3 van ramp naar crisis

 

Op 6 februari 2023 om 4.17 uur ’s nachts is er een zware aardbeving in Zuid-Turkije en Noord-Syrië. Minder dan drie uur later, rond 07.00 uur, gaat de pieper van Laura Potma af. In het dagelijks leven is ze speurhondengeleider bij de politie, daarnaast is ze vrijwilliger bij USAR, het Urban Search and Rescue-team van het land. Het bericht: ben je inzetbaar? Ze antwoordt bevestigend. Arjen Littooij, landelijk commandant bij USAR en in het dagelijks leven directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, zit intussen met zijn staf om tafel. Turkije heeft een hulpverzoek gestuurd. “Dan is het de vraag: is het veilig om te gaan? Krijgen we toestemming en kunnen we vliegen?” Als alle seinen op groen gaan, krijgt Laura de bevestiging: de missie gaat door en zij staat op de lijst.

Potma belt haar man. “Hij zat in vergadering, maar wij hebben de afspraak dat het dringend is als ik twee keer achter elkaar bel.” Haar man vraagt of hij naar huis zal komen, maar Laura moet zich om half 12 melden in Zoetermeer bij het NIPV. “In de tussentijd moest ik mijn andere twee politiehonden nog naar het werk brengen en mijn tas pakken. Dus ik zei: ‘Doe maar niet, want ik denk dat je me in de weg gaat lopen.’” Laura werkt de lijstjes af die ze standaard in haar telefoon heeft staan en gaat op weg naar Zoetermeer. 

Littooij: “USAR bestaat uit mensen van de brandweer, de ambulancedienst, de politie en Defensie. Naast hun normale werk hebben ze een contract afgesloten waarin staat dat ze alles uit hun handen laten vallen als er een incident is en zich ter beschikking stellen van USAR om namens Nederland hulp te bieden. In het begin waren het vier groepen, maar in de loop der jaren zie ik het verschil niet meer. Als die mensen in Zoetermeer zijn, dragen ze allemaal hetzelfde. Het mooiste compliment vind ik eigenlijk wel dat we na orkaan Irma op Sint Maarten de titel ‘Orange Angels’ hebben gekregen. Op het moment dat je binnenstapt, ben je een groep. Je bent niet meer van ‘een kolom’, maar van USAR. Dat is het gevoel.” 

Aankomen in totale chaos

Terwijl in Zoetermeer wordt bepaald welk materieel er mee moet op deze missie, gaan de teamleden langs de dokter en de psycholoog voor een korte check. Littooij deelt de eerste commander’s intent met de groep. De mensen prepareren zich, de honden worden geprepareerd, de papieren worden in orde gemaakt. “Het gaat echt in razend tempo,” vertelt Littooij. “Het team weet precies hoe het zich moet voorbereiden en toch is het als het echt is anders dan bij een oefening. Er is meer druk. Je kunt je niet afsluiten van de media. Je voelt de spanning.” 

Om 19.00 uur arriveert het USAR-team op vliegveld Eindhoven, waar inmiddels een vliegtuig klaarstaat. Het is daar hectisch. De pers is massaal uitgelopen. “Dus je voelt dat dit iets bijzonders is,” vertelt Potma. “Dat komt wel binnen.” Rond 23 uur arriveert het team in Turkije. Maar het vliegtuig met het materieel blijkt op een ander Turks vliegveld te staan. Na intensief overleg landt het vliegtuig met het materieel na vele uren uiteindelijk in dezelfde stad waar ook het reddingsteam is. Littooij: “Het land is in chaos, dus je komt aan in totale chaos. Er komen teams vanuit de hele wereld. Alles moet ter plekke geregeld worden. Het land bepaalt de hulpvraag en zegt ook waar je naartoe moet.” Potma en de rest van het team moeten wachten voordat ze verder kunnen. “Bussen moesten worden geregeld. Papieren moeten worden gecontroleerd. En in wachten zijn we niet goed op dat moment, want we willen aan de slag.”

Duivelse dilemma’s

Na uren wachten stapt het team in een bus en rijdt dan naar het toegewezen gebied. “Je ziet de ravage. Ingestorte woningen. Scheuren in huizen en flats.” Het wordt stil in de bus. Dit is werkelijkheid, beseft iedereen. Als ze aankomen op de plek waar ze het kamp kunnen opbouwen, gaat Potma mee met een verkenningseenheid, terwijl andere teams gaan bouwen. USAR is daarbij volledig self-supporting. Werkelijk alles wat nodig is, is uit Zoetermeer meegenomen. Potma gaat op pad met een group leader, een safety officer, een bouwkundige en natuurlijk haar hond Chase. 

Het team gaat een deel van het rampgebied binnen en doet korte zoekingen. De bevindingen worden doorgegeven aan het kamp, zodat de teams weten welk materieel er straks mee moet. Het is inmiddels midden in de nacht. Potma: “Aan slapen denk je niet. Er is tijdsdruk. Er liggen mensen onder het puin. Ik sliep pas weer na 56 uur. Maar als je daar loopt, ben je niet moe. Na een halfuur hadden we al zes panden waar we mensen hoorden kloppen, waar de honden aansloegen en waar we mensen hoorden schreeuwen onder het puin. Resultaten worden gemarkeerd op de gebouwen. Het was alsof ik in een film liep. Mensen trekken aan je en willen dat je met ze meegaat. Gelukkig hadden we een Turkse tolk mee. Hij kon uitleggen dat de reddingswerkers eraan kwamen, maar dat wij nu door moesten. Mijn ervaring is dat mensen dat begrijpen, hoe moeilijk het ook is.” Na een eerste verkenning belt de group leader naar het kamp met het bericht: ‘Kom allemaal maar deze kant op, neem al het materieel mee, want we hebben voor alle teams meteen een redding te doen.’

Littooij: “Toen ze weggingen, hebben ze van mij drie commander’s intents gekregen: het zoeken en redden van mensen, het opzetten van de coördinatie en het bieden van hoop, troost en perspectief. Dat laatste klinkt als een zachte intent, maar in werkelijkheid is het spijkerhard. Het is enorm intens om mensen troost te bieden en een hand op de schouder te leggen. Het team heeft echt voor duivelse dilemma’s gestaan. Je hoort mensen kloppen, je hoort mensen roepen, maar de opdracht was: ga eerst voor de snelle redding. Dus ze hebben op plekken gestaan waar ze boven op het puin met de handen in het haar stonden, omdat ze wisten dat er mensen onder lagen, maar waar uiteindelijk besloten is om niet voor deze redding te gaan en dit over te dragen aan teams die daarvoor 24 tot 36 uur nodig hebben. Dat is compleet tegen de natuur van alle hulpverleners. Zeker als er ook nog familie op straat staat te roepen. Ik ben er enorm trots op dat het team daarbij telkens de goede afweging heeft gemaakt, want dit is niet te oefenen.” 

Traantje laten

“Er zijn ook vele afwegingen geweest tussen eigen veiligheid en het redden van mensen,” vervolgt Littooij. “En je schuift je grens daarin op. Op dag één ga je een pand niet binnen omdat het te onveilig is, maar uiteindelijk ga je soms toch naar binnen. Wel altijd onder begeleiding van een bouwkundige, zodat het een verantwoord risico is. Als het echt niet kan, dan doen we het niet.”

Potma: “Alle emoties komen voorbij. Als iemand levend onder het puin vandaan wordt gehaald, staan we letterlijk te juichen. Maar ik heb ook grote mannen zien huilen. Ik zag een vrouw zitten en ik zag niet precies wat ze in haar armen hield. Ineens realiseerde ik me dat het een dode baby was. Ik ben achter de vrachtwagen gaan staan en heb een traantje gelaten. Iedereen heeft natuurlijk best een stoer beroep, maar in dit team hoef je niet stoer te doen.” 

Littooij: “Het voelt soms ongemakkelijk dat je trots bent als je iemand gered hebt, terwijl je ook zo veel leed ziet. 110 uur na de aardbeving werd er een jongetje gered, Ibrahim. Een wonder. Terwijl een van onze andere teams een meisje van 12 verloor. Allebei de teams kwamen terug op het basiskamp, waarbij het ene team euforisch was en het andere team iemand net niet heeft kunnen redden. En die emoties mogen naast elkaar bestaan.” 

Moeilijk om weg te gaan

Zo zoekt het team acht dagen naar overlevenden, 111 uur. Ze redden 12 mensen direct. Indirect zijn dat er veel meer, doordat deze mensen zijn gevonden maar door andere teams worden bevrijd. Na 72 uur wordt de kans op het vinden van overlevenden klein. Toch blijven ze langer zoeken omdat er nog steeds signalen zijn dat er mensen onder het puin liggen. Littooij: “Dan is het moeilijk om weg te gaan, maar we gaan niet weg. We dragen over aan een team met frisse energie.” 

“Hoe je het volhoudt?” vraagt Potma zichzelf af. “Je neemt rationele beslissingen en de emotie komt later. Dat is pure zelfbescherming, want je kunt al dat leed niet binnen laten komen. Ik denk ook dat je je focust op het redden. Dat is iets positiefs. Alle energie gaat naar het redden van nog levende mensen. Verder worden we na terugkomst goed begeleid.” Littooij gaat hierop in: “Voordat ze naar huis gingen, landde het team in Malaga. Het bleef daar twee dagen. Er moet even een tussenstap zijn, anders is de overgang te groot. Daar was een psycholoog en kon iedereen even bijkomen en met elkaar praten. In principe kunnen wij mensen het aan om in dit soort extreme omstandigheden hulp te bieden. Als we maar aandacht voor elkaar hebben. En voor wie dat nodig heeft, is er natuurlijk nog meer nazorg.” Als het team weer op Eindhoven landt, is de belangstelling enorm. Littooij beschermt zijn mensen. “We hebben er bewust voor gekozen om het team maar één keer met de pers te laten praten.” 

Totale focus op het werk

Wat neemt Littooij mee naar zijn werk als directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam? “Het liefst zou ik hebben dat alle hulpverleners in hetzelfde uniform lopen. We maken vaak het onderscheid aan de buitenkant. Wat ik het mooie vind van USAR, is echt de totale focus op het werk. Op het moment dat je met je vak bezig bent, dan verbindt dat met elkaar. Dat neem ik ook mee naar de veiligheidsregio.” 

Er werd een documentaire gemaakt van deze missie in Turkije. Volgens Littooij heeft Nederland mede daardoor USAR echt in het hart gesloten. “We kwamen de huiskamer binnen en raakten iedereen die ernaar gekeken heeft. Toen er later dat jaar in Marokko een aardbeving was, stonden we weer klaar om te gaan, alleen kwam de hulpvraag van het land niet. We hebben zo’n krachtige geoliede machine waarmee we als Nederland wereldwijd snel, concreet en zichtbaar hulp kunnen bieden. Wat ik graag zou willen, is dat we in de toekomst USAR nog wat verder zouden kunnen verbreden, zodat we die kracht nog beter kunnen benutten. Niet alleen bij aardbevingen, maar bijvoorbeeld ook bij orkanen. Ik zou wel een hurricane relief team willen hebben. We moeten natuurlijk goed nadenken over de manier waarop we dat kunnen organiseren.” 

Potma: “De missie in Turkije leefde in Nederland enorm. De bloemist kwam op een gegeven moment voor de twaalfde keer langs om een bosje bloemen te brengen. Die dacht dat ik in het ziekenhuis had gelegen. Al die belangstelling. Heel bijzonder, al hoeft het voor mij niet zo.” 

“Dat siert je,” antwoordt Littooij. “Het is ons vak. Wij zijn ervoor. Maar laat mij als commandant dan maar trots zijn op die 150 mensen die voor dit werk klaarstaan. En als nu de pieper gaat, weet ik zeker dat ik hard moet rijden om eerder in Zoetermeer te zijn dan Laura.”

De Veerkracht van Nederland

Dit jaar vertelt het NIPV het verhaal van de Veerkracht van Nederland. Dat doen we aan de hand van de verhalen van 55 mensen die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld in crisisbeheersing en brandweerzorg.