7 Klimaatverandering
In de nacht van 6 op 7 september 2017 raast Irma, een tropische cycloon van de categorie 5, over het eiland Sint Maarten. De verwoestende orkaan bereikt windsnelheden van 295 kilometer per uur, met windstoten van 395 kilometer. Irma richt grote schade aan. Fire chief en National Disaster Coordinator Clive Richardson kan die nacht alleen maar afwachten tot de storm over is. “Het leek alsof Irma van één richting kwam en op een gegeven moment omdraaide. Later hoorde ik dat een van mijn beste vrienden, die orkaan Luis in 1995 al had meegemaakt, met zijn familie onder de trap moest schuilen omdat het dak voor de tweede keer weg was.”
De eerste voorspellingen wezen uit dat Irma niet over Sint Maarten zou razen, maar op 2 september kreeg Richardson het bericht dat de storm toch op het eiland zou inslaan. “We waren toen al volop in de voorbereiding. Het brandweer- en crisiscentrum werd opgezet en we stationeerden mensen in verschillende gebieden, zodat ze konden monitoren. We hebben beperkt ondersteuning gevraagd van de Nederlandse marine. We willen het aantal mensen dat geraakt kan worden door zo’n tyfoon namelijk zo laag mogelijk houden. Na de orkaan, als het vliegveld en de haven weer operationeel zijn, kunnen er dan meer mensen binnenkomen. Wij waren dus goed voorbereid, maar hadden niet verwacht dat de orkaan zo’n grote impact zou hebben.”
“Op een gegeven moment valt de stroom uit. Je hoort het geraas buiten. Het is donker. Je weet niet of je dak het houdt of niet. Je kunt niks doen. Dat duurde van acht uur ’s avonds tot in de vroege ochtend. En als je buitenkomt, zie je de enorme schade. De telefoonlijnen liggen plat. Er is geen communicatie mogelijk. Ik ben eerst bij mijn ouders gaan kijken of ze veilig waren. Toen ben ik naar de kazerne gelopen.”
Straten vrijmaken
Richardson wilde eerst weten of zijn mensen in orde waren, vertelt hij. “Daarna gaf ik de mensen op de kazerne de gelegenheid om te controleren hoe het met hun familie was. Daarna startte ik het Emergency Operations Center (EOC) op en zorgden we ervoor dat de straten werden vrijgemaakt voor de premier en de gouverneur, zodat ze bij de kazerne konden komen. Tegelijkertijd was de politie met ondersteuning van de mariniers bezig met het voorkomen van plunderingen op winkels en hotels die na zo’n orkaan voorkomen en werd er met man en macht gewerkt om de kritieke infrastructuur zo snel mogelijk vrij te maken.”
“Om 10 uur ’s ochtends kwamen alle Emergency Support Functions binnen het EOC voor het eerst bij elkaar: van energie, communicatie, gezondheidszorg en welzijn tot infrastructuur. Verder hadden we contact met de Franse kant van ons eiland om te kijken of we elkaar op korte termijn konden ondersteunen. Aan de Franse kant waren de gevolgen van Irma nog heftiger. Bij ons bleef het aantal slachtoffers beperkt tot twee. Al hebben we ook veel ongedocumenteerde mensen op het eiland, dus dat weet je nooit helemaal zeker.”
Dagen van 16 uur
Het werk van de brandweer was enorm zwaar, zo blikt Richardson terug. “Wij redden mensen en ondersteunden andere diensten waar nodig. Brandweerlieden maakten soms dagen van 16 uur. De brandweer vroeg Curaçao en Aruba om ondersteuning, maar liep tegen het probleem aan dat hotels wel kamers wilden vrijmaken voor politie en marine maar niet voor de brandweer.” Richardson legt uit dat hoteliers zich veiliger voelen als er ‘harde’, dus gewapende, ondersteuning in hun hotel verblijft, zodat plunderingen kunnen worden voorkomen.
“Zodra het iets rustiger werd, ging ik met de mensen praten en er was mogelijkheid voor psychologische ondersteuning voor degenen die dat wilden. Er waren een stuk of vijf brandweerlieden die geen dak meer boven hun hoofd hadden. Die hebben twee maanden in de kazerne gewoond. Voordeel was wel dat veel van onze mensen orkaan Luis in 1995 hadden meegemaakt en dus al ervaring hadden.”
Meer angst voor een epidemie of aardbeving
Het grootste probleem blijft dat mensen pas op het allerlaatste moment in actie komen, analyseert Richardson. “We sturen bijvoorbeeld ruim op tijd berichten dat mensen zich moeten voorbereiden: haal voldoende eten en drinken in huis, zet je vuilnis buiten. Maar dat gebeurt pas op de laatste dag. Dan hebben we niet genoeg tijd en mankracht om de rommel op te halen.”
Richardson bereidt zich erop voor dat er in de toekomst nog grotere orkanen dan Irma over het eiland zullen razen. “De opwarming van de oceaan is de perfecte brandstof voor orkanen om groter en sterker te worden. Maar ik merk onder de bevolking dat ze meer angst hebben voor een epidemie zoals covid dan voor orkanen. Anders dan een epidemie of aardbeving zie je een orkaan aankomen, dus kun je je voorbereiden. Als je mensen nu vraagt naar Irma, dan is het iets van lang geleden. Ze hebben het achter zich gelaten.”
Toegenomen betrokkenheid
Richardson vertelt dat na orkaan Luis gebouwen al steviger werden herbouwd en dat er ook na Irma nieuwe bouwbesluiten zijn genomen om beter te bouwen. Verder benadrukt hij het belang van trainingen voor mensen die in het veld werken en niet alleen maar voor de mensen op strategisch en tactisch niveau. Met hulp van VNG International is hij daarmee bezig. Daarnaast is Sint Maarten begonnen met het opzetten van een Reception and Departure Center voor alle inkomende organisaties en goederen. “Daar hadden we vlak na Irma te weinig zicht op, dus wisten we niet precies welke organisaties op het eiland actief waren en kregen we hulpgoederen binnen die we helemaal niet konden gebruiken.” Het probleem van de huisvesting voor brandweerlieden van buiten Sint Maarten wordt opgelost door accommodaties te bouwen op de eigen brandweerkazerne.
“De betrokkenheid bij rampenbestrijding van onze bevolking is sinds Irma toegenomen. Er zijn verschillende hulporganisaties opgericht waar zich veel vrijwilligers voor hebben aangemeld. Je moet weten dat 80% van onze populatie van buiten het eiland komt, er is nooit veel moeite gestoken in de inburgering van mensen. Dominicaanse mensen gaan om met Dominicaanse mensen, Venezolanen gaan om met Venezolanen. Totdat er iets gebeurt als Irma, dan helpt iedereen elkaar. Helaas duurt dat maar kort. Daarom heb ik voorgesteld dat de vrijwilligers van het eiland één of twee keer per jaar bij elkaar komen om meer binding met elkaar te krijgen.”

Het strand op in 5 minuten
Richardson moet even nadenken over de vraag of de veerkracht van Sint Maarten te vergelijken is met die van Nederland. “Hier op Sint Maarten moeten we roeien met de riemen die we hebben. Wij krijgen niet alles wat we vragen, maar als we geroepen worden, zorgen we er wel voor dat het gedaan wordt.”
“Ik heb zelf jaren gewerkt in Nederland. Maar het was veel werken op een kantoor. In de winter is het donker en ben je alleen maar binnen. Op een gegeven moment wilde ik dat niet meer. Als ik hier een zware dag heb, kan ik aan het einde van de dag nog even naar het strand. Het is maar vijf minuten rijden. Misschien zit daar wel het verschil; mensen in het Caribisch gebied verplaatsen zich makkelijker. Ze gaan wonen op het eiland of de plek waar het beter is. Misschien maakt dat ons ook wel veerkrachtiger.”