Blog: Dé ketenbenadering van de energietransitie, hoe ver reikt die…?

27 mei 2024

Lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller sprak onlangs op het eerste World Fire Congress. Het leverde hem nieuwe inzichten op over hoe de energietransitie zich wereldwijd voltrekt. Vooral als het gaat om batterij-elektrische voertuigen.

Een Tesla die opgeladen wordt

De eerste week van de maand mei had ik de buitengewone eer te mogen spreken op het eerste World Fire Congress, in de sessie Emerging Technology. Een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de brandweer uit meer dan 70 landen. Met in totaal meer dan 300 internationale aanwezigen een prachtig podium om ons werk over de veiligheid van de energietransitie te presenteren.

En juist die wereldwijde component zette mij in de voorbereiding van mijn keynote aan het denken: Hoe zit het met de energietransitie in de wereld? Wij in Nederland zijn net als de rest van West-Europa bezig aan onze vierde energietransitie: van hout en turf (1), naar kolen (2), naar olie en gas (3) en nu dus naar hernieuwbare bronnen zoals aardwarmte en wind- en zonne-energie (4).

Maar dat zijn Nederlandse fasen, terwijl ik tijdens het World Fire Congress sprak voor leiders van de brandweer afkomstig uit de gehele wereld: vanuit landen die nu overgaan van kolen op olie en gas en waar wind en zonne-energie nog (verre) toekomst zijn. Ook dat is de realiteit van de energietransitie in de wereld.

Dit faseverschil had ik al wel op mijn netvlies, maar gedurende het congres kwamen er, met name waar het ging over batterij-elektrische voertuigen, enkele andere veiligheids-relevante inzichten bij:

1. Second/third/fourth life’ aspecten van energietransitie

We maken ons in Nederland druk over de veiligheid van bijvoorbeeld batterijen die een tweede of derde leven krijgen in andere toepassingen dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn gemaakt. Denk aan batterijpakketten uit elektrische auto’s die in ons eigen land worden (her)gebruikt in energieopslagsystemen in wijken, bij evenementen of zelfs voor thuisopslag. Maar wat mij duidelijk werd door vertegenwoordigers uit landen in Latijns-Amerika en Afrika is dat dergelijke batterijen, en vaak ook gehele auto’s, na hun technische levensduur grootschalig verscheept worden naar deze gebieden. Waar ze vervolgens onderdeel vormen van het dagelijkse leven. De veiligheidsrisico’s die dergelijke toepassingen met zich meebrengen voor hun samenlevingen zijn niet te onderschatten. De auto’s zijn allereerst blijkbaar niet goed genoeg meer voor gebruik in ons eigen land. Daar komt bij dat niet simpel is vast te stellen hoe veilig de gebruikte auto’s en hun batterijen nog zijn. Een thermal runaway ligt op de loer, met de bijbehorende brand, toxische en explosieve effecten, alsmede de lastige bestrijdbaarheid ervan door de brandweer.

2. Veiligheidsmaatregelen

Er zijn diverse preventieve maatregelen die de kans op het ontstaan van een thermal runaway beperken. Zoals early warning en productcontroles. We zijn echter in ons eigen land niet goed in staat om de state of health van batterijpakketten te bepalen, laat staan te voorspellen of een auto veilig te importeren is in landen in de genoemde gebieden. Zowel het verschepen zelf als het gebruik van gebruikte batterij-elektrische auto’s levert veiligheidsrisico’s op.

3. Beperkte beschikbaarheid van repressieve technieken

Hierbij gaat het om hulpmiddelen als blusdekens, snij-/blussystemen en dompelcontainers voor het bestrijden van branden met elektrische voertuigen. Het was per slot van rekening een brandweercongres. Los van het gegeven dat ik vind dat automobielproducenten meer verantwoordelijkheid moeten nemen om de (brand)veiligheid van batterijpakketten te garanderen én in het ontwerp van de auto rekening moeten houden met brandbestrijdingsmogelijkheden (denk bijvoorbeeld aan de fireman access) kwam hier met name het kostenaspect naar boven. Het uitrusten van brandweervoertuigen met specifieke hulpmiddelen kost tientallen miljoenen op landelijk niveau (nog los van opleiding en training). Dit vinden we in Nederland al onbetaalbaar. Landen uit genoemde gebieden vroegen zich dan ook (terecht) af hoe zij de brandbestrijding op orde kunnen krijgen. Helemaal omdat zij onze ‘afvalstroom aan auto’s binnenkrijgen’ en wij de investeringen in brandbestrijdingstechnologieën (te) prijzig vinden.

Met de vierde generatie energietransitie in ons land hebben we het beste voor met onze aarde en onze samenleving. Maar we zullen daarbij ook over onze eigen grenzen heen moeten kijken. En dat is nu precies waarvoor dit eerste World Fire Congress bedoeld was: verder kijken dan je eigen landsgrenzen, kennis delen en het netwerk opbouwen en uitwerken. Om zodoende met elkaar bij te dragen aan een veilige samenleving en de veiligheid van incidentbestrijders, waar ook ter wereld.

De grote uitdaging is dan wel wie hiervoor de verantwoordelijkheid op zich neemt en hoe we dit als Nederland, binnen onze eigen invloedssfeer, een stap verder kunnen brengen. Ik heb hier ook nog geen antwoord op, maar ik breng graag de discussie hierover op gang. En lever uiteraard graag mijn inhoudelijke bijdrage.

Nils Rosmuller
lector Energie- en transportveiligheid