevelingen voor beleidsmakers, handhavers en de industrie.

Uit onderzoek van het NIPV blijkt dat vooralsnog een beperkt aantal (grote) partijen actief is in de ammoniakketen (productie, opslag, transport en gebruik). Nieuwe (kleinere) spelers zullen deze markt bestormen. Deze nieuwe spelers zullen niet altijd de nodige ervaring hebben met ammoniak(veiligheid). Om veiligheid ook bij groeiende ammoniakactiviteiten te borgen, komt het NIPV met een aantal aanbevelingen voor beleidsmakers, handhavers en de industrie.

Aanbevelingen voor beleidsmakers, handhavers en de industrie

  • Huidige grote spelers met ervaring in de ammoniakketen kunnen (veiligheids)voorwaarden stellen bij het aangaan van handelsrelaties met nieuwe ketenpartijen. Zij zouden kennis beschikbaar moeten stellen aan de nieuwe spelers in de markt. Bijvoorbeeld door middel van gezamenlijke opleidingsprogramma’s en kennisuitwisseling.
  • Een sectorbrede aanpak kan zorgen voor een efficiëntere uitwisseling van kennis en ervaring. Hierbij hoort niet alleen het ontwikkelen en communiceren van scenario’s, maar ook het opdoen en verspreiden van kennis over het bestrijden van incidenten door een ketenbrede hulpregeling op te stellen.

Veiligheid in groeiende ammoniakketens

De energietransitie zal leiden tot het transport van grote hoeveelheden ammoniak door Nederland. Het NIPV geeft met dit rapport inzicht in de veiligheid van deze ketens, en onderzocht hoe de relevante wet- en regelgeving is geïmplementeerd en wordt gehandhaafd. Het rapport is opgedeeld in drie onderwerpen.

Grootste effecten bij opslag van ammoniak en onder druk vervoeren van ammoniak per schip

Ten eerste zijn de veiligheidsrisico’s per onderdeel van de keten beschouwd. Ammoniak is een toxische stof, en activiteiten met ammoniak veroorzaken dan ook gevaren voor personen in de omgeving van die activiteiten. Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat er grote verschillen bestaan tussen de impact op de veiligheid die diverse activiteiten binnen de ammoniakketen kunnen hebben. De grootste effecten ontstaan bij incidenten met de opslag van ammoniak en bij het onder druk vervoeren van ammoniak per schip. De grote hoeveelheden ammoniak die vrijkomen bij dergelijke incidenten vormen hiervoor de verklaring.

Landelijke wetgeving wordt aangevuld door lokale afwegingen

Ten tweede zijn de institutionele kaders geschetst die deze risico’s beperken. Belangrijke kaders worden gesteld in internationale afspraken voor transport over weg, spoor en water en via de recent uitgebrachte PGS 12 die richtlijnen biedt voor de opslag en overslag van ammoniak. Bovendien blijkt dat lokale afwegingen van belangrijke partijen binnen de ammoniakketen, zoals het Havenbedrijf Rotterdam of de kunstmestfabrikant Yara, van belang zijn voor het borgen van de veiligheid. Deze afwegingen zijn zichtbaar in havenverordeningen en opleidingsprotocollen.

Effectief toezicht en handhaving vragen om doorontwikkeling van expertise

Ten derde is er gekeken naar toezicht en handhaving op deze kaders, en hoe dit is ingericht door de volledige keten. Hieruit blijkt onder andere het belang van de expertise van de betrokken partijen en van het toezicht tussen ketenschakels (bijvoorbeeld tijdens de overslag van opslag naar transport).  

Stappenplan om omgevingsveiligheid te borgen in omgevingsplan

17 juli 2024

Met de komst van de Omgevingswet hebben gemeenten meer mogelijkheden om omgevingsveiligheid op lokaal niveau, in een omgevingsplan, te regelen. Het NIPV schreef een handreiking voor iedereen die betrokken is bij het maken van een omgevingsplan. Centraal in de uitgave staan een analyse van de relevante regelgeving en een stappenplan voor het opstellen van planregels over omgevingsveiligheid.

Inhoud van de handreiking

De handreiking besteedt achtereenvolgens aandacht aan:

  • de rol en positie van het omgevingsplan binnen het stelsel van de Omgevingswet
  • het begrip omgevingsveiligheid, de onderwerpen die hieronder vallen en de relatie met externe veiligheid
  • de juridische ruimte die de Omgevingswet en de uitvoeringsregelingen bieden om regels over omgevingsveiligheid in een omgevingsplan op te nemen
  • een stappenplan waarmee een doelstelling op het gebied van omgevingsveiligheid systematisch kan worden omgezet in concrete planregels in een omgevingsplan
  • een paar voorbeelden van omgevingsplanregels aangevuld met een korte toelichting.

Onderzoek naar juridische regelruimte voor gemeenten

In de handreiking is een onderzoek meegenomen naar de juridische regelruimte voor gemeenten. Het NIPV heeft geanalyseerd welke ruimte de Omgevingswet, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling geven om onderwerpen op het gebied van omgevingsveiligheid te regelen in het omgevingsplan.

Dialoog bevorderen tussen de betrokken partijen

De nieuwe uitgave is bedoeld om de dialoog te bevorderen tussen juristen, planologen, milieuspecialisten, vergunningverleners, adviseurs van de veiligheidsregio en omgevingsdiensten, en bouwkundigen. Met als uiteindelijk doel om omgevingsveiligheid goed te borgen in het omgevingsplan. Opdrachtgever van de handreiking is Omgevingsdienst NL. Het project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit het ontwikkelbudget nieuwe prioriteiten omgevingsveiligheid dat door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat beschikbaar is gesteld.

Verkenning naar goed operationeel crisisleiderschap in drie veiligheidsregio’s

15 juli 2024

Waar de afgelopen jaren in Nederland wel onderzoek is gedaan naar crisisleiders op strategisch en tactisch niveau, is er nog weinig bekend over multidisciplinaire crisisleiders op operationeel niveau. Daarom heeft het NIPV een empirisch onderzoek gedaan naar goed crisisleiderschap op operationeel niveau. Hierbij stond het leiderschap van de leider CoPI centraal.

Een brandweerman, officier van dienst geneeskundig (OvD-G) en politieman overleggen met elkaar bij een afzetting bij een incident

Het rapport verkent operationeel crisisleiderschap in drie veiligheidsregio’s: Fryslân, Limburg-Noord en Rotterdam-Rijnmond. Deze drie veiligheidsregio’s zijn geselecteerd op basis van de verschillende regiokenmerken (zoals oppervlakte, aantal inwoners en regionale bijzonderheden). Op basis van gesprekken met leiders CoPI en functionarissen met wie de leider CoPI samenwerkt (waaronder de operationeel leider) en een vragenlijst onder CoPI leden, zijn inzichten en denkbeelden over goed operationeel crisisleiderschap verzameld.

Grote overeenkomsten, minimale verschillen

De denkbeelden en ideeën over operationeel crisisleiderschap van respondenten uit de drie veiligheidsregio’s komen in hoofdlijnen overeen. Er zijn slechts minimale verschillen. Zo wordt de leider CoPI gezien als verbinder en coördinator. Hij of zij moet (onder andere) besluitvaardig zijn, goed kunnen samenwerken en structuur kunnen aanbrengen in het overleg. Ook moet de leider CoPI over bestuurlijke sensitiviteit beschikken en goed kunnen schakelen tussen een directieve en participatieve leiderschapsstijl.
De onderzoekers constateren dat er veel van een leider CoPI wordt verwacht. Zo lijkt hij/zij een schaap met vijf poten te moeten zijn. De conclusie is dan ook dat goed crisisleiderschap veeleisend is en vakmanschap vraagt. Vooral doordat in crisissituaties er al snel naar de leider gekeken wordt en de verwachtingen hooggespannen zijn.

Veel aandacht voor de menskant in crisisbeheersing

Uit de gesprekken komen enkele nieuwe ontwikkelingen naar voren. Zo laten respondenten weten dat er de laatste jaren veel aandacht is voor de menskant in crisisbeheersing, door te focussen op persoonlijk leiderschap en soft skills. Bestuurlijke sensitiviteit is volgens hen een competentie die elke leider CoPI tegenwoordig nodig heeft. Daarnaast zijn de multidisciplinaire leidinggevende functies in veel regio’s ontkleurd (oftewel de leider vertegenwoordigt alle diensten). Deze ontwikkeling brengt voordelen met zich mee, zoals de verbinding tussen de kolommen versterken door inzichten en ervaringen vanuit verschillende achtergronden te delen.

Onderdeel van programma Leiderschap, management en organisatie

Dit onderzoek is onderdeel van het NIPV-programma Leiderschap, management en organisatie. Het onderzoek is een vervolg op de literatuurstudie naar crisisleiderschap. In de podcastserie Op zoek naar goed crisisleiderschap komen dezelfde thema’s terug. Het leiderschapsprogramma heeft als doel te voorzien in een body of knowledge op het gebied van leiderschap, organisatie en cultuur. Volg de ontwikkelingen op onze website.

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland oefent op extreme hitte

Uit nieuwsbrief Klimaatveiligheid juli 2024

“We hebben een scenario gecreëerd waarbij Nederland al meerdere dagen wordt geteisterd door een extreme hittegolf, met 40 graden overdag, waarbij ’s nachts de temperatuur niet onder de 30 graden komt. Jonge kinderen en ouderen hebben het moeilijk. De ziekenhuizen liggen vol dus veel evenementen zijn afgelast, behalve dat er een groot internationaal scoutingskamp in de regio plaatsvindt. Daar gaat het mis. Kinderen worden ziek, moeten overgeven en zweten niet meer. De arts op het kamp kan het niet meer alleen aan en alarmeert de hulpdiensten. De meldkamer maakt er, vanwege de vele slachtoffers, direct een groot incident van.”

Foto van laagwater-rivier
Foto van laagwater-rivier

“Dit is een zogenaamde ‘ongekende crisis’ waar we dus nog geen scenario’s voor hebben klaarliggen. In verschillende themabijeenkomsten hebben we onder andere in samenspraak met het RIVM de gevolgen van extreme hitte voorbesproken. Bijvoorbeeld: hoe uit zich dit lichamelijk? Op basis hiervan hebben we dit scenario gecreëerd. En het bijzondere is dat bij de oefening ook Scouting Nederland heeft meegewerkt. Dat is heel waardevol. Zowel voor hen als voor ons.”

“Wat we zoal hebben ondervonden? Tijdens extreme hitte moeten mensen elkaar aflossen. Er is schaarste aan personeel, dus je moet keuzes maken: wat doe je wel en wat doe je niet? En wat kun je doen als je een dergelijke hittegolf ziet aankomen? Tijdens de thema-bijeenkomsten hebben we ook gekeken naar zogenaamde cascade-effecten. Je kunt bijvoorbeeld te maken krijgen met gebrek aan stroom doordat er op grote schaal tegelijkertijd airco’s worden gebruikt. Om dit te doorleven met elkaar vind ik echt een aanrader. En bovendien: volgens de deskundigen is het niet de vraag óf een zo’n langdurige hittegolf zich gaat voordoen, de vraag is alleen wanneer.”

Wil je meer informatie over deze oefening ‘extreme hitte’? Neem dan contact op met Martin Valk, coördinator multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen via m.valk@vrzw.nl.

“Er komt de komende jaren veel op ons pad. Als leider wil je klaar zijn voor de crisis van morgen”

11 juli 2024

“Er worden sinds kort andere vaardigheden gevraagd van leiders in een crisis. Dus daar hebben we onze opleidingen op aangepast”, vertelt Erik de Paauw, docent Crisisbeheersing bij het NIPV. Met zijn team vernieuwde hij in korte tijd de opleidingen Leider commando plaats incident (CoPI) en Regionaal operationeel leider (ROL).

Erik de Paauw, docent Crisisbeheersing bij het NIPV.

Nieuwe inhoud die ingaat op die langdurige en complexe crises

“Natuurlijk is de inhoud van de oude opleidingen gebleven. We zijn als crisisorganisaties goed in het beheersen van een acute crisis en dat moet vooral zo blijven. Er komt alleen nieuwe inhoud bij, die ingaat op die langdurige en complexe crises. Zo is netwerkmanagement nieuw. Verder gaan we in op leiderschapsstijlen en laten we deelnemers hun eigen stijl ontdekken. Daarmee leer je leidinggeven vanuit je persoonlijk leiderschap. Daarnaast gaan we in op het werken vanuit je doel als team: wat is nu eigenlijk je opdracht binnen deze crisis? En voor wie doen we dit? Ook kijken we naar de hele context van crisisbeheersing en de dynamiek van een voor- en nafase. Daarnaast behandelen we de trends binnen crisisbeheersing voor de komende vijf jaar? Wat komt er op ons af? Allemaal vragen waar wij binnen deze opleidingen op ingaan.

We hebben de eerste stappen gezet in het aanpassen van de opleiding. De komende tijd willen we in nauw contact met de veiligheidsregio’s de opleiding verder ontwikkelen. De veiligheidsregio’s ontwikkelen zich in rap tempo door, en als de behoeftes veranderen willen we daar snel op inspelen.

Zo veel mogelijk in teams werken

Tijdens de opleiding werken we zoveel mogelijk in teams. Theorie krijg je vooraf en tijdens de lesdagen zijn we actief met elkaar bezig met uitdagende opdrachten. Ook gaan we in op ieders persoonlijke werksituatie. Want in elke veiligheidsregio is het weer net anders georganiseerd. Daarnaast hebben we door de opleiding heen meerdere oefendagen. Tijdens die oefendagen ga je aan de slag als leider in het crisisteam. Kortom: met deze opleiding ben je klaar voor de crisis van morgen.”

Meer informatie en aanmelding

Bekijk de opleiding Leider CoPI.

Bekijk de opleiding Regionaal operationeel leider.

Nationale Reddingsvloot sluit aan op LVCb en zet stap vooruit in samenwerking bij crisisbeheersing

10 juli 2024

De Nationale Reddingsvloot (NRV) is aangesloten op de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb). Daarvoor tekenden de Reddingsbrigade Nederland en het NIPV vandaag de samenwerkingsovereenkomst. Vanaf nu kan de NRV via het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) netcentrisch samenwerken met crisispartners. Dit draagt bij aan een snelle en gerichte inzet van de NRV. De NRV verbindt zich via de LVCb aan een breed netwerk van crisispartners: zo breidde Defensie begin dit jaar het aantal aangesloten krijsmachtonderdelen uit en sloot het Rode Kruis in mei aan.

IJle Stelstra (algemeen directeur NIPV) en Guust Jutte (algemeen directeur Reddingsbrigade) tekenden de overeenkomst voor samenwerking via de LVCb.

Betere informatiedeling tussen de veiligheidsregio’s en de NRV

De NRV is een samenwerkingsverband van brandweer en reddingsbrigades in Nederland. In juli 2021 is de NRV ingezet tijdens de watersnood in Zuid-Limburg en de Belgische Ardennen. Deze inzet is geëvalueerd door het NIPV. Eén van de aanbevelingen uit de evaluatie was om gebruik te gaan maken van het LCMS. Zodat de informatiedeling tussen veiligheidsregio’s en het actiecentrum van de NRV nog beter verloopt.

Boten van de reddingsbrigade en brandweer aan de waterkant
Bron: SHe Fotografie.

“Naar verwachting wordt de NRV pas ingezet nadat de veiligheidsregio is opgeschaald. Op dat moment moet er dus snel geschakeld worden”, zegt Jur van Lieshout, landelijk coördinator bij de NRV. “Door gebruik te maken van de netcentrische werkwijze en het LCMS kan de NRV snel aansluiten op de informatiepositie van de regio waarin de inzet gaat plaatsvinden. Hierdoor behalen we een aanmerkelijke versnelling in de beeldvorming en het bepalen van de inzetbehoefte.”

GoLive-oefening als laatste check

Frank Bruinink is adviseur Netcentrisch werken bij het NIPV. Hij was betrokken bij het aansluiten van de NRV op de LVCb: “Voordat een organisatie écht aan de slag kan met netcentrisch samenwerken, doorlopen we een ‘GoLive-oefening’. In zo’n oefening bootsen we een realistische crisissituatie na. Aan de hand van het scenario testen we of de informatie-uitwisseling goed verloopt. Daarbij kijken we naar verschillende thema’s, zoals: het betrekken van de juiste partijen, het gebruik van het systeem en de manier waarop beelden gedeeld worden. De GoLive-oefening van de NRV draaide om een scenario met wateroverlast in Veiligheidsregio Kennemerland. De oefening verliep voorspoedig en de vraag ‘Kunnen we live?’ kon dan ook zeker met een ‘ja’ beantwoord worden.”

Screenshot van LCMS Plot
Screenshot uit het LCMS van de samenwerkingomgeving tijdens de Go live-oefening: door harde windstoten en extreme regenval in Veiligheidsregio Kennemerland is er sprake van wateroverlast die voor problemen zorgt. De kering van de Ringvaart is verzadigd. Er is dijkbewaking ingeschakeld. Na het bezwijken van de dijk worden drie reddingsgroepen van de NRV ingezet in het overstroomde gebied. Extra pelotons staan op de uitgangsstelling. 

Over de Landelijke Voorziening Crisisbeheersing (LVCb) 

Via de doctrine Netcentrisch werken en systemen als het LCMS helpt de LVCb zo’n 1000 organisaties samenwerken in alle fases van de crisisbeheersing. Crisispartners hebben via de LVCb altijd en overal toegang tot beheerde informatievoorziening. Hiermee kunnen crisisfunctionarissen voor, tijdens en na de crisis een rijk en actueel beeld met elkaar delen. In dit beeld is niet alleen informatie over de situatie opgenomen, maar ook informatie over de andere crisispartners. Dit laatste zorgt voor meer netwerkbewustzijn; het helpt crisispartners in de gezamenlijke besluitvorming. 

Bedrijfsbrandweeraanwijzingen en Omgevingswet: koppeling met ARIE-regeling bestaat niet meer

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, juli 2024

Regelmatig komt de vraag langs of de veiligheidsregio’s door de wijziging met de ARIE-regeling meer bedrijven moeten gaan aanwijzen. Het antwoord is nee, sterker nog: de koppeling met de ARIE-regeling is met de inwerkingtreding van de Omgevingswet helemaal losgelaten.

Industriële installatie met spoorrails
Foto: Megin Zondervan.

In het ‘oude’ artikel 7.1 Besluit veiligheidsregio’s (Bvr), dus vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, waren categorieën van inrichtingen opgenomen die konden worden aangewezen om over een bedrijfsbrandweer te beschikken. Dit betrof o.a. inrichtingen waarop hoofdstuk 2, afdeling 2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) van toepassing was, de zogenoemde ARIE-inrichtingen. Het ging hierbij om inrichtingen die bestemd zijn voor de opslag in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen (o.a. stuwadoors en spoorwegemplacementen). In het huidige artikel 7.1 Bvr is geen verwijzing meer opgenomen naar het Arbobesluit, de koppeling daarmee is komen te vervallen.

Waarom is deze koppeling met de ARIE-regeling losgelaten?

Met de komst van de Omgevingswet is het begrip ‘inrichting’ als centraal aangrijpingspunt losgelaten. Daarvoor in de plaats is het begrip ‘milieubelastende activiteit’ (mba) gekomen. De mba’s waarvoor rijksregels gelden, zijn opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De wettelijke adviesbevoegdheid van de veiligheidsregio’s, die is opgenomen in artikel 4.33 Omgevingsbesluit, is ook gekoppeld aan verschillende mba’s uit het Bal.

Door het verdwijnen van het begrip inrichting moest ook het Bvr worden aangepast. Daarin werd namelijk ook gesproken over inrichtingen. Daarnaast moest het Bvr worden aangepast om tegemoet te komen aan de wens van de Tweede Kamer om de omgevingsvergunning milieu en de bedrijfsbrandweeraanwijzing meer op elkaar te laten aansluiten (zowel inhoudelijk als qua proces).

Om die reden is er met de inwerkingtreding van de Omgevingswet een inhoudelijke en procedurele koppeling geïntroduceerd tussen de omgevingsvergunning voor de mba en de bedrijfsbrandweeraanwijzing. Door deze koppeling was het noodzakelijk ook in artikel 7.1 Bvr een verwijzing te maken naar de mba’s uit het Bal. Zodoende zijn alle onderdelen van artikel 7.1 Bvr gekoppeld aan de mba’s uit het Bal en is voor vervoersgebonden bedrijven (waaronder spoorwegemplacementen) de koppeling met de ARIE-regeling losgelaten.

Goederentrein voor vervoer gevaarlijke stoffen
Foto: Megin Zondervan.

De lijst in artikel 7.1 Bvr is langer, zijn er nu meer vervoergebonden bedrijven aanwijsbaar?

Het antwoord is nee (!), de omzetting moest immers beleidsneutraal zijn. Er zijn dus niet meer bedrijven aanwijsbaar dan voorheen. De inhoud van artikel 7.1 Bvr komt overeen met de vervoergebonden inrichtingen uit de ARIE-regeling, zoals die gold voor 1 januari 2023 (dus vóór het moment dat de ARIE-regeling werd gewijzigd). Waarom is de lijst dan langer? Dat komt door de verspreiding van de vervoergebonden activiteiten over meerdere mba’s in het Bal. Hierdoor is de lijst met vervoergebonden activiteiten die in artikel 7.1 Bvr is opgenomen langer dan voorheen.

Stootblok van spoorlijn op industrieterrein
Foto: Megin Zondervan.

Hoe weten de veiligheidsregio’s dan om welke bedrijven dit gaat?

Omdat de veiligheidsregio’s ten aanzien van de mba’s die in artikel 7.1 Bvr zijn opgenomen een wettelijk adviesrecht hebben op grond van 4.33 Omgevingsbesluit, hebben zij deze activiteiten/bedrijven in beeld voor de bedrijfsbrandweeraanwijzingen (de veiligheidsregio’s moet immers om advies worden gevraagd). Dit hangt samen met de eerdergenoemde inhoudelijke en procedurele koppeling.

De vertrouwde koppeling met de ARIE-regeling is dus na bijna 40 jaar losgelaten. Dat zal dus voor iedereen even wennen zijn, maar geldt dat niet voor de hele Omgevingswet?

Logo LEC-IV Landelijk Expertise Centrum Industriële Veiligheid

Lees ook

05-03-2025
Blog: Vijf pijlers van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht 

Michel Dückers, bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid, licht toe hoe hij dit belangrijke maar ook wel ongrijpbare onderwerp benadert. 

09-07-2024
Bedrijfsbrandweeraanwijzingen en Omgevingswet: koppeling met ARIE-regeling bestaat niet meer

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de koppeling met de ARIE-regeling helemaal losgelaten.

25-06-2024
Meerjarenplan 2024-2027 LEC Industriële Veiligheid verder uitgewerkt

Het Meerjarenplan 2024-2027 van het LEC Industriële Veiligheid is voltooid en de eerste thema’s staan al op de agenda voor uitvoering.

25-06-2024
NFPA-cursus biedt waardevolle kennisupgrade

De eerste ervaringen met het leerblok over de NFPA-standaarden (NFPA = National Fire Protection Associaton) zijn positief.

25-06-2024
LBR-boekje deel 2 klaar voor distributie

Deze maand verschijnt het tweede deel van het LBR-boekje: een handreiking voor toepassing van de techniek- en systeemroute LBR (Landelijke Benadering Risicobedrijven) voor de Seveso-inspecteurs van de veiligheidsregio’s.

25-06-2024
Handreiking Advisering milieubelastende activiteiten online

De nieuwe handreiking leidt specialisten stap voor stap door het adviesproces bij vergunningtrajecten rond milieubelastende activiteiten. Met de komst van de Omgevingswet is dat adviesproces op een nieuwe leest geschoeid.

25-06-2024
Nederlandse rampbestrijdingsplannen in Europees perspectief

Tijdens een Europees seminar over rampbestrijdingsplannen trad Jan Meinster namens het LEC Industriële Veiligheid op als gastspreker.

25-06-2024
Livetest toont gebreken in de betrouwbaarheid van stationaire brandblussystemen aan

Het ‘live’ testen van stationaire brandblussystemen in hun bedrijfsomgeving is belangrijk om aan te tonen dat die systemen effectief en betrouwbaar zijn voor het bestrijden van de brandscenario’s waarvoor ze zijn bedoeld.

09-04-2024
Netwerkdag LEC Industriële Veiligheid 14 maart: leren van de industrie

De netwerkdag van het LEC IV op 14 maart jl. was ‘anders dan anders’. In plaats van de Brauerszaal van het NIPV was het voormalige klooster Mariënhof aan de rand van de historische binnenstad van Amersfoort de plaats van samenkomst voor de halfjaarlijkse bijeenkomst van de specialisten industriële veiligheid.

“Stop er tijd in en wees creatief”, nieuwe ELO Canvas beschikbaar voor veiligheidsregio’s 

9 juli 2024

De nieuwe elektronische leeromgeving (ELO) Canvas is in april beschikbaar gesteld voor de veiligheidsregio’s. Dit betekent dat zij hun les- en leerstof voor ‘vakbekwaam blijven’ kunnen migreren naar het nieuwe systeem. Er zijn vier trainingsdagen georganiseerd om functioneel beheerders en onderwijsontwikkelaars wegwijs te maken in de nieuwe ELO. Jip Nauta (Veiligheidsregio Utrecht en NIPV) en Eiso Reinders (Veiligheidsregio Utrecht) vertellen over hun ervaringen rondom de implementatie.

Eiso Reinders (links) en Jip Nauta (rechts).
Eiso Reinders (links) en Jip Nauta (rechts).

Jip Nauta is als implementatiebegeleider voor de regio’s betrokken bij het project Implementatie ELO. “Als liaison tussen de veiligheidsregio’s, regionale opleidingsinstituten en het NIPV probeer ik de stem van de regio te zijn. Ons doel is dat Canvas goed landt in het veld: we gaan in gesprek met de regio’s en leiden ambassadeurs op. Ook hebben we een expertisegroep opgericht met vertegenwoordigers van vijf regio’s, die samen met ons de nieuwe werkprocessen uittesten en advies geven over de inrichting.”

Gebruiksvriendelijk systeem

Volgens Nauta biedt het nieuwe systeem diverse voordelen boven de ‘oude’ ELO. Voorop staat de gebruiksvriendelijkheid voor de gebruikers. “Canvas is een heel intuïtief systeem dat makkelijk is in te richten en te gebruiken door docenten en cursisten. Bovendien is het een toekomstbestendig systeem met veel koppelingsmogelijkheden met andere systemen. Bijvoorbeeld met Educator voor deelnemer- en cijferregistratie en TestVision voor digitaal toetsen.”

Leergang Instructeur

Sinds april is Canvas toegankelijk voor de veiligheidsregio’s. Zij kunnen aan de slag met het migreren van hun les- en leerstof voor ‘vakbekwaam blijven’. Het NIPV werkt er hard aan om alle content voor de landelijke leergangen in het najaar te kunnen ontsluiten naar de regio’s. Vanaf september zal de leergang Instructeur voor het eerst in Canvas aangeboden worden. Het is de bedoeling dat in de periode 1 oktober tot 15 november 2024 de lesstof voor de overige leergangen beschikbaar komt. Zo gaan we gefaseerd live met verschillende onderwijsprocessen. Met de start van examinering vanaf 1 februari 2025 hebben we Canvas en Educator dan volledig in gebruik genomen.

Jip Nauta geeft een training aan functioneel beheerders en onderwijsontwikkelaars om ze wegwijs te maken in de nieuwe ELO Canvas.
Jip Nauta geeft een training aan functioneel beheerders en onderwijsontwikkelaars om ze wegwijs te maken in de nieuwe ELO Canvas.

Expertisegroep denkt mee

Eiso Reinders is medewerker vakbekwaamheid bij Veiligheidsregio Utrecht en is lid van de Expertisegroep Onderwijssystemen. Als ervaren ELO-gebruiker heeft hij veel ideeën over het inrichten van Canvas. Zijn eerste indruk is positief. “In de huidige ELO zijn veel handelingen nodig om onderwijsmateriaal zichtbaar te maken voor de deelnemers. Het is nogal foutgevoelig en ook bij het inleveren van toetsen gaat er soms wat mis. Canvas is een standaard systeem dat wereldwijd in het reguliere onderwijs wordt gebruikt. Het is makkelijk in het gebruik en goed naar eigen stijl in te richten.”

Uitdagingen

Reinders ziet ook nog wel een aantal uitdagingen. “Bijvoorbeeld: wat doen we met opleidingen die binnenkort starten in de oude ELO? We proberen dan een logisch moment te kiezen om over te stappen naar Canvas. Een uitdaging is dan: hoe krijgen we alle gemaakte opdrachten en resultaten mee? Ook willen we graag cursusmateriaal kunnen delen met andere veiligheidsregio’s om van elkaar te kunnen leren. Deze tool in Canvas moet nog verder worden ontwikkeld om optimaal te kunnen gebruiken.”

Advies aan de regio’s

Wat zou Reinders andere regio’s willen adviseren bij de implementatie van Canvas? “Betrek alle afdelingen er in een vroeg stadium bij: vakbekwaamheid brandweer, crisisbeheersing/multi en de ICT-afdeling. Pak het projectmatig aan met een goede projectleider en zorg als medewerker vakbekwaamheid dat je expert wordt in het programma. Stop er tijd in en wees creatief. Zoek hulp bij je collega’s, zodat we van elkaar kunnen leren. Daar heeft de cursist straks het meeste profijt van.”

Verkenning hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof en verkiezingsprogramma’s 2023: energie- en transportveiligheid

4 juli 2024

Met het aantreden van een nieuw kabinet zal er een koerswijziging plaatsvinden op de thema’s die verband houden met het vervoer van gevaarlijke stoffen en de energietransitie. Het lectoraat Energie- en transportveiligheid analyseerde de te verwachten implicaties voor veiligheid wanneer de deelnemende politieke partijen hun verkiezingsprogramma’s (deels) omzetten in beleid. De focus in de analyse ligt op de implicaties voor risicobeheersing, omgevingsveiligheid en incidentbestrijding.

Een nieuw kabinet: een nieuwe koers

Op 22 november 2023 vond de vervroegde Tweede Kamerverkiezing plaats. De deelnemende politieke partijen hebben tijdens de campagne veel gesproken over thema’s die verband houden met het vervoer van gevaarlijke stoffen en de energietransitie. Dit was reden voor het lectoraat Energie- en transportveiligheid om de verkiezingsprogramma’s van de zes grootste partijen te analyseren op deze thema’s. Tevens is het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof bestudeerd.

Brede steun voor kernenergie en snelle elektrificatie Nederlandse energiesector

Een viertal ontwikkelingen wordt breed gedragen in de geselecteerde verkiezingsprogramma’s:

1. Kernenergie vasthouden en eventueel vergroten in de Nederlandse energiemix

Bestaande plannen voor nieuwe kerncentrales blijven overeind. Een aantal partijen spreekt bovendien over het introduceren van kleine modulaire kernreactoren, die op meerdere plekken in het land kunnen worden gerealiseerd. De mogelijke effecten van incidenten met deze nieuwe kerncentrales zijn bekend en de kans op incidenten klein. De impact van deze (nieuwe) locaties op de publieke veiligheid is dan ook beperkt.

2. Snelle elektrificatie Nederlandse energiesector

Er bestaat brede steun of op zijn minst een erkenning van een snelle elektrificatie van de Nederlandse energiesector. Deze elektrificatie leidt ertoe dat nieuwe risico’s ontstaan, terwijl sommige bestaande risico’s zullen afnemen. Er zullen zich minder incidenten voordoen met koolstof houdende brandstoffen (zoals koolmonoxidevergiftiging). Hiervoor in de plaats krijgen we te maken met incidenten met (bijvoorbeeld) thuisbatterijen en elektrische voertuigen. Laatstgenoemde risico’s zijn vaak al bekend, maar procedures voor incidentbestrijding en vergunningverlening zijn nog volop in ontwikkeling.

3. Modal shift is gewenst

Daarnaast bestaat er breed gedragen de wens om het vervoer van gevaarlijke stoffen anders in te richten. Deze zogenoemde ‘modal shift’ moet het transport van gevaarlijke brand- en grondstoffen verschuiven van weg en spoor naar binnenvaart en buisleiding. Deze modal shift is voor een groot deel afhankelijk van buisleidingentransport. Wettelijke kaders voor bijvoorbeeld het transport van ammoniak door buisleidingen ontbreken vooralsnog. Ook bestaat er nog geen visie op incidentbestrijding bij het transport van deze stoffen door buisleidingen.

4. Brede weerstand tegen zonneweides en windparken op land

Als laatste laat de analyse een brede weerstand zien tegen zonneweides en windparken op land. De voorkeurslocatie voor energiewinning vanuit zon en wind is respectievelijk op daken en in de zee. Deze laatste ontwikkeling kent weinig nieuwe implicaties voor de veiligheid. Wel onderstreept het de noodzaak voor een aantal aandachtspunten: het navolgen van bestaande installatierichtlijnen; het periodiek keuren van windturbines; de installatie van zonnepanelen op daken op een manier dat dit een effectieve brandweerinzet niet verhindert; en een goed protocol voor het opruimen van depositie die vrijkomt bij branden waarbij zonnepanelen betrokken zijn.

Ondersteuning vanuit het hoofdlijnenakkoord

Tot slot ondersteunt het hoofdlijnenakkoord deels de bovenstaande maatregelen en beleidslijnen. Zo wordt de wens uitgesproken voor twee nieuwe kerncentrales (naast de twee nieuw geplande kerncentrales waarvoor de planvorming al in Rutte-IV is gestart) en is de toenemende elektrificatie bijvoorbeeld zichtbaar in de blijvende steun voor elektrische auto’s. De andere thema’s staan niet specifiek vernoemd in het hoofdlijnenakkoord, en zullen tijdens het schrijven van het regeerakkoord aan bod ‘moeten’ komen.

De analyse is opgesteld door lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller, bestuurskundige en onderzoeker Ben Riemersma en staflid Marco van de Reep van het NIPV.

Lees het rapport

Brandveiligheidseisen voor laadpleinen met elektrische voertuigen bij transportondernemingen

4 juli 2024

Transportondernemingen schaffen steeds meer zero-emissievoertuigen aan, en dan vooral elektrische voertuigen met lithium-ion batterijsystemen. Op de locaties van de transportondernemingen zijn hierdoor steeds meer laadsystemen nodig. Wat betekent dit voor de brandveiligheid van deze locaties? Met welke eisen moeten bedrijven rekening houden? Dat heeft het NIPV in kaart gebracht voor verzekeraar TVM.

Brandveiligheidseisen voor laadpleinen met elektrische voertuigen bij transportondernemingen

Kaders met wettelijke en voorgeschreven technische eisen

Om haar leden goed te kunnen adviseren over een veilige inrichting van de locatie om op te laden vroeg TVM het NIPV om kaders op te stellen voor het inrichten van een laadplein. Daarnaast was er behoefte aan advies van het NIPV over een aantal best practices.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Wetgeving/vergunningen rondom laadpleinen (inpandig, buiten)
  • Verplichte en al dan niet toegestane activiteiten tijdens het opladen van de accu’s
  • Technische eisen voor de laadinfrastructuur, alarmering/signalering
  • Typen blusmiddelen en aanwezigheid van bluswateropvang
  • Omgang met beschadigde voertuigen en verouderde accu’s
  • Veilige indeling van een bedrijfsterrein met laadplein.

Twee inleidende hoofdstukken

Het rapport start met twee hoofdstukken die ingaan op de relevante wetgeving, de technische aspecten van lithium-ion batterijen, de oorzaken van branden met lithium-ion batterijen en de brandveiligheidsaspecten van laadpleinen met elektrische voertuigen. Hierna volgt een hoofdstuk waarin gericht op de verschillende onderwerpen wordt ingegaan.

Lees het rapport