5 Breder inzetbare veiligheidsregio’s

 

Monique Vogelzang werd in april 2020, midden in de coronacrisis, directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s. De coronacrisis maakte duidelijk dat Nederland nog niet goed is ingesteld op een crisis die langer duurt. Ze ging met haar departement aan de slag met een herijking van de crisisbeheersing. Alle partijen moeten daar hun rol in spelen, vindt ze. Door eerder met elkaar aan tafel te zitten, open met elkaar het gesprek aan te gaan en samen landelijke voorzieningen te creëren die het hogere doel dienen. 

“Dat je in deze functie, midden in de lockdown, vanuit de huiskamer met veiligheidsmensen aan de slag gaat was heel bijzonder,” zo blikt Vogelzang terug op de eerste maanden van haar nieuwe dienstverband. ”Sinds corona is crisisbeheersing natuurlijk veel meer in the picture gekomen door de grootschalige crises waar we sindsdien mee te maken hebben gekregen. We weten wat er goed gaat en wat niet goed gaat. Met die kennis zijn we de crisisbeheersing nu aan het herijken.”

Nog niet ingesteld op langere crises

“Een groot deel van alle crises vindt plaats op lokaal niveau en in de bestrijding daarvan zijn we zeer bedreven. Ook als veiligheidsorganisaties in urgente situaties moeten opschalen, werken onze structuren uitstekend en weten alle partijen elkaar goed en snel te vinden. Waar we alleen niet op ingesteld zijn – en corona heeft dat nog eens aangetoond – is als een crisis langer duurt. Hoe liggen de verantwoordelijkheden? Wanneer ga je afschalen? Hoe houd je elkaar dan vast? We hebben op dat vlak een herijking te doen op de systemen die we nu hebben. Dat gaat over preventie, kennis en onderwijs. Zijn we in staat om dingen op een goede manier aan te pakken? Zijn we goed geprepareerd? Hoe ziet onze slagkracht er eigenlijk uit? Hoe zit het met de informatievoorziening? Zijn burgers voorbereid?” 

Vogelzang vertelt hoe haar departement die herijking ter hand neemt. “Op basis van evaluaties en de kennis die we de afgelopen jaren hebben verzameld, hebben we een contourennota gemaakt, met een schets van wat goed gaat en wat we opnieuw met elkaar moeten uitvinden. Hoe verloopt de samenwerking tussen lokale, bovenregionale en nationale netwerken? En hoe gaat de informatievoorziening tussen die netwerken in verschillende situaties heen en weer? Daaruit hebben we bijvoorbeeld met elkaar geconstateerd dat we een informatieknooppunt moeten creëren waar alle informatie rond crises bij elkaar komt. Zo krijgen veiligheidsmedewerkers snel terugkoppeling en kunnen ze handelen.” 

“Verder moeten we exact weten wie waarvoor verantwoordelijk is. Die puzzel zijn we nu opnieuw aan het leggen. Dat is best ingewikkeld, omdat bij een grootschalige crisis iedereen op zowel bestuurlijk als uitvoerend niveau buiten het netwerk treedt dat ze dagelijks onderhouden.

Dat moet je dus trainen en grootschalig oefenen. En als er zoals nu krapte is op de arbeidsmarkt, sneuvelen vaak opleidingen en trainingen als eersten. Dat moeten we zien te voorkomen.” 

Eerder aan tafel zitten

Ook moet er volgens Vogelzang nog veel nieuwe kennis worden ontwikkeld rondom de veiligheid van de energietransitie. Qua wetgeving is veel nog niet geregeld. “Denk aan zonnepanelen die op daken allemaal aan elkaar gelegd worden, terwijl we er nu achter komen dat er brandgangen nodig zijn. En dat is nog maar een relatief klein voorbeeld. Ik was laatst bijvoorbeeld op werkbezoek bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, waar de samenwerking tussen de bedrijfsbrandweer en de publieke brandweer in het havengebied centraal stond. In de haven zie je helder dat economische ontwikkeling en de ontwikkeling van veiligheidsmaatregelen meer hand in hand moeten gaan. Over niet al te lange tijd vervoeren we bijvoorbeeld veel waterstof via de haven van Rotterdam. Dat kan niet zomaar in een trein of een boot het dichtbevolkte land in. Daar zitten grote veiligheidsvraagstukken aan vast.” 

“Het havenbedrijf komt nu vaak pas in de vergunningsverleningsfase in gesprek met de veiligheidsregio. Maar als er nog geen normering of wetgeving is, worden veiligheidsrisico’s in die fase niet afgedekt. Veiligheidspartners zouden dus eerder aan tafel moeten zitten, waardoor ze ook een andere rol krijgen. Nu moeten wij vaak aan de rem trekken bij verandering, terwijl veiligheid bijvoorbeeld voor de haven van Rotterdam een unique selling point is.” 

“Kortom, als je de veiligheid van de Rotterdamse haven wilt blijven garanderen, moet je anders met elkaar gaan samenwerken. Hoe kun je er nu samen voor zorgen dat urgente transities veilig gebeuren? Hoe eerder je daarvoor bij elkaar zit, des te creatiever je samen kunt zijn. Dat kan kansen opleveren die we nu nog niet kunnen voorzien. Ik denk dat het de uitdaging wordt om los te komen van wat we gewend zijn en om samen te kijken naar wat er wél kan.” 

Open gesprek voeren, ook met de burger

Vogelzang valt het daarbij op dat partijen bij alle ingewikkelde vraagstukken vaak qua doelstelling dicht bij elkaar zitten, maar op de weg ernaartoe soms over beelden of ideeën over elkaar struikelen. “Dat vraagt om openheid voor een nieuwe benadering. We moeten allemaal onze eigen kennis en kunde in de rugzak stoppen en kijken naar het doel dat we gezamenlijk nastreven. Ik geloof er heilig in dat we dan de creativiteit, de kennis en kunde bij elkaar kunnen brengen om daarin verder te komen. Want er werken echt goede professionals in dit werkveld.” 

“Ik denk dat we vooral voor ogen moeten houden wat er op ons afkomt. Wat hebben we nu met elkaar te doen? En dan samen onderzoeken of je bepaalde waarborgen kunt realiseren terwijl je het anders inricht. Zo zijn wij nu met de veiligheidspartners bezig over zo’n informatieknooppunt. De veiligheidsregio’s hebben daar tijdens corona een enorme stap in gezet, maar we hebben met elkaar geconstateerd dat we er een landelijke voorziening van moeten maken waarbij meer partijen betrokken moeten worden. Dat gesprek over waar we nu heen willen, wat we meenemen en wat er anders moet, moet je open met elkaar kunnen voeren. Met een hoger doel voor ogen.” 

Monique Vogelzang

Vogelzang vindt daarbij dat de overheid eerlijker moet zijn over wat die te bieden heeft en wat de burger zelf moet doen. “We kunnen niet langer volhouden dat de overheid alles oplost als er iets misgaat. Je hebt je eigen verantwoordelijkheid voor preventieve maatregelen voor jezelf, je gezin, je huis en je spullen. Voorbeeld: we rekenen elke dag op stroom en water, maar bij een grote ramp is de kans groot dat de monteurs van drinkwaterbedrijven en netbeheerders eerst bezig zijn met hun eigen situatie en een noodvoorziening nog even op zich laat wachten. We hebben ons als samenleving allemaal voor te bereiden op situaties die we nu nog niet kunnen voorzien, maar die zich wel kunnen voordoen. Ben je dan zelfredzaam genoeg?”