Blog: Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel 2021: en nu?
1 september 2022
Lector Brandweerkunde Ricardo Weewer roept de veiligheidsregio’s op om te onderzoeken wat zij van het Belevingsonderzoek en van elkaar kunnen leren.
Op 1 juli is het Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel 2021 gepubliceerd. Het lectoraat Brandweerkunde van NIPV heeft dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Veiligheidsberaad. Het onderzoek, dat bestaat uit een landelijk beeld en 25 regionale tabellenboeken, heeft een rijke dataset opgeleverd. Het brandweerveld kan die data gebruiken om lessen te trekken en om de komende vier jaar te werken aan verbetering van de zorgpunten. In deze blog geef ik een beschouwing van het rapport. Hiermee hoop ik veiligheidsregio’s aan te zetten om te onderzoeken wat zij (van elkaar) kunnen leren.
Trends op hoofdlijnen
Het doel van het belevingsonderzoek is om periodiek de thermometer in de Nederlandse repressieve brandweerorganisatie te steken en te meten hoe repressieve brandweermensen aankijken tegen hun werk en de organisatie waarvoor ze werken. In 2017 is het belevingsonderzoek voor het eerst gehouden. In 2021 is het onderzoek herhaald, om te zien of er belangrijke veranderingen in de beleving optreden. Voor een grondige vergelijking en inzicht in effecten zijn nader onderzoek en data-analyse nodig. Het was niet onze opdracht om die effecten te onderzoeken, dus daarom volgt hier een beschouwing door de oogharen. Op hoofdlijnen zie ik de volgende interessante trends:
Pluriformiteit
Net als in 2017 liggen bij een groot aantal vragen de antwoordpercentages rond de 50 procent. Ook bij de focusgroepen zien we dit. De resultaten kunnen op twee manieren worden geïnterpreteerd: het glas is halfvol of het is halfleeg. De beleving varieert waarschijnlijk vanwege de verschillen die er zijn tussen veiligheidsregio’s en brandweerposten. Op landelijk niveau middelen de resultaten dan uit. Omdat het vergelijken van regio’s niet het doel van dit onderzoek was, is dit echter niet onderzocht. Wel vinden we bevestiging van deze stelling in eerder onderzoek van de Brandweeracademie. Hierin concluderen we dat er op tal van vlakken grote verschillen bestaan tussen regio’s en posten onderling. [1] Misschien is pluriformiteit wel de belangrijkste uitkomst van dit onderzoek en is het hierdoor extra moeilijk om de problematiek te duiden en met oplossingen te komen. De betekenis van een landelijk belevingsonderzoek op deze manier zal daarom beperkt blijven.
Verschillen tussen (sub)groepen
Verder zien we dat er op bepaalde thema’s verschillen zijn tussen verschillende subgroepen. Zo beleven beroepsbrandweermensen sommige thema’s anders dan vrijwillige brandweermensen. Dit geldt ook voor officieren en voor mensen die minder dan vijf jaar bij de brandweer werken. Een voorbeeld: vooral officieren denken gemiddeld positiever over thema’s die gaan over het gevoerde beleid. Hoewel officieren in dit onderzoek zijn meegenomen als repressieve medewerkers is hun positie in de organisatie anders: zij werken als manager of beleidsmedewerker bij een regio (en niet bij een post) en doen het repressieve werk erbij. In de totaaltellingen kan het zijn dat de antwoorden van de groep officieren de tendens naar het midden versterken. Dit is een interessant gegeven dat nader onderzoek verdient.
Opvallende resultaten
Bij een aantal vragen zien we opvallende resultaten. In de focusgroepen hebben we hierop doorgevraagd. Een paar voorbeelden:
- Het draagvlak voor de PPMO is afgenomen. Hoewel de test nog steeds als redelijk geschikt wordt gezien, is de score verdeeld en duidelijk lager dan de vorige keer. Dit heeft ermee te maken dat de StairMaster-test in 2017 nog niet was ingevoerd. De test wordt in de focusgroepen in 2021 omschreven als niet representatief en niet veilig.
- Opvallend is dat brandweervrijwilligers positief denken over het combineren van werk en privé. Dat is niet in lijn met de gedachte bij het management dat dit voor brandweervrijwilligers een reden is om te stoppen. [2]
- Nagenoeg niemand geeft aan zich zorgen te maken over de toekomst van zijn of haar werk bij de brandweer als gevolg van de 20-jaren-regeling. Deelnemers aan de focusgroepen, en met name de beroepsbrandweermensen, herkennen zich niet in dit resultaat. Zij geven aan dat de 20-jaren-regeling een ‘hot issue’ is. Het is niet duidelijk waardoor dit verschil wordt veroorzaakt.
- Repressieve brandweermensen vinden in overgrote meerderheid de cultuur binnen de organisatie veilig en voelen geen schroom om zich uit te spreken of elkaar aan te spreken. Dat is niet in overeenstemming met de informele geluiden die wij als onderzoekers horen. Vandaar dat daarop is doorgevraagd in de focusgroepen. Er blijkt verschil te zijn tussen het elkaar aanspreken intern (op de post) en naar buiten toe. In dat laatste geval blijken mensen zich minder veilig te voelen.
- De beleving van uitruk op maat is in 2021 iets positiever dan in 2017 en er zijn meer mensen die er ervaring mee hebben. Op landelijk niveau is men echter nog steeds verdeeld. Men ziet uitruk op maat vooral als oplossing voor paraatheidsproblemen en bij kleine incidenten. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe de cijfers geduid moeten worden. Overigens zien we ook een verschuiving in het belang van opkomsttijden. Brandweervrijwilligers lijken daaraan iets minder groot belang te hechten en vinden dat zij iets langzamer mogen zijn. Ook dit kan niet zomaar worden geduid.
- De verhouding tussen werkvloer en management is (op landelijk niveau) niet verbeterd. Dit is helaas geen verdeeld beeld, ondanks alle inspanningen van sommige regio’s. Uit de focusgroepen blijkt dat er in meerdere regio’s nog steeds een gebrek aan transparantie is over besluitvorming en dat het gevoel blijft dat men wel mag meedenken, maar dat daarmee niets wordt gedaan. In eerder onderzoek is hiervoor een verklaring gegeven: de verschillen binnen de brandweerorganisatie vragen om denken in pluriformiteit (in plaats van het zoeken naar een uniforme oplossing). [3] De belangrijkste inspanning voor de komende jaren zit dus in de manier waarop het management en de staven met pluriformiteit omgaan.
Is er iets veranderd?
Door de oogharen kijkend zijn de veranderingen tussen 2017 en 2021 klein. Dat wil zeggen: op landelijk niveau. Zoals hierboven beschreven is er zowel in 2017 als in 2021 sprake van verschillen tussen regio’s en posten onderling. Er zijn een beperkt aantal thema’s waarover de beleving is gewijzigd. Het is een mooie uitdaging om te onderzoeken wat er de komende vier jaar nodig is om de beleving op de minder goede punten te verbeteren. De veiligheidsregio’s kunnen zelf kijken naar wat de verschillen zijn tussen het landelijke en het regionale beeld. De conclusies uit het onderzoek naar werven en behouden van vrijwilligers kunnen daarbij mogelijk helpen. Ook kan NIPV met de rijke dataset nader onderzoeken welke aanwijzingen in de data te vinden zijn. Verder is het interessant om van regio’s waar verbeteringen zijn gerealiseerd, te leren wat werkt en wat niet.
Kortom: genoeg redenen om niet achterover te leunen. Ik hoop dat mijn blog veiligheidsregio’s een aanzet geeft om te onderzoeken wat ze van het onderzoek en van elkaar kunnen leren.
Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde
[1] en [3} Zie het rapport ‘Vrijwilligheid bij de brandweer in Nederland. Een onderzoek naar het werven en behouden van brandweervrijwilligers’ op de onderzoekspagina Vrijwilligheid bij de brandweer.
[2] Inmiddels is het lectoraat in het kader van het Programma vrijwilligheid gestart met een onderzoek naar redenen waarom vrijwilligers zijn gestopt.
Lees ook
De nieuwe startdatum van de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing is bekend: 2 september 2024. Kelly van Ruler vertelt waarom zij de minor is gaan volgen. En hoe ze erop terugkijkt.
In deze column kijkt Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde, terug én blikt hij vooruit op wat er komen gaat in 2024.
De communicatie naar burgers over SIS, slachtofferinformatiesystematiek, wordt vanaf 15 maart 2024 ‘ikzoekmijnnaaste’. SIS is een landelijk afgesproken werkwijze om naasten te informeren bij een grootschalig incident. Als SIS is geactiveerd dan dienen burgers een zoekvraag in via ‘ikzoekmijnnaaste’.
De inzet van waterschermen of waterstralen om gas- of dampwolken te beïnvloeden, heeft vaak maar een beperkt effect. Dit effect hangt af van veel factoren: bijvoorbeeld het soort gas/damp, de uitstroomsnelheid, de windrichting en de manier waarop een waterscherm wordt ingezet.
Jeroen Steijsiger bracht als adviseur Netcentrisch werken een bezoek aan de eilanden Saba en Sint-Eustatius. Hij vertelt hoe de samenwerking met deze eilanden tot stand is gekomen en hoe zij hebben leren werken met LCMS en de netcentrische werkwijze.
Freerk Dijkstra is als productmanager IV/ICT werkzaam bij het NIPV. Hij is medeverantwoordelijk voor de vernieuwde Vragenlijst software (VLS), een voorziening die helpt bij de verzameling van data en aan de hand van die data overzichtelijke dashboards creëert. Hij vertelt in dit artikel over de opzet van deze voorziening.
Bij incidenten met gevaarlijke stoffen in tunnels bieden tunnels in Nederland voldoende bescherming voor de omgeving. Dit blijkt uit het onderzoek dat het NIPV heeft gedaan in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
“Examinator zijn is heel goed voor je ontwikkeling”, vertelt Rick Buntinx van Veiligheidsregio Zuid-Limburg. “Je staat in verbinding met de werkvloer, je bouwt een netwerk op door heel Nederland en je leert heel veel van andere regio’s.”