LEC Industriële Veiligheid neemt deel aan ‘blusschuimdebat’ tijdens Nationaal Seveso Congres
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, december 2023
Tijdens het Nationaal Seveso Congres van Outvie in Utrecht op 23 november, participeerde Jan Meinster van het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) actief aan een ‘inspiratietafel’ over de blusschuimtransitie. In het panel en vanuit de zaal werden vragen gesteld die duidelijk maken dat bedrijven behoefte hebben aan concrete informatie om ze op weg te helpen bij de transitie naar fluorvrij schuim. Bedrijven willen vooral graag weten hoeveel tijd ze nog hebben, hoe ze hun transitieproces moeten starten en wat er met af te voeren voorraden PFAS-houdend schuim moet gebeuren.
Aan het Nationaal Seveso Congres namen circa 120 vertegenwoordigers van overheid en bedrijfsleven deel. Het LEC IV was, net als BRZO+ en Safety Delta Nederland, ‘mediapartner’ van het jaarlijks congres en heeft ook zitting in de adviesraad in de persoon van Jan Meinster. Het congres bood het LEC IV een mooie gelegenheid om zich als kennispartner in het Netwerk Industriële Veiligheid te profileren en kennis te delen, maar ook kennis op te halen. De deelnemers werden geïnformeerd over de laatste stand van zaken van de wet- en regelgeving, zoals de Arie-regeling en de Omgevingswet. Ook resultaten en plannen vanuit BRZO+ werden toegelicht.
De inspiratietafel over de blusschuimtransitie, met ook deelnemers van Falck en Kenbri, bleek thematisch goed gekozen, want de vragen maakten duidelijk dat bedrijven en adviesbureaus grote behoefte hebben aan concrete informatie. Zo willen bedrijven om te beginnen graag weten of er überhaupt geschikte alternatieven voor PFAS-houdend blusschuim zijn. Die zijn er, want inmiddels hebben vijf producenten een ‘valide’ alternatief op de markt gebracht. Maar wat is ‘valide’? Dat moeten schuimgebruikers zelf vaststellen in een gestructureerd proces, waarvoor de handreiking MOC-blusschuimtransitie dringend wordt aanbevolen. Het type blusschuim moet passen bij de te bestrijden maatgevende brandscenario’s. Door hier kritisch naar te kijken kunnen bedrijven dan ook direct het inzicht in hun scenario’s actualiseren.
Er waren ook vragen over het reinigen van materieel en installaties en welke normen hiervoor gelden. Hoe schoon moeten tanks en leidingen in blusvoertuigen zijn? Wanneer is schoon ‘schoon genoeg’? Het panel legde aan de tafel uit dat hiervoor een handreiking met beoordelingskader in de maak is. Belangrijk is dat het reinigen gebeurt via een gevalideerde en gecertificeerde reinigingsmethodiek en dat ook voor het testen van het materieel op PFAS-restanten een gevalideerde meetmethodiek moet worden toegepast. Normen die gelden voor PFAS in oppervlakte- en grondwater voldoen hiervoor niet, omdat die vele malen strenger zijn. De handreiking beoogt gevalideerde maximale concentratienormen te geven voor verschillende typen PFAS-houdend schuim.
Op de vraag wanneer bedrijven wettelijk verplicht zijn hun bestaande schuimvoorraden met PFAS te vervangen, was het antwoord tweeledig. Om te beginnen is Europese wetgeving nog in de maak, maar gedeeltelijke verboden zijn al van kracht. Zo mag schuimmiddel met C8-fluorverbindingen (PFOA) al sinds 1 juli dit jaar niet meer worden toegepast, maar C6-schuim nog wel. Maar omdat fabrikanten geen fluorhoudend blusschuim meer maken, is de verwachting dat voorraden snel op zullen raken en dat een snelle overstap dus belangrijk is.
Ten slotte waren er vragen over hoe de Omgevingsdiensten bij toezicht de afweging maken tussen de belangen van brandbestrijding en milieu, in situaties waarin gedurende een overgangstermijn nog PFAS-houdend schuim mag worden toegepast en of bij het naleven van de PFAS-regelgeving en reinigingsvoorschriften de veiligheidsregio’s op dezelfde manier naar dat vraagstuk kijken als de Omgevingsdiensten. De veiligheidsregio is bevoegd gezag voor het aanwijzen van een bedrijfsbrandweer, maar de Omgevingsdienst kan een stationaire blusinstallatie voorschrijven. Uitgangspunt is dat bedrijven zowel voor hun mobiele als stationaire installaties dezelfde benadering kiezen voor vervanging en reiniging, volgens de beschikbare MOC-handreiking. De tiende editie van het Nationaal Seveso Congres staat gepland voor 21 november 2024.
Lees ook
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de koppeling met de ARIE-regeling helemaal losgelaten.
Het Meerjarenplan 2024-2027 van het LEC Industriële Veiligheid is voltooid en de eerste thema’s staan al op de agenda voor uitvoering.
De eerste ervaringen met het leerblok over de NFPA-standaarden (NFPA = National Fire Protection Associaton) zijn positief.
Deze maand verschijnt het tweede deel van het LBR-boekje: een handreiking voor toepassing van de techniek- en systeemroute LBR (Landelijke Benadering Risicobedrijven) voor de Seveso-inspecteurs van de veiligheidsregio’s.
De nieuwe handreiking leidt specialisten stap voor stap door het adviesproces bij vergunningtrajecten rond milieubelastende activiteiten. Met de komst van de Omgevingswet is dat adviesproces op een nieuwe leest geschoeid.
Tijdens een Europees seminar over rampbestrijdingsplannen trad Jan Meinster namens het LEC Industriële Veiligheid op als gastspreker.
Het ‘live’ testen van stationaire brandblussystemen in hun bedrijfsomgeving is belangrijk om aan te tonen dat die systemen effectief en betrouwbaar zijn voor het bestrijden van de brandscenario’s waarvoor ze zijn bedoeld.
De netwerkdag van het LEC IV op 14 maart jl. was ‘anders dan anders’. In plaats van de Brauerszaal van het NIPV was het voormalige klooster Mariënhof aan de rand van de historische binnenstad van Amersfoort de plaats van samenkomst voor de halfjaarlijkse bijeenkomst van de specialisten industriële veiligheid.
Met de omzetting van de PGS-reeks naar PGS’en ‘Nieuwe Stijl’, die enkele jaren geleden is gestart, is voor deze serie richtlijnen ook het digitale tijdperk begonnen. De nieuwe risico- en scenariogestuurde werkwijze met ‘doorklikfuncties’ werkt immers alleen in een digitale omgeving.